Het volkomen huwelijk
(1926)–Th.H. van de Velde– Auteursrecht onbekendEen studie omtrent zijn physiologie en zijn techniek Voor den arts en den echtgenoot geschreven
[pagina 275]
| |
Hoofdstuk XV
| |
[pagina 276]
| |
daarbij om eenige vragen gaan, die principieel en practisch van beteekenis zijn. * *
Daar wij tot nu toe nog geen melding hebben gemaakt van de werking, die sommige spijzen en dranken op het sexueele verlangen en vermogen uitoefenen, willen wij daaromtrent thans een en ander in het midden brengen. Dat dit onderwerp zéér uitvoerig behandeld kan worden, toonen enkele boeken uit de 16e en 17e eeuw, welke zich uitvoerig met alles bezighouden, wat van spijs en drank in staat is, de libido (het geslachtelijk verlangen) te versterken, de geschiktheid tot sexueel gemeten te verhoogen, en het prestatievermogen te vergrooten. Zoowel de in Europa, met name in Frankrijk, verschenen geschriften van dien aard, als ook de Oostersche, geven niet alleen op, welke spijzen geacht worden een dergelijke werkzaamheid te bezitten, maar eveneens hoe zij moeten worden toebereid. Veel van het medegedeelde echter is reeds op den eersten blik als phantasie te herkennen, - eene phantasie, die bij voorkeur op de symboliek steunt. Dat blijkt b.v. zeer duidelijk uit de veelvuldige aanbeveling van producten, die uit orchideeën zijn bereid (orchis = bal). Intusschen kan men niet ontkennen, dat ook in dit opzicht de kunst der liefde sterk achteruit is gegaan en niet meer van alle middelen, die haar ten dienste staan, dàt gebruik maakt, hetwelk zij er, zonder eenige schade aan te richten, van zou kunnen maken. Slechts bij hooge uitzondering schijnt het nog voor te komen, dat vrouwen geschreven oude recepten van combinaties van spijzen bezitten, die zij voor zeer werkzaam in den bedoelden zin houden. Men heeft mij zelfs een mededeeling gedaan over een in handschrift bestaand volledig kookboek van dien aard, dat sedert lange tijden van moeder op dochter overgaat. Ik heb het tot mijn spijt niet in handen kunnen krijgen. De in liefde zeer ervaren man echter, die mij deze mededeeling deed, heeft niet alleen dit kookboek dikwijls in handen gehad, maar is ook, op grond van persoonlijke ondervinding, van het krachtige effect van sommige der daarin vervatte voorschriften vast overtuigd. Nadere mededeelingen omtrent dergelijke combinaties van spijzen kan ik niet doen. Want de weinige vrouwen, die er meer van schijnen te weten, zijn met ‘der Mutter Künste’ (Brangäne) zeer geheimzinnig. * *
Het is van algemeene bekendheid, dat weelderige kost tot activiteit op sexueel gebied prikkelt, terwijl daarentegen een karige voeding remmend op de uitoefening der geslachtelijke functies werkt. Vleesch- | |
[pagina 277]
| |
spijzen prikkelen; eieren hebben van oudsher den naam, in sexueel opzicht bijzonder ‘versterkend’ te zijn, of zij nu als stimulans, dan. wel als restauratiemiddel na groote prestaties worden gebruikt. Ook heet het, dat zij de vorming van spermatozoën bevorderen; voor zoover ik weet, is daaromtrent echter nooit een werkelijk onderzoek gedaan. Van de laatstbedoelde werking afgezien, oefent in melk gekookte rijst, volgens sommige schrijvers, eenzelfden invloed uit als eieren; evenzoo in melk gekookte rapen. Als product der fijne kookkunst moet de potage bisque worden genoemd, die ook in dit opzicht met de beroemde soep van zeezwaluwnestjes kan concurreeren. Sterker nog dan de ‘bisque’ werkt de ‘bouillabaisse’, die op de origineele, Marseillaansche wijze, met saffraan toebereid, dubbel prikkelend is, maar ook zonder deze toevoeging nog duidelijk merkbaren invloed heeft De eigenaardige geur naar visch en krabben van deze spijzen speelt daarbij zeker geen geringe rol. Van de eigenlijke prikkel-spijzen noem ik in de eerste plaats de algemeen ‘beroemde’ sellerie; van de fijnere de artisjokken (van welker werkzaamheid intusschen menigeen niet overtuigd is); de asperges - die hun desbetreffende faam waarschijnlijk wel aan het feit te danken hebben, dat hun specifieke substantie door de nieren wordt uitgescheiden en de urinewegen min of meer prikkelt. Vervolgens de truffels, die den overgang van de eigenlijke spijzen naar de prikkelende specerijen vormen. Tot de laatstgenoemde soort behooren: saffraan, kaneel, vanille, peper, pepermunt, gember. Onder de dranken zijn de alcoholhoudende het meest werkzaam. In kleine giften werkt de alcohol beslist sexueel-opwekkend, terwijl hij in grootere hoeveelheid een verlammenden invloed uitoefent. Deze invloed wordt echter tot op zekere hoogte vereffend door het wegvallen van remmende factoren van den kant der psyche. Chronisch alcoholisme benadeelt - afgezien van tijdelijke sexueele excessen - de geslachtelijke functies sterk. Ook bij misbruik van koffie en thee, alsmede van tabak, kan men een ongunstigen invloed constateeren. Het is niet onmogelijk, dat deze stoffen echter, evenals de alcohol, in betrekkelijk kleine hoeveelheden sexueel-opwekkend werken; slechts weinigen echter, die er bijzonder gevoelig voor zijn, kunnen een dergelijken invloed bij zich zelf waarnemen. Practisch niet van belang ontbloot is het, dat zure dranken in groote hoeveelheid de geslachtelijke begeerte schijnen te verminderen. Behalve deze voedings- en genotmiddelen, die de mensch, zij het min of meer regelmatig, zij het slechts van tijd tot tijd, in het gewone leven tot zich neemt, zijn er verschillende, hem slechts bij uitzondering en met bepaalde bedoelingen toegediende, stoffen, die op de sexueele werkdadigheid invloed uitoefenen. | |
[pagina 278]
| |
Deze invloed kan als bijwerking optreden, of opzettelijk bedoeld zijn. Zoo veroorzaken sommige geneesmiddelen, b.v. de broom- en de valeriaan-praeparaten, alsmede verschillende slaapmiddelen, niet slechts een vermindering van de algemeene prikkelbaarheid, maar in het bijzonder ook die van het geslachtelijk begeeren, waarvan men soms gebruik kan maken om een ongelegene sexueele prikkelbaarheid te dempen. Andere medicamenten, die den algemeenen gezondheidstoestand op een hooger peil brengen, werken daardoor tevens versterkend op deze speciale functie. Onder hen bevinden zich ook stoffen, zooals de phosphor-verbindingen, welke de libido op betrekkelijk sterke wijze in positieven zin beïnvloeden, - hetgeen zijne voordeelen kan hebben, maar ook zijne nadeelen. Ook zijn er geneesmiddelen, die de algemeene prikkelbaarheid aanmerkelijk verkleinen en tevens sommige orgaanfuncties, b.v. de beweging van den darm, in sterke mate remmen, doch de libido prikkelen: dit geldt met name van de opiumpreparaten. Dat de arts er goed aan doet, bij het voorschrijven van zijne geneesmiddelen, bepaaldelijk ook met zulk een bijwerking rekening te houden, behoeft niet te worden uiteengezet. * *
De stoffen, door welke men opzettelijk tracht, de geslachtelijke begeerte op te wekken of te versterken en het sexueele prestatievermogen te vergrooten, worden, naar de Grieksche Godin der liefde Aphrodite, aphrodisiaca genoemd. Reeds in de Grieksche godenwereld - gezwegen nog van de oude Egyptenaren, Assyriërs, Perzen, en niet te vergeten de Chineezen - speelt de liefdedrank (philtron) een buitengewoon groote rol. De Thessalische vrouwen hadden den naam, bijzonder ervaren in zijne bereiding te zijn. Wat daar niet alles inging: de geboortehelm van een veulen, andere deelen van de nageboorte van een paard, het afscheidingsproduct uit de scheede van een hengstige merrie, de tong van een bepaalden vogel, duivenbloed, deelen van een visch, insecten, hagedissen en nog allerhand andere, meest walgingwekkende, rommel. In Rome werd het tenslotte met zulke liefdesdranken zoo erg, dat zij door een Senaatsbesluit, onder bedreiging met zware straffen, verboden werden. Dat het bij de vermelde, van dieren afkomstige, bestanddeelen om niets anders dan om ‘toovermiddelen’ ging, is duidelijk. Wat anders evenwel kan het geweest zijn, wanneer kalfshersenen - eveneens een geliefde materie - het hoofdzakelijke ingrediënt waren, omdat deze door hun gehalte aan lecithine in elk geval eene zekere mate van werking kunnen hebben; of dan, wanneer geslachtsklieren van dieren | |
[pagina 279]
| |
in den drank werden verwerkt. Al is het zeer de vraag, of daarbij aan een rationeele behandeling van een te gering geslachtelijk vermogen moet worden gedacht, zoo is toch de toepassing van deze orgaansubstantie, als voorlooper der moderne organotherapeutische methoden bij onvoldoende functie der geslachtsorganen, in ieder geval interessant. Wat met betrekking tot de bestanddeelen van dierlijken aard werd gezegd, geldt ook voor de aphrodisiaca van plantaardige afkomst. Ook daarbij ging het in den regel om ‘toovermiddelen’, wat reeds hieruit blijkt, dat bij de toediening van een liefdedrank zoo goed als altijd de bedoeling bestond, een onweêrstaanbaren hartstocht voor een bepaalde persoon op te wekkenGa naar voetnoot1). Ook de geheele Middeleeuwen door ontmoeten wij den liefdedrank. Intusschen treedt naast het zuivere toovermiddel, dat bliksemsnel liefde veroorzaken moet - een gebeurtenis, waarmede wij vooral dank zij de Tristansage vertrouwd zijn - de toepassing van stoffen tot verhooging der potentie (of althans van de prikkelbaarheid) op den voorgrond. Al gaat het daarbij gedeeltelijk nog altijd om middelen, die slechts symbolische of mystische beteekenis hebben, toch werden van dien tijd af aan reeds substanties gebruikt, die allesbehalve onschuldig voor de gezondheid zijn. Zij werken, zooals dat b.v. met de uit Spaansche vliegen bereide cantharidine-preparaten het geval is, (‘Italiaansche elixers’, ‘pastilles galantes’) dáárdoor, dat zij de urinewegen, speciaal het slijmvlies van de urethra, prikkelen, waarbij de prikkeling in de genitaalsfeer uitstraalt. Zij prikkelen echter niet slechts dit eindstuk van de urineorganen, maar ook de blaas en, wat nog bedenkelijker is, de nieren, en dat wel dermate, dat gevaarlijke uierontstekingen kunnen ontstaan. Pas in den laatsten tijd is het gelukt, voortbrengsels te verkrijgen, die werkelijk een regelrechten invloed op de geslachtelijke functies uitoefenen. Beter gezegd, het is - als wij van de organotherapie, die wij reeds vroeger besproken hebben, afzien - de wetenschap pas in de paar laatste tientallen van jaren mogelijk geweest één dergelijke stof te bereiden: De yohimbine. Dit middel, een uit de schors van den yohimbeboom afkomstig alkaloïde, is in staat de sexueele ver- | |
[pagina 280]
| |
richtingen bij den man en bij de vrouw te bevorderen; dat mag thans wei als bewezen worden beschouwd. Daarmede is tweeërlei aangetoond: ten eerste dat een dergelijke beïnvloeding inderdaad mogelijk is. En ten tweede, dat er volksmiddelen zijn, die zulk een werking kunnen uitoefenen. Want bij de inboorlingen van het tropische West-Afrika staat de schors van den yohimbeboom sedert overoude tijden als aphrodisiacum hoog in eere. Het is dus ook zeer wel mogelijk, dat er onder de vele vroegere of tegenwoordige middelen van dezen aard andere kunnen zijn, die tegen wetenschappelijke onderzoekingen bestand zouden blijken. Alléén, - stoffen, die een zoo belangrijke werking uitoefenen, kunnen ten opzichte van het algemeene organisme nooit van onschuldigen aard zijn. In ieder geval is het yohimbine dat niet. De arts past het in bepaalde,, goed-omschreven gevallen toe - en dat wel niet slechts bij impotentie van den man, maar ook onder andere omstandigheden, b.v. bij menstruatie-stoornissen- in de behoorlijk gefundeerde overtuiging, dat hij er goed mede kan doen. De leek echter mag van dit vergift niet op eigen houtje gebruik maken, noch in zuiveren vorm, noch in dien van de overal aangeprezen geheime middelen ‘tot versterking der mannelijke kracht’. Want de behandeling der impotentie - die op allerlei verschillende oorzaken berusten kan - behoort niet thuis in de handen van den patiënt zelf, maar in die van den daartoe bekwamen arts. En van den anderen kant moeten pogingen om de normale geslachtelijke begeerte en het normale prestatievermogen door een sterk werkend middel kunstmatig te vergrooten, vroeg of laat op schade voor het lichaam en voor de bedoelde functies uitloopen. Wanneer het bij uitzondering eens wenschelijk kan zijn, om aan een tijdelijk manco op sexueel gebied tegemoet te komen teneinde gerechtvaardigde wenschen van de andere partij te kunnen vervullen, dan moge men met succes gebruik maken van die spijzen en dranken,, die wij hierboven hebben genoemd. * *
Als hulpmiddel kan bovendien een warm gemaakt kussen, dat laag in den rug gelegd wordt, in aanmerking komen; het helpt dikwijls op verrassende wijze. Eveneens kunnen koolzuurbaden in dit opzicht gunstig werken. Ik heb er zoowel bij mannen als bij vrouwen soms gunstige resultaten van gezien. Men kan zoowel van natuurlijke als. van kunstmatige baden van dien aard gebruik maken, en dat wel als. geheel bad, of als zitbad. In verschillende badplaatsen wordt een serie van (geheele) baden als systematische kuur tegen frigiditeit bij vrouwen voorgeschreven. Soms is daar wel eens effect van te zien, vooral als de echtgenoot aan de kuur meedoet, d.w.z. in de badplaats | |
[pagina 281]
| |
aanwezig is, en de frigiditeit slechts relatief is; waarschijnlijk zullen intusschen nog wel andere factoren als de baden het hunne tot het resultaat bijdragen. In den regel is echter eene frigiditeit, die de echtgenoot thuis niet heeft kunnen overwinnen, een te ‘zwaar geval’ voor een badkuur, - hetzij dan dat de werking der baden op andere, voor hem mindere wenschelijke, wijze ondersteund wordt. Voor den man kan een koolzuurbad vooral dan geïndiceerd zijn, wanneer een zeker gevoel van moeheid hem in zijn libido afbreuk doet. Het bad heft dit gevoel - indien het tenminste niet te sterk is en niet door werkelijk te groote inspanningen wordt veroorzaakt - op; bovendien oefent het ook nog een lichten plaatselijken prikkel uit. Wil men de werking dáártoe beperken, dan komt voor beide seksen het koolzuur-zitbad in aanmerking. Het heeft het voordeel, eenvoudig te zijn en de prikkelende werking op het benedengedeelte van den romp te concentreeren. Bij lichte vormen van te geringe plaatselijke prikkelbaarheid kan het een goede voorbereiding voor den daarna volgenden geslachtsomgang zijn. De arts, die het met deze bedoeling voorschrijft, moge echter bedenken, dat een maatregel, die al te duidelijk het voornemen tot den coitus te kennen geeft, vooral de vrouw kwetst en daardoor het ontstaan van erotische gevoelens kan belemmeren. Deze moeilijkheid wordt vermeden, indien het zitbad gedurende eenigen tijd geregeld iederen avond, onmiddellijk voor het naar bed gaan, wordt genomen. Volgt er dan geslachtsomgang op, dan behoudt deze het karakter van de spontaneïteit, die voor een goed, aesthetisch, verloop in hooge mate wenschelijk is. Voor het overige mag in geen geval uit het oog worden verloren,, dat - al is er ook niets tegen, tijdelijk van dergelijke onschuldige hulpmiddelen gebruik te maken - deze hulpmiddelen in geenen deele in staat zijn, een onvoldoende psychische en lichamelijke voorbereiding tot de éénwording te compenseeren. Een goed voorspel, en vooral een aan alle eischen voldoend liefdesspel kan door niets anders worden vervangen. En een goede desbetreffende techniek kan elk manco van de(n) deelgenoot - voor zoover het althans niet van beslist ziekelijken aard is - opheffen. Ook de vrouw moet er niet voor terugdeinzen, in dit opzicht de noodige activiteit aan den dag te leggen, in het bijzonder, wanneer het er om gaat haren man Eet overwinnen van een tijdelijke te geringe prikkelbaarheid gemakkelijker te maken. * * *
Tot de nog niet door ons besproken invloeden op de sexueele sfeer behooren die, welke door passieve beweging van het onderlijf kunnen | |
[pagina 282]
| |
worden opgewekt. Voornamelijk de min of meer rhytmische stooten, die het zittende lichaam gedurende vrij langen tijd achtereen ontvangt, zijn in dit opzicht werkzaam. Het komt bij paardrijden voor, maar vaker bij het rijden in een wagen of in een spoorwegcoupé, minder dikwijls weer in een auto, of op het rijwiel, dat bij den man een erectie optreedt. Men zou daaruit kunnen afleiden dat het de korte, kleine, harde stooten zijn, die dezen prikkel uitoefenen, terwijl de meer elastische, langere en sterkere stooten in dit opzicht geringere uitwerking hebben. Het is van belang, er op te wijzen, dat in een dergelijke geval de erectie niet door erotische gedachten wordt voorafgegaan. Zij kan ontstaan, terwijl de geest geheel in andere richting geabsorbeerd is, en pas tot waarneming komen, als zij reeds eenigen tijd bestaat. Dan echter kan zij aanleiding tot erotische voorstellingen geven. En deze kunnen op hare beurt - als de gelegenheid er zich toe leent - tot sexueele handelingen leiden. Op die wijze laat zich het betrekkelijk veelvuldig voorkomen van geslaehtelijken omgang gedurende, of in onmiddellijke aansluiting aan, een rit, ook bij paren, die anders genoeg gelegenheid tot dezen omgang hebben, verklaren. Hoe het met een dergelijke prikkeling bij de vrouw staat, weet ik slechts zeer onvoldoende. Ik heb masturbeerende vrouwen gekend, die er over klaagden, dat een rit haar tot de, door haar zelf veroordeelde, handeling dreef. Ik ken eenige normale vrouwen, die mij verzekeren, nooit iets van dien aard gevoeld te hebben. Verder gaan mijn ervaringen niet. Want een man, ook al is hij arts, is slechts zelden in de gelegenheid vrouwen dergelijke vragen te doen. De aangelegenheid is echter niet geheel van belang ontbloot. * * *
Of de aandrift tot geslachtelijke werkdadigheid bij den mensch aan periodieke schommelingen onderhevig is, en vooral, hoe deze schommelingen dan zijn, - daaromtrent loopen de meeningen nog altijd sterk uiteen. Dat zal wel zoo blijven ook, omdat de meeste menschen nu eenmaal de neiging hebben, eigene ervaringen en waarnemingen voor algemeen geldende wetten aan te zien, en een zekere mate van periodiciteit der libido in vele gevallen, zij het ook in verschillenden vorm, bestaat. De vraag is intusschen - indien zij althans niet op onjuiste wijze wordt beantwoord - voor de ontwikkeling van het geslachtelijke verkeer in het huwelijk, en daarmede voor de psychische en lichamelijke hygiëne van het Volkomen huwelijk slechts van beperkte beteekenis. Indien een lentemaximum bestaat, zooals de meeste schrijvers, in | |
[pagina 283]
| |
analogie met den bronstijd der dieren, en in overeenstemming met de sterk sexueel-getinte lentefeesten der natuurvolken, alsmede op grond van eigen waarnemingen, aannemen (ook de statistiek, die een bebevruchtingstop in Mei vertoont, pleit hiervoor), dan heeft dat op beide echtgenooten invloed. Het zal dus de harmonie hunner wenschen niet storen. Evenmin zou dat een tweede, in den herfst optredende, hoogteperiode (door een kleiner aantal geleerden verdedigd) doen, of een winter-minimum, - die ik intusschen geen van tweeën heb kunnen waarnemen. Van meer beteekenis zou een tweewekelijksche of maandelijksche versterking der libido zijn, die sommige mannen bij zich zelf meenen waar te nemen. Indien toch een zoodanige periodieke verhooging zou alterneeren met een gelijksoortig rhytme bij de vrouw, dan ware het natuurlijk voor een dergelijk paar moeilijker dan anders om tot de overeenstemming van hunne begeerten te geraken. Veel vaker dan ten opzichte van den man wordt met betrekking tot de vrouw gesproken van periodiek vermeerderen en verminderen der sexueele verlangens. Maar de vele schrijvers, die zich over dit onderwerp uiten, zijn evenmin eenstemmig in hunne uitspraken als de vrouwen, die men over deze kwestie om inlichting vraagt. Het krachtigst wordt het voorkomen van eene periodiciteit met tweewekelijksche verhoogingen verdedigd, zóó verdeeld, dat de eene in de dagen, welke de menstruatie voorafgaan, valt, terwijl de andere zich juist tusschen twee menstruaties vertoont. Beide verhoogingen duren - volgens de schrijvers - eenige, gewoonlijk 3-4, dagen; die welke de bloeding voorafgaat, is de sterkste en meest constante; de andere is minder duidelijk herkenbaar en bij betrekkelijk weinigprikkelbare vrouwen zoo zwak (of in 't geheel niet) ontwikkeld, dat uit de tweewekelijksche periodiciteit een vierwekelijksche wordt. Ook in het geval, dat de gezondheid van de vrouw minder goed is, of bij lichamelijk of geestelijk vermoeid-zijn, bij chronische overspanning en bij drukkende zorgen, blijft - naar het zeggen van de bedoelde schrijvers - eerst de intermenstruale verhooging van de geslachtelijke begeerte weg en pas bij nog grootere intensiteit der vermelde schadelijke invloeden ook het praemenstruale maximum. De hier weergegeven theorie is in de laatste jaren het krachtigst verdedigd door Marie Stopes, die in het reeds vroeger vermelde boek (zie blz. 205) hare desbetreffende ervaringen en waarnemingen in een interessante curve zichtbaar gemaakt heeft. Wanneer ik deze curve in de graphische voorstelling van de golfbeweging in het organisme van de vrouw, die ik op Plaat V heb gegeven, bijteeken, dan blijkt het dat de praemenstruale verheffing der kromme van Stopes ongeveer samenvalt met de golf toppen van de op mijn plaat door de | |
[pagina 284]
| |
verschillende lijnen voorgestelde functies. Bijzonder opvallend is de overeenstemming met de temperatuurkromme, die ik - gelijk vroeger uiteengezet is - als de typische vertegenwoordigster van het verloop der algemeene levensverrichtingen beschouw. Het ligt dus voor de hand, deze praemenstruale versterking van de geslachtsbegeerten der vrouw als een verschijnsel op te vatten, hetwelk deel uitmaakt van de algemeen verhoogde intensiteit der in haar lichaam zich afspelende processen, en haar - deze versterking -, evengoed als die der andere processen, als veroorzaakt te beschouwen door de stimulatie, die de afscheidingsproducten van het corpus luteum uitoefenGa naar voetnoot1). Men zou daaruit kunnen concludeeren, dat het dus door toediening van corpus-luteum-substantie mogelijk zou moeten zijn een te geringe libido der vrouw te verbeteren. Inderdaad zijn er mede deelingen verschenen, die deze veronderstelling schijnen te bevestigen, doch de resultaten van deze behandelingsmethode zijn nog niet boven allen twijfel verheven. Voor het overige kan nog een andere, zuiver plaatselijke, factor mede oorzaak van de verhooging der sexueele begeerte der vrouw vóór de menstruatie zijn, n.1. de praemenstruale aandrang van bloed in de geslachtsorganen. De tweede verheffing van de curve van Stopes blijkt, bij vergelijking met mijne krommen, juist te beginnen na den dag dien ik met ‘ovulatie’ heb aangewezen. Deze verheffing valt dus samen met het begin der stijging van alle golflijnen welke, naar wij op blz. 95 hebben uiteengezet, op het begin van de vorming van het corpus luteum volgt. Het verschil met de golfbewegingslijnen is echter, dat de verhooging der libido (gelijk Mevrouw Stopes haar afbeeldt) na 3-4 dagen weer verdwijnt, terwijl de krommen der temperatuur enz., - steeds de lijn der voortschrijdende ontwikkeling van het corpus luteum volgend - verder stijgen. Van teleologisch standpunt beschouwd schijnt een op de uitstooting: van het ei volgende verhooging van den drang tot geslachtelijke werkdadigheid al bijzonder goed van pas te komen. Alléén, de hier bedoelde, op den 12-13 dag na het begin der menstruatie optredende, versterking der libido is allesbehalve constant in haar voorkomen. Zij | |
[pagina 285]
| |
komt zelfs niet eens dikwijls voor. Ik kan - zij het ook met eenige reserve, wat de frequentie betreft - Marie Stopes. in het algemeen genomen, toegeven dat menige vrouw in de dagen, die aan de menses voorafgaan, een versterkte toenaderingsdrift vertoont, of althans ervaart. Maar wat den intermenstruaaltijd betreft moet ik zeggen, dat ik vaker de mededeeling heb ontvangen dat de begeerte in die dagen éér verkleindGa naar voetnoot1) is, dan vergroot. Ik zou mij nog eerder bij de meening van Marshall (‘Physiology of Reproduction’, door Stopes geciteerd) kunnen aansluiten, waar hij zegt: ‘de tijd der sterkste sexueele gevoelens is in het algemeen die, welke onmiddellijk op het einde van de menstruatie volgt’. Eene, zich bij de bloeding aansluitende, niet zelden ook reeds tegen haar einde optredende, versterking van het verlangen naar geslachtelijken omgang vindt men door vele waarnemers (ook reeds bij de Ouden) in de litteratuur vermeld. Fürbringer (‘Zur Frage der Sexualperiodizität beim weiblichem Geschlecht’, Monatschr. f. Geb. u. Gyn. Bd. XL VII. H. 1) is van meening, dat deze stijging slechts door de voorafgaande onthouding tijdens de menstruatiedagen wordt veroorzaakt. Ik voel veel voor deze opvatting. Andere schrijvers daarentegen, - vooral die, welke meenen dat de uitstooting van het ei vroeger plaats vindt dan ik meen te moeten gelooven - leggen juist den nadruk op deze verhooging en houden haar, in analogie met dat, wat bij de bronst der zoogdieren kan worden waargenomen, voor met de bedoelingen der natuur overeenkomend. (vergelijk Greil's opstel ‘Aetiologie der Sterilität’ in het Zentralbl. f. Gyn. 1925. No. 5. p. 233). Op dezelfde wijze, en met minstens evenveel recht, kan ik de versterking der begeerte doen gelden, die ik soms op den 8-10en dag, gepaard aan een duidelijke congestie in de geslachtsorganen, heb zien optreden. Dit zijn de gevallen, die ik op blz. 86 (en ook reeds op blz. 14) op het oog had, waar ik de door het rijpen van een eiblaasje veroorzaakte verhooging van de ontspanningsdrift tot onderwerp van een korte beschouwing maakte. Al deze maxima zijn nog niet eens de eenige, die men in de vrouwelijke libido kan aantreffen. Van tijd tot tijd ontmoet men vrouwen, die met beslistheid een ander hoogtetijdperk, b.v. tijdens de menses, opgeven. En tegenover al deze staan die, welke ontkennen, dat bij haar een geregeld terugkeerende versterking zoude optreden. De laatstgenoemde vrouwen zijn - de praemenstruale verhooging, die ook ik voor tamelijk veel voorkomend houd, hierbij buiten beschouwing gelaten - misschien nog de talrijkste. | |
[pagina 286]
| |
Alles bijeengenomen meen ik bij de beantwoording van deze, inderdaad moeilijke, vraag het standpunt te moeten innemen, dat ik het bestaan van een aan vaste wetten gebonden periodiciteit der geslachtelijke gevoelens van ‘de vrouw’ van onze tijden en onze streken - evenals een zoodanige periodiciteit bij den man - ontken, doch toegeef, dat bij niet weinige vrouwen - anders dan bij de mannen - een regelmatig terugkeerende tijdelijke versterking dezer gevoelens voorkomt. Een dergelijk maximum vindt men het meeste in de dagen, die aan de menses voorafgaan. Daarnaast, of in plaats daarvan, zijn verhoogingen waar te nemen, die voor elk individu karakteristiek zijn, maar niet voor de sekse. * * *
Dat in het volkomen huwelijk de man met de maxima in de begeerten van zijn vrouw rekening zal houden, spreekt vanzelf. Maar evenzeer natuurlijk acht ik het, dat de geslachtelijke omgang niet tot de perioden der vrouwelijke maxima moet worden beperkt. Mevrouw Stopes houdt het voor ‘normaal’, indien de vrouw de tweewekelijksche periodiciteit der libido vertoont, in de 3-4 dagen der verhooging herhaaldelijk vereeniging verlangt, en in den tusschentijd geen geslachtsomgang wenscht, hetzij dan, dat de een of andere van buiten komende prikkel de begeerte der beide echtgenooten heeft gestimuleerdGa naar voetnoot1). Deze opvatting schijnt mij niet slechts in dien zin onjuist te zijn, dat de schrijfster hare eigene waarnemingen meer dan goed is generalizeert, doch vooral ook in dit opzicht op een dwaling berusten, dat zij een sexueele onverschilligheid van de vrouw gedurende de tusschentijden voor normaal houdt. Dat is gelukkig niet met de werkelijkheid in overeenstemming. De normaal-prikkelbare, in liefde ervarene en liefhebbende vrouw heeft, ook buiten de haar eventualiter eigene hoogte-tijden, een geslachtelijk verlangen en een sexueel vermogen, welke bij die van den man in het algemeen waarlijk niet achterstaan. Daarom zal dan ook de door Mevrouw Stopes gestelde eisch van een telkens terugkeerende, tiendaagsche onthouding aan die paren, waarvan de vrouwen de zooeven gegeven qualificatie verdienen, geen moeilijkheid berokkenen. Want de vrouw zal deze onthouding evenmin wenschen als de man. | |
[pagina 287]
| |
Anders staan echter de zaken, indien de vrouw een te geringe prikkelbaarheid bezit. In een dergelijk geval zoude de opvatting van Mevrouw Stopes allicht een zoodanigen invloed kunnen uitoefenen, dat de pogingen van den echtgenoot om zijne vrouw door sexueele opvoeding over dit gebrek heen te helpen, dientengevolge, tot schade van beide partijen, schipbreuk zouden lijden. Om die reden heb ik dan ook bezwaar tegen het hier besproken stelsel. Bovendien is de eisch, dat alleen de wenschen van de vrouw den doorslag hebben te gevenGa naar voetnoot1), niet alleen onrechtvaardig, maar ook onjuist-gedacht. Want hij is evenzeer in strijd met het belangrijke principe van het sexueele altruïsme als de door Mevrouw Stopes veroordeelde traditioneele opvatting omtrent de ‘rechten’ van den echtgenoot en vrouwelijke ‘plicht’Ga naar voetnoot2) het is. Dat deze veroordeeling mijne volle instemming heeft, blijkt voldoende uit alles, wat ik in dit boek heb gezegd. Maar het is verkeerd, de zaak eenvoudig om te keeren, en voor de eene fout de andere, niet minder noodlottige, in de plaats te stellen. Daarenboven hebben wij betere methoden, dan de in ‘Married love’ aanbevolene, om in het huwelijk - in het Volkomen huwelijk althans - de vrouwelijke en de mannelijke wenschen en begeerten met elkander in overeenstemming te brengen. Zeer zeker, de man en de vrouw hebben in dit opzicht volkomen gelijke ‘rechten’ en geheel denzelfden ‘plicht’. Het recht bevredigd te worden, den plicht te bevredigen, - of, veel méér nog, en veel beter, - - het recht te bevredigen. Zoo mogen dus de ‘rechten’ van den één niet overwegen! - Maar ook niet die van de(n) ander(e)! ‘De man zal aan de vrouw de schuldige goedwilligheid betalen; en desgelijks ook de vrouw aan den man. De vrouw heeft de magt niet over haar eigen ligchaam, maar de man; en desgelijks ook de man heeft de magt niet over zijn ligchaam, maar de vrouw. Onttrekt u elkander niet - - - - -’ (I. Cor. 7. 3/4). |
|