| |
| |
| |
Bijlage II
Lijst van lyrische gedichten
Die bestaan uit een vertaald of bewerkt fragment van ‘Il pastor fido’ dan wel (mede) onder invloed van dit spel zijn ontstaan
(Deze lijst berust niet op een systematisch onderzoek en pretendeert dan ook in geen enkel opzicht volledig te zijn; er zal ongetwijfeld in lyrische gedichten méér invloed van de PF te vinden zijn. Wat hieronder volgt is niet meer dan een opgave van de gedichten of plaatsen die mij bij mijn studie onder ogen gekomen zijn. Ik vermeld ze omdat ze een kleine indruk geven van de vertrouwdheid met de PF buiten de dramatische literatuur)
1. | Anonymus met zinspreuk Hoop faelgeert: Liedt. Op de wijse: Edel Carsouw, etc. op blz. 21 van de verzamelbundel t'vermaeck/der ieught,/waer in ghevõden worden veel/Schoone Eerlijcke, Amoureuse/Ghesanghen, Troudichtẽ, Sonnettẽ,/en andere vermaeckelijcke ghedichten./=/by een vergadert,/ende ten dele ghecomponeert,/door/boudewiin iansen/wellens//Gedruckt tot Leuvarden [sic], bij Abraham vañ Rade, boecdrucker ordinaris 1616.
De strofen 3-5 van het Liedt bevatten het beeld van het meisje als roos, dat blijkens enkele details niet zonder invloed van PF I, 4, 169 e.v. tot stand is gekomen.
De eerste druk van T'Vermaeck der Ieught dateert van 1610, maar is in openbare bibliotheken in Nederland niet aanwezig.
|
| |
2. | J. van Someren: Uyt den Getrouwen Herder van de heer Guarini vertaelt. Beginnende O Mirtillo Mirtillo Anima mia op blz. 293-295 van uyt-spanning/der/vernuften,/Bestaende/In Geestelijcke ende Wereltlijcke/poësy/variam/nobis dant/otia/mentem/Tot Nymegen./Ter Druckerye van Nicolaes van Hervelt, Boeckverkooper/en Drucker ordinaris, 1660.
Het betreft hier een vertaling van PF III, 4, 1-50 (= de hele scène).
Deze scène werd minstens 17 maal op muziek gezet, zodat de vertaling ervan geenszins kennis van de gehele PF impliceert. Van Someren kan uitgegaan zijn van de tekst bij een muziek-uitgave.
|
| |
| |
3. | P. Rabus: ‘Maar och deez' snood bedorven tijd’ in: De Boekzaal van Europe, Mey en Juny 1695, het II. Hoofddeel, blz. 422.
Vertaling in 4 drie-regelige strofen met slagrijm, van een citaat uit de PF, nl. V, 1, 181-187, met omissie van regel 186. Het citaat is niet foutloos; het stamt uit het door Rabus te dezer plaatse besproken De re Poëtica or remarks upon Poetry [...]. By Sir Thomas Pope Blount (London [...] 1695). De omissie van regel 186 is door Rabus niet weggewerkt.
|
| |
4. | J.B. Wellekens: Ongeleertheit ‘O Pindus! ik zie van ver uw' schonen Tempel blinken’ op blz. 338 van Verscheiden Gedichten, Amsterdam 1729.
Sonnet waarin enkele details geïnspireerd lijken door PF V, 1, 184-186a, die men in Wellekens' vertaling vindt in de annotaties van zijn hand bij de Aminta-vertaling uit 1715: Amintas. Herderspel, van Torquato Tasso; Met eenige verklaringen. Beneven eene Verhandeling van het Herderdicht. door Jan Baptista Wellekens. vignet t'Amsterdam, By J. Oosterwyk en H. van de Gaete, Boekverkoopers. 1715, blz. 55.
|
| |
5. | P. Boddaert (?): Amarillis Klagt, Uit het darde Bedrijf van den Getrouwen Herder van Guarini op blz. 141-143 van: Dichtlievende/Tijdkortingen,/Bestaande in/Gedichten/van verscheide Stoffe/en rijmtrant,/door/***/onder de zinspreuk,/Fugant carmina curas./vignet met spreuk ‘Quod felix sit faustumque’/Te Leyden,/By Samuel Luchtmans, 1717.
Vertaling van PF III, 4, 1-50 (= de hele scène) naar de Franse overzetting van de abbé Fr. Regnier Desmarais, voor het eerst verschenen in 1655, herdrukt in een Parijse editie van diens Poesies françoises, 1708, en (gewijzigd) nogmaals in een heruitgave daarvan in 1721. De Nederlandse tekst volgt de redactie uit 1655.
|
| |
6. | J. Elias Mz.: Amarillis op blz. 49-51 van Proeve/van/Dichtoeffening,/Bestaende in/Herderszangen, Brieven, Klink- en Mengeldichten./Door/A.L.F. [= Th. van Snakenburg] en A.P.S. [= J. Elias Mz.]/Met Printverbeeldingen:/vignet met spreuk ‘Ne Quid Nimis’/Te Leyden,/By De Janssoons van der AA,/1731.
Het gedicht in 68 alexandrijnen is ‘Getrokken uyt den Pastor Fido van Guarini’ en blijkt de vertaling van PF II, 5, 1-68.
|
| |
7. | J. Elias Mz.: Afzyn, ‘Indien het Afzyn kan de grootste wond geneezen’ op blz. 140 van de sub 6 vermelde bundel.
Het motto bij dit sonnet wordt gevormd door PF III, 3, 273. De eerste regel is er praktisch een parafrase van.
|
| |
8. | W. Bilderdijk: De ware kus, ‘Voorzeker, 't is een teedre lust,’ op blz. 198-200 van Mengelpoëzy I, Rotterdam 18232.
|
| |
| |
|
Een zestigtal regels (in ‘strofen’ van 6 regels met rijmschema aabccb, waarbij de cursieve letters vrouwelijk rijm aanduiden) geïnspireerd op PF Coro II, 29-60. In het handschrift - zo meldt Da Costa in De Dichtwerken van Bilderdijk, XV, blz. 428 - werd door de auteur de bron vermeld: ‘V. Guarini P.F. act. 2 ben e soave cosa’.
|
Niet tot de lyrische poëzie te rekenen zijn de volgende vertalingen van kleine tot zeer kleine PF-fragmenten, sommige in dichtvorm, andere in proza, die getuigen van vertrouwdheid van de auteur met Guarini's pastorale tragicomedie.
Jan de Brune de Jonge: Alle Volgeestighe WERKEN [etc.] Harlingen 1655
Dl. I, blz. 103 |
in dichtvorm |
PF II, 1, 195-199. |
Dl. I, blz. 255 |
in proza |
PF II, 2, 148b-149. |
Dl. I, blz. 255 |
in dichtvorm |
PF III, 4, 19-24. |
Dl. II, blz. 16 |
in proza |
PF II, 2, 96b-98a. |
Dl. II, blz. 17 |
in dichtvorm |
PF II, 2, 119-122. |
J.B. Wellekens: Aminta-vertaling (zie boven, blz. 508 sub 4)
blz. 36 |
de noot bij Coro I geeft een berijmde vertaling van PF Coro IV, 64-68. |
blz. 73-74 |
de noot 2 bij III, 1, 52 e.v. geeft een metrische vertaling van PF II, 6, 116. |
blz. 79-80 |
de noot 1 bij III, 1 geeft een prozaweergave van PF III, 3, 282b-285a. |
blz. 88-91 |
de noot bij III, 2, 141 geeft een metrische vertaling van PF III, 3, 227-229. |
blz. 103 |
de noot 1 bij IV, 2, 32-33 geeft een metrische vertaling van PF V, 3, 69-73. |
blz. 123 |
de noot 2 bij Epiloog, vers 1, geeft een berijmde vertaling van PF III, 7, 15-17. |
J.B. Wellekens: Verhandeling van het Herderdicht, met doorlopende paginering volgende op de Aminta-vertaling (zie boven, blz. 508 sub 4) blz. 204-205 geeft een berijmde vertaling van PF, Prologo 58-77.
Men vindt dit fragment op blz. 105 van de volgende moderne, geannoteerde herdruk: Jan Baptista Wellekens, Verhandeling van het herderdicht, herdruk verzorgd door J.D.P. Warners. Utrecht, 1965. Utrechtse Publikaties voor Algemene Literatuurwetenschap, no. 7.
In R. Pennink's studie over J.B. Wellekens, Silvander (Jan Baptista Wellekens) 1658-1726. Haarlem, 1957, wordt op blz. 132 invloed op bepaalde regels of gedichten van Wellekens verondersteld van: PF II, 3, 169b-170; PF III, 2, 28; Coro III, 3 (?; de precisering ‘Gouden Tijd’ maakt waarschijnlijk dat hier Coro IV bedoeld zal zijn); PF II, 5, 236-237a en PF IV, 8 - de echopassus -. |
|