| |
| |
| |
| |
D8 v: XII. Vanden leughenachtighen Herder.
- | Waent: veronderstelt, meent [WNT 24, 936-7, 2 en 3] |
- | 1 Vleck: plaats, plek [WNT 21, 1761, II, 1] |
- | 3 Bestont: begon |
- | 6 Van heynde en van veer: van alle kanten [WNT 6, 480, I, 1] |
- | 8 Onvromen: ontkrachten, verslappen [WNT 10, 2023] |
- | 10 Schauw: schaduw |
- | 11 Ras: in snel tempo [WNT 12/3, 356, 1] |
- | 15 Oude deuntgen: het oude liedje, hetzelfde ongeloofwaardige verhaal [WNT 3/2, I, 2458] |
- | 16 Waent: van plan is, van zins is [WNT 24, 940, 7]; Bekoomt t’onsachtich: niet goed bekomt |
| |
Verklaring
- | 7 Snoodich: op droevige, jammerlijke, ellendige wijze [WNT 14, 2405, 3, s.l. Snood]; Onbeeren: ontberen, te kort hebben |
| |
Proverb. X. XXI. en XXIX.
- | PROVERB. X. XXI. EN XXIX.: Spreuken 10, 21 en 29 |
- | 1 Sich...in...behaghen: vermaak vinden in, welgevallen [WNT 2/1, II, 1458, 2] |
| |
E1 r: Manvtivs.
- | Manvtivs: Sterck nog Nauta welke Manutius hier bedoeld is: in de 15e en 16e eeuw leefden er achtereenvolgens in Venetië: Manutius Aldus (drukker), M. Paulus (commentator van Cicero), M. Aldus de jongere. Sterck vermoedt dat Manutius Aldus (1450-1515) dit onderschrift bezorgde; hij schreef vele geleerde werken in het Latijn en drukte de mooiste boeken. Nauta vermoedt een verhaspeling van de naam ‘Mutianus’ of Cornelis Muth, leermeester van vele humanisten, die rond 1500 in Deventer studeerde. [Sterck 1927 p. 547, 15; Nauta 1934, p. 20] |
- | 1-2 Wedervaren: overkomen [WNT 24, 2342, 1] |
| |
| |
- | 3 Ampele, in Poloponeso: Peloponesus of Morea is het zuidelijke schiereiland van Griekenland. Ampele is echter onbekend. Nauta vraagt zich af of het niet over Ampheia gaat, aangezien van deze stad bekend is dat ze bij verrassing door de Spartaanse koning Alkamenes ingenomen werd in de eerste messenische oorlog. [Sterck 1927 p. 546, 15; Nauta 1934, p. 21; Pauly-Wissowa I/2, 1884] |
- | 4 Gerucht: geluid, geroep; een praatje, een onbetrouwbaar verhaal [WNT 4, 1687 en 1689, 1] |
- | 9 Ghevielt: gebeurde het; enclisis van ‘gheviel’ en ‘het’ |
- | 12 Placht: gewoon was [WNT 12/1, 2498, II, s.l. Plegen]; Versierde: verzonnen [WNT 20/2, II, 211, 1] |
- | 12-13 Schijn-onraedt: samenstelling waarbij schijn en onraad hun letterlijke betekenis behouden: ‘bedrieglijk’ [WNT 14, 613, 7] en ‘al datgene waardoor de veiligheid van de burgers wordt bedreigd’ [WNT 10, 1765, 2]; Oversulckx: om die reden, daarom [WNT 11, 2261, 2] |
- | Waen: inbeelding, waanvoorstelling; onzekerheid, twijfel [WNT 24, 101 en 103, 2 en 4]. In tegenstelling tot waarheid, en als verbinding daarmee. |
| |
E1 v: XII. Leughenachtighen Herder.
- | 3 Vergrilt: vervuld van een sterke lust of verlangen [WNT 19, 2240, 2], had een gril; Tongh-gheneucht: tonggenot [WNT 4, 1526, 1, s.l. Geneugte] |
- | 5 Aelwaerdich: onbezonnen, dwaas [WNT 1, 29, 1]; Overluyt: al te luid [WNT 11, I, 1879, B] |
- | 6 Ontjaeght: ontruk, ontneem [WNT 10, 1877, I] |
- | 11 Voor-seker: waarachtig [WNT 22/2, 1058, I, 1] |
- | 15 Veyle: gemene [Middeln. W. IX, 483, s.l. Vijl]. In het WNT komt deze betekenis niet voor, daar vindt men wel (met een te positieve connotatie in deze context): onbekommerde, onbevreesde [WNT 18, III, 1361, e]; Guyt: bedrieger, huichelaar [WNT 5, 1225, 3]; Stoft: pocht, roemt [WNT 15, III, 1813] |
- | Wispeltuer: iemand die voortdurend verandert van gevoelens, gedachten,... [WNT 26, 1387]; Gheckt: spot |
- | Ontdeckt: ontbloot [WNT 10, 1827, 3] |
| |
|
|