| |
| |
| |
| |
F6 v: XIX. Van de Pauvv, en de Nachtegael.
- | Vernoeght: tevreden |
- | Belieft: goedvindt, goeddunkt [WNT 2/1, 1726-7, A, 2 en B, 2] |
- | 2 Iuno: oorspronkelijk een Oud-Italische licht- of maangodin, in de klassieke mythologie de gemalin van Jupiter, later geheel vereenzelvigd met Rhea. Zij is de koningin der goden en beschermster van het Romeinse gebied, de patrones der vrouwen, van het huiselijk leven en van de geboorte. [Van Dale 12, 3864-5]; Gheheylicht: aan welke godheid zij toegewijd is; die zij als heilige eert [WNT 4, 823, 1 en 2] |
- | 4 Seer overschoon: heel mooi (tautologisch) |
- | 8 Vaerdich: bekwaam |
- | 15 Besint: geliefd, bemind [WNT 2/2, 2478-9, 7] |
- | 16 Vernoegh’lick: tevreden [WNT 20/1, 1661, s.l. Vernoeglijkheid]; Naer: na |
| |
Verklaring
- | 1 Sich vernoecht op: blij is met, tevreden is met [WNT 20/1, 1659-60, 4 en 7] |
- | 5 Ontsint: woedend; Draven: streven, wedijveren [WNT 3/2, 3265, 4 en 6] |
- | 8 Rijck van haven: rijk aan goederen, eigendommen [WNT 6, 127, 1] |
| |
Ioan. III. Psalm XXVIII.
- | IOAN. III. PSALM. XXVIII.: Johannes 3, 35-36 en Psalm 28, 6-7 |
| |
F7 r: In Adagiis.
- | Voeghen: gedragen, schikken, aanpassen [WNT 22/1, 186, 10] |
- | In Adagiis: De bekendste Adagia (Spreuken) zijn die van Erasmus (Nederlandse humanist, 1466-1536), maar Nauta kan er het citaat niet vinden. [Nauta 1934, p. 20; Sterck 1927 p. 532, 8] |
- | 1 Callinous: Grieks elegiedichter uit de 7e eeuw voor Christus [Sterck 1927 p. 532, 8]; Calliopes: van Calliope (genitief), muze van het epos, voorgesteld met wastafeltjes en schrijfstiften [Sterck 1927 idem; Van Dale 12, p. 3851] |
- | 3 Lijf...ghedaente: lichaam en gestalte [Sterck 1927 idem] |
- | 4 Natuere: geaardheid, geest [WNT 9, 1606, 4] |
| |
| |
- | 5 Verciert: begiftigd [WNT 20/2, 210, I, 4] |
- | 10 Trachten: verlangen [WNT 17/1, 1773, 4] |
- | 16 Bedomt: beneveld, verdoofd [WNT 2/1, 1205, s.l. Bedompt: 1, s.l. Bedompen: 3]; Waggel-lust: lust tot onstandvastig, veranderlijk gedrag [WNT 24, 638, 4, s.l. Waggelen] |
- | Aerdigh: aangenaam, beleefd [WNT 1, 554, I, II, 3]. Merk op dat hier uitzonderlijk twee spreuken onder het proza afgedrukt staan. |
| |
F7 v: XIX. Pauvv, en de Nachtegael.
- | 2 Bykans: bijna [WNT 2/2, 2615] |
- | 8 Aerdicheyt: aardige eigenschap [WNT 1, 558, 2 a] schoonheid, talent; Beneffens: naast [WNT 2/1, 1797, 3] |
| |
|
|