Het volkomen huwelijk
(1926)–Th.H. van de Velde– Auteursrecht onbekendEen studie omtrent zijn physiologie en zijn techniek Voor den arts en den echtgenoot geschreven
[pagina 173]
| |
Hoofdstuk IX
| |
[pagina 174]
| |
De éénwording, - de paring, de coitus - de derde phase van den geslachtsomgang, begint met het invoeren van het stijf geworden mannelijke geslachtslid (van den geërigeerden penis, van den phallos, zooals de Ouden het orgaan in dezen actieven vorm noemden), in de vrouwelijke scheede. De éénwording bereikt haar toppunt bij de uitstorting van het sperma in de diepte der vagina, met de orgastische bevrediging, die bij man en vrouw ongeveer te gelijker tijd plaats vindt. Zij eindigt, wanneer het lid de scheede verlaat. De summatie der prikkels, die het mannelijke zoowel als het vrouwelijke organisme noodig hebben om tot het hoogtepunt der handeling, tot het maximum der lustgevoelens, te geraken, wordt teweeggebracht door een reeks van wrijvende bewegingen. Terwijl de phallos zich tegen den, vooral aan den voorkant (door de daar aanwezige lijsten en plooien) min of meer ruwen wand der vagina schuurt, worden zijne zenuwuiteinden, met name die van den eikel, zoodanig geprikkeld, dat ten slotte, door een reflectorische werking langs sympathico-spinalen weg (de leek behoeft zich zijn hoofd niet over de beteekenis van deze uitdrukking te breken), de ontlading, in den vorm der ejaculatie, intreedt. Gelijktijdig worden de zich opstapelende en daardoor steeds sterker inwerkende prikkels naar de groote hersenen overgebracht en door de psyche als lustgevoelens-vol-spanning waargenomen. Zoo worden deze gevoelens trapsgewijze, met steeds hooger wordende treden, sterker, totdat zij eindelijk, in het oogenblik, waarop de ejaculatie begint, hunne laatste versterking ondergaan. Daarop volgt dan zeer spoedig een, eveneens als lustgevoel waargenomen, gevoel van bevredigende ontspanning Aan het slot van de ejaculatie is ook de orgastische bevrediging, de psychische ontlading, afgeloopen en de gevoelens verflauwen eerst zeer snel, daarna wat langzamer, en gaan over in een atmosfeer, waarin het gevoel van bevredigend zijn, het doel bereikt te hebben, van weldadige ontspanning, van een zalig nietsmeer-te-wenschen, heerscht.
* *
De op de zenuwuiteinden van den phallos uitgeoefende prikkels kunnen in intensiteit en in schakeering verschillen. Daarmede wisselen ook de psychische indrukken, de genotsgevoelens, in hooge mate, zoowel wat hunne sterkte als wat hunnen aard betreft. Of de prikkels meer het voorhuidbandje treffen, of den achterrand van de glans; of de vagina wijd is, of eng; of zij veel plooien heeft dan wel glad is; of de ingang der scheede de schacht van den penis omspant, of haar nauwelijks aanraakt; of de top van den phallos langs het scheedegedeelte van de baarmoeder strijkt, of niet zoover komt; dat | |
[pagina 175]
| |
maakt voor de prikkeling een groot verschil. Het is dus natuurlijk, dat een zekere congruentie van de geslachtsorganen der deelgenooten als een voorwaarde voor de ideale éénwording moet worden beschouwd. Een abnorm-kleine phallos, of een niet voldoende geërigeerde penis, kan door normale vrouwelijke geslachtsorganen evenmin op volkomene wijze worden geprikkeld, (en op zijn beurt evenmin een voldoende prikkeling uitoefenen) als een normaal mannelijk orgaan door een te slappe en te wijde vagina en vulva. Bestaat een sterke bevredigingsdrift, dan zijn stellig ook kleinere prikkels voldoende om de ejaculatie, en daarmede een relatieve orgastische bevrediging, althans een zekere ontspanning, teweeg te brengen. Maar het volledige gevoel, het hoogste te hebben genoten, en dus tevens de weldadige indruk van onbeperkte bevrediging, blijven uit. En daarmede ontbreekt ook de gunstige invloed, dien een ideaal verloopende coitus op de psyche uitoefent. Derhalve is ook de vraag, of de vrouw zich bij de geslachtelijke vereeniging actief of passief gedraagt, of zij ‘koud’ blijft, dan wel meêvoelt, ook voor den man - van zijn zuiver-egoïst, slechts het eigen geslachtsgenot beoogende, standpunt beschouwd - waarlijk verre van onbelangrijk. En vele mannen, die bij den coitus geen acht slaan op het gevoel van de vrouw, zijn niet slechts harteloos en ruw, maar zeer stellig ook dom. Want de prikkels, die de vrouwelijke organen op den phallos uitoefenen, worden aanzienlijk versterkt door de opwinding der vrouw. Afgezien nog van het gladmakend - en daardoor pijn, ook bij den man, verhinderend - effect van de slijmafscheiding der voorhofsklieren, veroorzaakt de sexueele opwinding van de vrouw door de bloedvulling der weefsels (corpora cavernosa), door de zwelling van het slijmvlies van de scheede en de samentrekking der vaginaalwanden, ten slotte ook door het lager komen van den uterus, een zekere elastische vernauwing van den ingang der scheede zoowel als van het geheele kanaal, die maken dat de vrouwelijke deelen dichter tegen den phallos aanliggen en het orgaan in een zachten koker omsluiten, waardoor de prikkels, die het ontvangt, niet alleen veel sterker worden, maar ook een veel aangenamer karakter verkrijgen. Reeds deze zachte, warme omvatting is een prikkel. Een andere, zeer fijne en eigenaardige, ontstaat, doordat bij sommige vrouwen (lang niet bij alle), wanneer sterke opwinding bestaat, de scheedewanden golvende samentrekkingen van hunnen spierwand vertoonen. Een zeer sterke prikkel wordt ten slotte uitgeoefend door de onwillekeurige, tijdens het hoogtestadium en vooral bij de orgastische bevrediging optredende, contractie van de spieren van den bekkenbodem en door de, ter verhooging van de eigene lustgevoelens en | |
[pagina 176]
| |
van die van den man uitgevoerde, willekeurige samentrekkingen van deze spieren. In het bijzonder levator vaginae (Plaat III C) en constrictor cunni (Plaat III. A) zijn daarbij werkzaam; een virtuose in de liefde is in staat hen volledig te beheerschen. De sterkste prikkels gaan, zooals wij reeds zeiden, uit van de wrijvende bewegingen, welke de phallos en de vagina ten opzichte van elkander maken. Dat intusschen ook deze prikkels aanmerkelijk grooter worden, wanneer de vrouwelijke organen, tengevolge van sexueele opwinding, dichter tegen het mannelijke lid aanliggen, behoef ik niet te bewijzen. Wat overigens de zeer belangrijke techniek van deze wrijfbewegingen betreft, zullen wij ook later nog zien, dat zij op verschillende manieren kunnen worden uitgevoerd. Meestal is de man degene, die deze bewegingen maakt, terwijl de vrouw zich, ook bij volkomen actieve deelname aan de éénwording, in dit opzicht min of meer passief houdt. Er zijn echter ook varianten van den coitus, waarbij de rollen worden omgekeerd. Bij een paar, dat geheel aan elkander gewend is, zal de vrouw menigmaal met succes aan deze bewegingen deelnemen, op die wijze dat zij telkens tegelijk met haren man het bekken naar voren brengt. Daardoor wordt de verschuiving der organen ten opzichte van elkander natuurlijk grooter en de wrijving eveneens. Er bestaat daarbij echter eenerzijds het gevaar, dat de beweging al te groot wordt, zoodat het lid de scheede verlaat en niet onmiddellijk den weg terug vindt, waardoor een hoogst onwenschelijke onderbreking der handeling ontstaat. Van den anderen kant kan het, bij deelname der beide partners aan deze bewegingen, voorkomen dat zij tengevolge van de opwinding onregelmatig worden en niet meer met elkander correspondeeren, hetgeen een vermindering van prikkels, in plaats van de bedoelde versterking, beteekent. Men moet dit gevaar kennen, dan kan men het vermijden.
* *
Waar wij in het voorafgaande uitvoerig hebben stilgestaan bij de beteekenis, die de sexueele opwinding der vrouw voor den gang van zaken bij den man heeft, en gezien hebben, dat - al is ook een physiologisch verloop van den reflex bij hem mogelijk, zonder dat zij actief aan de paring deelneemt - de prikkels, die op den man worden uitgeoefend, en de gevoelens en gewaarwordingen, die bij hem worden opgewekt, bij de ideale éénwording heel anders en veel beter zijn dan de armzalige ‘genietingen’, die de eenvoudige inbezitneming der vrouw hem kan verschaffen, zoo mogen wij toch | |
[pagina 177]
| |
niet daarbij verzuimen één ding te noemen, dat een alles beheerschende beeteekenis heeft. Dit eene is - de liefde. De zieleliefde, welbegrepen. - Ik wil hier niet dichterlijk worden, en zeker niet den moralist gaan spelen. Zoo spreek ik dan uitsluitend als beoefenaar der sexueele physiologie. Maar voor hem bestaat er geen twijfel: Zoomin als tusschen een normalen man en een normale vrouw een bevredigende zieleliefde kan bestaan zonder het complement der lichamelijke vereeniging, evenmin is een ideale geslachtelijke éénwording mogelijk, zonder dat de zielen elkander in liefde vonden en toebehooren. Want het geslachtsgenot - de geslachtelijke daad zelfs - is in hooge mate aan den invloed van de ziel onderworpen. De psychische bereidvaardigheid tot de geslachtelijke vereeniging is een noodzakelijke voorwaarde om haar te kunnen voltrekken. Zonder deze bereidvaardigheid komt bij den man niet eens een erectie tot stand. De vrouw kan in strijd met haren wensch den coitus ondergaan; er aan deelnemen is ook haar onder zulke omstandigheden niet mogelijk. En een op volkomen wijze plaatshebbende éénwording verlangt van de beide deelgenooten een zoodanige psycho-erotische bereidwilligheid, als zij alléén in de liefde wordt gevonden. Slechts onder deze onmisbare voorwaarde kan het geslachtsgenot zoo groot mogelijk zijn, het orgasme extatisch, de bevrediging volkomen, en de verlangenloosheid, waarin deze hoogste en innigste van alle verbindingen moet uitklinken, gelukzalig.
* *
Moet er, zooals wij zagen, bij den man een zekere graad van sexueele opwinding (in den vorm van erectie) bestaan om het begin van den coitus mogelijk te maken, de vrouw kan, zoo noodig, zonder voorbereiding de paring aanvangen. Heeft zij ‘temperament’, of - wat van nog meer beteekenis is - oefening en ervaring, dan kan zij het aanvankelijke tekort aan opwinding inhalen (vergel. curve B op blz. 187) en dus toch tegelijk met haren partner tot orgasme komen. Dit geschiedt, doordat zij de waarneming der uitgeoefende prikkels versterkt, - een psychisch proces, waarin zoowel de bewuste wil als de half- en onbewuste factoren van ervaring en oefening, vóór alle andere echter die der sympathie, der liefde, zich doen gelden. Zijnerzijds kan de man zijne vrouw daarbij helpen wanneer hij, indien bepaalde omstandigheden er toe leiden, dat hij een voorsprong | |
[pagina 178]
| |
heeftGa naar voetnoot1), de bewuste waarneming van de door de wrijvende beweging van zijnen phallos op het orgaan zelf uitgeoefende prikkels, zooveel als hem mogelijk is, onderdrukt. Daardoor vergroot hij het aantal wrijvingsbewegingen, dat noodig is om de ejaculatie te veroorzaken. En daar elk van deze bewegingen een prikkel voor de vrouw beteekent, geeft hij haar tijd en gelegenheid, om hem in te halen, en zonder overgroote inspanning toch te gelijker tijd met hem bij het doel aan te komen. Ik ben hier onopzettelijk in een beeldspraak overgegaan, die op heldere wijze de verhouding van den man en de vrouw bij den coitus, zooals deze behoort te zijn, weêrgeeft. Het beeld is afkomstig van E. Kehrer (het is trouwens reeds in Ovidius' ‘ Ars amandi’ vers 722-23, in het Intermezzo aan het einde van deze Afdeeling geciteerd, te vinden) die in zijne ‘Ursachen und Behandlung der Unfruchtbarkeit’ (Verlag Th. Steinkopf, 1922) deze verhouding vergelijkt met die, welke tusschen twee loopers of twee ruiters bestaat, ‘die im nähmlichen Augenblick den Start verlassen aber bei gleichmässigem, nicht zu schnellem Tempo genau zum selben Zeitpunkt das Ziel erreichen wollen’. De vergelijking gaat echter slechts op bij een aan elkaâr gewend, geoefend paar, hetgeen trouwens ook Kehrer, die van een ‘abgepasstes Paar’ spreekt, doet uitkomen. Is de vrouw onervaren - en er is vaak een tamelijk lange tijd noodig, vóór de man door zijne opvoeding een weinig-hartstochtelijk aangelegde vrouw tot volledige ontwikkeling van haar voelen heeft gebracht en haar als ‘ervaren’ kan beschouwen - dan zal zij, op hetzelfde oogenblik met hem den start verlatend, ver achterblijven en het doel in 't geheel niet bereiken, omdat hij niet anders dan veel eerder aankomen kan. Wil, bij zulk een ongelijke bekwaamheid van twee deelnemers, degene die sterker is, het interesse van den ander levendig houden, dan heeft hij hetzelfde te doen, wat bij een match geschiedt: hij schenkt hem (hier is het: haar) een voorgift - zooals ik dat in het vorige hoofdstuk uitvoerig uiteengezet heb. (Vergel ook curve C. op blz. 187). Want een andere oplossing van de moeilijkheid is voor een normaal-potenten man niet mogelijk. Weliswaar kan hij, o.a. door afleiding van zijne gedachten, het intreden van den ejaculatiereflex, gelijk gezegd, vertragen, - heel lang is dat echter niet mogelijk. | |
[pagina 179]
| |
De vrouw beschikt in dit opzicht over een grooter aanpassingsvermogen. Zij kan zich - steeds weder aangenomen dat zij geoefend is en ervaren - niet alleen door versnelling van hare reacties, doch ook in den zin der verlangzaming, in omvangrijke mate aan het bestaande sexueele vermogen van den man aanpassen. Deze aanpassing wordt daardoor vergemakkelijkt, dat de grootste der prikkels, die haar tot orgasme brengen, met het begin van de ejaculatie van den man verbonden is. * * *
Voor wij echter dezen prikkel nader beschouwen, moeten wij eerst nog teruggaan tot dat, wat daaraan bij de vrouw voorafgaat. Dat is trouwens zoowel in dit Hoofdstuk zelf, als in het voorafgaande, reeds in hoofdzaak beschreven, en wij behoeven dus slechts te herhalen: Onder invloed van psychische, of door lichamelijke aanrakingen ontstaande, sexueele opwinding, en vooral als reactie op tactiele (door den tastzin waarneembare) prikkeling der vulva (speciaal van de clitoris) en vagina, zoowel als van de portio vaginalis (het scheedegedeelte van de baarmoeder), treedt een vergrooting van den bloedrijkdom en zwelling van deze organen op, die hen voor verdere prikkeling gevoeliger maakt en tegelijkertijd ten gevolge heeft, dat zij zich dichter tegen den in de vagina gebrachten phallos aanleggen en hem zoo nauw mogelijk elastisch omsluiten. Ook daardoor wordt de mogelijkheid der wederkeerige prikkeling vergroot. Er vindt nu een reeks van prikkelingen plaats door de wrijving, welke mannelijke en vrouwelijke organen op elkander uitoefenen, wanneer zij zich door middel van de coitusbewegingen van den man (eventueel door die van de vrouw ondersteund), welke meestal een heen- en weergaand karakter hebben, ten opzichte van elkander verschuiven. De prikkels zijn wederkeerig; zij ondergaan voor beide partijen een versterking door onwillekeurige en half- of geheel willekeurige spiersamentrekkingen in en om de vrouwelijke organen, waarover wij vroeger uitvoerig gesproken hebben. Bij de prikkelende werking, die de phallos op de zenuwuiteinden van den ingang van de vagina (en zijne omgeving) en op de scheede (alsmede op het scheedegedeelte van de baarmoeder) uitoefent, voegt zich, onder zekere omstandigheden, een prikkeling, die ontstaat als de penis bij zijne bewegingen zich ter zelfder tijd tegen de clitoris en het frenulum clitoridis aanwrijft. ‘Onder zekere omstandigheden’; want of deze aard van prikkeling bij den coitus werkelijk tot stand komt, hangt van velerlei omstandigheden af: van de grootte der clitoris, den staat van ontwikkeling | |
[pagina 180]
| |
van haar frenulum, van hare ligging, (er bestaan wat dat betreft, tamelijk groote individueele verschillen; ook in dat opzicht, dat het kleine orgaan meer naar boven, op de voorvlakte van de symphyse gelegen kan zijn of lager, bijna onder den schaambeensboog), van den graad van helling van het bekken, van den omvang van den phallos, van de ligging en houding der parenden en tenslotte van de wijze van uitvoering hunner bewegingen. Men vergist zich waarschijnlijk niet, als men aan de natuur de bedoeling toeschrijft, de clitoris bij den coitus mede te doen prikkelen. Reeds het feit, dat dit zoo buitengewoon prikkelbare lichaam bij zijne erectie lager komt te staan en feitelijk naar den phallos toedringtGa naar voetnoot1), pleit voor deze opvatting. Maar zeer dikwijls, waarschijnlijk zelfs in de meeste gevallen, wordt dit doel bij onze tegenwoordige vrouwen niet bereikt, in hoofdzaak wel wegens de te geringe ontwikkeling van het orgaan, wegens zijn betrekkelijk hooge ligging, en wegens de te kleine helling van het bekken, - verschijnselen, die opvallend dikwijls tezamen worden aangetroffen en gewoonlijk het bestaan van een zekere mate van infantilisme tot oorzaak hebben. Een dergelijk blijven-staan op een trap van kinderlijke ontwikkeling komt in geringen graad zoo dikwijls voor, dat het bijna niet eens meer als abnormaal kan worden gekenmerkt. Ook in reeds wat sterkeren graad kan men het infantilisme zeer dikwijls waarnemen. Dan moet het echter als een pathologisch verschijnsel worden beschouwd, dat tot allerhande afwijkingen in de normale levensverschijnselen aanleiding geeft; op het gebied der functie van de vrouwelijke geslachtsorganen b.v. tot onvruchtbaarheid, waarvan het - van den vrouwelijken kant - wel de meest verbreide oorzaak is. In zooverre is ook de boven aangehaalde allergeringste graad van infantilisme toch reeds pathologisch, dat het dikwijls met een abnormaliteit der geslachtelijke gevoelens gepaard gaat. De geringe ontwikkeling en de hooge ligging van de clitoris, die haar bij den coitus aan de medeprikkeling onttrekt, krijgt in dit verband een grootere beteekenis. Al is deze subnormaliteit ook niet onoverkoombaar, zoo geeft zij toch menigmaal aanleiding tot een - althans aanvankelijk - onvoldoend ‘partnership’ en verlangt van den echtgenoot als sexueelen opvoeder en leider de gebruikmaking van al zijne verleiders-eigenschappen - op straffe van zijne vrouw bij de schare der frigide (koude) vrouwen te moeten indeelen, | |
[pagina 181]
| |
of de taak, tegen welke hij zich niet opgewassen toont, door een ander te zien overnemen. Wat de geringe ontwikkeling van de clitoris betreft, hebben wij eindelijk nog op te merken, dat het orgaan - zooals trouwens het geheele genitaalapparaat, maar hier in nog sterkere mate - onder invloed van een levendigen geslachtsomgang in het verloop der jaren groeit, zoodat ook in dit opzicht oefening en ervaring toonen, waartoe zij in staat zijn. * * *
Keeren wij nu weder geheel terug tot de prikkels, die bij den coitus op de vrouwelijke organen worden uitgeoefend, dan moeten wij ons duidelijk maken, dat het gevoel, dat door de prikkeling der vagina wordt opgewekt, een ander karakter heeft dan dat, hetwelk bij het prikkelen van de clitoris ontstaat. Zeer zeker, in beide groepen gaat het om gevoelens van wellust, maar toch onderscheiden zij zich even sterk van elkaâr als de indrukken van smaak, die van een Bordeaux en van een Champagne afkomstig zijn - zooals een vrouw, die het weten kan, mij eens verzekerd heeft. Ook het gevoel der orgastische bevrediging vertoont bij de beide wijzen van prikkeling een zeker, zij het ook niet groot verschil, - al mogen ook de reacties, de reflexen, de plaatselijke en algemeene verschijnselen van ontlading, de lichamelijke en psychische ontspanning in hoofdzaak dezelfde zijn, hetgeen zich ten deele inderdaad laat bewijzen. Het is dus duidelijk, dat bij de vrouw combinaties en permutaties der sexueele lustgevoelens mogelijk zijn, die bij den man niet kunnen worden bereikt, terwijl bovendien binnen de grenzen van elk der genoemde prikkelingswijzen, in het eene geval zoowel als in het andere, talrijke variaties dezer gevoelens kunnen worden verkregen, naarmate de prikkels in intensiteit en schakeering wisselen. Bij den ‘natuurlijken’ coitus ondergaat de vrouw de gecombineerde clitoridale en vaginale prikkeling, dat is die, welke in den regel het sterkste effect heeft en het snelste tot orgasme leidt. Zijne indicaties en contra-indicaties kan men uit hetgeen boven uiteengezet werd, zonder moeite afleiden. Zijne techniek is - gelijk wij zagen - dikwijls niet gemakkelijk. Waar de plaatsing van de clitoris minder geschikt is, moet een passende ligging of houding van de vrouw (versterkte bekkenhelling) of van het paar te hulp komen. Ook kan het doel bereikt worden, als de phallos bij de prikkelbeweging de scheede geheel verlaat en met de glans langs de clitoris strijkt, waarbij echter het gevaar bestaat dat hij den weg kwijtraakt. Tenslotte ligt | |
[pagina 182]
| |
de mogelijkheid van eene combinatie der vaginale prikkeling door den phallos met een digitale prikkeling van de clitoris voor de hand. * * *
Bij de meeste paringen beperkt zich intusschen de prikkeling in hoofdzaak tot de vagina en de onmiddellijk aangrenzende deelen en zijn ook de daarbij uitgeoefende prikkels geheel voldoende om een zoodanige progressieve stijging der spanning en der lustgevoelens te veroorzaken, dat bij de vrouw, na een zeker aantal van zulke prikkels, evenals bij den man, het hoogtepunt bijna is bereikt. Bij een normalen, ‘gezonden’, coitus moet het orgasme aan beide kanten ongeveer gelijktijdig intreden, d.w.z. normaliter begint de ejaculatie bij den man en volgt het orgasme bij de vrouw onmiddellijk daarop, - nauwkeuriger gezegd, na zooveel tijd, als er voor noodig is om den door de ejaculatie veroorzaakten gevoelsindruk naar het centrale zenuwstelsel te leiden, hem aldaar in eene reactie om te zetten en weêr terug te leiden, dat is dus (bij de enorme snelheid van de zenuwgeleiding) in een breuk van een seconde. * *
Teneinde een duidelijke voorstelling van hetgeen er geschiedt te verkrijgen, willen wij gebruiken maken van een graphische voorstelling, die zoowel dat, wat aan de orgastische bevrediging voorafgaat, als het verloop van deze zelf, voor den man en de vrouw beide in beeld brengt. Wij zien in Curve A. het verloop der lichamelijke en psychische sexueele opwinding (want deze gaan hand in hand) bij de normale, ideale éénwording weêrgeven, voor den man met een zwarte, voor de vrouw met een roode lijn. Ook vroegere schrijvers hebben zulke | |
[pagina 183]
| |
curven saamgesteld, in het bijzonder Kehrer. (l.c). Mijne graphische voorstelling steunt op de zijne en in hoofdzaak bestaat er overeenstemming tusschen onze opvattingen. Wie echter mijne krommen nauwkeurig met de zijne vergelijkt, zal toch hier en daar een verschil zien, dat niet van belang ontbloot is. Aan de immisio penis (begin van den coitus) gaat de langzaam stijgende opwinding van het voorspel en het liefdesspel vooraf, waarbij de lijnen zich meestal ongeveer in de hier aangeduide verhoudingen zullen bewegen, met dien verstande, dat een goed op elkander ingesteld paar de éénwording met een ongeveer gelijk sterken graad van opwinding zal beginnen. Van dit oogenblik af aan versterken en summeeren de prikkels zich, tengevolge van de (meestal half-willekeurige) heen- en weerwrijvende typische coitusbewegingen, trapsgewijze, in volledig ‘unisono’, tot aan het moment, waarop de prikkelgrens door den man wordt overschreden en de ejaculatiereflex intreedt. Van daar af gaan echter de curven uitéén. Op het oogenblik, dat de som der prikkels bij den man groot genoeg geworden is om den reflex te voorschijn te roepen - zijn intreden kan van dat oogenblik af door geen wilsinvloed meer worden opgehouden - en de eerste hoeveelheid zaadvloeistof in zeer krachtige, fijne straaltjes tegen den voorwand zijner urethra spuit, wordt zijn lustgevoel plotseling nog sterker en gaat in het gevoel van orgasme, van extatische bevrediging, over, terwijl tegelijkertijd de reflex op tweevoudige wijze verder gaat: de in de urethra geraakte zaadvloeistof wordt door (eveneens onwillekeurige, door den wil niet onderdrukbare, hoewel hoofdzakelijk door willekeurige spieren uitgevoerde) krachtige contracties naar buiten, dat wil dus zeggen, in de scheede, geworpen; en de vloeistoffen, die het sperma vormen, worden door de zaadampullen, de zaadblaasjes en de prostaat in telkens nieuwe porties in de urethra gespoten, - totdat de voorraad uitgeput, of tenminste de reflex afgeloopen, is. De botsing van de eerste fijne straaltjes tegen den voorwand van de urethra - het begin van den reflex dus - moge voldoende zijn om het gevoel van extase teweeg te brengen en de sexueele opwinding plotseling verder te versterken, zijn werkelijken top bereikt het orgasme pas iets later, wanneer juist tengevolge van deze versterking de reflectorische gebeurtenissen nog aan kracht winnen en tegelijkertijd de prikkels, die de man ontvangt, nog aanzienlijk worden verhoogd door de reflectorische bewegingen, welke de prikkels, die hij schenkt, bij de vrouw veroorzaken. Spoedig daarna echter wordt de kracht der straaltjes geringer, in verband met de vermindering van de voorradige hoeveelheid sperma. En dientengevolge verflauwt de reflex, en tevens de sterkte van het orgastische gevoel, eerst langzamer, daarna sneller, tot zij beide ge- | |
[pagina 184]
| |
eindigd zijn. Zoo komt het, dat het orgasme bij den man een ‘boogvormig’ verloop heeft. Een ongeveer gelijksoortig verloop heeft, op grond van dezelfde oorzaken, de ejaculatie, die in den regel uit 5-7, in den aanvang krachtige, en na het bereiken van een maximale intensiteit weder in kracht verminderende, rhytmische spiersamentrekkingen bestaat. Na haar einde neemt de opwinding eerst zeer snel, daarna wat langzamer af, om plaats te maken voor een gevoel van weldadige vermoeienis, - hetzij dan, dat een nieuwe prikkeling aanvangt. De erectie vermindert meestal tamelijk snel, al blijft ook in den regel een zekere mate van vergrooting van het lid (vergeleken met den toestand van volkomen rust) bestaan. Of het nog gedurende korter of langer tijd in de vagina gelaten, dan wel spoedig na het slot der ejaculatie er uit getrokken wordt, resp. van zelf naar buiten glijdt, is zeer verschillend en hangt van velerlei omstandigheden af. In het algemeen kan men zeggen, dat met het oog op de vrouw een min of meer abrupt einde van de vereeniging niet wenschelijk is. * * *
Wat de vrouw betreft zijn de vragen, op welke wijze het orgasme tot stand komt, en wat daarbij eigenlijk plaats vindt, veel moeilijker te beantwoorden dan voor den man, omdat de gebeurtenissen in verschillende opzichten gecompliceerder zijn, wijl zij - ook binnen de grenzen van het algeheel-normale - individueele verschillen vertoonen (wat bij den man in het wezen der zaak niet het geval is) en wijl zij slechts zeer moeilijk en bij hooge uitzondering regelrecht kunnen worden geobserveerd. Wanneer wij de beantwoording van de tweede vraag tot later uitstellen en voorloopig trachten, ons een denkbeeld ervan te maken, hoe de orgastische bevrediging van de vrouw tot stand komt, dan moeten wij ons, om te beginnen, wederom voor den geest roepen, dat het orgasme, met alles, wat daarmede, lichamelijk en psychisch, in verband staat, kan optreden zonder dat een ejaculatie van den man er iets mede te maken heeft. Zoo kan b.v. het orgasme bij een sterk prikkelbare vrouw reeds méér dan ééns zijn opgetreden voordat de minder prikkelbare echtgenoot zoo ver gekomen is. Staat dit onomstootelijk vast, - niet minder zeker is het, dat bij de normale éénwording de ejaculatie van het sperma de belangrijkste factor voor de orgastische bevrediging der vrouw is. Zij - de ejaculatie - kan daarbij op twee manieren werkzaam zijn: de slotreflex kan bij de vrouw te voorschijn geroepen worden door de apperceptie van de spiercontracties van den man, die het sperma naar | |
[pagina 185]
| |
buiten werpen, - en door de waarneming van de botsing van het uitgespoten zaad tegen de portio vaginalis. De psychische beteekenis van deze waarneming (zij moge bewust of onbewust zijn) is in elk geval groot - of zij door den eenen prikkel of door den anderen wordt veroorzaakt doet niet ter zake -; des te grooter, naarmate de liefde van de vrouw voor haren man grooter, inniger, dieper is. Zij vormt een zeer belangrijk sluitstuk in den keten der gebeurtenissen. Wie dat vergeet, of het van weinig belang acht, ziet den gang van zaken niet in zijn volledig juist en alléén-waar verband. Welk van de beide, zooeven vermelde, momenten echter als het belangrijkste moet worden beschouwd, - daaromtrent kan ons in de eerste plaats de zelf-observaties der vrouwen het noodige leeren. Daarbij vertoonen zich al dadelijk de individueele verschillen. Er zijn vrouwen, die met stelligheid verzekeren, dat een orgastische bevrediging alleen dan goed tot stand komt, wanneer zij het botsen van den spermastraal tegen het scheedegedeelte van de baarmoeder voelen. Deze vrouwen behooren echter tot een zeer kleine minderheid. En het - bij van te voren bestaande goede ontvankelijkheid - bijna zonder uitzondering tot stand komen der bevrediging in directe aansluiting aan de beginnende ejaculatie, niettegenstaande de onmogelijkheid van de bespuiting der portio (tengevolge van het appliceeren van apparaten of na operatieve verwijdering van dit orgaangedeelte), of bij zeer gering ejaculaatGa naar voetnoot1), is een bewijs ervoor, dat deze bespuiting voor het opwekken van het orgasme door de mannelijke ejaculatie in den regel geen overwegende beteekenis heeft. Of deze factor dan in 't geheel géén beteekenis heeft? - Het zou een niet geringe dwaling zijn, dat te beweren. Deze beteekenis draagt echter - bij het overwegende gedeelte der vrouwen althans - een geheel ander karakter. Vraagt men diegenen van haar, die er toe in staat zijn, zich zelf eenigszins nauwkeurig waar te nemen en dat, wat zij voelen, te analyseeren (toegegeven, dat het er niet zeer velen zijn, en dat men er een zekere oefening voor noodig heeft) hiernaar, dan ontvangt men een enkelen keer het antwoord, dat het de bespuiting is, die het orgasme te voorschijn roept. De meeste antwoorden zeggen echter ongeveer het volgende (‘nur mit ein bischen andern Worten’): ‘Ik voel, hoe, nadat door de voorafgaande prikkels eene steeds toenemende, ten slotte zeer hooge, verwachtingrijke, spanning bereikt is, het orgasme zéér plot- | |
[pagina 186]
| |
seling optreedt, zoodra ik de eerste krachtige ejaculatie-contractie van den phallos in de scheede en de vulva, en tegelijkertijd daarmede de haar begeleidende orgastische spasme van het lichaam van mijnen man waarneemGa naar voetnoot1). Dit gevoel van allerhoogste spanning heeft een zoodanige intensiteit, dat een versterking door verdere prikkels onmogelijk te verdragen zoude zijn. Op dat oogenblik geeft de bespuiting met het sperma - dat ik zeer precies waarneem - mij een gevoel van weldadige, kalmeerende, verzachtingGa naar voetnoot2). Het maakt, dat ik de verdere, door de mannelijke ejaculatie-bewegingen veroorzaakte prikkels nog kan opnemen zonder overprikkeld te worden, zoodat het mij mogelijk is, ook van hen nog geheel en al te genieten.’ De verder gaande prikkeling en de kalmeering heffen elkander dermate op, dat de onmiddellijk bij het begin bereikte maximale hoogte der lustgevoelens tot aan het verflauwen van het orgasme van den man blijft bestaan, om daarna langzaam te verminderen. Over de langzaamheid van het ophouden der sexueele opwinding, vooral in vergelijking met dat, wat ook de vrouw bij den man kan waarnemen, zijn wel alle vrouwen het eens. Intusschen moet worden opgemerkt, dat de objectieve verschijnselen, met name de spanning van de corpora cavernosa, sneller vermindert dan de subjectieve opwinding, zoodat de organen reeds betrekkelijk spoedig weder hun ruststadium hebben bereikt, terwijl de gevoelens pas langzamerhand ophouden. * *
Het hier beschrevene is in de curve A., zoo goed als het mij mogelijk was, voorgesteld. In elk geval maakt een dergelijke schetsmatige graphische voorstelling het gemakkelijker, er zich een denkbeeld van te vormen, hoe de paringsopwinding bij den man en de vrouw verloopt, en hoe zich de beide processen ten opzichte van elkander verhouden. Ter vergelijking moge een curve (B.) dienen die de verhouding in het op blz. 177 beschreven geval weêrgeeft, waar bij een goed aan elkaâr gewend paar de - voldoende in liefde ervarene - vrouw zonder voorbereiding den coitus begonnen heeft. Daarbij moet worden opgemerkt, dat de curve weêr eenigszins anders zou uitvallen, indien men de aldaar vermelde opzettelijke vertraging der opwinding van den man in aanmerking zoude nemen. En ik geef tenslotte de curve C. om de op blz. 178 besproken verhouding - coitus met een niet genoeg ervarene vrouw, na voor- | |
[pagina 187]
| |
afgaande opwekking harer gevoelens door prikkelspel - af te beelden. Ik moet hierbij opmerken, dat in alle drie curven het gedeelte, dat aan de immissio penis voorafgaat, relatief te kort is voorgesteld. In dit verband moet worden bedacht, dat de stadia van voorspel en liefdesspel zeer groote individueele verschillen vertoonen. * * *
Uit het hier gezegde blijkt, dat de geslachtelijke vereeniging, om goed, voor lichaam en geest nuttig, te kunnen zijn, aan alle eischen van de natuur moet voldoen en op geen enkele wijze mag worden gestoord. Maar verder is het ook wel duidelijk geworden, dat compensatie van | |
[pagina 188]
| |
onvolkomenheden op breede schaal mogelijk is. De curven B. en C. hebben voorbeelden daarvan getoond. Ontbreekt - om een verder voorbeeld te noemen - om één of andere reden tijdens het orgasme de kalmeerende werking der bespuiting met sperma, zoo kan en zal meestal. de vrouw zich toch tegen overprikkeling beschermen, doordat zij door een willekeurige of onwillekeurige psychische inspanning, - het minst moeilijk is dat wellicht door opzettelijke afleiding van hare gedachten - hare gevoeligheid voor prikkels vermindert. Kan zij dat niet, of wil zij het niet, dan dreigt haar, bij veelvuldige herhaling, een zeker gevaar voor overprikkeling, die lichamelijk (voor de geslachtsorganen) evenmin onschuldig is als psychisch, vooral, wanneer reeds van te voren een zekere aanleg tot stoornissen in de betreffende richting bestaat. Van den anderen kant kan ook de psyschische inspanning, die noodig is om tijdens een zeer hooge spanning de afleiding te volbrengen, indien zij telkens weêr moet worden herhaald, tezamen met het daarbij komende tekort aan lustgevoelens en de daarmede samenhangende onvolledigheid der bevrediging en ontspanning, bij vrouwen, die aanleg tot ‘nervositeit’ hebben (en dat die er veel zijn, is bekend genoeg!), stoornissen in het geestelijke evenwicht veroorzaken. Hoe dikwijls de stoornissen in het psychische welbevinden van de vrouw, en de daarvan afhankelijke benadeeling van de gezondheid van het huwelijk, tengevolge van deze belemmering van het ideale verloop van den coitus ontstaan, is voorloopig niet te schatten. Van hare menigvuldigheid ben ik echter evenzeer overtuigd als van de onderschatting van dezen factor door artsen en leeken beiden.
* *
Van veel grooter beteekenis echter nog dan de zooeven besprokene - meestal opzettelijk, met de bedoeling der voorkoming van zwangerschap, veroorzaakte - belemmering van den normalen afloop der éénwording bij de vrouw, zijn die stoornissen in den coitus, bij welke het tot een aanmerkelijken, menigmaal zelfs prae-orgastischen, graad van prikkeling komt, terwijl echter het orgasme tengevolge van het (in absoluten of betrekkelijken zin) te vroeg ophouden der prikkels niet tot stand komt, zoodat de bevrediging uitblijft, de ontspanning - de lichamelijke zoowel als de psychische - niet plaats heeft en dus de spanning op abnorme wijze en abnorm lang blijft bestaan. Dat kan bij allerlei ziekelijke toestanden het geval zijn. Daarop in te gaan, zou ons veel te ver voeren en buiten het kader van dit boek vallen. Bepalen wij ons tot het niet-pathologische gebied, - de gevallen zijn helaas toch talrijk genoeg - dan zien wij, dat deze stoornissen | |
[pagina 189]
| |
worden veroorzaakt door een gebrekkige techniek van den man, of door zijn frauduleusGa naar voetnoot1) gedrag bij den coitus. Deze gebrekkige techniek moge relatief zijn, in zooverre dat het verloop van de geslachtelijke opwinding en de reflex bij den mannelijken partner geheel normaal zijn, doch de daarbij uitgedeelde prikkels eene vrouw, die tengevolge van gebrek aan oefening en ervaring, of aan temperament, slechts een onvoldoende prikkelbaarheid bezit, niet bevredigen, - zij is daarom toch niet minder bedenkelijk in hare uitwerking en terugwerking. En de maar al te dikwijls voorkomende dom-egoïste handelwijze van den man, die slechts aan zijn eigen bevrediging denkt, is dan ook reeds in den aanvang van dit boek op daarmede overeenstemmende wijze veroordeeld. Het is van belang, de graphische voorstelling van een dergelijken coitus (éénwording mag de geslachtelijke vereeniging in zoo'n geval niet heeten) te beschouwen. Wij zien haar in curve D., die vooral invergelijking met curve C. en met de ‘ideale’ curve A. interessant is, omdat de verschillen onmiddellijk in het oog springenGa naar voetnoot2). Een analoog verloop vindt plaats bij de normaal-prikkelbare vrouw, wanneer de man een overgroote gevoeligheid voor sexueele prikkels bezit, die in den vorm van een te spoedig intreden van den ejaculatie- | |
[pagina 190]
| |
reflex (ejaculatio praecox) tot uiting komt, gelijk dat bij ‘neurasthenici’ (de moderne man van 't vak moge het mij vergeven, dat ik hier nog van het oude begrip en de oude benaming gebruik maak) niet zeldzaam is. Dergelijke gevallen staan op de grens van het ziekelijke en hebben - indien de echtgenooten er niet in slagen door een compenseerende techniek van den geslachtsomgang de met deze afwijking verbonden nadeelen te vermijden - ook in dit opzicht de hulp van den arts van noode. Ik heb getracht het verloop der opwinding bij de vrouw in die gevallen, waarin zij slechts een zekere hoogte bereikt en de bevrediging uitblijft, zoo goed en duidelijk moegelijk in de curve af te beelden. Bij hare bestudeering moet men er indachtig aan zijn, dat de vrouwelijke lijn zoowel den staat van prikkeling, waarin de geslachtsorganen verkeeren, weêrgeeft, als dien der psychische spanning. Onze opmerkzaamheid wordt er vooral door getrokken, dat de bestaande plaatselijke en psychische spanning, gelijk de vrouwelijke lijn aantoont, niet na een top van orgastische bevrediging vermindert, - zich dus niet oplost - doch gedurende geruimen tijd bijna onverflauwd blijft bestaan. Dat wil met betrekking tot de genitalia zeggen: het voortduren van een door de natuur als voorbijgaand bedoelden prikkelingstoestand en van eene congestie (overvulling met bloed). En voor de psyche: het blijven bestaan van een spanning, die niet afgereageerd is; van een toestand van verwachting zonder kans op vervulling; van een gevoel van kwellende onbevredigdheid. Zoo moet dan ook de in vergelijking met de ruststreep verhoogde, stand van de vrouwelijke lijn in de rechter helft van deze curve met een geheel ander oog worden aangezien als de verheffing van de vrouwelijke lijnen op A. B. en C. Want de laatstgenoemde geven in haar stijgend gedeelte een verwachtingsvolle versterking weêr en in hare dalende helft een bevredigd afnemen, - in de beide gedeelten dus lustgevoelens - terwijl in de curve D. de eveneens zichtbare verwachtingsvolle versterking in een toestand van onbevredigde, onopgeloste, dus onlust teweegbrengende, spanning moet overgaan. Wanneer een dergelijk onbevredigend einde van de geslachtelijke opwinding een uitzondering blijft, zal daardoor geen schade ontstaan. Het gevoel van niet bevredigd te zijn wordt na eenigen tijd overwonnen en de psyche vindt haar evenwicht terug, terwijl de vrouw zich met het vooruitzicht op een volgenden keer troost. Ook in de geslachtsorganen gaat na een niet al te langen poos de toestand van geprikkeldheid voorbij. Anders echter, indien het beschreven onbevredigend gebeuren zich telkens herhaalt. Dan wordt de congestieve irritatie van de geslachts- | |
[pagina 191]
| |
organen chronisch; er vertoont zich niet zelden een abnormale afscheiding; in de geregelde werkzaamheid der eierstokken treden menigmaal stoornissen op; en ook de menstruatie gaat afwijkingen vertoonen; kortom, er ontwikkelt zich het (in zijne verschijnselen trouwens sterk wisselende) beeld van den chronischen prikkelingstoestand der genitalia, met zijn duidelijke of onduidelijke, gelocaliseerde of telkens van plaats veranderende, pijnen, dat de gynaecologen in het spreekuur zoo dikwijls bezighoudt, hen tot zoo vele langdurige, en toch onvruchtbare, behandelingen dringt, en hen zoo dikwijls, eveneens te vergeefs, naar het mes doet grijpen, omdat de schadelijke invloed steeds wêer en steeds verder inwerkt en evenmin door de patiënte als oorzaak van haar lijden wordt vermoed als door den arts (die er veel te veel voor terugdeinst, naar deze dingen te vragen, ook omdat hij hunne beteekenis niet genoeg op de juiste waarde schat) als zoodanig wordt herkend. Zoo is het dus zaak, den echtgenoot met nadruk voor te houden; iedere aanmerkelijke geslachtelijke prikkeling der vrouw, die niet met orgastische bevrediging eindigt, berokkent haar nadeel, en de opeenstapeling van dergelijke schadelijke inwerkingen leidt tot blijvende, of in ieder geval moeilijk weêr op te heffen, stoornissen voor ziel en lichaam beide. * *
Veel grooter nog dan bij een gebrekkige techniek van den man, zijn de gevaren, welke de vrouw in dien zin dreigen, bij frauduleus gedrag van den echtgenoot tijdens de paring, dat is bij den coitus interruptus (de onderbroken geslachtelijke vereeniging). Deze, dikwijls ter vermijding van de kans op bevruchting toegepaste, methode doet den man in dat oogenblik den phallos uit de scheede terugtrekken, waarop hij voelt, dat de ejaculatiereflex gaat beginnen, of althans niet meer is op te houden. De ejaculatie komt dus toch tot stand, maar buiten de vagina. En daarmede treedt voor den man dan toch orgasme op. Hij komt tot een, zij het ook in zekere mate gestoorde en beperkte, bevrediging - kan zijne spanning afreageeren. Voor hem is deze wijze van doen dan ook niet overmatig schadelijk, al mag zij, vooral voor nerveusaangelegde individuen, stellig niet als onschuldig worden beschouwd, en al moeten ook tamelijk veel neurasthenische verschijnselen aan haar worden gewetenGa naar voetnoot1). Voor de vrouw evenwel is de stand van zaken geheel anders, hetzij dan, dat zij zoo weinig gevoelig is, zoo ‘koud’ blijft, dat zij den | |
[pagina 192]
| |
coitus ondergaat zonder daarbij aanmerkelijke prikkeling te voelen - hetgeen in dit geval als een voordeel te beschouwen is. Hoe het haar vergaat indien zij een normale prikkelbaarheid bezit, toont de curve E. Zij doet ons zien, hoe in het oogenblik van hoogste verwachting, als de plaatselijke en de algemeene opwinding bijna tot het maximum zijn gestegen, het normale verloop plotseling afbreekt en de prikkelingstoestand - aangezien de orgastische bevrediging, de door de natuur voorgeschreven ontspanning, uitblijft - na een korte slingering, gedurende geruimen tijd op een hoog niveau blijft. Daarbij moeten wij ook hier weêr in het oog houden, dat de invloed van sexueele opwinding op lichaam en ziel geheel verschillend is, naar de mate deze opwinding steeds nader bij de orgastische bevrediging komt en met ontspanning eindigt, dan wel vergeefs, onbevredigend, verloopt, onlust veroorzaakt, en veel te lang duurt omdat zij niet met ontspanning eindigt. Ik verzoek mijne lezers, deze herhaling te willen verontschuldigen; ik achtte het echter, wegens het groote belang van deze aangelegenheid, en ook wegens hare onderschatting door vele menschen, wenschelijk, op het reeds gezegde nog eens den nadruk te leggen. | |
[pagina 193]
| |
Dat het in de rechter helft van de curve E. door de vrouwelijke lijn aangegeven spanningsniveau veel hooger ligt dan in D. is duidelijk. Evenzoo dat het in het geval E. langer duurt, tot het evenwicht weer bereikt is en dat dus het gevaar groot is, en telkens grooter wordt, dat eene nieuwe schadelijke werking van dezen aard de nog niet uitgewerkte vorige zal komen versterken, zoodat het hier nog lichter en nog sneller tot een opeenstapeling van schadelijke inwerkingen met al hare gevolgen zal komen dan in gevallen, zooals zij in D. zijn voorgesteld. Ik heb den coitus interruptus, ondanks het feit, dat hij als een abnormale geslachtelijke handeling moet worden beschouwd en dus, in strengeren zin, niet in een Physiologie thuis behoort, hier toch uitvoerig besproken, omdat hij in zijn verloop en in zijne gevolgen voor de vrouw het toonbeeld der onbevredigende sexueele opwinding is. En ik heb het bovendien gedaan, om mijn stem te voegen bij die der vele anderen, die met den grootsten nadruk tegen deze wijze van doen waarschuwen. Wil iemand daartegen inbrengen, dat er toch nog altijd zeer vele paren zijn, die volgens deze methode, naar hunne meening zonder dat het hun schade doet, den coitus uitoefenen, dan moet ik hem antwoorden: Dat kan alleen goed gaan bij een vrouw, die voor sexueele prikkels geheel onverschillig en ongevoelig is; bij een man, die ‘sterke zenuwen’ heeft, slechts zijn eigen ontspanningsdrift te bevredigen wenscht en om zijne vrouw ‘als vrouw’ niets geeft; en dan nog bij betrekkelijk zeldzaam geslachtelijk verkeer; - dus alleen in die gevallen, waarin ‘het harmonische, bloeiende geslachtsleven’ dat wij reeds in den aanvang van dit boek als een der ‘vier hoekpijlers van het huwelijksgebouw’ hebben leeren kennen, geheel ontbreekt en het gebouw dus wankel staat of reeds lang is ingestort. Voor geslachtelijk-volwaardige menschen beteekent de stelselmatige coitus interruptus niet slechts een vernedering, maar zelfs een verworging van het huwelijk, een gevaar voor de gezondheid van den man, en een misdaad, begaan aan de vrouw.
* * *
Komen wij, tot besluit der bespreking van het onbevredigende verloop van den coitus nog even terug op de in curve D. weêrgegeven categorie van gevallen: Het voorkómen van een dergelijken, de vrouw onbevredigd latenden, afloop is reeds uitvoerig besproken; het vindt plaats door een inleidend liefdes- en prikkelspel, dat aan de eischen, die door ieder geval op zich zelf gesteld worden, voldoet. Als altijd geldt ook hier het ‘voorkomen is beter dan genezen’. Maar de ‘gene- | |
[pagina 194]
| |
zing’, - laten wij liever zeggen, een succesvolle methode van behandeling - is in een dergelijk geval wel zoo eenvoudig mogelijk. Zij bestaat in de toepassing der middelen, die ter voorkoming worden toegepast, ook nadat het kwaad reeds is geschied. (Hoe betrekkelijk zelden zijn wij artsen in de gelegenheid het middel, dat had kunnen voorkomen, nog met volledig succes toe te passen, wanneer de ziekte reeds is uitgebroken!) Laat ons preciseeren: Indien de geslachtelijke vereeniging tot ejaculatie van den man heeft geleid, zonder de vrouw tot orgastische bevrediging te brengen, dan moet hij - hetzij dan, dat hij kracht en lust heeft, een tweede, met ejaculatie eindigende, serie van prikkels te laten volgen - door een onmiddellijk aansluitend prikkelspel het orgasme bij haar teweegbrengen. Niettemin, - het middel werkt ter voorkoming op gezondere, meer natuurlijke, en betere wijze dan ter behandeling; het prikkelspel heeft als voorbereiding, als deel van het liefdesspel, een grootere bekoring, vooral voor den man, - het is ook meer aesthetisch - dan als handeling achteraf, waarbij het licht een gedwongen, en derhalve ethisch en aesthetisch niet-meer-onbedenkelijk karakter kan aannemen. Dus nogmaals: voorkomen is beter dan genezen. Maar genezen is beter dan het kwaad te laten bestaan.
Misschien is, als de man ook in dit opzicht tekort schiet, een therapie met eigen hand zelfs beter dan in 't geheel geen behandeling, - al zijn ook de ethische, aesthetische, en vooral de ‘paedagogische’ bedenkingen tegen een dergelijke wijze van doen waarlijk niet gering te schatten. * *
Dit vraagstuk is reeds veel ouder dan de, ook nu nog niet zeer ver doorgedrongene, kennis van de schadelijkheid van het onbevredigdblijven van de vrouw bij den coitus. Reeds de oude moraaltheologen houden zich met het hierin voorhandene gewetensconflict bezig. En ook die van den lateren tijd kunnen het niet voorbijgaan. Zoo schrijft de Vicarius generalis D. Craisson in zijn in 1870 te Parijs verschenen, toonaangevend boek ‘De rebus venereis ad usum confessariorum’ (Over sexueele aangelegenheden, ten gebruike der biechtvaders) op blz. 172. ‘De vierde vraag luidt, of, wanneer de man zich na de ejaculatie terugtrekt voordat de vrouw tot orgastische bevrediging is gekomen, deze onmiddellijk de prikkeling door aanrakingen bij zich zelf mag voortzetten om tot orgasme te geraken? Het antwoord is, dat er eenige (moraaltheologen) zijn, die het ontkennen, terwijl echter meer algemeen wordt verzekerd, dat dit geoorloofd is, omdat ....’ enz. ‘Desgelijke is het aan de vrouw geoorloofd zich door | |
[pagina 195]
| |
prikkeling op de geslachtelijke vereeniging voor te bereiden, opdat zij bij den coitus gemakkelijker tot orgastische bevrediging gerake’ enz.Ga naar voetnoot1). Luciani, de op den voorgrond tredende Italiaansche physioloog, die dit citaat in zijn werk afdrukt, voegt met het volste recht daaraan toe: ‘Hoeveel practische wijsheid bevatten deze concessies, die er toe bestemd zijn om aan het geweten van al te angstige geloovigen rust te geven’Ga naar voetnoot2). |
|