Battista Guarini's 'Il pastor fido' in de Nederlandse dramatische literatuur
(1971)–P.E.L. Verkuyl– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 310]
| |||||||||
Hoofdstuk VI
| |||||||||
II. De vertalerEerst ruim drie eeuwen na de publikatie van zijn vertaling, zijn er enkele bijzonderheden over de persoon van De Potter aan het licht | |||||||||
[pagina 311]
| |||||||||
gekomen. Een door Mevrouw C.L. Thijssen-Schoute ingesteld onderzoek in de gemeente-archieven van Amsterdam en LeidenGa naar voetnoot3 heeft het volgende opgeleverd: David de Potter, een ‘wijncoper van Cales’ heeft 30 augustus 1624 het poorterschap van Leiden verworven. 3 september daaropvolgend is hij in de sleutelstad getrouwd. Uit zijn huwelijk met ‘Cathelyne van Ruerlo, jongedochter van Amsterdam’ werden één zoon en vier dochters geboren. Deze zoon Lodewijk - naar alle waarschijnlijkheid volgens oud gebruik naar de grootvader vernoemd - gaat op 3 mei 1651 in ondertrouw met ‘Maria Boddens van Amsterdam’ en wordt daarbij ‘geassisteert door zijn vaeder Davit de Potter’ die blijkens het kerkelijk attestatieboek van Leiden op 31 augustus 1641 naar Amsterdam was verhuisd. Niets verzet zich tegen de veronderstelling dat het deze David de Potter (waarschijnlijk:) Lodowyckszoon is geweest die in 1650 de hierboven genoemde vertaling heeft gepubliceerd. Waar en wanneer hij gestorven is, weten we niet. Gezien zijn huwelijk in 1624 is het praktisch uitgesloten dat hij de laatste herdrukken van zijn werk - die van 1695 en 1696 - heeft zien verschijnen. Wel is het mogelijk dat hij de herdruk van 1678 nog heeft meegemaakt. Niet alleen van zijn leven na 3 mei 1651 weten wij niets, ook zijn lotgevallen vóór 1624 zijn ons niet bekend. In het gemeente-archief van Calais blijken geen sporen van De Potter's verblijf in die stad te vinden te zijnGa naar voetnoot4. Uit de vertaling die hij heeft geleverd mag men, zoals we zullen kunnen constateren, opmaken dat hij het Italiaans goed beheerste. Dat is alles wat ons omtrent de auteur van de laatste integrale Noordnederlandse PF bekend is. De mededelingen, die men in sommige biografische woordenboeken (Van der Aa, Frederiks-Vanden Branden) en moderne naslagwerken aantreft over ander werk van hem dan Den Getrouwen Herder, blijken onjuist.Ga naar voetnoot5 | |||||||||
III. Voorwerk1. OpdraghtDirect na de titelbladzijde volgt een ‘Opdraght’. Gezien het feit dat De Potter in 1650 nog in leven was, moet het, dunkt mij, opmerkelijk | |||||||||
[pagina 312]
| |||||||||
heten dat deze niet van de hand van de vertaler zélf is. Ze werd namelijk geschreven door de drukker/uitgever van het boek, Nicolaes van Ravesteyn en gericht tot ‘den Heer Mr. Lucas van Neck, rechtsgeleerde in beyde Rechten’, wiens ‘gunstige en dienstwillige Neef’ hij zich noemt. Van Ravesteyn stuurt Van Neck dit boek, zo schrijft hij, om hun vriendschap te bestendigen. Deze Trouwe Herder is ‘meer getrouw aen het soete voorwerp van sijn gemoedt’ (i.e. Amarilli) dan aan zijn kudde. Die dient slechts als camouflage: ‘het gevlockte Vee, 't geen hem niet Staets halve, maer om sijnen Staet te bedecken, bygevoeght is’Ga naar voetnoot6. En Mirtillo is tenslotte even gelukkig geworden als Van Neck. Moge de trouwe Herder (hetzij Guarini's spel, hetzij de hoofdpersoon eruit) ‘wien het tot noch toe niets onmoghelijcker gheweest is als yemandt te mishagen’, zo besluit Van Ravesteyn, ‘om dese en sijn menighvuldige andere uytmuntentheden’ ook Van Neck aangenaam zijn. Niet de persoonlijke reden van de opdracht interesseert ons, maar wel de mededeling omtrent de herderstatus van Mirtillo. Hier wordt namelijk uitdrukkelijk gesteld dat de hoofdpersoon van Guarini's pastorale spel slechts een schijnherder is. De tweede interessante mededeling is die waarin over de populariteit van de PF wordt gesproken. In het midden van de 17e eeuw blijkt deze nog steeds groot. | |||||||||
2. De ‘rest van het voorwerk’Ga naar voetnoot7Ik heb van de editio princeps van De Potter's vertaling een drietal exemplaren onder ogen gehad: een uit het bezit van de KB, een uit de Amsterdamse UB en een derde uit de bibliotheek van Prof. Dr. W.A.P. SmitGa naar voetnoot8. Alleen de beide eerstgenoemde boeken bezitten, voorzover dat valt na te gaan, het volledige ‘voorwerk’. Deze exemplaren zijn dan ook volkomen identiek. Bij de behandeling van het ‘voorwerk’ baseer ik mij daarom op een van deze twee. Ik citeer in het vervolg steeds uit het exemplaar uit de Haagse KB. Na de ‘Opdraght’ volgen ‘Inhout’, de lijst van ‘Personagien’, de ‘Voorreden’, ‘Aenwysingen op de Voorreden’ en een portret van Guarini. Over elk van deze vijf elementen blijkt maar weinig opgemerkt te hoeven worden. ‘Inhout’: Deze volgt Guarini's Argomento op de voet en behoeft dus geen commentaar. ‘Personagien’: De verschillen met Le persone che parlano uit de PF | |||||||||
[pagina 313]
| |||||||||
blijken gering: Alpheo krijgt de toevoeging: ‘deze maeckt de Voorreden in 't Italiaens’. Achter Satiro volgt nog: ‘een oude Satyr’. ‘Voorreden’: Men treft hier een berijmde vertaling aan van de Prologo uit de PF. ‘Aenwysingen op de Voorreden’: Deze blijken een volledige weergave van Guarini's uitvoerige Annotazioni del Prologo, zoals men die kent sinds de luxe-editie van de PF, onder het toeziend oog van Guarini bij Ciotti in Venetië uitgegevenGa naar voetnoot9. De vertaling betreft evenwel slechts Guarini's tekst: de Latijnse citaten blijken zonder enige toelichting of vertaling overgenomen. Het is de eerste maal dat de annotaties in Nederland mede worden afgedrukt. (Het exemplaar van Prof. Smit bevat slechts de eerste van de in totaal 9 bladzijden ‘Aenwysingen’). Portret van Guarini: Dit portret, bekend uit de zojuist vermelde luxeeditie van de PFGa naar voetnoot10, draagt het randschrift ‘Gio Baptista Gvarini de Ionge in het LXIII iaer syns ouderdoms’, de vertaling van het latijnse randschrift uit de Italiaanse editie: BAPTISTA GVARINVS IVN ANN AET SVAE LXIII. Het valt op dat in De Potter's boek hier Gio is toegevoegd, terwijl op de titelpagina ervan slechts het twééde deel van de voornaam figureertGa naar voetnoot11. Het vierregelig lofdichtje
gvarinvs aengezicht
Ontdeckt wel t godlyck licht
Van dezen eed'len geest:
Maer zyne herder meest
vervangt het latijnse distichon onder het originele portret in de Italiaanse uitgave: Musarum Hic. Non Martis eqves gvarinvs Apollo
Si canit, ipsaqs, si scribit, hetrusca charisGa naar voetnoot12
dat ondertekend werd door Fab. Paul. [?]. (Prof. Smit's Den Getrouwen Herder mist ook deze portretpagina).
Na dit voorwerk, waarin lofdichten ontbreken, volgt de tekst van het | |||||||||
[pagina 314]
| |||||||||
spel. Voor wij die tekst nader gaan beschouwen, dien ik echter eerst nog de aandacht te vestigen op twee punten waardoor De Potter's vertaling zich onderscheidt van alle andere Nederlandse PF's, namelijk de ‘Nae-reden’, alsmede het voorkomen van marginale verklaringen en ‘regie-aanwijzingen’. | |||||||||
IV. De ‘Nae-reden over Den getrouwen herder’Deze staat afgedrukt op de bladzijden 250-253 en bevat een interpretatie van het spel. Die wordt langs de volgende lijn van redenering aangeboden: De liefde, zo leert Plato, heeft de armoede tot moeder, en kan zelf gebrek worden genoemd. Immers, ‘de Minnaer nooyt en soude minnen, 't en ware hy van noode hadde het ghene hy bemindt’. De Getrouwe Herder [= Mirtillo] is niets anders dan een ‘rampsaligh Minnaer’, en ‘De Minnaer is de Mensch’. ‘Amarillis is de ghelucksaligheyt, ghelijck die door Virgilium in sijn Poëtische Pastoralen, voor de stadt Roomen, af-ghebeeldt was’. Deze gelukzaligheid is de deugd, welke men slechts verwerven kan door haar lief te hebben, en zich de moeite te getroosten haar te verkrijgen. Die moeite bestaat in het bestrijden en overwinnen van de passies om deze onder de heerschappij van het verstand te brengen. Het zijn die ‘beweginghen des gemoeds’ (in de marge verklaard met Effecten) die ‘uyt-brenghen dese twee soo seer vermaerde Hooftstucken, hier boven aen-geroert. 't Eene is 't vermaeck, 't ander de droefheydt; in de welcke gheheel en al bestaet de maniere van dit werck’. De gesignaleerde marginale verklaring - die men wel moet lezen als ‘Affecten’Ga naar voetnoot13 - en ook de verwijzing naar de ‘Hooftstucken, hier boven | |||||||||
[pagina 315]
| |||||||||
aen-geroert’ laten vermoeden dat deze ‘Nae-reden’ niet uit De Potter's brein, maar van elders stamt, en fragment is van een groter geheel. Het ‘hier boven’ wijst duidelijk naar een plaats buiten het stuk zelf; en welke auteur zal in margine een woord van zichzelf verklaren? De lezer vraagt zich bij deze ‘Nae-reden’ dan ook allereerst af, van wie en vanwaar dit stuk afkomstig is. Mevrouw C.L. Thijssen-Schoute heeft het als eerste herkendGa naar voetnoot14: de ‘Nae-reden’ blijkt de vertaling van het laatste stuk van Guarini's Annotazioni del coro ultimo, vanaf Il Pastor fido non è altro in sostanza che un amante infelice, col mezzo della fedeltà felicissimo divenuto tot aan het slot. Guarini's tekst bevat (vanzelfsprekend) geen marginale toelichtingen, die van de ‘Nae-reden’ wèl: een tweetal. Behalve ‘beweginghen des gemoeds’ wordt ook ‘Pastoralen’ in de marge verduidelijkt en wel met: ‘Herders gesanghen’. Deze marginalia zijn hoogstwaarschijnlijk van de hand van De Potter; hij heeft Guarini's tekst zo tekstgetrouw mogelijk weergegeven en daarna de toelichtingen toegevoegd, ervoor zorgdragend dat deze duidelijk als niet van Guarini afkomstig te herkennen zijn. Meer nog dan naar de ‘auteur’ van deze ‘Nae-reden’ is men benieuwd naar de reden voor de toevoeging van dit enige fragment uit Guarini's uitgebreide commentaar bij zijn spel. De ‘Nae-reden’ heeft zich in de herdrukken van Den Getrouwen Herder gehandhaafd: dat wil zeggen dat in de tweede helft van de zeventiende eeuw in Noord-Nederland de meest recente en meest succesrijke vertaling van de PF vergezeld blìft van deze moralistisch-allegorische interpretatie - een interpretatie van Guarini-zelf, maar die niet als zodanig wordt gepresenteerd en dus onwillekeurig zal zijn opgevat als een ‘eigentijdse’ verklaring door De Potter. Het lijkt mij dat het antwoord op het waarom van deze toevoeging gezocht moet worden in de ontvangst die de PF hier en daar ten deel is gevallen. Het is namelijk bekend dat vanaf de vroege zeventiende eeuw zowel in Italië als elders morele bezwaren tegen Guarini's spel zijn ingebracht. In de lange reeks van deze aanvallen - die door systematisch speurwerk nog uit te breiden zou zijn - was de eerste die van Luigi d'Eredia in 1603, hierboven in Deel I even ter sprake gebrachtGa naar voetnoot15 - de laatste vóór 1650 (althans voor zover ik kan nagaan) die van J. Nicius ErythreusGa naar voetnoot16. Het is mogelijk en misschien zelfs waarschijnlijk, dat De Potter en Van Ravesteyn van mening zijn geweest dat de traditionele manier van interpreteren - de gehele middeleeuwen door op Vergilius en andere auteurs toegepast -, waarnaar Guarini zelf met zijn opmerking over Vergilius' Bucolica (= Poëtische Pastoralen) verwijst, en die door hem op zijn eigen spel | |||||||||
[pagina 316]
| |||||||||
werd toegepast, bij voorbaat eventuele bezwaren tegen Den Getrouwen Herder zou (kunnen) ontzenuwen. In ieder geval lijkt het mij onjuist de ‘Nae-reden’ te zien als een symptoom van De Potter's interesse voor de theorie van de pastorale, zoals Van Hamel suggereertGa naar voetnoot17. In plaats van spreekbuis te zijn van de laat-zeventiende-eeuwse belangstelling voor de pastorale dramatiek, geeft De Potter hier de echo van een vroeg-zeventiende-eeuwse interpretatie - uit een oude traditie! - van een pastorale tragicomedie. Wèl blijft Van Hamel's andere opmerking juistGa naar voetnoot18: uit [Guarini's Annotazioni =] de ‘Nae-reden’ kan men concluderen dat, geheel anders dan in de tragedie, in de pastorale de hoofdpersoon een ideaal mens mag zijn. Maar die conclusie kan men ook uit de lectuur van het spel trekken! | |||||||||
V. De marginale verklaringen en de ‘regie-aanwijzingen’Onderscheidt De Potter's Den Getrouwen Herder zich van de voorgaande PF-vertalingen in het Nederlands door de presentatie van de ‘Aenwysingen op de Voorreden’ en door die van de ‘Nae-reden’, er valt nog een derde kenmerk te signaleren waardoor De Potter's boek verschilt van alle andere PF's. Men treft namelijk op de tekstbladzijden van het spel hier en daar in margine verklarende noten aan, en op verschillende plaatsen wat men zou kunnen noemen: regie-aanwijzingen. Dit verschijnsel ken ik uit geen der Italiaanse edities van de PF die ik onder ogen heb gehad. Enkele voorbeelden: Bij de verzen die door Dameta in I, 4 worden gesproken (Getr. Herd., blz. 31) staat: ‘Hy gaet henen ende spreeckt voort by sich selven’. In V, 3 krijgen de verzen van Montano (GH, 203) de volgende kanttekening mee: ‘De Priester giet de wijn in 't vuur op 't Altaer’. Elders gaat het om een woordverklaring. In IV, 3 (GH, 146) wordt ‘svvam’ verduidelijkt met ‘Vonck of Solpher’. ‘De haer’ [= háár (Venus') dienaar] in IV, 8 (GH, 171) wordt, in navolging van Guarini's Annotazione bij die plaats, verduidelijkt met ‘Adonis’. Eénmaal wordt naar een tweetal auteurs verwezen, ter staving van de toelichting. Merkwaardigerwijs gebeurt dit niet in het voetspoor van Guarini. Als deze zijn occhi lincèi (= lynx-ogen) in V, 6, 31 verklaart, schrijft hij (in zijn AnnotazioneGa naar voetnoot19) il lupo ceruiero, chiamato lince da i latini, secondo che dicono gli scrittori, ha più di tutti gli altri la uista acuta, hetgeen wil zeggen: ‘De los, in het Latijn lynx genoemd, heeft, naar de schrijvers zeggen, een gezichtsscherpte groter dan (die van) alle andere (dieren)’. De Potter zegt in margine: ‘Lijnx, | |||||||||
[pagina 317]
| |||||||||
het scherpsichtighste Dier van alle viervoetige Dieren: Teste Plinio, Lib. 28. cap. 8. & Horat. 2. Carm.’ (GH, 226). Hij preciseert dus en noemt de schrijvers met name. | |||||||||
VI. De tekst van de vertaling van De Potter1. De tekst in het algemeenBij lezing van Den Getrouwen Herder blijkt dat De Potter de PF integraal heeft vertaald. Als versvorm heeft hij voor de gesproken dialoog de alexandrijn gekozen. De Koren buiten de bedrijven werden in viervoetige verzen vertaald: de Rey-en I, II en III in trocheeën. Rey IV (de zogenaamde Gouden-Eeuw-rei) in jamben. Binnen de bedrijven komen bij Guarini, naar men weetGa naar voetnoot20, óók enkele Rey-passages voor (vrijwel alle als te zingen teksten bedoeld). Deze in de PF bij uitstek lyrische passages blijken door De Potter op verschillende manier te worden weergegeven. In het vijfde bedrijf worden enkele lyrische passages - zowel van de Rey van Priesters als van de Rey van HerdersGa naar voetnoot21 - overgebracht in jambische viervoeters, met gekruist rijm. Ook de orakelspreuk (die men in de ‘Inhout’ terugvindt) heeft deze versvorm, zij het dat het rijmschema enigszins afwijkt: aabccbGa naar voetnoot22. Daarentegen worden in het derde en vierde bedrijf de lyrische passages - resp. de Rey van Nymphen bij het blindemannetjesspel en het loflied van de Rey van Herders op Silvio na diens overwinning op het everzwijnGa naar voetnoot23 in trocheïsche viervoeters gegevenGa naar voetnoot24 - op één uitzondering na, die in de volgende alinea ter sprake komt. Dit verschil in metrum maakt het waarschijnlijk dat De Potter de jambe als een statiger maat beschouwde dan de trochee. Waar plechtige personages in een Rey optreden, of waar een Rey in plechtige omstandigheden spreekt, worden jamben gebruikt. In een luchtiger, schertsender sfeer als die van het blindemannetjesspel (in III), of tijdens de | |||||||||
[pagina 318]
| |||||||||
jubel rond Silvio (in IV) spreken de Reyen in trocheeën. Toeval lijkt ter verklaring van deze keuze weinig bevredigend. Aan het begin van het blindemannetjesspel is het zelfs zó dat de Rey van Nymphen inzet met een passus (PF III, 2, 26-41)Ga naar voetnoot25 waarin de versregels bestaan uit een trochee gevolgd door drie jamben terwijl het rijm gekruist is; in het vervolg van de scène bestaan de verzen van deze Rey nog slechts uit trocheeën met altijd gepaard rijm. Men kan zeggen: een quasi-ernstige inzet, waarna zich de plagende scherts ‘onthult’. Voor het overige, overgrote deel der verzen heeft De Potter, zoals ik reeds heb opgemerkt, gekozen voor een vertaling in alexandrijnen, ongeacht of de verzen van Guarini zeven dan wel elf lettergrepen lang zijn; met andere woorden: afgezien van Guarini's afwisseling in regellengte, en afgezien van diens bewust, op effect berekend incidenteel gebruik van rijm. Dat wil zeggen: De Potter ziet er, door zijn - traditionele - keuze voor de alexandrijn, a priori van af de lyrische charme van wisselende regellengte en van afwisseling door niet-rijmende en rijmende passages uit de oorspronkelijke PF weer te geven. De muzikaliteit, de lichtvoetigheid, de ‘snelheid’ van de vele settenari en endecasillabi sciolti moeten wijken voor de zwaardere, tragere stap van de breedvoetige alexandrijn. Op dit verschijnsel doelde ruim een halve eeuw ná de verschijning van De Potter's editio princeps Cornelis Hoofman in het voorwoord ‘De Vertaaler aan den Leezer’ van zijn Aminta-vertalingGa naar voetnoot26. Daar leest men: ‘Indien men nu diergelyke werken [bedoeld zijn: herdersspelen, P.V.] wil in rym overzetten; 't is zeeker genoeg, dat men zulks niet kan doen, zonder een meerder hoogdravendheid daar in te brengen, 't geen nogtans de Schryven [sic] heeft willen vermyden: dit blykt aan de Getrouwe Herder, van Potter overgezet; 't geen een treffelyk werk is, maar eenigsints veranderd door de verandering van verssen’. | |||||||||
2. Welke italiaanse redactie van de PF heeft De Potter gebruikt?Het valt niet met zekerheid te zeggen, welke redactie van de PF door De Potter bij zijn vertaalarbeid is gebruikt. | |||||||||
[pagina 319]
| |||||||||
Van de tien ons reeds bekende plaatsen die dienst kunnen doen als herkenningstekens voor de redactieGa naar voetnoot27, schijnt nr. 9 naar de editio princeps te wijzen. PF V, 3, 77 (ed. Fassò, blz. 224) luidt namelijk bij De Potter (blz. 203): Stort rieckend' Oly, Mirrh' en Wieroock op 't AltaerGa naar voetnoot28,
Het door mij hier gecursiveerde treft men in de editio princeps immers wèl, maar in de definitieve uitgave van Ciotti in 1602 niet aan. Maar .... De Potter heeft een uitgave met Guarini's Annotazioni voor zich gehad - hij vertaalde immers de Annotazioni bij de Voorrede, alsmede een gedeelte van de Annotazione bij de laatste Koor-passus van de PFGa naar voetnoot29. Hij moét dus een PF-uitgave gebruikt hebben die een redactie genoemd mag worden van de Ciotti-editie; een tekst namelijk met de Annotazioni èn met een verbetering van V, 3, 77 naar de editio princeps. Dat zijn exemplaar niet een editio princeps is geweest, blijkt, behalve uit de Annotazioni-vertalingen, ook uit de weergave van de tweede herkenningsplaats. PF III, 6, 8 (ed. Fassò, blz. 142) wordt bij De Potter (blz. 117): Om dat haer vvreede vvil sich niet en kan versaden,
Dat ‘vvrede’ nu is eerder een vertaling van fiera (eventueel van een variant als cruda zoals Brisset's dubbeltalige editie van 1610Ga naar voetnoot30 die op blz. 142 vo geeft) dan van ingorda (letterlijke betekenis: gulzig) zoals Guarini's editio princeps heeft. Dat anderzijds De Potter's Vorlage ook niet de luxe-editie van Ciotti is geweest, wordt nog eens bevestigd door herkenningsplaats nr. 10. Voor PF V, 7, 97 (ed. Fassò, blz. 251) leest men in Den Getrouwen Herder, blz. 238: (Corisca, 't geen' ghy mede) Veel licht gelooft, dat sy meer als op eene stede
Ghevvondt is:
De genoemde Italiaanse luxe-editie geeft: che di più d'uno stral ferita sia
en de editio princeps: che già ferita sia più d'una piaga
wat dichter bij het Nederlands van De Potter staat dan het eerste. De conclusie waartoe we tot nu toe zijn gekomen, luidt dat De Potter ver- | |||||||||
[pagina 320]
| |||||||||
taalde naar een PF-uitgave die niet identiek is met de editio princeps en ook niet met de Ciotti-editie van 1602. Deze gevolgtrekking wordt nog eens bevestigd door de vertaling van herkenningsplaats nr. 5. Zowel de editio princeps als de Ciotti-editie hebben in PF IV, 2, 10: Un affetto d'amor. De Potter's vertaling: .... een vverck, van liefde ....
(De Potter, blz. 139)
lijkt echter te wijzen op een Italiaanse tekst met effetto d'amor een redactie die door Guarini werd verworpen, maar door Fassò ‘hersteld’. Nu heeft Brisset's tweetalige editie hier juist effetto! Men zou dus kunnen veronderstellen dat De Potter deze Italiaanse tekst heeft gebruikt. Maar dat schijnt toch niet het geval te zijn geweest. Immers, op dezelfde blz. 139 van Den Getrouwen Herder wordt PF IV, 2, 11 weergegeven met En sonderlinge kracht vermeestert mijn ghemoedt,
Deze vertaling lijkt te duiden op een Italiaanse lezing die luidt: un affetto d'amare
En nu heeft Brisset te dezer plaatse juist nìèt affetto, overeenkomstig de Ciotti-editie, maar effetto, zoals de editio princeps, en zoals Guarini het blijkens zijn Annotazione bij deze plaats in de Ciotti-editie (die hier dus een drukfout heeft!) ook wenst. De conclusie moet wel luiden: De Potter heeft een PF-editie gebruikt die nòch met de editio princeps, nòch met de luxe-editie van Ciotti, nòch met de Italiaanse redactie van Brisset's tweetalige uitgave uit 1610 identiek is. De Vorlage van De Potter kan men beschrijven als een redactie van de met Guarini's Annotazioni verrijkte Ciottieditie, die op sommige plaatsen overeenkomt met de lezing van de editio princeps, maar er niet mee identiek is. | |||||||||
3. De tekst ‘en détail’Ter karakterisering van De Potter's tekst wil ik enkele passages uit Den Getrouwen Herder afdrukken, ze op hun juistheid in de weergave van het Italiaanse origineel toetsen, en er de kenmerkende eigenschappen van releveren. Daarna eerst valt er een eindoordeel over deze naar De Potter's eigen zeggen uit het Italiaans overgebrachte PF-vertaling in het Nederlands te vellen. Omdat De Potter's Den Getrouwen Herder van alle PF-versies in het Nederlands het meest bekend, geroemd en herdrukt is, citeer ik er méér uit dan uit de vertalingen/bewerkingen die reeds behandeld zijn of in het vervolg van dit deel nog ter sprake zullen komen. | |||||||||
[pagina 321]
| |||||||||
Proeven van De Potter's vertalinga. Een passus uit een reizang binnen de bedrijven.Allereerst een bij uitstek lyrische Rey-passus. Ik heb daarvoor gekozen de hierboven al even ter sprake gebrachte Rey van Nymphen uit PF III, 2, 26-41. (Fassò, blz. 119 - GH, blz. 90-91)Ga naar voetnoot31 [1][regelnummer]
‘Liefde ghy vverdt voor blindt gehouvven:
‘Maer ick geloov' het nimmermeer;
‘Want die hem derft op u vertrouvven,
‘Maeckt ghy verblindt in sijn begeer;
[5][regelnummer]
‘Is u 't ghesicht heel kleyn en duyster,
‘Kleynder is noch uw' trouw bekent;
'k Wed ick, naer u versoeck, niet luyster,
Liever loop ick van hier omtrent:
Argus en kon met hondert ooghen
[10][regelnummer]
Seecker soo klaer niet sien, als ghy;
Blindelingh hebt ghy my bedroghen,
Blindelingh raeckt' ick in de ly;
Soud ick nu (daer ick ben ontkomen,
Buyten uvv' banden, weder tot
[15][regelnummer]
Voorighe vryheyt) u niet schromen,
Weêr te ghelooven, ick vvaer sot.
Vlucht soo je kond, 't sal my niet scheelen,
'k Wed ick my nu vvel van u hou;
Meen je te maecken met u speelen,
[20][regelnummer]
Dat ick my weêr op u vertrouvv?
't Iocken en boerten kan verlocken
Yemandt, die sich begeeft te bloot,
Want ghy met niemandt ooyt kond jocken,
Die ghy, met eenen, niet en doodt.
De cursiveringen van mijn hand attenderen zowel hier als in de volgende GH-citaten op wijzigingen of toevoegingen van De Potter die van enig belang zijn. Met de tekst van Guarini (bij de volgende citaten telkens in een noot weergegeven) bij de hand kan men gemakkelijk nagaan wat De Potter anders heeft dan hij. De strofe-vorm, die in Guarini's tekst geconstitueerd wordt door een regelmaat in versregellengte (een groep van 4 regels, met resp. 8, 7, 5 en 11 sillaben, die viermaal voorkomt; Guarini rijmt hier gepaard), wordt in de Nederlandse tekst, die zes ‘strofen’ telt, bepaald door het rijmschema abab waarbij de b-rijmen mannelijk zijn. De syntactische geleding correspondeert met de gekozen strofe-vorm. De toegevoegde rijmwoorden staan duidelijk in dienst van het rijmschema: geen enkele maal blijken de beide a- of de beide b-rijmen toegevoegd te zijn. Het metrisch schema blijkt een jambische drieslag te zijn, voorafgegaan door één trochee. Bij lezing ontstaat hierdoor een ritme waarin de vaak aan het versregelbegin voorkomende semantisch belangrijke | |||||||||
[pagina 322]
| |||||||||
woorden extra nadruk verkrijgen (‘Maer; Kleynder; 'k Wed ick; Liever; Seecker’, etc.) Slechts de vierde ‘strofe’, die ook opvalt door de vele toegevoegde woorden, lijkt in dit opzicht minder geslaagd. Eigenlijke wijzigingen van Guarini's tekst heeft De Potter zich nauwelijks veroorloofd. Waar zij voorkomen, kan men ze gemakkelijk aanvaarden. In r. 12 mag ‘raeckt' ick in de ly’ als een geslaagde vernederlandsing van Guarini's m'annodasti (= hebt gij mij vastgeknoopt) worden beschouwd, als men bedenkt dat De Potter zich aan rijm gebonden achtte. Verder zie ik nog slechts ‘Want’ in r. 3 als vermeldenswaard. Het staat voor ma (= maar) bij Guarini en is ongetwijfeld niet geheel juist in dit verband. Dat De Potter ‘want’ schreef, hangt waarschijnlijk samen met r. 2, die met ‘Maer’ begint, en met het aanvangswoord van r. 4: ‘Maeckt’. Men mag vermoeden dat deze kleine afwijking ter wille van de meerdere welluidendheid werd aangebracht. In ieder geval doet zij niets af aan de conclusie met betrekking tot de gehele passus: De Potter is erin geslaagd de tekst van Guarini weer te geven met behoud van de dichtvorm en met iets van diens lyrische charme. | |||||||||
b. Een tweede passus uit dezelfde reizang.Vervolgens wil ik opnieuw een korte lyrische passage aan de orde stellen. Ook deze behoort tot de zang van de Rey van Nymphen bij het blindemannetjesspel, waarvan ik zojuist het eerste deel heb besproken. Het betreft hier nu het derde deel: PF III, 2, 71-80Ga naar voetnoot32 vindt men aldus terug in GH: [1][regelnummer]
't Onghebonden hertje luchtigh!
Rept sijn snelle voetjes vluchtigh,
Slimme linckert! tracht ghy noch
My te vanghen door bedrogh?
[5][regelnummer]
Meent ghy, door gheveynsde treecken,
My te locken tot uvv' streecken?
Meent ghy, liefde door uw' lust,
My te maecken ongherust?
Neen: ick derf vvel sonder schromen,
[10][regelnummer]
Weêr van nieuvvs dicht by u komen:
'k Svvier ghestadigh om u heen;
'k Geev' u slaghen op de leên;
'k Loop en draev' vast op en neder,
'k Neem de vlucht, dan keer ick weder;
[15][regelnummer]
Noch en krijght ghy my niet vast,
Schoon ghy dapper op my past;
'k Wil u, blinde liefd', niet achten:
't Is vergeefs op my te wachten;
VVant ick nu mijn hertje vry
[20][regelnummer]
Voel, van uvve slavernyGa naar voetnoot33.
| |||||||||
[pagina 323]
| |||||||||
In Guarini's tekst is hier - in tegenstelling tot de zojuist behandelde passage van dezelfde Rey - geen sprake van een strofische opbouw: slechts het gepaarde rijm dat Guarini hier aanwendt, maakt deze passus ook forméél tot een geheel. De Potter volgt zijn voorbeeld getrouwelijk: ook hij rijmt gepaard, en laat in de meeste gevallen, een zinseinde samenvallen met het tweede rijmwoord van een rijmpaar. Uit mijn cursiveringen blijkt dat ook hier van alle rijmparen één der rijmwoorden uit De Potter's eigen pen stamt. Dat wijst erop dat de uitbreidingen voornamelijk ter wille van het rijm zijn aangebracht. Ze hebben tot gevolg dat de lengte van de passage tot het dubbele van het voorbeeld in de PF is toegenomen. Overigens ligt de regellengte van De Potter's verzen zo dicht mogelijk bij die van Guarini. De trocheïsche maat geeft - zoals ik hierboven al heb opgemerktGa naar voetnoot34 - het geheel naar mijn mening de beoogde luchtige ritmiek, waardoor de lyrische charme van het Italiaans benaderd wordt. Ook hier mag men concluderen tot een grotendeels geslaagde poging tot adequate transpositie van Guarini's tekst. | |||||||||
c. Een fragment uit de Gouden-Eeuw-rei na PF IV.Als derde specimen van De Potter's vertaalkunde citeer ik een fragment uit de Gouden-Eeuw-rei, de verzen 25-64 van De Potter's Rey op blz. 184-185 die overeenkomen met PF Coro IV, 14-39Ga naar voetnoot35: [25][regelnummer]
Al dat hoogh-dravend' ydel snoeven,
Van tytels, staend' op losse schroeven,
Van vleyery, en vuyl bedrogh,
't Welck d'onbedachte menschen (doch
Verkeerdelijck en onbedreven)
[30][regelnummer]
Den schoonen naem van eere geven,
Had noch geen volle heerschappy;
Ghebruyckte noch geen tyranny,
In 's menschen hert. En om in 't minnen
Oprechte soetigheydt te vinnen,
[35][regelnummer]
In Bosch of Wey, by 't vvolligh Vee,
Was yeder Minnaer even reê,
| |||||||||
[pagina 324]
| |||||||||
Om ongevvoone last te dragen:
Die Zielen hadden haer behagen,
In 't goed', en hielden onbesmet,
[40][regelnummer]
Een reyne Trouw voor hare vvet.
Sy sorghden in haer groene jaren,
Voor al haer eere te bevvaren,
Dien d'eerbaarheydt dees' lesse las,
‘Te Minnen daer 't geoorloft vvas.
[45][regelnummer]
't Was doe, dat m'in de groene Weyden. [lees:,]
Met soete waters af-gescheyden,
Het spel, 't vermaeck, en 't danssen nam,
Voor vvettelijcke minne-vlam.
Noch Nymph, noch Herder vvist van veynsen,
[50][regelnummer]
De vvoorden volghden haer gepeynsen;
Haer ja vvas ja, haer neen vvas neen;
De tongh quam met 't hert over een.
Want Hymen kost de soete kusjes
Doe vaster hechten met de lusjes;
[55][regelnummer]
Vermits doe elck alleen genoot,
In reyne liefd' een reyne schoot;
En soo daer waren loose Vossen,
In holen, vvaters, of in bosschen,
Die haer gestolen Min ter smuyck
[60][regelnummer]
Ooyt brengen vvilden in 't gebruyck,
Die vonden vvreed' en vvarsse sinnen
In plaets van vriend'lijck vveder-minnen,
Een man vvas man en Minnaer t'saem,
Dees' hadden bey maer eenen naemGa naar voetnoot36.
De Gouden-Eeuw-Rey van De Potter onderscheidt zich, naar ik meen, gunstig van de vertalingen van Coro IV in de Nederlandse Trouwe Herder's van i.v.d.m.d.h. en van BloemaertGa naar voetnoot37. Zoals Bloemaert kiest ook De Potter als basis voor de verzen van zijn Rey een viervoetige regel. Maar hij schrijft jamben die een gedragener karakter hebben dan de trocheeën van de Utrechtse vertaler. Deze jamben bewerken mijns inziens dat de vorm van de rei in De Potter's versie méér strookt met de inhoud dan bij Bloemaert het geval is. Ook blijkt de stijl van De Potter die van zijn voorgangers te overtreffen. Zijn verzen liggen goed in het gehoor: ze zijn klankrijk door variatie in klinkers en door discreet aangebrachte alliteraties. Evenmin als Bloemaert heeft De Potter zich gewaagd aan een poging Guarini's rijmschema na te volgen. De 26 Italiaanse versregels, die in bovenstaande 40 regels worden weergegeven, vormen twee strofen van 13 regels met het rijmschema abcabccdeedff. Nu blijken de eerste 20 regels van het citaat uit De Potter overeen te komen met het eerste 13-tal van Guarini, het tweede 20-tal met de tweede strofe uit de PF. Iets dergelijks geldt ook voor de Rey als geheel. Weliswaar schrijft De Potter geen strofen, maar hij probeert toch zich in zekere zin aan zijn voorbeeld te binden. Zijn 104 regels | |||||||||
[pagina 325]
| |||||||||
verdeelt hij in 6 fragmenten van resp. 24, 20, 20, 16, 16 en 8 regels, die corresponderen met de vijf 13-regelige en de laatste 5-regelige strofe(n) van Guarini. Het rijmschema daarentegen is het eenvoudigst denkbare: aabbcc enz. Met dat al valt het bij nader toezien op hoe weinig De Potter van Guarini's tekst afwijkt. Ook hier blijkt veelal het rijm de oorzaak van een toevoeging te zijn; andere toevoegingen beperken zich in hoofdzaak tot een enkel (passend) en weinig belangrijk woord (als regelvulling, naar het schijnt). Tenslotte dient opgemerkt te worden dat in Den Getrouwen Herder van 1650 menige plaats correcter is vertaald dan in de voorafgaande vertalingen. In het geciteerde fragment (regel 47) is dat in het bijzonder met carole (PF Coro IV, 28) het geval. De Potter geeft hier voor het eerst in Nederland het juiste woord: ‘'t danssen’. | |||||||||
d. Een passus zonder bijzondere moeilijkheden.Voor het gemak van de lezer en ter vergelijking geef ik als vierde te toetsen fragment, de hierbovenGa naar voetnoot38 al in de weergave van i.v.d.m.d.h. en in Bloemaert's vertaling weergegeven passage PF IV, 1, 1-22Ga naar voetnoot39, op blz. 137-138 van De Potter's boek. Corisca is aan het woord: [1][regelnummer]
'k Heb hert en sinnen staegh soo veel te doen gegeven,
In 't leyden van de saeck, eer ick 't eenvoudigh leven
Van dees' onnoos'le Nymph heb in de strickGa naar voetnoot40 gebraght,
Dat my ter naeuwer noodt kon komen in gedacht,
[5][regelnummer]
Van myne schoone pruyck, die my soo was bevolen,
Die my die vuyle fiel heeft met geweldt ontstolen;
En hoe'k daer vveder aen raeck, ben ick noch niet vvijs;
Wat viel my 't vluchten swaer! voor sulcken dieren prijs,
Daer ick soo lieven pandt te laten vvas gedvvongen;
[10][regelnummer]
Maer d'onbescheyden handt, des rekels diend' ontsprongen,
De welck', hoe vvel hy kloeck en moedigh schijnt te zijn,
Nochtans kleynhertigh is, als een vertsaeght Konijn,
Doch niet te min, hy had my konnen overladen,
Met duysent schimpen, en my schandelijck te smaden;
[15][regelnummer]
Ick heb hem staegh bespot, alwaer hy stondt of sat,
En alsoo langh hy bloedt in d'ad'ren heeft ghehadt,
Heb ick hem altijdt, als een echel, uyt-gesogen;
Nu klaeght hy dat mijn liefd' van hem is af-getogen;
't Is waer, sijn klaght en waer niet sonder schijn van recht,
[20][regelnummer]
Had ick mijn leven ooyt mijn liefd' op hem gehecht.
‘Onmoogh'lijck dat men sou belemmeren sijn sinnen,
| |||||||||
[pagina 326]
| |||||||||
‘Met liefde, tot een dinck, dat niet en is te minnen.
Het kruyt is aengenaem, den genen, die het pluckt,
Om 't nut en heylsaem sap: 't welck zijnd' heel uyt-ghedruckt,
[25][regelnummer]
Het geen' daer over blijft, sal niemandt meer begeeren:
Maer als onnut en vuyl terstondt den rugh toe keeren;Ga naar voetnoot41
Enerzijds blijkt De Potter fouten van i.v.d.m.d.h. en van Bloemaert te vermijden; anderzijds geraakt hij enkele malen verder van Guarini's tekst af dan zijn beide voorgangers. Maar van deze laatsten moet worden gezegd dat zij het Italiaans in principe nauwgezetter konden volgen dan De Potter. i.v.d.m.d.h. immers was (-ren) noch aan metrum noch aan rijm gebonden, en Bloemaert baseerde zijn berijming op de tekst van i.v.d.m.d.h. Andermaal lijkt me met betrekking tot De Potter's vertaling een positieve beoordeling ten volle verdiend. | |||||||||
e. Twee passus van notoire moeilijkheid.Ik meen dat ik na mijn bespreking van twee lyrische passages, van een fragment uit een Rey, en van een ‘episch’ (= vooral vertellend) fragment van gemiddelde moeilijkheid nog een verhalend fragment van notoire moeilijkheid dien te beschouwen alvorens een eindoordeel over De Potter's vertaalkunde te geven. Mede terwille van een mogelijke vergelijking met het proza van i.v.d.m.d.h.Ga naar voetnoot42 koos ik daartoe de ‘misogynische’ monoloog van de Satyr in PF I, 5Ga naar voetnoot43, en daarvan in het bijzonder de verzen 40-55. Die luiden bij De Potter, blz. 33-34 aldus (met ‘Ghy’ richt de Satyr zich tot de trouweloosheid van de vrouw, (la) femminil perfidia uit PF I, 5, 29): [1][regelnummer]
Ghy houdt seer vveynigh, van te maecken, dat de trouw,
Van die u mint, met trouw verschuldight vverden sou;
Ghy kondt, tot die u mint, geen weder-min beseffen,
Veel minder trachten, hem, in liefde t'overtreffen;
[5][regelnummer]
Noch maecken, dat een hert, tvvee boesems onderhiel,
Om aen tvvee vvillen vast te binden eene ziel.
Ghy weet een valsche pruyck met gout schoon op te hullen,
En duysent knoopen in een deel daer van te krullen,
Waer door u 't voorhooft met een schaduw' is beset,
[10][regelnummer]
Het ander deel vveet ghy te vveven als een net,
En 't een met 't ander soo te çieren en te schicken,
Dat menigh Minnaers hert daer door valt in uw' stricken,
Door onvoorsichtigheydt: vvat deught het meer als niet?
Wanneer m'u, met 't pinçeel' uw' kaecken schild'ren siet?
[15][regelnummer]
Om d'aengebooren' en door tijdt verkregen' vlecken,
In 't aengesicht, daer meê behendighlijck te decken:
| |||||||||
[pagina 327]
| |||||||||
Ghy maeckt scharlaken-root, dat eerst was vael en bleeck,
En vvederom snee-wit dat eerst heel bruyn geleeck:
Ghy vveet heel meesterlijck te effenen uw' rimp'len,
[20][regelnummer]
En met het een' gebreck het and're te bewimp'len;Ga naar voetnoot44
Het kan niet anders dan opvallend heten, dunkt me, hoe weinig De Potter in deze passage wijzigt of toevoegt - door mij gecursiveerd - om in redelijk lopende alexandrijnen Guarini's verzen in het Nederlands weer te geven. Zo goed lukt het hem overigens niet altijd. Elders in de monoloog zijn ook gedeelten te vinden die vrij wat meer toevoegingen van de vertaler vertonen. Bijvoorbeeld: PF I, 5, 74b-85Ga naar voetnoot45 worden bij De Potter, blz. 34-35, als volgt weergegeven: [1][regelnummer]
Dit's noch een kleyne saeck: maer aldermeest bedriegen,
Dien, die u meest vertrouvvt, en d'alderwaerdste vriendt
Veel min te minnen, als die 't alderminst verdient;
Ia veel meer, als de doodt, te haten en misprysen,
[5][regelnummer]
Die, door getrouvve Min, u gunst en eer bewysen;
Dit zijn de konsten, die de liefde maecken vvreedt
En quaet; dies moet ick u, van al 't verdriet en leedt,
Dat ons van liefde komt, alleen de schult op leggen:
Hoe? u de schult alleen? ey, ey, vvat magh ick seggen?
[10][regelnummer]
Daer heeft doch niemandt schult, als hy die u gelooft:
Ick self heb dan de schult, om dat ick soo berooft
Van sinnen ben gevveest, dat ick (ô boose Vrouwe!)
Minëedige Corisc', u soo ter goeder trouvve
Ghelooft heb, die (soo 'k meen) komt uyt 't vervloeckte Landt
[15][regelnummer]
Van Argos, anders niet, als tot mijn schaed' en schand,
Daer 't leste proefstuck is bestaend' in overdaden:Ga naar voetnoot46
| |||||||||
[pagina 328]
| |||||||||
Men krijgt opnieuw de indruk dat veel van wat toegevoegd werd, er staat omwille van het rijm en vulling van de alexandrijn. De passage wordt er echter wijdlopiger door, en duidelijk emfatischer (vgl. de uitroepende vraagzinnen, de tautologie ‘verdriet en leedt’ in r. 7, en de spreekwoordelijke uitdrukking ‘schaed' en schand’ in r. 15). Beide fragmenten evenwel bewijzen mijns inziens dat ook in deze moeilijke monoloog De Potter een alleszins acceptabele, vlot leesbare vertaling heeft geleverd. | |||||||||
4. Samenvattende evaluatie van De Potter's vertalingHet eindoordeel over De Potter's werk kan na dit alles kort zijn. Den Getrouwen Herder van 1650 blijkt de eerste Nederlandse vertaling-indichtvorm van de PF te zijn die rechtstreeks uit het ItaliaansGa naar voetnoot47 werd vertaald, niet alleen integraal, maar zelfs met de annotaties bij de Prologo en een gedeelte van die bij het Coro ultimo. De kwaliteit van de versificatie ligt hoger dan bij De Potter's onmiddellijke voorganger, Bloemaert. Dat De Potter het werk van laatstgenoemde zou hebben gekend, is mij nergens gebleken en lijkt mij onwaarschijnlijk. Immers, hij heeft ongetwijfeld geruime tijd aan zijn overzetting gewerkt; toen Bloemaert's PF-vertaling in 1650 verscheen, moet de zijne ofwel reeds verschenen ofwel nagenoeg voltooid geweest zijn. Wat de juistheid van de vertaling betreft moet worden opgemerkt dat ik nauwelijks storende fouten gevonden heb. De enige die mij vermeldenswaard lijken, zijn te vinden op de blz. 108, 127, 137 en 193 van De Potter's boek. 1. In PF III, 5, 17-19Ga naar voetnoot48 schrijft Guarini: Aconito e cicuta
nascer da salutifera radice
non si vide già mai.
De Potter vertaalt dit met ‘Men weet, dat Aconijt en Heylgift spruyten uyt
‘Ghesonde vvortels:
| |||||||||
[pagina 329]
| |||||||||
waardoor Corisca in het Nederlands precies het tegenovergestelde zegt van wat zij in het Italiaans beweerde.
2. Als De Potter PF III, 7, 20 (ed. Fassò, blz. 152) vertaalt, schrijft hij op blz. 127 van de editio princeps: Den Herder, die 'k in 't hert heb trouvv-beloft gegeven;Ga naar voetnoot49
De toevoeging - wel metri causa - ‘in 't hert’ verhindert dat de lezer denkt aan een slechts formele trouwbelofte, waarbij Amarilli's innerlijk niet betrokken was. En dat de lezer dit wèl kan denken, is Guarini's bedoeling. Amarilli, hier aan het woord, bedoelt immers Silvio, aan wie zij zonder liefde de trouwbelofte gegeven heeft; de lezer/toeschouwer denkt allicht dat zij Mirtillo bedoelt, die zij daar juist niet verwacht, of hoopt te ontmoeten! De Potter's weergave is dus niet geheel juist.
3. In de nog door geen Nederlandse vertaler juist weergegeven zinsnede over de ‘doorgang’ waarheen Corisca Amarilli heeft gevoerd: Tanto in condur la semplicetta al varco
ebbi pur dianzi il cor fisso e la mente.Ga naar voetnoot50
geeft ook De Potter, zoals we al gezien hebbenGa naar voetnoot51, het Italiaanse varco onjuist weer. In Den Getrouwen Herder immers leest men voor deze regels: 'k Heb hert en sinnen staegh soo veel te doen gegeven,
In 't leyden van de saeck, eer ick 't eenvoudigh leven
Van dees' onnoos'le Nymph heb in de strick gebraght,
waaruit blijkt dat varco met ‘strick’ wordt weergegeven.
4. Tenslotte vindt men op blz. 193 van Den Getrouwen Herder de volgende verzen: men is niet meer beducht, ’
Of seer bekommert, om Pernassum te betreden; ’
als weergave van PF V, 1, 184b-185a: e non si va in Parnaso
con le cure mordaci. (ed. Fassò, blz. 215)Ga naar voetnoot52
| |||||||||
[pagina 330]
| |||||||||
hetgeen aldus te vertalen valt: ‘en men beklimt Parnassus niet met brandende zorg (in het hart)’. Ook in dit geval moet men constateren dat De Potter hier - op een overigens onbelangrijk punt - niet helemaal correct vertaalt.
Het gunstige oordeel dat De Potter's vertaling als geheel aldus toebedeeld krijgt, is overigens nauwelijks een nieuw gegeven. De herdrukken wijzen reeds op het succes dat Den Getrouwen Herder ten deel is gevallen. Naar aanleiding van de Wolsgrein-herdruk in 1695 noemt bovendien Rabus, in zijn aankondiging in de BoekzaalGa naar voetnoot53, De Potter's tekst ‘Deze niet onçierlijke Neêrduitsche vertalinge, waardig dat ze herdrukt wierd’. Nog in de eerste decennia van de 18e eeuw is Den Getrouwen Herder bekend en wordt hij gewaardeerd, getuige de hierboven al even ter sprake gebrachte zinsneden van Hoofman in 1711, die het boek ‘een treffelyk werk’Ga naar voetnoot54 noemt. Ik kan me bij deze beoordelingen geheel aansluiten en wijk derhalve volledig af van de mening van Mej. Dr. M. Prinsen die ‘De Potter's houterige verzen’ stelt tegenover Wellekens' goede Aminta-vertalingGa naar voetnoot55.
Als afsluiting van dit hoofdstuk wil ik nog in kort bestek enige opmerkingen maken over de herdrukken van De Potter's werk. | |||||||||
VII. De verschillende herdrukken van De Potter's vertaling1. De herdruk van 1678In 1678 verschijnt een nieuwe uitgave van De Potter's vertaling. De titelpagina daarvan luidt: Den/getrouwen/herder, /Bly-Eynd' Herders Treurspel/Van den seer doorluchtigen Heer Ridder/Battista Guarini./ Vertaelt uyt Italiaensche in Neder-/duytsche Vaersen, /door David de Potter/Lodowycks Soon. /vignet/t'Amsteldam, /By Jan Bouman, Boeck-verkooper in de /Kalverstraat tegen over de Kapel. 1678Ga naar voetnoot56 De opdracht is gericht ‘Aen den wel-Edelen, Ed. Mog: Hoogh-Achtbaren Heer Jacob Zas van den Bossche’, ‘alsoo de Heer, wien de eerste | |||||||||
[pagina 331]
| |||||||||
druk was opgedragen, al overleden is’Ga naar voetnoot57. We mogen hieruit opmaken dat de editie-Bouman de éérste herdruk van Den Getrouwen Herder is. Er zijn trouwens geen edities van De Potter's werk tussen 1650 en 1678 bekend. Bouman heeft de editio princeps zeer nauwkeurig gevolgd. De inhoud van het boek blijkt slechts in titelplaat en -pagina, en in opdracht van de uitgave uit 1650 te verschillen. De tekst van het spel is zo nauwkeurig nagedrukt dat dezelfde versregels op dezelfde plaats op dezelfde pagina's staan. Alleen is overal de spelling licht gemoderniseerd. Merkwaardigerwijs verschillen de twee exemplaren van deze editie, die ik onder ogen heb gehad (zie noot 56) op enkele punten van elkaar. Het exemplaar van de Amsterdamse UB heeft veelvuldig gh (in overeenstemming met de editio princeps) waar het exemplaar van de Leidse UB (moderner) g heeft. Daar staat tegenover dat een drukfout op de eerste bladzijde van het Leidse exemplaar in het Amsterdamse niet voorkomtGa naar voetnoot58. Men moet dus wel concluderen dat hier van twee verschillende zetsels sprake is, waarvan dan waarschijnlijk dat van het Amsterdamse exemplaar het oudste is. Het vermoeden ligt voor de hand dat de oplage van de herdruk die de editio princeps in spelling het meest nabij staat, zo snel uitgeput raakte dat die met behulp van een nieuw zetsel nog in hetzelfde jaar moest worden aangevuld. Dan zou in schijn maar van één herdruk, in werkelijkheid van twee herdrukken in 1678 sprake zijn. | |||||||||
2. De herdrukken van 1695a. De editie van Aart WolsgreinIn 1695 verschijnt, ook weer in Amsterdam, opnieuw een herdruk van De Potter's boek. Het werd nog datzelfde jaar in het juli-augustusnummer van De Boekzaal van Europe door Petrus Rabus aangekondigdGa naar voetnoot59. Het titelblad van de uitgave vermeldt: den/getrouwen/herder/Blyëindend Treurspel,/Van den Door- | |||||||||
[pagina 332]
| |||||||||
luchtigen Ridder/battista guarini. /Vertaalt uit Italiaansche in Nederduitsche/Vaerzen, /door/David de Potter, Lodowykszoon./vignet/t'Amsteldam, /By Aart Wolsgrein, Boekverkooper op de/Hoek van de Bloemmarkt, agter 't Meisjens/Weeshuis. 1695Ga naar voetnoot60 Uit deze titel blijkt al dat Wolsgrein zich minder aan de editio princeps gebonden acht dan zijn voorganger Bouman: ‘Herders Treurspel’ wordt bij hem tot ‘Treurspel’ en ‘seer doorluchtigen’ tot enkel ‘doorluchtigen’. Evenmin als de tweede wijziging blijkt de eerste samen te hangen met een wijziging van de tekst: Wolsgrein vond klaarblijkelijk de naam van het spel een voldoende aanwijzing voor het herderlijk karakter ervan. Het voorwerk van deze editie mist een opdracht. Het gevolg daarvan is dat na de titelpagina direct de ‘Inhoud’ volgt. Ook deze vertoont afwijkingen van de editio princeps (en dus ook van de editie-Bouman). Meestal gaat het slechts om de vervanging of toevoeging van een woord, naar mijn mening uit behoefte aan enige emfase en/of meerdere duidelijkheid. In een drietal gevallen is of schijnt er echter meer aan de hand. Ik geef hier daarvan het meest sprekende voorbeeld: in de editio princeps straft de wet de ontrouw van een Arcadische vrouw ‘seer scherpelijck met de doot’, maar bij Wolsgrein slechts ‘zeer scherpelyk’. Er valt niet op te maken of deze afwijking opzet is geweest - in dat geval wilde de editeur blijkbaar de wreedheid van de Arcadische wetgeving wat verdoezelen, al bleef die dan toch uit de fabula van het spel blijken! - dan wel aan slordigheid (van de zetter?) moet worden toegeschreven. De laatste veronderstelling lijkt het meest plausibel: er is immers slechts sprake van het weglaten van een tweetal woorden. Kleine wijzigingen in de formulering treft men op twee andere plaatsenGa naar voetnoot61 aan: daar ligt een wijziging van Wolsgrein - maar waarom? - meer voor de hand dan een - in dit geval wel erg eigenmachtige! - slordige handelwijze van de zetter. Hoe dit ook zij, de teneur van de ‘Inhoud’ ondergaat er geen wijziging door. Zowel in het verdere voorwerk als in de tekst van het spel blijkt Wolsgrein te moderniseren. Hij gaat daarbij verder dan Bouman, die zich tot de spelling beperkt had. Wolsgrein moderniseert ook de | |||||||||
[pagina 333]
| |||||||||
syntaxis, en vervangt woorden die hem om de een of andere reden minder goed bevallen, d.w.z. die hij onduidelijk of verouderd vindtGa naar voetnoot62. En hij doet dat met veel zorgvuldigheidGa naar voetnoot63. In het algemeen trouwens is Wolsgrein's presentatie verzorgder dan die van Bouman en van Van Ravesteyn: de nieuwe uitgever is er kennelijk op uit, het zijn lezers zo gemakkelijk mogelijk te makenGa naar voetnoot64. Twee voorbeelden van Wolsgrein's ‘modernisering’ laat ik hier volgen om een indruk te geven van de aard ervan. Beide zijn ontleend aan de tekst van het eigenlijke spel.
Willekeurig genomen steekproeven elders in de tekst voeren tot dezelfde conclusie als deze twee: het gaat om moderniseringen (o.a. ook het wegwerken van de dubbele ontkenning) van De Potter's tekst zonder dat de inhoud ervan wezenlijk gewijzigd wordtGa naar voetnoot65. Het meest merkwaardige aspect van Wolsgrein's editie vindt men in de ‘Naréden’. Dáár beperken de aangebrachte wijzigingen zich niet tot modernisering en verduidelijking: Zoals mevrouw C.L. Thijssen- | |||||||||
[pagina 334]
| |||||||||
Schoute duidelijk heeft aangetoondGa naar voetnoot66, doordrenken hier de afwijkingen en uitbreidingen die Wolsgrein zich heeft veroorloofd, de allegorische uitleg van het spel met Spinozistische ideeën en wordt de moraal ‘in Spinozistische geest omgebogen’. Tweemaal blijkt het Spinozistisch adagium ‘bene agere et laetari’ in de vertaling toegevoegd te zijn. Bovendien adstrueerde Wolsgrein de door hem in de geest van Spinoza ‘omgebogen’ ‘Naréden’ nog met zijn eigen noten die blijken te berusten op de Ethica van de beroemde filosoof. Er kan dan ook geen twijfel bestaan aan de juistheid van mevrouw Thijssen-Schoute's conclusie dat hij Den Getrouwen Herder - met een lichte modernisering in taal en spelling - ‘vooral ter perse (heeft) gelegd, omdat hij in de herder Mirtillo, die de minnaar is van Amarillis, een volmaakt spinozist heeft gezien: “de welke door de Reden gestiert zijnde, met wel te doen en vrolijk te leven, verkrijgt zijnen Amarillis; dat is de gelukzaligheit”.’Ga naar voetnoot67. | |||||||||
b. De editie van Jakob van HardenbergIn het nummer van september-oktober 1695 van Rabus' De Boekzaal van Europe, XVIe Hoofddeel, blz. 371, leest men: t'Amsterdam by Jakob van Hardenberg is gedrukt de getrouwe harder, blyeindend treurspel van den doorluchtigen Ridder Battista Guarini, uit Italiaansche in Nederduitsche vaarzen vertaald door David de Potter Lodowijkszoon. Van nieuws overzien, verbeterd, en met kopere platen vercierd. 1696. in .8. Van dit al de wereld door bekende stuk is in Hooy- en Oogstmaand jongstleden gesproken. Klaarblijkelijk heeft de oprichter-redacteur van de Boekzaal niet lang na Wolsgrein's uitgave een nieuwe editie van De Potter onder ogen gekregen. Een exemplaar daarvan bevindt zich in de KBGa naar voetnoot68, een ander in de Amsterdamse UBGa naar voetnoot69. Beide exemplaren heb ik gezien; ze verschillen slechts in de plaatsing van het portret van Guarini in het voorwerk. Op de titelpagina leest men: de/getrouwe/herder, /Blyeindend Treurspel, /Van den doorluchtigen Ridder/battista guarini. /Vit Italiaansche in Nederduitsche/vaarzen vertaalt/door/ david de potter, lodowykszoon. /Van nieuws overzien, verbetert, en met koopere Plaaten verçiert./vignet/t'Amsterdam, /Gedrukt by Jacobus van Hardenberg,/Boekdrukker en verkooper, in de Stilsteeg, 1696. | |||||||||
[pagina 335]
| |||||||||
Het lijdt geen twijfel dat Rabus in zijn aankondiging dit titelblad copieert. Het is (mij) niet bekend of de afleveringen van de Boekzaal op tijd plachten te verschijnen. Maar het is toch wel waarschijnlijk dat het voorlaatste nummer van de jaargang 1695 vóór het einde van dat jaar is uitgekomen. Dat wil dan zeggen dat de op 1696 gedateerde editie-Van Hardenberg van De Potter's tekst reeds in 1695 verkrijgbaar was. Op zichzelf zou dit het vermelden nauwelijks waard zijn - het verschijnsel is bekend: ook de editio princeps van de PF verscheen vóór het begin van het jaar dat op het titelblad staat afgedruktGa naar voetnoot70! - als er niet nóg een uitgave van De Potter's Den Getrouwen Herder door Van Hardenberg bestond uit ..... 1695! De titelpagina van deze editie, waarvan een exemplaar in het bezit is van de Leidse UBGa naar voetnoot71, vermeldt het volgende: de/getrouwe/herder,/Blyëindend Treurspel, /Van den doorluchtigen Ridder/battista guarini. /Vit Italiaansche in Nederduytsche/Vaarzen vertaalt/door/david de potter, lodowykszoon. /Van nieuws overzien, en verbetert. /vignet/t'Amsterdam, /Gedrukt by Jacobus van Hardenberg, /Boekdrukker en verkooper, in de Stilsteeg, 1695. Deze editie blijkt (afgezien van het titelblad) volkomen identiek met het exemplaar uit de Amsterdamse UB van de editie 1696. Er kan niet aan getwijfeld worden dat hetzelfde zetsel is gebruikt. In het voorwerk vindt men zelfs Guarini's portret op dezelfde plaats met als enig verschil dat in het Leidse exemplaar dit portret wat anders is ingeplakt. Op grond van het feit dat het om volkomen identieke teksten gaat, en dat de eerste vermelding van de editie-Van Hardenberg betrekking heeft op de uitgave met het titelblad van 1696, lijkt het mij waarschijnlijk dat Van Hardenberg een gedeelte van de oplage die in het najaar 1695 van de pers was gekomen, later van een vollediger en met 1696 prijkend titelblad heeft voorzien. Tenzij er - in het Leidse exemplaar - sprake zou zijn van een antedatering om niet ná Wolsgrein te komen. In dat geval zou er sprake geweest kunnen zijn van een zekere rivaliteit tussen de beide uitgevers. Maar dan is het op zijn minst ietwat bevreemdend, dat Van Hardenberg op het ge-antedateerde titelblad de ‘koopere Plaaten’ niet zou hebben vermeld. - Hoe dit echter ook zij, vast staat dat er ondanks de twee verschillende titelbladen bij Van Hardenberg slechts één oplage van De Potter's tekst is verschenen. Er zijn slechts schijnbaar twee drukken; in werkelijkheid is er maar van één herdruk in 1695 bij Van Hardenberg sprake. Een opdracht bezit de editie-Van Hardenberg niet. Het eerste onderdeel van het voorwerk is een ‘Aen den Lezer’, waarin wordt verzekerd ‘dat 'er tot noch toe geen naaukeuriger druk van dit boek is uitge- | |||||||||
[pagina 336]
| |||||||||
komen, dan deze’. Leest men de ‘Inhoud’ na, dan blijkt Van Hardenberg, afgezien van enige modernisering in de spelling, hier inderdaad nauwkeurig te werken: hij volgt de editio princeps op de voet en is dus in deze conscientieuser dan Wolsgrein. In de ‘Voorreden’ en de daarbij behorende ‘Aanwijzingen’ vallen echter lichte wijzigingen te constateren ten opzichte van de editio princeps. De meest interessante daarvan laat ik hieronder volgen, omdat er - zoals ook bij de overige - een conclusie uit volgt met betrekking tot Van Hardenberg's bedoelingen met zijn uitgave. Ik zet onder elkaar: de oorspronkelijke tekst van Guarini, de weergave in de editio princeps van De Potter, en Van Hardenberg's redactie. Guarini PF Prologo In questo angolo sol del ferreo mondo
cred'io che ricovrasse il secol d'oro
De Potter, ed. pr. Alleen in desen hoeck, van d'Ys're vverelt quam
de Gulden Eeuw, die hier haer vaste wooningh nam;
Van Hardenberg, 't Was in dees hoecken dat van uit den hemel kwam
De schoone goudeeuw en alhier haar woning nam
Guarini's del ferreo mondo, door De Potter correct vertaald met ‘van d'Ys're vverelt’ (= de wereld ten tijde van de ijzeren eeuw), geeft Van Hardenberg weer met het apert onjuiste ‘van uit den hemel’. Wellicht heeft hij in de Italiaanse tekst - waarvan het niet uitgesloten is dat hij bij het voorbereiden van zijn De Potter-editie gebruik maakteGa naar voetnoot72, - dal gelezen in plaats van del. Maar ... op zichzelf beschouwd is wat hij de | |||||||||
[pagina 337]
| |||||||||
proloogzegger Alpheus hier in de mond legt, begrijpelijker dan wat deze bij Guarini en bij De Potter in diens editio princeps zegt. De oorspronkelijke tekst is slechts voor een erudiet publiek onmiddellijk begrijpelijk. Het heeft er - en niet alleen hier - de schijn van dat Van Hardenberg zijn De Potter-editie bestemd heeft voor een minder erudiet publiek dan waarop Guarini en ook De Potter rekenden. Hij elimineert ‘vreemde’ woorden als Fabel en ProfeetGa naar voetnoot73. Ook geeft hij alle citaten in de ‘Aenwyzingen op de Voorreden’ behalve in de oorspronkelijke taal (Latijn) tevens in een Nederlandse vertaling weer. Hij veronderstelt dus dat de lezers van zijn De Potter-editie geen Latijn kennen. De vertaling van de citaten is overigens niet altijd Van Hardenberg's eigen werk. Uit het volgende voorbeeld kan men opmaken dat hij Vondel's Aeneis-vertaling gebruikte.
De ‘Na-reden’, zoals Van Hardenberg die geeft, bevestigt de door het voorwerk bij ons gewekte indruk, dat hij een minder erudiet publiek op het oog heeft. Ook daar worden vreemde woorden vermeden; zo wordt Pastoralen er vervangen - en niet slechts in margine toegelichtGa naar voetnoot74 - door ‘Herderzangen’! Tegen deze achtergrond spreekt het vanzelf, dat de tekst van het eigenlijke spel eveneens in spelling en syntaxis gemoderniseerd werd; zo is ook hier overal de dubbele ontkenning weggewerkt. Dit heeft echter nergens geleid tot wezenlijke afwijkingen van De Potter's oorspronkelijke tekst uit 1650, wat pleit voor de zorgvuldigheid waarmee Van Hardenberg te werk ging.
Er rest mij nog slechts één verschijnsel in de latere drukken van De Potter's boek te releveren. Op één plaats blijken zowel in de herdruk | |||||||||
[pagina 338]
| |||||||||
van Wolsgrein als in die van Van Hardenberg méér dan alleen spellingswijzigingen en een enkele correctie in de syntactische constructie te zijn aangebracht. Het betreft hier de weergave van het Coro di ninfe bij het begin van het blindemannetjesspel in PF III, 2. De passus, weergevende de verzen 26-41 van Guarini's tekst, zoals die in de editio princeps van De Potter's vertaling staat, heb ik hierboven, blz. 321 sub 3a opgenomen. In Wolsgrein's editie vindt men deze Rey van Nimphen op blz. 89 aldus weergegeven: [1][regelnummer]
Liefde, werd gy blind gehouwen?
Ik geloof het nimmermeer;
Want die hem op u vertrouwen,
Maakt gy blind in zyn begeer:
[5][regelnummer]
Is 't gezicht u klein en duister,
Kleinder is u trouw bekent;
'k Wedde ik na 't verzoek niet luister
Liever ga 'k van hier omtrent.
Argus kon met honderd oogen,
[10][regelnummer]
Doch zoo klaar niet zien, als gy;
Gy hebt blindling my bedrogen
'k Raakte blindling in de ly;
Zoude ik, nu ik ben ontkomen,
Buiten banden, weder tot
[15][regelnummer]
Deeze vryheit, u niet schromen
Te geloven, ik waar zot.
Vlucht of loopt, 't zal my niet schelen
'k Wedde ik my wel van u hou
Wilt ge met uw kunstig spelen
[20][regelnummer]
Maken dat ik u vertrouw?
't Jókken, boerten dat gaat heenen,
Maar ik geef my niet te bloot;
Wyl uw straffen aan my scheenen
Niet min wreeder als de dood.
Het lijdt mijns inziens geen twijfel, of Wolsgrein wijzigt De Potter's regels zó dat het metrum volledig trocheïsch wordtGa naar voetnoot75. Daarmee is het karakter van het ritme essentieel gewijzigd: de emfase, die De Potter in 1650 bereikte door telkens weer een trochee te plaatsen aan het begin van zijn in principe jambische regels, is verdwenen; daardoor heeft de hele passus aan charme verloren: het ritme is ‘gladgestreken’. Blijkbaar heeft echter Wolsgrein De Potter's schema te onregelmatig gevonden. Ik ben geneigd deze ‘veroordeling’ van het metrisch schema van 1650 niet op rekening van Wolsgrein, maar op die van de ‘tijdgeest’ te stellen. In de editie-Van Hardenberg, uit dezelfde jaren als Wolsgrein's uitgave, valt namelijk hetzelfde verschijnsel te constateren. Ook Van Hardenberg heeft, alléén in déze passage, ‘gladgestreken’, zij het op | |||||||||
[pagina 339]
| |||||||||
een andere manier dan Wolsgrein. Hij maakt de versregels volledig jambisch. Daartoe behoeft hij slechts twee regels van De Potter te wijzigen, namelijk de eerste en de zesde; bij hem luiden deze respectievelijk: ‘O Liefde gy word blind gehouwen’: en ‘Uw trouw is kleener noch bekent’ (blz. 80 van zijn uitgave). De overige 22 regels laat hij onveranderd, omdat zij zich zonder al te veel forcering ook als jambische viervoeters laten lezen (en van Hardenberg's lezer is daartoe door de jambisch gemaakte regel [1] als het ware geschikt gemaakt: hij verwàcht jamben!). Als voorbeeld kies ik regel [2]: ‘Maer ick geloov' het nimmermeer’. Zoals uit zijn regel [1] valt af te leiden, bedoelde De Potter dat er gescandeerd wordt . Het is echter even goed mogelijk te lezen (zoals Van Hardenberg wil): . Doordat Van Hardenberg hier heel wat dichter bij de tekst van De Potter is gebleven dan Wolsgrein, heeft hij ritmisch meer van zijn voorbeeld behouden, wat ik als een pluspunt voor hem beschouw.
| |||||||||
VIII Samenvatting en conclusieIn 1650 wordt de beste en meest succesvolle Nederlandse PF-vertaling gepubliceerd. Ze is van de hand van David de Potter Lz., naar alle waarschijnlijkheid een immigrant uit het uiterste zuiden van ons taalgebied. Deze Getrouwen Herder is tevens de laatste integrale berijmde vertaling uit het Italiaanse origineel, die er van de PF in Noord-Nederland is uitgekomen, althans voorzover dat met zekerheid bekend isGa naar voetnoot76. Door vergelijking met de voorgaande PF-vertalingen is duidelijk geworden dat De Potter's werk niet alleen tekstgetrouwer is dan die andere, maar ook iets van de lyrische charme van de PF weergeeft. Deze kwaliteiten zijn, blijkens de herdrukken tot in het laatste decennium van de 17e eeuw, ook door De Potter's tijdgenoten erkend. Vanaf de editio princeps prijkt de Getrouwen Herder met een ‘Nareden’, die ontleend blijkt aan Guarini's eigen commentaar op zijn spel. Zij schijnt tot doel te hebben eventuele morele bezwaren tegen de publikatie van het boek bij voorbaat te ontzenuwen. De voorlaatste herdruk van De Potter's werk, door Aart Wolsgrein, vertoont juist in die ‘Naréden’ een merkwaardigheid, doordat deze in Spinozistische geest is bewerkt. De laatste editie van de Getrouwen Herder, bezorgd door Jacobus van Hardenberg, blijkt gericht op een niet klassiek onderlegd publiek. Van de herdrukken die wij kennen, is deze de beste en het meest tekstgetrouw. |
|