Een kleine noten-cursus
Het wordt langzamerhand onvermijdelijk om een inventaris op te maken van de verwoestingen welke het neo-classicisme bezig is aan te richten in de hoofden der componisten, en in de muziek.
Nauwelijks twintig jaar gingen voorbij sinds deze stijl opnieuw ontdekt werd, en tegenwoordig schrijven 99% der auteurs die bij de ontdekking jong waren, en 99% van hen die vandaag beginnen, maar reeds oud zijn, neo-classicistisch. Het is de zoveelste keer dat iets dergelijks gebeurt in een der kunsten welke op klassieken roemen. Maar nooit gebeurde het met zulke snelheid, op zo'n enorme schaal en onder zulke ontmoedigende auspiciën. Want deze epidemie trad op in een tijd toen er als conclusie uit de vele gewaagde doch zeer intelligente en zeer onbaatzuchtige laboratorium-proeven van atonaliteit, polytonaliteit, expressionisme, simultaneïsme, en zelfs abstractionisme, iets geboren scheen te moeten worden wat een juiste uitdrukking zou geven aan de impulsen van de mens dezer eeuw. Dit alles schijnt vernietigd of gesmoord. In de muziek althans. En zo verdwijnt, verslibt een levensstroom die ontsprong bij de klassieken zelf, en die na Beethoven zijn weg had voortgezet, ondanks alle neo-classicistische versperringen, tot aan Debussy, tot aan Ravel, tot kort geleden.
Men behoeft het recept dezer hedendaagse techniek slechts te beschrijven om het gevaar er van te tonen. Neem een blad muziekpapier en verbeeld u in een zekere situatie te zijn. Een bekende situatie natuurlijk. Een der menige aartsbekende, sedert twee honderd jaar gesignaleerde, min of meer dramatische, min of meer lyrische, wereldse of religieuze situaties. Zij moest eenmaal uitgevonden worden door een classicus, door een meester, door een zoeker, door een vinder. Van die zorg en moeite zijt gij voortaan ontheven. Gij hebt die situatie voor het grijpen. Zij ligt voor u klaar. Begin nu noten te schrijven langs de vijf lijnen van een balk. Voor de eigen situatie, waarin die klassieke meester zich bracht of zich gebracht zag, vond hij een rhythme, dat het zijne was. Grijp ook dit rhythme. Dat zal u niet lastig vallen. Voor de toenmaals ongekende, ja zelfs voor iedereen onkenbare situatie, waarin die meester van vroeger zich omtoverde, of door obscure machten werd omgetoverd, vond hij, verzon hij een melodisch schema, een klinkende formule. Grijp ongegeneerd deze formule, die eenmaal voor 't eerst gezongen heeft in de borst van iemand, en die voortsproot uit zijn eigenste, en uit tot dan toe onuitgesproken innerlijke bewegingen.
Dat grijpen ook naar andermans beste kost u niet de geringste moeite, want gij kent de meesters van buiten, veronderstel ik. En het voornaamste, het essentiële is daarmee gedaan. Gij hebt nu nog maar, wat gij naamt bij uw voorgangers, te noteren in het idioom van heden. Dit wil zeggen te prepareren en op te dissen met een modern sausje. Wat gij ons wilt inlepelen moet een beetje knarsen tussen de tanden. Het behoort ons ook een tikje wrang te smaken, alsof het onze roeping is om te grijnzen. Het moet zó klinken dat onze dienstbode, die een incarnatie is van de common sense, welke wij het meest verfoeien en het meest respecteren van alles, zegt: ‘Waarom doet hij dat nu niet eens gewoon?’ Doch daarvoor, om zich te vrijwaren voor de verachtelijke ‘sens commun’, 't instinct van het gewone volkje, heeft de neo-classicus zijn accoorden, zijn dissonantjes, zijn verwringingen, zijn verzwikkingen van de aan vorige vinders ontleende melodische formule en toepassing der formule. Hij is modern!
Ziet gij, hoe wij met een dergelijk procédé, en met een luttel hoeveelheidje oefening, met een greintje techniek, dat de stomste zich verwerven kan, en met een totale negatie der persoonlijkheid, met een drieste verloochening van wat werkelijk een kunstenaar, en van wat in eerste instantie waarlijk een mens is, ziet gij, hoe wij met een dergelijk systeem in ons kleine land niet alleen drie honderd ‘waardevolle’ componisten zouden kunnen opkweken, maar drie duizend, en zelfs, want waarom zouden wij daarbij stilstaan en niet aan ieder zijn mooie kans gunnen, nog veel meer?
Zo reilt en zeilt nochtans de huidige muziek. Van de nieuwe composities welke ik sedert een maand hoorde in een grote of kleine zaal waren 99% op een of andere manier neo-klassiek. Ik noem geen namen, om niemand kwaad te maken. Laat ieder die componeert zich zijn gesteltenis bewust worden en beslissen of zij treurig is (en ontgoochelend voor ons, hoorders) of niet.