Tafereel van de belacchende werelt
(1994)–Adriaen van de Venne– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 629]
| |
Hoofdstuk 4
| |
[pagina 630]
| |
Het geïntendeerde lezerspubliek beperkt zich echter niet alleen tot deze 'Maegden', 'Vrijsters' en 'Vryers'. De laatsten worden er ook toe aangezet om nog andere 'Belacchers' bij de lektuur uit te nodigen. Een oude man die 'Grijndt' omdat 'hy niet meer Lacchen kan'Ga naar voetnoot1, krijgt de bedenking toegeschoven: 'Wie Iaren heeft, is Iaren quijt'. De nadruk hierbij op het 'hebben' vs. het 'kwijt zijn' stelt de vergankelijkheid centraal. De jongeren en de erbij gehaalde 'Belacchers' -het 'Volck'ren Volck, van over Al' (v.31)- worden in de laatste verzen verder aangespoord om de bundel te kopen (v.31-4). Het gedicht richt zich blijkbaar in eerste instantie tot de jeugd die in Van de Vennes bundel mag zoeken en vinden (!) hoe 'dat men Liefdt, en wert Gemindt'(v.6). Uiteraard is er hier van een eigenlijke ars amandi geen sprake. Zoals reeds bleek uit de titelgravure, gaat het in de Belacchende Werelt om de wisselvalligheden van de (on)fortuinlijke liefde geïllustreerd aan de hand van de amoureuze escapades van enkele verliefde boeren die zich in hun gesprekken vaak over de liefde uitlatenGa naar voetnoot2. De jeugd en de vrolijkheid van het beoogde publiek wordt nog sterker in de verf gezet door de uitval in v.25 naar de oudere man die niet meer kan lachen en het begeleidende in margine: 'Buyten Ieucht Buyten Vreucht'. Een op die manier gedefinieerd publiek komt in grote lijnen overeen met de geïntendeerde lezerskring van de amoureuze embleem- en liedbundels, met de lezerskring ook van Cats' eerste werken waarmee Van de Venne in die jaren uitstekend vertrouwd moet zijn geweest: het gaat daarbij in eerste instantie om een stedelijk-burgerlijk en bemiddeld publiek. Vooral deze laatste kwalificatie kan vanuit de opmaak van de bundel -de verzorgde typografie en de fraaie gravures- worden ondersteund. Voor de bundel werden immers niet minder dan negen nieuwe gravures aangemaakt, ongetwijfeld een dure onderneming. In zijn voorwoord tot de latere editie van Cats' Houwelyck (1632) gaat Van de Venne expliciet in op de kosten die het vervaardigen van nieuwe gravures met zich meebrengt: 'hebbende het selve [bedoeld wordt de eerste editie van het Houwelyck] weder verandert van ghedaente, ende boven dien meerder verçiert met geheel nieuwe uytghevonde teyckeninghen ende meerder getal van Platen (...). Voor besluyt bidde V.E. desen onsen arbeyt, en nieuwe kunst en kost tot uwen gerieve gedaen, in dancke te willen ontfangen'Ga naar voetnoot3. | |
[pagina 631]
| |
Toch mag men het beoogde publiek beslist niet enkel tot jongere lezers beperken; de 'Boeck-Sprake' richt zich ook tot een bredere kring van 'Belacchers' (v.24); bovendien brengt de bundel tal van onderwerpen ter sprake die niets meer met verliefd zijn hebben te maken, en laat het werk zich kennen als een algemeen-moraliserende spiegel waarnaar de lezer het eigen gedrag kan richten. |
|