De ‘Metamorphosen’ van Richard Strauss
(ingezonden)
Het zij mij vergund de kwestie van de ‘Metamorphosen’ van Richard Strauss, door de heer Vermeulen in het vorige nummer van De Groene ietwat convulsief te berde gebracht, tot normale proporties terug te brengen.
M.i. moet het volkomen uitgesloten worden geacht, dat dit werk, in opdracht van de Zwitserse dirigent Paul Sacher voor het Basler Kammerorchester gecomponeerd, als een hulde aan de nagedachtenis van Hitler of het nationaal-socialisme kan zijn bedoeld. Het is toch immers vrij algemeen bekend, dat Strauss bij de machthebbers van het Derde Rijk allerminst persona grata was; trouwens, hij had met zijn Joodse schoondochter en zijn half-joodse kleinkinderen, zijn Joodse tekstdichters Hugo von Hofmannsthal en Stefan Zweig en zijn Joodse uitgever Fürstner weinig reden, zich tot het Hitler-régime aangetrokken te voelen en hij heeft daarvan ook nooit een geheim gemaakt. Toen ik hem in Febr. 1946 te Baden bij Zürich ontmoette en de gelegenheid had, een avond lang met hem alleen te zijn, liet hij zich met onverholen bitterheid en afkeer uit over de man, die volgens zijn zeggen Duitsland ten gronde had gericht. Voor de heer Vermeulen zullen deze uitlatingen post festum wellicht een overtuigend bewijs van huichelachtigheid zijn; zij passen echter geheel in het beeld, dat Stefan Zweig in zijn autobiografie ‘Die Welt von gestern’ van Strauss en zijn verhouding tot de Nazi's heeft gegeven, naar aanleiding van de gemeenschappelijke arbeid aan de opera ‘Die schweigsame Frau’, welke nog in 1934 te Dresden haar première beleefde.
Wat de componist met dit ‘In memoriam!’ dan wel bedoeld heeft, is mij niet bekend. Het zou mij trouwens alleen uit een biografisch oogpunt interesseren; de overweging, of deze ‘Metamorphosen’ al dan niet behoren te worden uitgevoerd, dient voor mijn gevoel uitsluitend te worden bepaald door de kwaliteit. Nu moet ik bekennen, dat ik deze muziek, waarvan ik de partituur reeds meer dan een jaar lang heb kunnen bestuderen, om allerlei eigenschappen zeer hoog schat. Dit zal dan wel aan mijn verachtelijke muzikale instelling liggen. Het is een kleine troost, dat ik hierin niet helemaal alleen sta; zij die het werk hebben gedirigeerd en gespeeld zijn er, voor zover mij bekend is, vol bewondering voor en gedurende de afgelopen twee jaren hebben de ‘Metamorphosen’ een ware zegetocht over de wereld gemaakt. Maar nu blijkbaar de Amsterdamse muziekcritiek het stuk unaniem heeft veroordeeld, zal dat wel anders worden.
Eduard Reeser
Daar overreding mogelijk blijft, zelfs in een zaak als deze, waarbij over en weer zoveel passies betrokken zijn, zal ik beproeven om met enkele kanttekeningen op het schrijven van de hooggeleerde inzender, de normaliteit en het houdbare mijner opvattingen te staven.
1. Sinds wanneer is het componeren in opdracht van een Zwitsers dirigent een garantie voor de kwaliteit der bedoelingen van de muziek?
2. Werkelijk! Was Richard Strauss bij de machthebbers van het Derde Rijk allerminst persona grata?
Waarom werd dan de première zijner laatste opera Friedenstag in 1938 met grote ophef uitgezonden door de ganse Duitse Radio? Wij waren toen in de periode van München, uit welke stad ik Daladier als een geslagen man maar bejubeld door de ganse Parijse Vijfde Colonne zag terugkomen. Friedenstag leende zich perfect om als een der vele narcotische middelen gebruikt te worden waarmee de propaganda van Goebbels, de illusies van een vredelievend Duitsland over de wereld strooide. Als Strauss geen persona grata was, waarom werd dan in Juni 1944 zijn tachtigste verjaardag op hoog bevel in Frankrijk gevierd met een uitvoering van bijna zijn gezamenlijke oeuvre door radio, opera en orchesten?
3. Wanneer Richard Strauss zich in 1946 te Baden bij Zürich met ‘onverholen bitterheid’ uitliet over Hitler, waarom deed hij het dan niet in 1940? Waarom niet in 1933? Waarom zat hij 12 April nog in Garmisch? Waarom deed hij niet als Thomas Mann, Heinrich Mann, Hindemith, en vele andere uitnemenden, onder wie, volgens de geruchten, enkele geleerden die bijdroegen tot de vervaardiging van de atoom-bom? Als hij in onverholen bitterheid gebroken had met Hitler en zijn bende, dan zou hij nu persona grata zijn hier, te Amsterdam. Dan had hij ook ‘post festum’ (goede term voor ons aller tragedie) op de afloop van de oorlog geen jammerende treur-muziek geschreven, doch misschien een triomf-zang.
4. In Mahlers brieven, gepubliceerd door Alma Maria, kan men ook bijzonderheden vinden over het karakter van Strauss, en zeer pittoreske, zeer fnuikende. Zij verklaren veel; wellicht alles.
5. Het is een dilettantisch standpunt om zich alleen voor dat In Memoriam te interesseren uit biografische overwegingen. Ik kan en wil dat standpunt niet delen. Ik denk aan hen, die vielen. Ik denk aan hen die een vriend, een kameraad, een geliefde niet hebben teruggezien. Het zand van menig graf is mij voor een dilettantisch l'art pour l'art standpunt nog te vers.
Wanneer dat weggemoffeld ‘In Memoriam’ niet bedoeld was voor Hitler, of voor het Derde Rijk, voor wie dan wel?
6. De waardering der muzikale hoedanigheden van Metamorphosen is kwestie van instelling. De heer Reeser is inzake muziek Duits ingesteld, wat zelfs blijkt wanneer hij een studie wijdt aan de Wals waarin het bestaan van Franse walsen, gedurende het tweede keizerrijk o.a., zelfs niet vermoed wordt. Deze Duitse instelling verhindert de heer Reeser klaarblijkelijk om te bemerken dat er in Metamorphosen geen noot voorkomt welke niet geschreven had kunnen worden in 1890, en toen reeds verouderd klonk.
De vraag was en is, of in die Duitse instelling, na de ‘feestelijke’ resultaten, welke zij hier en in Europa heeft gegeven, stekeblind mag worden volhard.
7. Des te erger wanneer de Metamorphosen een ware zegetocht over de wereld maakten. Dit getuigt niet tegen de Amsterdamse muziek-critiek. Zij is in de minderheid. Maar de numerieke factor heeft nimmer beslist over de geldigheid van een mening. Ten minste niet voor gezonde hersens. Ondertussen zou het inderdaad gewenst zijn wanneer sommige dingen anders werden, want in de afgelopen twee jaren zijn nog een paar andere, gevaarlijke ideeën, tegelijk met Strauss een tocht over de aarde begonnen.
M.V.