| |
| |
| |
| |
C4 v: VI. Van ’t ongheladen Peert, ende den gheladen Ezel.
- | Even-naesten: naasten en gelijken [WNT 3/3, 4295] |
- | 1 Ter martwaert: marktwaarts |
- | 7 Trots: fier, hooghartig [WNT 17/2, II, 3370, 1 en 2] |
- | 9 Vergramt: verbolgen, kwaad [WNT 19, 2215, 1] |
- | 13 Vernoecht: tevreden |
- | 14 Gheknopten stock: geknoopte stok [WNT 7/2, II, 4795, 2], met knopen aan |
| |
Verklaring
- | 6 Even mensch: naaste, gelijke; Verhoen: voorkomen, beletten, afweren [WNT 19, 2575, 3] |
| |
Luc. VI. Gal. VI.
- | LVC. VI. GAL. VI.: Lucas 6, 27-28 en Galaten 6,1 |
- | 1 Ghestadich: aanhoudend, voortdurend [WNT 4, 1792, A, 1] |
- | 2 Vernoecht: stel tevreden, geef voldoening, bevredig [WNT 20/1, 1655, 1] |
| |
C5 r: Svetionivs.
- | Scheyt: scheidt |
- | Svetionivs: Gaius-Tranquillus Suetonius, Romeins geschiedschrijver (ca. 75-150 na Chr.), een tijdlang chef van de keizerlijke kanselarij. Hij beschreef de levens van Caesar en van de eerste Romeinse keizers tot Domitianus in Vitae XII imperatorum, meest in anekdotes, en ook biografieën van dichters enz. [Van Dale 12, 3881; Sterck 1927, p. 518, 1] Deze anekdote komt uit Suetonius' Leven van Nero kap. 35. [Nauta 1934, p. 23] |
- | 2 Octavia: dochter van keizer Claudius, in 53 gehuwd met keizer Nero. Op aandrijven van de mooie en zedeloze Poppaea Sabina, werd zij door haar echtgenoot verstoten, in 62 verbannen en op 20-jarige leeftijd vermoord. Poppaea stierf in 65 ten gevolge van een trap die Nero haar gegeven had. [Sterck 1927, p. 576, 30; Van Dale 12, 3870 en 3876]; Neronis: van Nero (genitief), zoon van Agrippina II, de beruchte christenvervolger en wellusteling, Romeins keizer (54-68 na Chr.) [Sterck 1927 idem; Van Dale 12, 3870] |
| |
| |
- | 8 Gheweldichlicken: hevig, in hoge mate [WNT 4, 2047-8, II, 1 a en 2, s.l. Geweldig]; Beswaert: gekweld [WNT 2/2, 2512, A, 4] |
- | 9 En dat: en toen [Sterck 1927 idem] |
- | 16 Wermen: verwarmen |
- | Doet: imperatief ‘doe’ |
| |
C5 v: VI. Ongheladen Peerdt, en den gheladen Ezel.
- | 1 Hiet: heet |
- | 5 Lichten af: aftillen |
- | 6 Straf: erg, veel |
- | 7 Bou-man: boer [WNT 3/1, 798, I 2]; Heus: oprecht, eerlijk [WNT 6, 714, 2] [cf supra]; Bescheyt: reden, verstandige handelwijze [WNT 2/2, 1955, 3 en 5] |
- | 10 Vadsich Ruyn: luie (gesneden) paard [WNT 18, 199, 2 en WNT 13/2, 1742]; Stijf: erg, hardnekkig [WNT 15, II, 1610 en 1613, B, 7 en 10] |
- | 12 Weer-wil: wrevel, woede, verdriet; tegenwerking, weerzin [WNT 25, 215, 5 en 6 en 211, 1]; Terstont ghetamt: dadelijk getemd |
- | 13 Lonst: slaat (Dit werkwoord staat niet in WNT of MNW. Misschien moest er staan ‘bonst’, ofwel was het een zeldzaam woord.) |
- | Gherief: voordeel, gemak [WNT 4, 1665]; Gherief is Lief: deze spreuk komt ook in een grisaille voor. Van de Vennes grisaille toont een figuur die geld uitstrooit en een gretige massa die zich op dat geld stort. In die context wordt volgens Plokker de geldzucht uitgebeeld: geld is een ‘geliefd genot/ gerief’. [Plokker 1984, p. 175, 68] |
| |
|
|