| |
| |
| |
| |
C8 v: VIII. Van ’t Peerdt, ende den Ezel met hout gheladen.
- | Sich op...beroemen: zich verheffen op [WNT 2/2, 1906, B] |
- | 1 Laende: ladende |
- | 9 Kloeck: krachtig, ijverig [WNT 7/2, 4178 en 4182, 7 en 16]; Wrocht: werkte [WNT 27, 126, 1], Vooren: voordien, tevoren |
- | 10 Teghen hert: met tegenzin [WNT 6, I, 21, II, II, A] |
- | 12 Schier smooren: stikt bijna [WNT 14, 563, 5 en WNT 14, 2200, B, 4] |
- | 15 Sich...bereyt: zich gereedmaakt [WNT 2/1, 1855, B] |
- | 16 Mocht: kon |
| |
Verklaring
- | 1 Fortuyn: de geluksgodin, Fortuna; het lot als over het leven, over voor- en tegenspoed beslissende macht [Van Dale 12, 861; zie fabel VII, C6v]; Bestendich: standvastig, gelijkmatig [WNT 2/2, 2147, I, B, 2] |
- | 2 Beproeft: op de proef gesteld [WNT 2/1, 1830, 3]; Stuersheyt: onvriendelijkheid, norsheid [WNT 16, 422] |
- | 4 Schendich: schendend [cf supra] |
- | 5 ‘s Veyl: behoed, buiten gevaar [WNT 18, 1360, 1] |
- | 6 Ras: spoedig, weldra, snel [WNT 12/3, 355-6, I, 1 en 2] |
- | 7 Snoot: op een onwaardige, schandelijke wijze [WNT 14, I, 2404, B, 1 en 2]; Ontlijft: gedood, van het leven beroofd [WNT 10, 1903, 1] |
- | 8 Of s’ hem goet of quaet is sendich: of zij (Fortuna) hem goed of kwaad toestuurt |
| |
I. Corint. X.
- | I. CORINT. X.: 1. Korintiërs 10, 12 |
- | 2 Eer giericheyt: eerzucht |
- | 3 Sich...verhooghen: zich verheffen (in eer, positie,...) [WNT 19, 2594, I, 5 a] |
- | 4 Waen: illusie, waan |
| |
D1 r: Stobaevs.
- | Sien op: kijken naar, zorgen voor |
| |
| |
- | Stobaevs: Joh. Stobaios, een Grieks schrijver (ca. 500 na Chr.) maakte voor zijn zoon een bloemlezing uit meer dan 500 dichters en prozaschrijvers. In boek 4, kap. 19 van zijn Anthologion of Florilegium staat over de rijke en milde Chillas (Gollias/Gellias) uit Agrigentum geschreven. [Sterck 1927 p. 759, 121; Nauta 1934, p. 29] |
- | 1 Chillas Agrigentinus: Chillas van Agrigentum, een Siciliaanse stad, nu Girgenti [Sterck 1927 p. 758, 121; Van Dale 12, 3845] |
- | 6 Dies-halven: daarom, derhalve |
- | 8 Onlijdelickheyt: ondraaglijke dingen [WNT 10, 1718, 1, s.l. Onlijdelijk] |
- | 9 By gheval: per toeval |
- | 11 Weert: waard |
- | 14 Nerghens na: vrij vertaald: lang niet |
- | Wroeghe: spijt, schuldgevoel [WNT 27, 133 en 135, s.l. Wroegen en Wroeging]; Ghenoeghe: tevredenheid, genot [WNT 4, 1562-3, I, a en b, en II] |
| |
D1 v: VIII. Paert, en de Ezel met hout beladen.
- | 4 Daer: waarop |
- | 5 Koemter: komt er |
- | 7 Verscheyden reys: verschillende keren |
- | 9 Most: moest;Verheert: beheerst, de baas over gespeeld [MNW 8, 1827] |
- | 11 Neemt...ghedult: gedraagt zich geduldig [WNT 4, 644, 2, s.l. Geduld] |
- | 15 Stadich: voortdurend, aanhoudend [WNT 15, 433, 1] |
- | 16 Verset: ver weg, weggestuurd [WNT 20/2, 2332, 3, s.l. Verzetten] |
- | Staet: stand [WNT 15, 211, 1 en 226, 5] |
| |
D2 r: Prent
- | Middelbaren Staet: middelste stand |
|
|