| |
| |
| |
| |
B4 v: II. Van den Arent, en de Slack.
- | Soeckt: Zoeken: trachten, pogen, proberen [WNT 28, 1425, II 9] |
- | Dick: dikwijls |
- | 1 Overmaten: bovenmate [WNT 11, 1893] |
- | 4 Meerder: meer nog |
- | 5 Verghelden: betalen in materiële zin, belonen [WNT 19, 1985 en 1989, I en II 6] |
- | 6 Fluckx: aanstonds, terstond [WNT 3/3, 4590, 2 b] |
- | 7 Gheneucht: genoegen, genot, vreugde [WNT 4, 1526, 1] |
- | 10 Meynden: Meenen: het voornemen hebben iets te doen [WNT 9, 379, 4], was van plan |
- | 11 Metter vaert: snel, dadelijk |
- | 12 Na: naar, volgens (zoals beloofd) |
- | 14 Verstoort: gedood, vermoord [WNT 20/2, 857, I a, s.l. Verstoren] |
- | 15 Gram-moedelick: met een gram gemoed, boos |
- | 16 Looft: belooft [WNT 8/2, 3104, A 5, s.l. Loven] |
| |
Verklaring
- | 4 Onspoet: tegenspoed |
- | 5 Beroep: de werkzaamheden, de bezigheden, waartoe iemand geroepen is [WNT 2/2, 1908, 5]; Vernoeghen: genoegen nemen (met-), tevreden, voldaan zijn [WNT 20/1, 1658-1659, 3 en 4] |
- | 8 Maer...voeghen: wie hovaardig is, krijgt ongeluk |
| |
Lvc. XII.
- | LVC. XII.: Lucas 12, 15 (en 20) |
- | 1 Ampt: beroep, betrekking, post [WNT 2/1, 373] |
- | 4 Smadich: schandelijk |
| |
| |
| |
B5 r: Cvspinianvs.
- | Cvspinianvs: Johannes Cuspinianus of Spieszheimer (1473-1529), Weens humanist (medicus, letterkundige, dichter, gezant, prefect van Wenen, vertrouwde van drie keizers) en auteur van De Caesaribus, over de Romeinse keizers tot Maximiliaans dood. Nauta vond een verwijzing naar dit citaat in Zwingers Theatrum humanae vitae (1578) op p. 3602: Justinianus ingratissimus fuit erga regem Bulgarorum Trebellium per quem imperium receperat. [Sterck 1927, p. 520, 2; Nauta 1934, p. 19-20 en 26]. |
- | 1 Iustiniano: Justinianus II was een Oost-Romeins keizer, die om zijn wreedheid werd onttroond, maar door Trebellius, koning der Bulgaren, op zijn troon hersteld werd. Later werd Justinianus in een nieuwe opstand gedood. [Sterck 1927 p. 654] |
- | 2 Roomsche Rijck: Romeinse rijk |
- | 3 Trebellium: Trebellius, Bulgaarse koning. [Sterck 1927 idem] |
- | 4 Instantelick: met aandrang, nadrukkelijk, aanhoudend [WNT 6, 1982, A] |
- | 5-6 Wilde..., wilde: zou |
- | 7 Vereeren: eer bewijzen, hulde brengen, eerbied tonen voor [WNT 19, 1727, 2 a] |
- | 8 Dien volghende: met als gevolg |
- | 9 Behielt: hield, bewaarde bij zich, in tegenstelling met verliezen [WNT 2/1, 1518, B 1, s.l. Behouden], hier lijkt behalen - behaalde beter te passen. |
- | 10 Over sulcx: om die reden, daarom [WNT 29, 355, 3 d, s.l. Zulks], pleonastisch met daerom (r. 10) |
- | 17 Smaet: handeling of toestand die tot oneer strekt, schande [WNT 14/2, 2003, 2] |
| |
B5 v: II. Arent, ende Sleck.
- | 2 Verdwaelt: van de juiste weg afgeraakt [WNT 19, 1627, I 1]; Stijcht: verheft zich tot een ideaal of een illusie; neemt een hogere plaats in in een rangorde [WNT 15, 1629, I 4 en 5]; Schout: ducht, is bang voor [WNT 14, 959 en 964, I 1 en II A 1], gaat de rust uit de weg |
- | 3 Ootmoedich: nederigheid, ondergeschiktheid [WNT 11, 232, s.l. Ootmoed] |
- | 5 Na hoocheyt siet: kijkt naar verhevenheid [WNT 6, 1035, 6] |
- | 10 Aerden kloot: aardbol [WNT I, 559, 1] |
- | 14 Doet... belet: belemmert, hindert [WNT 2/1, 1711, 1], brengt grote hinder voort |
- | 15 Tracht na: streeft naar |
- | 16 Maelt: gek is; zanikt, zeurt [WNT 9, 144, 5 en 6, s.l. Malen] |
- | Slechten: eenvoudige, geringe [WNT 14, 1614 en 1616, A 2 en 4] |
- | Quant: in ongunstige zin: kerel, vent [WNT 8/1, 701, 3] |
| |
| |
- | Hoocheyt versus Laecheyt: verhevenheid, laagheid |
- | Beschimt: iemand bespot, om hem lacht [WNT 2/2, 1985, 1, s.l. Beschimpen], vernedert |
- | Sijcht: zinkt, daalt; het gevolg van een gebrek aan kracht, steun, of stevigheid [WNT 28, 591, II, s.l. Zijgen] |
| |
|
|