| |
| |
| |
| |
C6 v: VII. Van de Huys-Rat, ende Oegster.
- | 5 Sinnen: gemoed [WNT 28, 1060, IV]; Ghelijckmoedich: kalm, bedaard [WNT 4, 1206, I, 1] |
- | 6 Onthoudt: verblijfplaats [WNT 10, 1868, 1]; 't Gheval: het Toeval, een macht die de wereld regeert [WNT 4, 1899, A, 3]. Met ‘t Gheval is het Lot of de Fortuna bedoeld, allebei voorgesteld als een (blinde) vrouw, die lukraak geluk en ongeluk aan de mensen uitdeelt. De Fortuna is vooral bekend met als attributen een rad en een hoorn des overvloeds. [Zie Ripa: Becker 1971, p. 130-131 en 307] ; Tempteert: beproeft [WNT 16, 1501, 1] |
- | 8 Verhoedich: voorzichtig (voor) [WNT 19, 2576, s.l. Verhoeden] |
- | 11 Op 't selve pas: op dat zelfde ogenblik [WNT 12, 604, 2 a, s.l. Pas I] |
- | 12 Wanend': vermoedend [WNT 24, I, 937, 3]; Soo haest: zo dadelijk |
- | 16 Gheyle: wellustige [WNT 4, 905] |
| |
Verklaring
- | 1 Wennen: gewoon maken [WNT 25, 1318, 1] |
- | 3 Dertelheyt: weelderigheid, wulpsheid [WNT 3/2, 2302, 2] |
- | 5 Grieckx vyer: benaming voor een, reeds in de oudheid bekende, hevig brandende sas, die zelfs door het water niet wordt gedoofd, en waarvan de Griek Hallinikus als de uitvinder wordt genoemd [WNT 5, II, 692, 7] |
| |
Hebr. XII. Eccles. XXIII. en XXXVII.
- | HEBR. XII. ECCLES. XXIII. EN XXXVII.: Brief aan de Hebreeën 12, 16: zoals Esau die voor één maaltijd zijn geboorterecht verkocht ; Jezus Sirach (Ecclesiasticus) 23, 4-6 en 37, 29-31. |
- | 1 Causeeren: veroorzaken [niet in WNT] |
- | 2 Wis: waarachtig, zeker [WNT 26, I, 1359, 4] |
- | 4 Alder eeren: alle eer |
| |
| |
| |
C7 r: Athenaevs.
- | Athenaevs: Grieks taalgeleerde (3e eeuw na Chr.), auteur van Gastmaal der Geleerden. Nauta bevestigt dat Atheneus over Diogenes' dood schrijft in zijn Deipnosophista VIII, 341. [Nauta 1934, p. 26; zie fabel V, C3r] |
- | 1 Diogenes: bekende wijsgeer (4e eeuw v.Chr.). Als streng volgeling van Antisthenes versmaadde hij alle gemakken en leefde in een klein huisje dat men spottend een ton noemde, vandaar zijn bijnaam «kuoon» (hond) genoemd werd. Vandaar komt de term cynicus (hondse), de cynische wijsgeer. [Sterck 1927 p. 652, 68; Van Dale 12, 3856]; Toe-ghenaemt: bijgenaamd |
- | 2 Onvernoechde: ontevredene; Leckertandighe: kieskeurige, lekkerbek [WNT 8/1, 1530-31, 1 en 2, s.l. Lekkertand] |
- | 7 Dies: daarom, om die reden [WNT 3/2, 2589, 1] |
- | 8 Ontlevent: gedood, van het leven beroofd [WNT 10, 1902, s.l. Ontlevenen] |
- | 9 Dier: duur |
- | 11-12 Mis-slagen: vergissingen, dwalingen [WNT 9, 866, 2] |
- | 13 Treffelick: voortreffelijk, uitstekend [WNT 17/1, 2302, 8] |
| |
C7 v: VII. Huys-Rat, en Oegster.
- | 3 Keur: keuze [WNT 7/1, I, 2621, II] |
- | 4 Graghe: gulzige |
- | 7 Leyt: ligt |
- | 11 Gladde: onbekommerde [WNT 5, 10, I, 5 a] |
- | 14 Sucht: ziekte, aandoening [WNT 28, II, 2508, I, 1] |
- | Vunse: bandeloze, verdorven, slechte [WNT 23, 1329, 5]; Quel-lust: lust te kwellen, te pijnigen, lastig te vallen [WNT 8/1, 753, 1 en 2, s.l. Kwellen II] |
- | Malt: onwijs doet [WNT 9, 152, 2, s.l. Mallen] |
| |
C8 r: Prent
- | Het zijn stercke beenen, die weelde konnen draghen: bekend oud spreekwoord dat Van de Venne in zijn grisailles uitbeeldt (verschijnt als gravure in Cats' Spieghel van den ouden ende nieuwen tijdt ): een man draagt een voornaam geklede vrouw op zijn schouders. Met haar linkerhand verspilt ze wijn, met haar rechter strooit ze geld uit. [Plokker 1984, p. 215, 87] |
|
|