Het volkomen huwelijk
(1926)–Th.H. van de Velde– Auteursrecht onbekendEen studie omtrent zijn physiologie en zijn techniek Voor den arts en den echtgenoot geschreven
AanhangselVerzorging en reiniging der paringsorganen
Aan dat, wat in het voorafgaande is gezegd, meen ik nog de volgende wenken omtrent de verzorging der paringsorganen, in het bijzonder omtrent de techniek hunner reiniging, te moeten toevoegen. Mogen zij ook onbelangrijk schijnen, zij zijn het niet. Vooral de reiniging wordt dikwijls niet slechts onvoldoende, doch meestal ook op technisch-onjuiste wijze verricht. Hoezeer het er echter op aankomt, dat zij goed geschiedt, heb ik telkens weder betoogd. De moeilijkheid is in de eerste plaats gelegen in de aanwezigheid van niet zeer gemakkelijk toegankelijke gleuven en plooien; en verder dáárin, dat de afgescheiden vettige stoffen neiging hebben om aan de huid (resp. het slijmvlies) te blijven kleven. Wij hebben deze eigenschappen bij de bespreking der uitwendige geslachtsorganen uitvoerig vermeld en ik houd het voor nuttig de niet-artsen onder mijne lezers aan te raden, deze bladzijden (53-55 en 118) te herlezen. De noodzakelijkheid van een dikwijls herhaalde nauwkeurige reiniging van deze lichaamsdeelen berust in hoofdzaak op de verwijdering van rottingsbacteriën, die daar anders vast en stellig tot ontwikkeling komen. Zij wordt versterkt door het feit, dat de uitmonding van de urinewegen in de geslachtsorganen gelegen is, en dat de opening van den darm zich, speciaal bij de vrouw, dicht in de nabijheid bevindt. | |
[pagina 308]
| |
Het is dus, ook ter voorkoming van ziekelijke stoornissen, dringend noodig, de volgende voorschriften op te volgen.
Voor den man: (behalve het gewone wasschen en baden), I. 's Morgens en 's avonds nauwkeurige reiniging van den eikel, de binnenvlakte van de voorhuid, en vooral van de gleuf achter den rand van den eikel, waarbij de voorhuid geheel teruggestroopt moet worden. De reiniging moet met behulp van een natgemaakt watje (bij iedere reiniging een versch watje!)Ga naar voetnoot1), met zuiver water geschieden. II. Men moet zooveel mogelijk voorkomen, dat het ondergoed door urine-resten wordt bevuild. Hoe vaker schoon ondergoed aangetrokken wordt, des te beter. Voor het nachtgoed geldt hetzelfde. III. In verband met voorschrift II is het wenschelijk, zoo dikwijls als dit mogelijk is, na het urineeren de laatste druppels met een vochtig watje te verwijderen. IV. Na de éénwording, of na afloop van het naspel, moet de penis worden gewasschen, en de eikel op de in voorschrift I aangegeven wijze nauwkeurig worden gereinigd. V. Indien het orgaan ten gevolge van zijne actie teekenen van ontstekingachtige prikkeling vertoont, hetgeen vooral bij onvoldoende gladheid tijdens den geslachtsomgang kan voorkomen, (roodheid, jeuken, een branderig gevoel, lichte zwelling, in het bijzonder aan den rand van de voorhuid) moet men, na voorafgaande nauwkeurige reiniging, bij teruggestroopte voorhuid, het achterblijvende vocht bettenderwijze verwijderen en dan het slijmvlies met een dunne laag talkpoeder bestrooien, waarbij men vooral op den rand van den eikel en op de daarachter gelegen gleuf heeft te letten. Het laagje talkpoeder moet een direct contact tusschen eikel en voorhuid verhinderen.
* * Voor de vrouw: (behalve het gewone wasschen en baden), I. 's Morgens en 's avonds nauwkeurige reiniging der vulva, in het bijzonder ook van de plooien in de nabijheid van de clitoris en | |
[pagina 309]
| |
de kleine schaamlippen met behulp van een zuiver watje, op het bidet, met zuiver, lauw water. Daarna droogbetten (niet wrijven!) met een schoonen doek. II. Telkens, als het mogelijk is. even wasschen na het urineeren, ter verwijdering van urineresten. (Bidet; watje; lauw of koud, zui ver water; droogbetten met schoonen doek). III. Zeer nauwkeurige reiniging van den anus na ontlasting: verwijdering van het grove vuil met behulp van goed closetpapier; slechts van voren naar achteren vegen! niet twee vegen met hetzelfde papiertje! Daarna wasschen; weêr alléén van voren naar achteren! Het perineum moet geheel en al schoon worden. (Een foutieve techniek bij het reinigen na de ontlasting heeft werkelijk menig onheil gesticht.) Ten slotte, met versch water, en een versch watje, reiniging van de vulva ter verwijdering van urineresten. Verontreiniging van de vulva met darmbacteriën moet, zooveel als maar eenigszins mogelijk is, onder alle omstandigheden worden vermeden. IV. Vermijding van bevuiling van het ondergoed door urine- en ontlastingresten, door uitvloeiing van eiken aard. Schoon ondergoed, als het toch vuil is geworden. Evenzoo beddegoed. In het algemeen dikwijls schoon linnengoed. V. De zindelijkheid moet tijdens de menstruatie op de spits worden gedreven. Telkens schoone doeken of kussentjes. Slechts volkomen zuivere doeken. Eiken dag, beter nog tweemaal per dag, schoon ondergoed. VI. Na de éénwording, of na afloop van het naspel, nauwkeurige reiniging van de vulva. Lauw water! VII. Indien de vulva tengevolge van den geslachtelijken omgang (vooral bij onvoldoende gladheid), door menstruale of andere uitvloeiing, teekenen van ontstekingachtige prikkeling vertoont (roodheid, zeer kleine scheurtjes, branderigheid, jeuken, lichte zwelling) moet, na nauwkeurige maar zeer voorzichtige reiniging, het achterblijvende vocht worden weggebet en dan de vulva, met hare omgeving, door middel van een watje met zuivere talk worden bepoederd. (Voert een ander deze bewerking uit, dan gaat het nog beter met een poederblazer.) Het bepoederen moet na elke reiniging worden herhaald. Het komt in een dergelijk geval eerst recht op de grootst mogelijke zindelijkheid aan. Totdat de genezing is ingetreden - wat spoedig plaats vindt - moet de vulva met rust worden gelaten. VIII. Geen ‘reinigende’ uitspoelingen van de scheede! Zij verstoren het natuurlijke chemisme der vagina en mogen slechts op advies van den dokter geschieden. De moderne vrouwenarts is echter tamelijk terughoudend met dit voorschrift. * * | |
[pagina 310]
| |
Voor den man en de vrouw beide: Zuiver water gebruiken. Is geen leidingwater te verkrijgen, dan eerst kokenGa naar voetnoot1). Geen spons! Geen poederkwast! De geslachtsorganen moeten liever niet met wollen ondergoed in aanraking komen. Aanraking van de geslachtsorganen, van de eigene zoowel als van die van een ander, mag, vooral bij de vrouw, slechts met schoone handen geschieden. * *
Ik verzoek mijne lezers ernstig, de gegeven voorschriften niet als overdreven te beschouwen. Het kan zich wreken, zich er niet aan te houden, - ook al is de samenhang niet steeds te bewijzen. |
|