Muziek voor midzomeravond
In deze dagen tussen lente en zomer, terwijl wij op de helft zijn onzer baan rondom de zon en de andere helling beginnen, gebeurt het mij af en toe te denken: Als alles ideaal was (wat gemakkelijk zou kunnen), als de muziek méér was dan een verstomd en geheim teken op papier en een ongrijpbare, voorbijgaande trilling van lucht, als de muziek méér was dan zulk een kwellend en wreedaardig alternatief, als elk concert gefixeerd werd, op een stalen draad of in het eboniet, als ik naar believen de vervlogen minuten van klank kon terughalen tot het leven, onder het lover van beuk en kastanje, met de beelden van hen, die de klanken verwekten, glanzend door de schaduwen van de nacht (en ook dit is reeds mogelijk), als ik zo toveren kon, wie van hen die wij hoorden in de ruige winter, zou ik dan te voorschijn willen laten komen op het donkere, violette scherm van een dezer zachte avonden, wanneer de glimworm blauwe sterren spiegelt over het koele gras en de onzichtbare bloemen?
Uit mijn herinnering zweeft langzaam een programma heen en weer met een droom van acacia's, rozen en jasmijn. Het opent met het Nederlands Kamerkoor van Felix de Nobel. Wij horen opnieuw het Sanctus van Jacobus Clemens. Opnieuw voelen wij ons onder een koepel van blank geluid, dat in ons binnendringt als een strelende electriciteit. Het is een melodie welke nooit raakt uitgezongen, altijd dezelfde, die altijd anders opwelt, aanzwelt, voortduurt, tot zij ons geheel omsponnen en verweven heeft met haar emanatie van stralende verblijding. Hoe vreemd en onbegrijpelijk, dat de oude, contrapuntische stijl tot nu toe bij een aantal geleerden doorgaat voor een model van onexpressieve kunst, een hartstochteloos spel van abstracte lijnen! Wij horen ook weer de dubbelkorige Stabat mater van Palestrina, de Pater noster van Hasler, met zijn plotseling uitlaaiend, wonderlijk exalterend Amen. De Nobel is een prachtig musicus, even sensitief en levend, wanneer hij aan de piano een moderne sonate voor viool of cello begeleidt als wanneer hij twaalf menselijke stemmen in juiste verhoudingen ordent tot hemelse welluidendheden. Hij is hier de enige op het ogenblik die onze antieke tradities onderhoudt en ons in direct contact brengt met de grote zangers van Middeleeuwen en Renaissance.
Achter de bomen in 't Westen daalt de sikkel ener nieuwe maan. Luister. Het Sweelinck-kwartet, versterkt met een altviool, speelt drie kwintetten van Mozart, welke men misschien slechts eenmaal elke vijftig jaren tezamen hoort. Zij werden geschreven in zijn laatste jaren, toen hij het volmaaktst was. Toen hij iedere vreugde kon laten volgen door bezinning, en na de diepste bezinning terug kon keren tot de vreugde, in een goddelijk evenwicht. Het ware een ideale wereld, welke zou zijn bewoond door wezens, die zich incarneerden, voelden en dachten op de maat en de golving dezer voorbeeldeloze tonen. Welk een droom van mogelijke poëzie, van mogelijk geluk, van geluk zelfs in de beklemming, in de smart, als men gelijk Mozart het mooie geheim kent van het inwendige licht en de bron der verrukking! Welk een duidelijke droom, wijzer dan alle geschreven lessen, deze harmonie tussen alle ontroeringen, de heftigste en de tederste, verzonnen door het hart van een mens die zich verwerkelijkt in muziek! Is iets edelers denkbaar dan zulk een zeer reële, alledaagse aarde waar elke morgen de zon rijst in de verwachting van een feest of van een liefde?
Er zweven ijle nevels, die dauw zullen worden op geloken kelken, op welvende halmen. Luister nog. Herman Salomon speelt de sonate voor solo-viool van Marius Flothuis. Muziek van de stilte, van de nacht. Boeiende meditatie, opklinkend uit ik weet niet welke verlorenheid, fantastisch en schimmig, soms spokig als de ectoplasma's van een medium. Hoor ook die andere eenzame: Henri Zagwijn. Rahel Mengelberg en Tanja Tausson ontraadselen zijn Mystère voor harp en piano. Wij zijn in een verblijf ergens achter het uitspansel, of ergens onder de oceaan. Allerlei radiaties en mixturen van ongekende kleuren vloeien door elkaar in een verlokkende, altijd wisselende eenheid, geometrisch van structuur en tegelijk stil-visionnair, stil hallucinerend van oorsprong en stemming. Menige meesterlijke episode is er in dit zonderlinge stuk, dat overal bekoort met een belichting, waar azuur met gouden lucht versmelt. En ziehier een even zeldzame, even sensitieve zoeker en vinder van chromatische tinten, impressionistische rhythmen. Als improviserend over het geruisloze heen geven Samuell Brill en George van Renesse de tweede sonate voor violoncel en piano van Sem Dresden. Elke stuwing, elke phrase haast, verglijdt in een ragfijne hoogte en broosheid van klank. Telkens roept een afgrond als echo zijn afgrond. Het zwijgen, dat geluid wordt, neigt telkens naar weer verstervend zwijgen.
De avond is als een sprookje zonder einde. Alom langs mijn innerlijke horizon schemeren gestalten op, die ik zou willen doen herleven. Heldere, milde, enthousiasmerende momenten welke geschreven bleven in het geheugen. De artisten van het Amsterdams orchest in het steeds nieuwe strijkkwintet van Bruckner met zijn adagio, dat zingt als het licht van de dag in oud gebrandschilderd glas. De weergaloos zuivere, bijna onwezenlijke sopraan van Hélène Ludolph, de solisten van ons orchest, in twee liederen van Diepenbrock, in het Divertimento op folkloristische teksten uit de dertiende eeuw van Luigi Dallapiccola, een der weinige moderne componisten die naar emotionele werking streeft en haar bereikt. Een trio voor houtblazers van Rudolf Escher, met verscheidene fragmenten van exuberante lyrische mededeelzaamheid. Het Diepenbrock-concert van De Nobels Kamerkoor, waar in kleine, moeilijke meesterstukken zo ongeëvenaard gezongen werd. Diepenbrocks Te Deum bij de herdenking der bevrijding, toen Van Beinum zichzelf, en alles wat mij heugde van vroegere opvoeringen, overtrof door een bewogenheid, welke van de eerste tot de laatste der magische klanken ontsprong uit de muziek. En meer nog, immer meer, hoe langer ik mij herinner. Drie zo goed als onbekende werken uit de middenperiode van Mozarts kort bestaan, composities op religieuze teksten, vol adorabele melodieën, geboren uit een altijd verliefde ziel, vol van de verrassendste vergezichten, brandend van onsterfelijke jeugd, die uit de vele bundels ener complete uitgave werden opgedolven door Max van Doorn en vertolkt met het Nederlands Vocalisten-ensemble.
Bewonder hoe rijk en actief wij zijn. Ik vermeld maar een deel van hetgeen mij onvergetelijk werd omdat het mij door enige schoonheid aangreep, maar een deel van wat ik zou hebben laten registreren op een plaat of een draad, wanneer ik het voor 't zeggen had, om van al deze voorbijgaande onschatbare minuten een museum, een bibliotheek te stichten, waar ieder die wil zou kunnen komen lenen.