Het volkomen huwelijk
(1926)–Th.H. van de Velde– Auteursrecht onbekendEen studie omtrent zijn physiologie en zijn techniek Voor den arts en den echtgenoot geschreven
[pagina 144]
| |
Derde Afdeeling
| |
Hoofdstuk VIII
| |
[pagina 145]
| |
Ik geloof, dat ik aan de verschillende eischen, die ik hier meen te moeten stellen, zooveel mogelijk recht laat wedervaren, wanneer ik onder normalen geslachtsomgang ieder verkeer versta, dat tusschen twee geslachtsrijpe menschen van verschillende sekse, met uitsluiting van wreedheid, en zonder gebruikmaking van hulpmiddelen tot het opwekken van lustgevoelens, met de directe of indirecte bedoeling van geslachtelijke bevrediging, plaats vindt, en, bij overschrijding van een zekere prikkelgrens, met de uitstorting van, het mannelijk zaad in de vrouwelijke scheede, onder ongeveer gelijktijdig optredende orgastische bevrediging van beide deelgenooten, zijn toppunt bereikt. * * *
De geslachtsomgang bestaat uit het voorspel, het liefdesspel, de geslachtelijke vereeniging en het naspel. Zijn hoogtestadium en tevens zijn doel bereikt hij in de derde phase, in de geslachtelijke vereeniging. Deze, in den regel coitus geheeten, kan men in het Nederlandsch zeer goed éénwording noemen. Het woord heeft, in tegenstelling tot het Duitsche ‘Begattung’, dat activiteit van den man en passiviteit van de vrouw uitdrukt, - een verhouding, die in het volkomen huwelijk zelfs in het spraakgebruik moet worden vermeden - het voordeel, dat het de gelijkwaardigheid en gelijkgerechtigdheid van man en vrouw bij de geslachtelijke gemeenschap veronderstelt, en vooral, dat het de ontstaande algeheele éénheid, - éénheid van ziel zoowel als éénheid van lichaam - tot uitdrukking brengt. De geslachtelijke vereeniging vangt aan met het inbrengen van het mannelijk lid in de scheede, bereikt haar toppunt bij de wederzijdsche orgastische bevrediging, en haar doel met de uitstorting en de opname van het zaad; zij eindigt, als het lid de scheede verlaat. Haar einddoel wordt eerst bereikt door de bevruchting, welke echter met de geslachtelijke vereeniging, hoe belangrijk deze ook voor hare totstandkoming zijn moge, niet in direct verband behoeft te staanGa naar voetnoot1). * * | |
[pagina 146]
| |
Het einde van de geslachtelijke vereeniging gaat zonder onderbreking over in het naspel, dat echter bij vele paren, waar de liefde slechts een beperkte rol speelt, geheel en al wegvalt, omdat de beide deelgenooten, zoodra zij aan hunne bevredigingsdrift hebben voldaan, zich - althans tijdelijk - van elkander afwenden. Daarentegen vormt het naspel dáár, waar sterke liefdesgevoelens bestaan, een belangrijk deel van den geslachtsomgang, dat weliswaar in het gewone huwelijk maar al te zeer verwaarloosd wordt, hiertegenover echter in het volkomen huwelijk zooveel mogelijk moet worden gereleveerd. Het naspel eindigt niet op een bepaald oogenblik. Het klinkt voort, het moet naklinken, en steeds verder klinken tot het zich oplost in het begin van een nieuw voorspel. Zoo ontstaat de continuïteit van den geslachtsomgang, die ik als een der schoonste uitingen van het volkomen huwelijk en tegelijkertijd als een van zijn gewichtigste grondslagen beschouw. * * *
Wanneer de eerste opwellingen van den toenaderingsdrang zich doen gelden, begint het voorspel van den geslachtsomgang. Het gaat sempre crescendo, in het eene geval langzamer, in het andere sneller, bij uitzondering met een haast bliksemsnel verloopende stijging. | |
[pagina 147]
| |
Waar het eindigt? - Daar, waar het liefdesspel begint. Er is geen lange uitlegging noodig om duidelijk te maken, dat daarmede geen scherp omschreven moment is aangegeven; dat meestal de beide phasen langzamerhand in elkander overgaan; dat niet zelden verschijnselen en handelingen, die tot de tweede phase behooren, reeds gedurende de eerste tot uiting kunnen komen; en dat anderzijds menigmaal, in het bijzonder van den kant van de vrouw, nog schuchtere voorspeltonen gehoord worden, wanneer het liefdesspel reeds in vollen gang is. Niettegenstaande dat houd ik het voor juist, met het oog op hetgeen wij te bespreken hebben, een grens tusschen de beide phasen te trekken, - hetgeen ook niet moeilijk te doen is. Ik trek haar dan bij den liefdekus, die als prototype van de erotische aanraking kan worden beschouwd, - met dien verstande natuurlijk, dat ik hemzelven reeds bij het liefdesspel indeel. * *
Zoo speelt dus het liefdesspel zich af tusschen liefdekus en begin der éénwording. Het vormt de voorbereiding tot deze laatste en is als zoodanig beslist noodig om man en vrouw psychisch en lichamelijk in staat te stellen, haar goed te voltrekken. Buitengewoon belangrijk is dit stadium van den geslachtsomgang voor de in sexueel opzicht nog niet voldoende ervarene en geoefende vrouw, aangezien er gewoonlijk een goed-uitgevoerd liefdesspel toe noodig is, om hare erotische gevoelens in voldoende mate op te wekken en haar voor de prikkels der geslachtelijke vereeniging te sensibiliseeren. Bij geoefenden, en met name bij een paar, dat aan elkander gewend is, kan het liefdesspel, tezamen met het voorspel, in min of meer verkorten vorm worden ‘afgedaan’, of zelfs geheel wegvallen. Een blik, een woord als uitnoodiging zijn, vooral na een eenigszins langdurige onthouding, voldoende om de onmisbare voorwaarden voor den coitus te vervullen en zijne voltrekking onmiddellijk te doen volgen. Een dergelijke wijze van doen komt echter bij fijngevoelige menschen - en alleen die zijn tot het volkomen huwelijk in staat - slechts bij uitzondering, en dan nog altijd in den vorm van een gestileerde handeling, voor. Anders heeft zij de beteekenis van een ruwheid, die zich, door hare inwerking op de ziel, zwaar moet wreken. De verwaarloozing of het achterwege laten van het liefdesspel van den kant van den man alléén, kan méér nog zijn dan een ruwheid: een bruutheid, die de vrouw niet slechts in haar ziel, maar ook lichamelijk, schade kan berokkenen. Daarenboven is het een dwaze kortzichtigheid. | |
[pagina 148]
| |
Want het liefdesspel verschaft, als kunst beoefend, een schat van genietingen, die niet achter behoeven te staan bij het genot, dat de éénwording biedt. In het volkomen huwelijk moet deze tweede phase van den geslachtsomgang als even belangrijk worden beschouwd en behandeld als de derde. * * * * * Wijden wij thans onze aandacht aan de afzonderlijke stadia van den geslachtsomgang, dan behoeven wij bij de techniek van het voorspel niet heel lang stil te staan. Zij volgt vanzelf uit hetgeen in het derde Hoofdstuk over de algemeene geslachtelijke physiologie werd gezegd. De blik en het woord hebben de voornaamste partijen in dit spel te vervullen. Want zij zijn het, die de aandoeningen van de ziel - in dit stadium verreweg de belangrijkste - tot uitdrukking brengen. Maar ook de partijen van den tweeden rang verdienen de noodige attentie. Ik herinner, ten bewijze daarvan, aan alles, wat ik over de betrekkingen van den reuk tot de geslachtelijke gevoelens heb gezegd en citeer ter illustratie een passage van Rousseau: ‘Le doux parfum d' un cabinet de toilette n' est pas un piège aussi faible qu'on pense, et je ne sais s'il faut féliciter on plaindre l'homme sage, que l'odeur des fleurs, que sa maîtresse a sur son sein, ne fait jamais palpiter’. Ook wijs ik op den dans, die weliswaar bij de geciviliseerden een deel van de primordiale beteekenis, welke hij bij de natuurvolken als lokmiddel bezit (zie o.a. Ploss-Bartels, Das Weib in der Natur- und Völkerkunde), heeft ingeboet, doch niettemin ook in onzen tijd en in onze gemeenschap nog een sterke erotische drijfkracht bezit. Ik denk daarbij in de eerste plaats aan zekere volksdansen, zooals de Russische, de Siciliaansche en de Tyroler (Schuhplattler), wier karakter als lokdansen uit hun geheele wezen spreekt. Zij werken, behalve door den inhoud van hun gebarentaal, door de indrukken van beweging, welke het oog ontvangt, en gewoonlijk ook door die van muzikalen aard, die door het gehoor worden overgebracht, waarbij de combinatie van de twee, die in het rhytme tot uiting komt, de meeste beteekenis heeft. Over 't geheel maakt de toenaderingsdrang in het voorspel der liefde bijna uitsluitend van deze drie zintuigen - gezicht, gehoor, reuk - gebruik. De beide anderen, het gevoel en de smaak, komen pas in het tweede stadium, bij het eigenlijke liefdesspel, tot hun recht, waarbij dan het gevoel, zoodra het eenmaal in actie is gekomen, onmiddellijk de alles beheerschende plaats verovert.
* * | |
[pagina 149]
| |
Twee voorspelmotieven verdienen.verder onze attentie: de coquetterie en de flirt. Indien ik het eerstgenoemde woord in het Nederlandsch wilde vertalen en over behaagzucht zoude spreken, dan werd daarmede zeer zeker niet uitgedrukt wat ik hier meen. Evenmin ware het juist, met het begrip coquetterie in dezen samenhang het afkeurenswaardige te verbinden, dat ook in het Fransch dit woord aankleven Kan. Wat ik in zijne betrekking tot het echtelijke liefdesvoorspel met het woord ‘coquetterie’ wil aanduiden, - wat ook, indien ik mij niet vergis, als de ware en oorspronkelijke taalkundige beteekenis van het woord moet worden beschouwd - is de wisselwerking van aantrekken en relatief afstooten, welke, tengevolge van de daardoor plaats vindende summatie van prikkels, een der allersterkste lokmiddelen vormt. De coquetterie, door een verfijnde vrouw in juiste doseering, en vooral wat hare afstootende componente betreft, voorzichtig en met gratie toegepast, kan tot een van de lieflijkste motieven in het voorspel der liefde worden. Want in de terughouding, door een stijging gevolgd, ligt een groote prikkel. Wij ondergaan dien prikkel in de muziek, waar menig componist de tijdelijke terughouding op zeer pakkende wijze weet toe te passen; - in het drama, waar een korte onderbreking van de handeling, tengevolge van de daardoor opgewekte sterke verwachting, spannend werkt; - wij ervaren hem in het liefdesvoorspel door de kunst der coquetterie. En wij zullen de kortdurende, opzettelijke terughouding als fijnberekende versterking der prikkeling terugvinden in het liefdesspel, ja, zelfs in het hoogtestadium van den geslachtsomgang, tijdens de éénwording, Maar wij mogen anderzijds nooit vergeten: ieder prikkelend middel wordt, in te groote sterkte toegediend, tot gift, gelijk vele vergiften in de juiste minimale doseering prikkelingsmiddelen zijn. Niet anders is het in de kunst, in de ‘schoone kunsten’ zoowel als in de niet minder schoone liefdekunst - en ‘l'Arte dell' Amore’ moet, wat de opzettelijke terughouding bij het crescendo der prikkels betreft, met even groote voorzichtigheid worden toegepast als ‘l'Amore dell' Arte’. Wie het gebruik van zulke middelen niet geheel beheerscht, en ze niet in juiste hoeveelheid en op het juiste oogenblik weet aan te wenden, blijve er liever van af. En in elk geval hoede hij zich (en zij niet minder!) voor te sterke doseering. Een te geringe toepassing kan in het ergste geval de verlangde werking doen uitblijven, - een te groote hoeveelheid van een dergelijk, anders gunstig werkend, gif veroorzaakt verzwakking (verlamming) in plaats van prikkeling, - ver- | |
[pagina 150]
| |
zwakking der belangstelling in het eene geval, verzwakking der sexueele begeerten in het andere. Het zoete gif der coquetterie echter werkt bij verkeerde toepassing niet slechts verlammend. Het krijgt ook een bitteren smaak, wekt walging, - en wordt niet eens meer geaccepteerd. - Cavete!Ga naar voetnoot1)
* *
Omtrent dat, wat wij onder flirt zullen verstaan, moeten wij het eerst ééns worden. Zoekt men in de woordenboeken, zoo vindt men vertalingen en verklaringen, die de ‘hofmakerij van voorbijgaanden aard, inzonderheid uit tijdverdrijf, de liefdesport, den dartelen omgang’ (Van Dale) in het middelpunt van het begrip plaatsen. In dezen zin echter hebben wij evenmin behoefte aan het begrip als aan het woord. Evenmin hebben wij het woord flirt noodig in die vergaande beteekenis, die eenige schrijvers op sexologisch gebied er aan hechten, die het in plaats van ‘lokkend aanzoeken’ (in geslachtelijken zin en met zoover mogelijk gaande bedoelingen) gebruiken. En ten slotte heeft het ook geen zin (hetzij dan die van het in bedekte termen vergoelijken) ter aanduiding van die liefdesbetrekkingen buiten het huwelijk, waarin men, wat den geslachtsomgang betreft, meer of minder ver - maar in elk geval zéér ver - gaat. Mogen zekere moderne, mondaine kringen het voor praktisch en fashionable houden, onder ‘flirt’ dat te verstaan, wat men ook met ‘alles, behalve alles’ kan aanduiden, en het liefdesspel, soms in zijn vollen omvang, daarin opnemen, voor ons heeft het geen nut, het woord in deze - overigens stellig ook taalkundig onjuiste - beteekenis te gebruiken, omdat wij over betere uitdrukkingen voor deze begrippen kunnen beschikken en aan een vergoelijkende maskeering voor onze bedoelingen geen behoefte hebben. Wij kunnen echter het begrip flirt voor onze beschouwingen niet ontberen, indien wij het zóó opvatten, als het ook, naar ik meen, oorspronkelijk bedoeld is: als de uitvoering van het liefdesvoorspel, onder aanwending van alle middelen der grootst mogelijke psychische verfijning, met het bepaalde voornemen, niet verder te gaan dan het voorspel. In dezen vorm kan de flirt van tijd tot tijd ook tusschen echtgenooten, - laat ons liever zeggen, juist tusschen echtgenooten - zeer verheugende resutaten, in de gedaante van vernieuwing en opfrissching der liefdegevoelens, ontwikkelen. Zij mag derhalve, evenals de goed gedo- | |
[pagina 151]
| |
seerde coquetterie op geschikte tijdstippen aangewend, in de techniek van het volkomen huwelijk niet worden verwaarloosd.
* * Het belangrijkste instrument in het voorspel van den geslachtsomgang is het gesprek; zijn belangrijkste thema - de liefde. Zijne werking berust op autosuggestie en wederzijdsche suggestie. * * *
Welk een groote beteekenis juist het voorspel voor den geslachtsomgang heeft, blijkt wel uit de lichamelijke verschijnselen, die het teweegbrengt. Ik laat nu de algemeene werking, die in een verhoogde werkdadigheid van het hart enz. tot uiting komt, buiten beschouwing. Maar de plaatselijke verschijnselen toonen duidelijk, wat het voorspel is: een voorbereiding. Want lege artis, volgens de regels der kunst, uitgevoerd, heeft het, tengevolge zijner zuiver psychische prikkeling, - ook zonder dat daarbij de wensch tot geslachtelijke handelingen in het bewustzijn opkomt - bij den man en de vrouw hetzelfde resultaat: de destillatioGa naar voetnoot1), welke de gereedheid tot verderen geslachtsomgang tot uitdrukking brengt en als voorbereiding voor dezen omgang, althans voor een harmonische éénwording, noodzakelijk is. * * * * *
Het liefdesspel wordt in zijn vollen omvang door de bevredigingsdrift beheerscht. Bij de voor ons in aanmerking komende volken begint het bijna zonder uitzondering met den kus - met den liefdekus, wel te verstaanGa naar voetnoot2). | |
[pagina 152]
| |
Er zijn kussen, die met geslachtsdrift niets te maken hebben. Het ware dwaas, voor iederen zoen sexueele beweeggronden te willen aannemen, waar zonder twijfel zoenen gegeven en in ontvangst genomen worden, die aan niets anders dan conventie ontspruiten en niet de minste beteekenis hebben, terwijl ook menige kus uit andere dan geslachtelijke toegenegenheid' ontstaat. De laatstgenoemde categorie is echter veel kleiner dan naïeve menschen gelooven, gaarne zouden willen gelooven, of veinzen te gelooven. Want de geslachtelijke gevoelens doen zich in het leven veel méér gelden, dan men in den regel belieft te denken, of althans te zeggen. In elk geval is het ‘kusjen in eeren’ veel minder ‘onschuldig’ (men wil door dit woord het begrip der geslachteloosheid uitdrukken!) dan gewoonlijk, uit moraliteitsgemakzucht, of ook wel uit andere beweegredenen, wordt aangenomen. Ja, menig rijp man, - en ook menige ervaren vrouw - die anders tracht zich zelven niets wijs te maken, is reeds tot de ontdekking gekomen, dat de ‘onschuldigheid’ van een respectvollen, of medelijden toonenden, kus op het voorhoofd en ook zelfs op de hand, in het verdere verloop der dingen eene - nuttige of schadelijke, al naar gelang der omstandigheden - fictie bleek te zijn. Er zijn verder zoenen, die, al kan men niet ontkennen, dat zij van sexueelen aard zijn, toch, in verband met de schroomvalligheid, waarmede ze gegeven en ontvangen worden, meer in het liefdesvoorspel dan in het liefdesspel zelf thuis behooren. Daartoe moeten b.v. de zoenen, die bij sommige gezelschapsspelen gebruikelijk zijn en die, welke halfvolwassen jonge lieden, gedeeltelijk uit nieuwsgierigheid, op schuchtere wijze wisselen, gerekend worden. Eén kenteeken echter ontbreekt bij al deze kussen: dat zij van mond tot mond, met wederzijdsche actieve deelneming, worden gegeven. Want dit kenteeken is het characteristicum voor den liefdekus. * *
De liefdekus is rijk aan variaties. Van een lichte streeling der lippen met lippentoppen, een ‘effleurage’Ga naar voetnoot1) uitgaande, doorloopt hij de | |
[pagina 153]
| |
geheele scala der aanrakingsintensiteit tot de ‘maraichinage’Ga naar voetnoot1), waarbij de deelgenooten gedurende langen tijd (zelfs uren lang) de tong zoo diep mogelijk in elkanders mondholte rondbewegen. Dat het intusschen niet juist steeds het ‘diepgaande’ contact behoeft te zijn, waarvan de grootste prikkelende bekoring uitgaat, is even zeker als het ontwijfelbaar geacht moet worden, dat met betrekking tot den liefdekus het meesterschap van de kunst der nuanceering afhangt. De tong is hiertoe een onmisbaar instrument, en de tongekus is een der belangrijkste varianten van den liefdekus. Al komt het. daarbij van tijd tot tijd voor, dat de tong wat dieper in den mond indringt, zoo is toch de tongekus, in de verfijning van zijne schakeeringen, totaal verschillend van de grove, en derhalve slechts aan weinig-beschaafden bekoring biedende, wijze van doen der Maraichins. Integendeel, de groote bekoring en de sterkste prikkeling worden gewekt wanneer de punt van de tong zich zacht, met afwisselende snelheid, langs den rand der lippen en tegen de tongpunt van de(n) geliefde heen en weer beweegt.
* *
Drie zintuigen zijn bij de apperceptie van den kus betrokken: het gevoel, de reuk, de smaak. Een vierde, het gehoor, moet er liever buiten blijven! De reuk is hierbij van veel belang. De geuren, die van de huid in de omgeving van den mond, waarmede de neus bij het kussen in zeer nauwe aanraking komt, uitgaan, vermengen zich met die, welke uit de mondholte afkomstig zijn, en met de reuk van de uitademingslucht. Over deze geuren hebben wij reeds vroeger gesproken. Waarschijnlijk zijn die, welke wij daareven het eerst genoemd hebben, van meer beteekenis dan men denkt. In elk geval is er veel voor de theorie, die aanneemt, dat de kus in den loop der ontwikkeling uit het elkanderbesnuffelen der dieren ontstaan is, te zeggen. (Vergel. Archiv. für Kriminalanthropologie 1908 en het tijdschrift Sexualprobleme 1908, | |
[pagina 154]
| |
S. 430). Bij die menschen, welke, zooals ik in de noot op blz. 151 heb vermeld, bij het wederkeerige besnuffelen der neusstreek (in plaats van den kus), gebleven zijn, is dan waarschijnlijk ook de huidgeur wel van het meeste gewicht, al is ook de uitademingslucht onder dergelijke omstandigheden zeer zeker mede van invloed. Ook het gevoelszintuig zal bij de besnuffeling wel belangrijke indrukken opnemen, al zijn deze waarschijnlijk ook niet zoo fijn geschakeerd en niet zoo sterk als dat bij het kussen het geval is. Maar één element van de kus ontbreekt bij het besnuffelen geheel: de smaak. Weliswaar wordt hij door de meeste menschen niet als zoodanig herkend, en slechts weinigen van ons zijn op dit gebied zulke fijnproevers, dat zij den smaak der kussen hunner geliefden zoo weten te definieeren, als b.v. de oude Romeinen. Maar een smaak, een bij verschillende menschen verschillende, en bij hetzelfde individu wisselende, zij het ook niet in woorden uitdrukbare, smaak is er stellig. Vermoedelijk is hij hoofdzakelijk afkomstig van het speeksel, waaromtrent wij immers door de onderzoekingen der physiologische chemie weten, dat zijne samenstelling bij (binnen de grenzen van het normale schommelende) veranderingen van het lichaam, zooals b.v. in de zwangerschap, wisselt, en dat vele stoffen, die op de een of andere wijze in het lichaam worden gebracht, er in overgaan. Dat zijn redenen genoeg om te erkennen, dat de smaak van het speeksel, - nog afgezien van den reuk, die nooit geheel van den smaak kan worden gescheiden - een beslist-persoonlijke nuance kan bezitten. Door deze nuance verkrijgt ook de smaak van een kus zijn persoonlijk cachet. Want bij eiken liefdekus, - althans bij een langen, innigen kus tusschen minnenden, tot welks eigenschappen het behoort, dat hij (in tegenstelling tot conventioneele zoenen) niet ‘droog’ zij - gaat een weinig speeksel van den eenen mond in den anderen over. Ja, vele, indien niet alle, minnenden geven er zelfs den voorkeur aan uit het weinige opzettelijk méér te maken. De poëten, die zingen: ‘ich will Deine Küsse trinken, wie eh'mals oft’ fantaseeren ditmaal, tenminste wat de techniek der liefde betreft, niet; want liefdekussen worden gedronken. Omtrent de bij den kus door middel van den tastzin overgebrachte, van de lippen en de tongspits afkomstige, indrukken heb ik in de eerste Afdeeling reeds veel gezegd, dat ik thans niet behoef te herhalen. Hier wil ik echter nog twee factoren vermelden, die daar niet besproken zijn. De eerste is de eigenaardige gevoelsindruk, die door de zuigwerking (die bij het kussen in den regel op min of meer duidelijke wijze wordt uitgeoefend) wordt teweeggebracht, - een indruk, die nog weer | |
[pagina 155]
| |
verschillend is, naarmate deze werking actief, passief, of gemengd is. Bij den tweeden factor, dien wij nog te vermelden hebben, zijn het de tanden, waarop het aankomt. Deze hebben in dit verband niet alleen beteekenis als onderlaag voor de lippen. Zij nemen aan menigen hartstochtelijken kus ook actief deel. Inderdaad vormen de kleine, fijne, zachte, meestal ietwat scherpe, maar nooit pijndoende, beten, die man en vrouw bij de versterking van het liefdesspel toepassen, vooral dan, wanneer deze beten in reeksen, snel na elkander volgend op dicht naast elkaâr gelegen plaatsen, toegediend worden, voor den gever zoowel als voor den ontvanger een bijzonder krachtigen erotischen prikkel.
* *
Hoe veel, en hoe veelsoortig, de elementen zijn, die samenwerken om den totaalindruk van een liefdekus te doen ontstaan, heb ik getracht in het bovenstaande te laten zien. Welke mogelijkheden tot afwisseling, schakeering en versterking, daaruit voortvloeien, ligt voor de hand. De ervarene kent ze, en maakt er gaarne gebruik van. De onervarene echter moet ze uit het gezegde afleiden. Want hij heeft ze in zijn volkomen huwelijk zeer zeker noodig. ‘Si un homme ne sait pas distinguer la différence des plaisirs de deux nuits consécutives, il s'est marié trop tôt’, schreef De Balzac. Hij is echter eerst recht te vroeg getrouwd, als hij de verscheidenheid der liefdekussen niet kent, of de kunst niet verstaat, van deze kennis gebruik te maken.
* * *
Behalve die, welke van mond tot mond gewisseld worden, brengt het liefdesspel zulke kussen in toepassing, die op alle mogelijke plaatsen van het lichaam worden geappliceerd. Wij zullen ze lichaamskussen noemen. Een schakeering wordt bij dit soort van kussen in de eerste plaats verkregen door het in aanmerking nemen van de desbetreffende gevoeligheid der verschillende streken van het lichaam. Men kan daarbij in het algemeen zeggen, dat (afgezien van den mond en de borsten, die een uitzondering maken) deze gevoeligheid toeneemt van de peripherie naar het centrum, van het voorhoofd over de wangen, van de vingertoppen over de armen, van de voeten over de kuiten voortschrijdend in de richting van de geslachtsorganen, - terwijl wij, wat het bijzondere aangaat, op de praedilectieplaatsen moeten wijzen, | |
[pagina 156]
| |
die aan het slot van Hoofdstuk III als ‘erogene zonen’ uitvoerig zijn beschreven. Een andere wijze van schakeering, van prikkel-doseering, kan ook hier worden verkregen door verscheidenheid van soort en van sterkte der kussen, omdat ook deze weder kunnen wisselen tusschen zeer lichte, streelende of kittelende, en sterk zuigende of bijtende.
* *
In tegenstelling tot de verhoudingen, die bij den kus van mond tot mond bestaan, waar geven en ontvangen één zijn en dus actief en passief tastgevoel zich vermengen, nemen deze beide soorten van gevoel bij de thans besproken liefdesbetuigingen elk een geheel afzonderlijke plaats in. Er bestaat een principieel onderscheid tusschen het gevoel, dat het kussen van het geliefde lichaam verschaft en dat, wat men ondervindt, wanneer men zijn lichaam door den geliefden mond gekust voelt. Maar beide soorten van gevoel verschaffen een erotisch genot van zeer hoogen graad. Zij kunnen bovendien nog tegelijkertijd worden ondervonden en daarbij elkâar versterken, indien de deelgenooten beide actief aan deze wijze van beoefening van het liefdesspel deelnemen. Wat de analyse van dit soort kussen betreft is het duidelijk, dat de prikkel van het gekust-worden enkel en alleen door indrukken van den gevoelszin ontstaat, terwijl bij het kussen zelf de door het tastgevoel van de lippen en de tongpunt uit naar de hersenen geleide prikkels nog door reukindrukken worden versterkt. Bij deze wijze van doen wordt zelfs het besnuffelen méér dan bij den boven beschrevenen typischen liefdekus in zijn primitieve beteekenis hersteld. Dáár toch vindt geen eigenlijke snuffeling meer plaats, hier echter vormt het een wezenlijk bestanddeel van de handeling. Niet slechts voor den actieven deelgenoot, ook voor den passieven. Want de eigenaardige gevoelsindrukken, die de huid bij het besnuffeld-worden opneemt, (de onregelmatig-intermitteerende, en daardoor een soort pneumatische massage uitoefenende, luchtstroom - die daarenboven nog temperatuursschommelingen vertoont, aangezien de inademing een kouderen, de uitademing echter een warmeren, bijzonder werkzamen stroom veroorzaakt - is daarbij zonder twijfel het belangrijkste agens) worden stellig in ieder geval, zij het ook vaak niet bewust, als belangrijke prikkels waargenomen, terwijl vele menschen, meer bepaald vrouwen, zich van deze zeer typische indrukken volledig bewust zijn. Dat de reukgewaarwording van de(n) kussende(n), van de huiduitwaseming van de(n) gekuste(n) afkomstig, in sterkte en schakeering: | |
[pagina 157]
| |
met de gekuste plaats van het lichaam wisselen, behoeft niet te worden uitgelegd. En evenmin is het noodig, er op te wijzen, dat de smaak, - die in den regel bij deze kussen als van weinig belang beschouwd moet worren - onder zekere omstandigheden, bij bepaalde individuen, op sommige plekken, van invloed op den totaalindruk, dien de actieve partner ontvangt, kan worden. * * *
Ik heb bij den lippenkus zoowel als bij dien, welke op het lichaam wordt gegeven, van de beteekenis der tanden gewag gemaakt en vermeld, dat kleine, niet werkelijk pijn veroorzakende, beten gerekend moeten worden tot de normale techniek van het kussen te behooren. Dat wil niet zeggen, dat bij eiken goeden liefdekus gebeten wordt. Bij lange na niet. Maar in het hoogtestadium van het liefdesspel, wanneer de intensiteit van het kussen tot aan de grenzen der mogelijkheid wordt opgevoerd, is eene, op de beschreven wijze plaatsvindende, medewerking van de tanden een dikwijls voorkomend, en zeer zeker geen abnormaal, verschijnsel. Of men dat van den werkelijken liefdebeet ook kan zeggen? Tot op zekere hoogte: ja -. Maar er bestaat toch een grens, waar het pathologische, het ziekelijk-sexueele, begint. Waar wij ons die grens moeten denken, is moeilijk te zeggen. Want de overgangen van het normale in het ziekelijke zijn hier, zooals op bijna elk gebied van het zieleleven, zoo geleidelijk, dat vaste grenzen niet getrokken kunnen worden. Geeft niet reeds iedere verliefde blijk van een zekere mate van geestelijke stoornis, waar zijn streven zich, tegen den regel in, tot slechts één doel bepaalt, waar zijn psychisch gezichtsveld abnormaal klein is? Maar wij moeten hier toch een grens trekken! En ik houd het voor juist, haar, zoowel met betrekking tot den liefdebeet, als ook overal elders, waar het vraagstuk der lustgevoelens door het veroorzaken, of door het verdragen, van pijnen (zij het van lichamelijken, zij het van psychischen aard) zich voordoet, dáár te stellen, waar de eerste teekenen van wreedheid beginnen. (Op de betrekkingen die er tusschen de wreedheid en de sexueele sfeer bestaan, kunnen wij hier niet ingaan. Het is niet twijfelachtig, dat zij veel en sterk zijn. Maar juist zij liggen, practisch althans, bijna geheel in het gebied van het ziekelijke, en dat wel ia een gebiedsgedeelte, waar het ziekelijke de allerverschrikkelijkste orgieën viert. Niettemin, gelijk vele pathologische verschijnselen, vooral in het geestesleven, in het physiologische wortelen, zoo ontstaan ook de hier genoemde betrekkingen nog binnen het | |
[pagina 158]
| |
domein van het normale, m.a.w. hun oorsprong kan bij eiken gezonden mensch, in het bijzonder tijdens den kinderlijken leeftijd, worden waargenomen, doch gelukkig ook met goed gevolg worden bestreden.) * *
De werkelijke liefdebeet wordt, behalve tijdens het liefdesspel, niet zelden ook bij de éénwording toegediend, zij het nu gedurende het aanzwellen der gevoelens of op het oogenblik van het orgasme zelf. De plaatsen van voorkeur blijken op het lichaam van den man de schouders, speciaal de linker schouder, te zijn of wel de streek onder het sleutelbeen; bij de vrouw de hals, - merkwaardigerwijze ook weer de linkerkant van den hals - en de beide flanken. Dat zal wel gedeeltelijk met de verhouding der lichamen ten opzichte van elkander, in verband ook met de plaatsing bij de geslachtsgemeenschap, tezamen hangen, voor een ander deel zijn hierbij toch vermoedelijk ook, gedeeltelijk duistere, op atavisme berustende factoren in het spel. De vrouw heeft opvallend meer neiging om tijdens hare sexueele extase te bijten, dan de man. Hartstochtelijke vrouwen laten volstrekt niet zelden een aandenken aan de geslachtelijke vereeniging, in den vorm van een, ongeveer dwars geplaatst, klein ovaal van onderhuidsche bloeduitstortingen, op een schouder van den man achter. Dit komt bijna altijd bij de éénwording zelf, of onmiddellijk in aansluiting aan deze, tot stand. Daartegenover worden de, gewoonlijk lichtere, zachtere, in elk geval minder duidelijke sporen achterlatende, liefdebeten van den man in den regel tijdens het liefdesspel, dus reeds vóór den coitus, gegeven; soms ook pas gedurende het naspel. Beteekent dat nu, dat de man bij de geslachtelijke vereeniging zooveel terughoudender blijft dan de vrouw, - dat hij, ook tijdens de hoogste verrukking, aan zijne gevoelens niet den vrijen loop laat? Waarlijk niet! - het zou er anders droevig uitzien voor de vrouw, die zich - daaraan kan geen oogenblik worden getwijfeld - niet waarachtig bemind zou kunnen gelooven, wanneer zij niet kan voelen, dat hij zich geheel laat meêslepen. Nu, - menige blauw plek, b.v. op de armen van zijne deelgenoote, is daar, om te getuigen, hoe hij zich liet medeslepen. Wij ‘zien hier duidelijk het optreden van een trek uit het liefdesleven der dieren, de behoefte van het wijfje, door het mannetje met geweld te worden onderworpen. De mannelijke neiging in het bewustzijn van zijne macht te zwelgen, de vrouwelijke neiging in de onderwerping op te gaan, knoopen zich nog aan de oude traditie vast, toen het mannelijke dier het vrouwelijke vervolgde. Wij moeten toegeven, dat een zekere vreugde van den man over de | |
[pagina 159]
| |
onderwerping van de vrouw en over haar veroorzaakte pijn als een overblijfsel uit het primitieve liefdeleven en als een bijna of geheel normaal begeleidend verschijnsel van de mannelijke geslachtsdrift moet worden beschouwd. Wij moeten er echter dadelijk bijvoegen, dat deze begeleidende verschijnselen van de geslachtdrift bij den normalen man, met een gezonde, behoorlijk in evenwicht verkeerende, constitutie, steeds in bedwang worden gehouden. Wanneer de normale man aan de vrouw, die hij liefheeft, physieke pijn toebrengt, of althans den impuls daartoe gevoelt, dan kan men niet beweren dat hij door wreedheid daartoe gedreven zou worden. Hij voelt min of meer duister, dat de pijn die hij veroorzaakt, of althans tracht te veroorzaken, een deel van zijn liefde is, en dat zij door het vrouwelijke wezen, dat haar ondergaat, niet als eigenlijke pijn wordt waargenomen. Dit gevoel berust volstrekt niet op inzicht, op besef, maar moet als een wezenlijk bestanddeel van zijnen gevoelstoestand worden beschouwd. Indien de man de overtuiging krijgt, dat hij werkelijk ernstige pijnen veroorzaakt, dan zal hem dat onmiddellijk berouwen; is dat niet het geval, dan moet hij òf als een geheel abnorm individu worden beschouwd, òf als iemand, bij wien de hartstocht bij tijd en wijle tot geestesstoornis leidt.’ (Het tusschen aanhalingsteekens geplaatste is ontleend aan het hoofdstuk ‘Erotik und Schmerz’ uit de Duitsche bewerking, door Hans Kureella, van Havelock Ellis' boek ‘Das Geschlechtsgefühl’, waarvan ik den Engelschen tekst niet tot mijne beschikking heb.) Het is de, zich door eene tot op zekere hoogte gewelddadige inbezitneming van de vrouw manifesteerende, oerkracht van den man, die man en vrouw beide, geleid door duistere, primitieve, voor de voortplanting nuttige, driften, bij de geslachtelijke vereeniging willen voelen; om die reden kan hun beiden veelal een zekere mate van ruwheid en gewelddadigheid - mogen deze nu werkelijk of slechts schijnbaar zijn - als uiting van dezen machtsfactor welkom zijn. Vandaar het sterke knijpen in de armen, in de flanken, in de nates (billen). Vandaar (en niet tengevolge van den wensch, om den wrijvingsprikkel te versterken - want deze prikkel wordt stellig bij een dergelijke manier van doen niet intensiever, om niet te zeggen minder-intensief, dan bij een meer met overleg plaats vindende, verfijnde wijze van wrijving) ook het opzettelijk-ruwe stooten, waartoe de man zich nu en dan bij de eigenlijke coitusbewegingen laat verleiden, - een ruwheid, die vrouwen dikwijls meer op prijs stellen dan de mannen zelf. Vandaar tenslotte, dat deze uitingen van mannelijke liefdesruwheid | |
[pagina 160]
| |
zich bij den coitus zelf afspelen, en niet bij het voorafgaande liefdesspel. * *
Dat is juist de tegenstelling tot de liefdebeten, die, zooals ik reeds gezegd heb, slechts zelden door den man gedurende de éénwording zelf worden toegebracht. Eigenlijk zou ons dat moeten verwonderen, omdat hij toch van zijn voorvaderen in de dierenreeks de neiging geërfd zou kunnen hebben, om zich vast te bijten. Misschien hangt het toch nog dáármede samen, dat de liefdebeten, die de man, zij het ook relatief zelden, durante coitu toebrengt, bijna uitsluitend aan de zijde van den hals te vinden zijn. Maar het is ook mogelijk, dat alleen de wederzijdsche houding bij de vereeniging daarvan de oorzaak is. Voor het overige komt de liefdebeet op geheel andere wijze tot stand als de boven vermelde liefdes-‘mishandelingen’. Ik geloof, dat ik mij niet vergis, wanneer ik de verklaring van de vrouwelijke neiging tot den liefdebeet (dat deze neiging grooter is dan bij den man heb ik reeds gezegd; andere schrijvers, o.a. Ellis, hebben denzelfden indruk) eenvoudigweg in den wensch zoek, gedurende een oogenblik van extase den kus nòg intenser te willen maken dan mogelijk isGa naar voetnoot1). Dat leidt tot een betrekkelijk veel te sterk zuigen en tot een even zoo overmatig gebruik der tanden; en door de combinatie van deze twee tot een gevoel van bevrediging van de bijtende (omdat het haar op deze wijze gelukt, den kus intenser te maken dan eigenlijk mogelijk is) zoowel als tot een sterk lustgevoel bij den gebetene. Het laatstgenoemde gevoel bestaat uit een mengsel van genot en van pijn. Van een genot, dat lichamelijk veroorzaakt wordt door de sterke prikkeling der gevoelszenuwen, en meer nog psychisch door het bewustzijn, of misschien door het zich-half-bewust-worden, van den wensch der geliefde, hem hare liefde in een maximale uiting te toonen; van een pijn, die in den toestand van sterke sexueele opwinding slechts voor een klein deel als zoodanig wordt waargenomen, en voor het overige ook niet als leed zou kunnen worden gevoeld, omdat de ‘normale’ liefdebeet niet ‘doorgaat’. Hij gaat niet door de huid heen, veroorzaakt dus geen bloeding (de bloedige vloeistof, die vaak op de plek van een verschen liefdebeet te vinden is, bestaat in den regel slechts uit speeksel, door wat bloed uit het tandvleesch der | |
[pagina 161]
| |
bijtende gekleurd), maakt geen werkelijke wonde, en teekent den gebetene slechts gedurende eenige dagen, hoogstens een paar weken lang, met een roodblauwe, later groengele vlek; bijna nooit echter met een werkelijk litteeken. Want gevallen, gelijk dat van Edith Zwanenhals, - die volgens het gedicht van Heine, onder de lijken op het slagveld van Hastings dat van den koning aan de litteekens op den schouder herkende, die zij hem vroeger door hare liefdebeten had bezorgdGa naar voetnoot1) - zijn betrekkelijk zeldzaam. Zij kunnen ook niet meer als ‘normaal’ worden beschouwd, waarmede ik niet zeggen wil, dat elke beet van dien aard van een ziekelijk aangelegd mensch afkomstig behoeft te zijn. * *
Voor een zóó sterken liefdebeet schijnt mij ook de boven gegeven verklaring niet meer voldoende toe. Veeleer moet men in een dergelijk geval aan de mogelijkheid denken, dat daar een associatie van de beide oer-levensdriften, van den drang tot zelfbehoud en dien tot voortplanting, werkzaam zou kunnen zijn, zooals deze hier en daar in de wereld der lagere diersoorten nog regel is en ook bij zekere vormen van geestesstoornis bij menschen kan worden waargenomen. Misschien zelfs is deze overgang van de eene oerdrift in de andere toch ook bij de, in het voorafgaande besprokene, ‘normale’ liefdebeet nog eenigermate mede in het spel. * *
Iets dergelijks geldt ook ten opzichte van een laatste verklaring van den liefdebeet, die wij nog te geven hebben. De paringsbeet kan uit geslachtelijken haat in plaats van uit geslachtelijke liefde ontstaan. Het feit, dat zich in de verhouding der seksen een primitieve afstooting evenzeer doet gelden als eene aantrekking, kan slechts een oppervlakkigen waarnemer ontgaan. De sexueele aantrekking moge dan gewoonlijk, ten minste voor een zekeren tijd, de overwinning behalen, de afstooting, die het Mannelijke en het Vrouwelijke op elkander uitoefenen, is in wezen sterker en aanhoudender. Onder de liefde ligt steeds de haat op de loer. - Wie dáárin een der diepste oorzaken van de tragiek van het menschelijke leven ziet, vergist zich, geloof ik, niet. En deze componente van den liefdebeet heeft derhalve een even tragische, diepere beteekenis als de slag, dien menig man bij het slot van den coitus aan zijne deelgenoote (meestal op de | |
[pagina 162]
| |
nates) toebrengt, of neiging heeft toe te brengen - des te meer. wijl ook het laatstgenoemde verschijnsel stellig niet als abnormaal mag worden beschouwd. Maar laat ons niet langer bij deze tragische noot stilstaan, - het is juist een van de belangrijkste opgaven voor het volkomen huwelijk, den sexueelen afkeer bij voortduring door de liefde te laten overheerschen - en met betrekking tot het hoofdstuk ‘Erotik und Schmerz’ slechts Mathilde Wesendonck's versregels in gedachte houden: ‘ ............ bieten Schmerzen Wonne nur, - O! wie dank' ich; das gegeben solche Schmerzen mir Natur!’Ga naar voetnoot1)
* * *
Behalve van den kus in zijne verschillende varianten, maakt het liefdesspel een ruim gebruik van de betasting in al hare vormen, en in alle mogelijke schakeeringen, welke, bij een licht kriebelen en nauw voelbaar streelen met de vingertoppen beginnend, tot aan het knijpen en kneden met de volle hand gaanGa naar voetnoot2). Ook hier blijken dan weêr, in het algemeen gesproken, de zachte en uiterst zachte aanrakingen het grootste effect te hebben. De prikkels zijn voor de actieve en de passieve partij ongeveer van dezelfde sterkte, al zijn zij ook van verschillenden aard. Het sterkste toonen zij zich, evenals de vroeger besprokene, wanneer activiteit en passiviteit met elkander afwisselen, en eerst recht dan, wanneer zij samenvallen. | |
[pagina 163]
| |
Het spreekt van zelf, dat bereidwilligheid van den geest om de erotische prikkels als zoodanig waar te nemen, of zich althans niet tegen deze waarneming te verzetten, zoowel voor de(n) actieve(n) als voor de(n) passieve(n) deelgenoot ook bij dit soort prikkeling een noodzakelijke voorwaarde is. Voor de passieve partij maakt het een groot onderscheid, waar deze prikkels worden uitgeoefend. Ik verwijs, wat dat betreft, naar het vroeger gezegde, in het bijzonder naar de uitvoerige bespreking, die wij in het derde Hoofdstuk aan den tastzin hebben gewijd; leg nogmaals den nadruk op de beteekenis der erogene zonen; herinner er aan dat deze bij verschillende individuen niet dezelfde zijn (althans niet bij iedereen dezelfde beteekenis hebben); en geef aan de echtgenooten den raad, de op dit punt bestaande persoonlijke eigenaardigheden van hunne partners met ijver en aandacht uit te vorschen en van de daarbij gewonnen ervaringen in het liefdesspel een goed gebruik te maken. Voor den actieven deelgenoot is de aard van het gedeelte van het lichaam, dat hij aanraakt, in de eerste plaats belangrijk, omdat er een niet geringe bekoring in gelegen is, te weten, te voelen en te zien, dat men met zijne aanrakingen een begeerte van het geliefde wezen vervult, en de verrukking, die zich daarbij van den gever zelf meester maakt, met den graad van het geschonken genot stijgt. Verder hangt de mate van lustgevoelens, die de betasting den gever verschaft, mede van de hoedanigheid der betaste deelen van het lichaam af. En tenslotte zijn natuurlijk de eigenlijke geslachtelijke organen, met hunne omgeving, de plaatsen, die de grootste aantrekkingskracht voor erotische aanrakingen van iederen aard bezitten.
* * *
Met de aanraking der uitwendige genitalia (want slechts deze, d.w.z. de uitwendige, komen normaliter in aanmerking) bereikt het liefdesspel, zoowel voor de(n) actieve(n) als voor de(n) passieve(n) deelgenoot, zijn hoogtestadium. Wij zullen omtrent den aard van deze aanraking allerlei te bespre- ken hebben. Voordat wij echter daartoe overgaan, hebben wij onze aandacht in dit verband nog aan de borsten en hare tepels te wijden, die eveneens specifiek-geslachtelijke organen zijn en als zoodanig een bijzondere plaats in de erotiek innemen. Wij moeten ermede beginnen hier nogmaals te wijzen op de sterke gevoeligheid van den tepel (en ook van den tepelhof) voor prikke- | |
[pagina 164]
| |
ling door middel van de tong of de vingers. Deze prikkeling heeft vooral dan een erotisch effect, wanneer reeds vooraf een zekere graad van sexueele opwinding bestaat. De bedoelde werking wordt grooter, nadat de tepel in erectie is gekomen, waartoe dit orgaan evenzeer in staat is als de penis en de clitoris (al is de wijze van ontstaan dezer oprichting, in verband met het verschil in bouw met de laatstgenoemde organen, anders). De erectie der tepels treedt zoowel tengevolge van directe prikkeling als door afstandswerking op. Deze laatste kan door prikkels, die op verwijderd gelegen lichaamsdeelen, vooral op de geslachtsorganen - inzonderheid de clitoris - worden uitgeoefend, ontstaan (bij prikkeling van den eenen tepel treedt meestal ook een erectie van den anderen, zij het ook zwakker, op), doch ook, speciaal bij zeer hartstochtelijke vrouwen, door zuiver psychische invloeden. Het heeft er allen schijn van, dat bij de erectie der tepels hunne gevoeligheid verhoogd wordt. Het grootste effect, in erotischen zin, heeft hunne prikkeling, indien zij gelijktijdig met eene op een andere plaats, in het bijzonder op de genitalia, toegepast wordt: wanneer b.v. tegelijkertijd op de clitoris en op een tepel eenen prikkel wordt uitgeoefend, versterkt de eene de uitwerking van den anderen en de combinatie dezer twee beteekent voor vele vrouwen het maximum, dat bij het liefdesspel kan worden bereikt. De tepels van den man zijn dezelfde organen als die van de vrouw, maar in aanzienlijk achtergebleven vorm. In overeenstemming daarmede zijn zij voor prikkels van sexueelen aard veel minder ontvankelijk dan de vrouwelijke. Toch zijn zij het wel degelijk, zoo goed als zij ook tot erectie in staat zijn, - en menige liefdes-ervarene vrouw weet dit en maakt het zich ten nutte. Ook de tepelprikkeling heeft een erotische bekoring voor dengene, die haar in toepassing brengt. Deze bekoring komt bijna uitsluitend door het bewustzijn tot stand, dat lustgevoelens door hem worden opgewekt. Want de hoedanigheid der tepels is niet van dien aard dat zij op zich zelf in staat zoude zijn, door de aanraking een sterke erotische werking teweeg te brengen. Met de borsten zelf is het anders gesteld. Reeds hun aanblik bezorgt den man - althans wanneer zijn geest er op dat oogenblik vatbaar voor is - een zekeren graad van sexueele opwinding; en hare betasting, die gewoonlijk met de volle hand geschiedt, verhoogt deze aanmerkelijk. Ook aan de vrouw verschaft dit knijpen en kneden (voor zoover het niet te krachtig gebeurt!), wanneer beide partijen hierbij een duidelijk erotische tendentie hebben, aangename gevoelens van sexueelen aard. De vrouw wenscht en zoekt niet zelden deze wijze van aangeraakt worden op min of meer duidelijke wijze. Niettegenstaande dat maakt het in 't algemeen toch den indruk, dat door deze | |
[pagina 165]
| |
wijze van betasten de actieve partner (in tegenstelling tot hetgeen gewoonlijk het geval is) sterker geprikkeld wordt dan de passieve. * * * In een op fijngevoelige en teedere wijze uitgevoerd liefdesspel - en eerst recht dan, wanneer de minnenden nog niet aan elkander gewend zijn - beweegt de hand, die de aanraking met de geslachtsorganen van de(n) geliefde zoekt, zich slechts zelden rechtuit naar het doel. Met de noodige terughouding en niet vrij van zekeren schroom, komt zij langzamerhand dichterbij, streelt den buik, de streek van den onderbuik. de binnenvlakte van het bovenbeen, strijkt vluchtig, als ware het zonder opzet, langs de genitalia, maar gaat toch dadelijk verder naar de andere dij toe. Zoo treuzelt zij nog wat rond, totdat zij ten slotte in de aanraking der geslachtsorganen persisteert. Dat is het begin van dat, wat ik het ‘ prikkelspel’ noem. Was de zoekende, streelende hand die van den man, dan hebben zich de beenen van de vrouw bij zijne aanrakingen als van zelf uit elkander bewogen, zoodat de schaamdeelen beter toegankelijk zijn geworden. En heeft hare sexueele opwinding onder invloed van de voorafgaande liefkoozingen reeds een zekere hoogte bereikt, dan is ook reeds een vergrooting van den bloedrijkdom, en hiermede een begin van zwelling der groote schaamlippen, opgetreden, die, zooals wij vroeger hebben gezien, daardoor wat uiteen gaan, zoodat de schaamspleet zich min of meer opent, en de in de vulva liggende organen, in hei bijzonder de clitoris, gemakkelijker bereikbaar worden. Tegelijkertijd is reeds eenig slijm uit de voorhof sklieren naar buiten gekomen, waardoor de schaamspleet van binnen wat glad is geworden. Zoo glijdt dan een der vingers der streelende hand als van zelf in de vulva en zet daar de streeling voort. Dat hij daarbij voornamelijk de glans clitoridis ontmoet, die in het midden uitsteekt, is natuurlijk. Dit orgaan is des te meer aan de aanraking blootgesteld, omdat de clitoris zich reeds in een zekere mate van erectie bevindt, waardoor zij zich niet slechts vergroot heeft, maar ook de glans heeft ontbloot. Daarbij ontmoet de, in het midden van achteren naar voren glijdende, vinger stellig de gevoeligste plek (daar, waar het clitorisbandje zich vasthecht) van het tijdens de erectie toch reeds nog meer dan anders voor prikkels gevoelige orgaan. Dat door deze, aanvankelijk menigmaal zonder bepaalde bedoeling plaatsvindende, aanraking een belangrijke versterking van de geslachtelijke opwinding der vrouw veroorzaakt wordt, is evenzeer begrijpelijk als het feit, dat de man een aanzienlijke versterking van zijne gevoelens ervaart, wanneer hij waarneemt, hoe zijne aanrakingen de geliefde vrouw in verrukking brengen. | |
[pagina 166]
| |
Van deze waarneming tot aan de opzettelijke voortzetting van de prikkeling van die plekken, welke zich daarvoor het gevoeligst toonenGa naar voetnoot1), komt de overgang geleidelijk, als van zelf, tot stand. Op die wijze geraakt het prikkelspel, versterkt door kussen, door streelingen van andere plekken, en dikwijls vooral door de wederkeerigheid van de uitgewisselde prikkels, in vollen gang. En Eet zet zich voort, totdat met de immissio penis, met de invoering van het mannelijk lid in de scheede, het doel en het einde van het liefdesspel worden bereikt, en de éénwording begint. * *
Ik sprak zooeven van de wederkeerigheid van het prikkelspel. De liefkoozing, de prikkeling, van de mannelijke organen door de vrouw gaat echter, vooral in den beginne, niet zoo geheel van zelf in zijn werk. Toch is ook zij van groote beteekenis. Een vrouw, die reeds geruimen tijd met haren man in liefde verbonden is, tracht gedurende het liefdesspel, zoodra hare opwinding tot zekere hoogte gestegen is, en vooral dan, wanneer de man deze opwinding door het zijnerzijds ingeleide prikkelspel nog heeft versterkt, op eene - men zou wel kunnen zeggen - bijna reflectorische wijze zijne genitalia met de hand te bereiken, ze te streelen, ze te omvatten. Het waarnemen van zijnen prikkelingstoestand - die zich in dit stadium meestal reeds door het bestaan van een volledige erectie te kennen geeft, en haar anders uit een steeds grooter wordende zwelling tengevolge harer aanrakingen blijkt - is voor haar een psycho-erotische prikkel van den allereersten rang, dien zij in verrukking ondergaat. Zoowel om de lustgevoelens van haren man te versterken, om hem genot te schenken, als ook tot steeds verder gaande verhooging van haar eigene opwinding, laat zij de eenvoudige omvatting van het lid en de onsystematische streelingen langzamerhand in een stelselmatige prikkeling overgaan. Zij tracht daarbij natuurlijk de gevoeligste plaatsen te ontdekken, of wanneer zij, zooals gewoonlijk na een zekeren tijd van geslachtelijk samenleven het geval is, de noodige ervaring heeft, dan kent zij deze plaatsen. Voor het overige: de reactie van haren man op de prikkels die zij aanwendt, zijne opgewondene toestemming, wanneer deze de juiste plek treffen, de uiting van zijne lustgevoelens, maken de vrouw gauw genoeg weg-wijs. Zoo streelt zij dan, om lichte prikkels uit te oefenen, de geheele naar voren gerichte | |
[pagina 167]
| |
zijde van het geërigeerde lid, vooral het verloop van de urethra, of den (bij niet-besnedenen) nog door de huid bedekten rand van den glans penis, met de vingertoppen. Wil zij een sterkeren prikkel uitoefenen, dan omvat zij het orgaan op dusdanige wijze met de volle hand van boven, dat de eikelGa naar voetnoot1) in de handpalm ligt, waarna zij een zachte, malende beweging met de geheele hand uitvoert. Of wel zij omvat de penisschacht ringvormig (als een scheede) om het geheele lid te prikkelen, waarbij zij evenwel bijzondere aandacht aan de gevoeligste plaatsen schenkt. Als fijnsten en toch sterksten prikkel echter maakt zij gebruik van een lichte wrijving van het voorhuidbandje en van zijne naaste omgeving (waarbij eveneens een zekere gladheid onontbeerlijk is). Een niet-onaanzienlijke mate van terughoudendheid zij der vrouw bij dit haar aandeel in het liefdesspel geraden. Ik meen dat nu niet zoozeer in dien zin, dat een zeker ‘Draufgängertum’ in geslachtelijk opzicht den man kan afstooten. Daarover zullen wij later nog gelegenheid hebben te spreken. Maar de zaak is zoo gesteld dat, alles bijééngenomen, de vrouw een langeren tijd en een grootere reeks van prikkels noodig heeft om tot orgasme te komen dan de man. Ontvangt deze nu door het prikkelspel reeds zeer vele en zeer sterke prikkels, zoo is er nog slechts weinig meer toe noodig om, bij den hierop volgenden coitus, de ejaculatie teweeg te brengen, en het gevaar wordt dan groot dat een zoo gering aantal prikkels bij de éénwording voor de vrouw niet voldoende is om haar orgasme te voorschijn te roepen. Zij zoude dus onbevredigd blijven tengevolge van de foutieve techniek van haar eigen liefdesspel. Het is derhalve duidelijk, dat het prikkelspel bij den man slechts dan op eenigszins intensieve wijze kan worden toegepast, wanneer hij door een of andere reden minder dan normaal prikkelbaar is, wat b.v. in den regel kort na eene voorafgaande ejaculatie het geval is. * *
Uit het bovengezegde laat zich gemakkelijk afleiden, dat het met de vrouw, - met vele vrouwen althans, in het bijzonder zoo lang zij geen ervaring van het liefdeleven bezitten - juist omgekeerd gesteld is als met den man. Eene vrouw, voor wie nog niet ‘der Wecker kam’Ga naar voetnoot2), heeft - wil men het doel, de wederzijdsche, gelijktijdige | |
[pagina 168]
| |
orgastische bevrediging, bereiken - een tamelijk intensieve voorbereiding voor den coitus noodig, niet slechts in den vorm van een goed uitgevoerd voorspel en een op juiste wijze voortschrijdend liefdesspel, maar met name ook in de gestalte van een met takt en omzichtigheid door den man ingeleid, en met liefdeskunst en volharding, onder terughoudendheid en beheersching van eigen hartstocht, door hem uitgevoerd, prikkelspel. Dat is echter dikwijls lang niet zoo eenvoudig en gemakkelijk als ik het boven, in zijn natuurlijk, glad verloop, heb beschreven. Niet steeds gaan de bovenbeenen van de vrouw als van zelf uit elkander, als de streelende hand tracht hunne verbindingsplaats aan te raken. Een zachte dwang, door een teeder woord van opwekking ondersteund, moet menigmaal te hulp komen. - De zwelling der schaamlippen, het zich openen van de schaamspleet, de beginnende erectie van de clitoris, zoo natuurlijk en gewoon bij reeds bestaande sexueele opwinding, ontbreken nog geheel wanneer een voldoende opwinding ontbreekt. Wie onder dergelijke omstandigheden toch den coitus begint, handelt dom en egoïst, omdat hij zijne vrouw onbevredigd zal laten. Het prikkelspel is de eenige redding uit deze, anders bedenkelijke, situatie, omdat het 't eenige middel is om de niet slechts begeerde, maar absoluut noodige, opwinding te bereiken. ‘Praeterea censeo vulvam Sacratissimae Majestatis Tuae ante coitum diutius esse titillandam’ (‘Bovendien ben ik van meening, dat de geslachtsdeelen’ - bedoeld is natuurlijk de clitoris - ‘van Uwe Allerheiligste Majesteit vóór den bijslaap gedurende langeren tijd moeten worden gekitteld’). Aldus luidt het slot, en het wezenlijke, van den raad, dien Keizerin Maria Theresia van haren lijfarts, onzen beroemden landgenoot, Van Swieten ontving, toen zij hem wegens hare aanvankelijke onvruchtbaarheid consulteerde. Welk effect deze consultatie had, (16 kinderen!) is bekend. Wij zullen hier niet verder op den samenhang tusschen dyspareunie (zoo noemt men het in de wetenschap, wanneer man en vrouw bij den coitus niet ongeveer gelijktijdig tot orgastische bevrediging komen) en steriliteit (onvruchtbaarheid) ingaan, hoe interessant en hoe gewichtig het onderwerp ook zijn moge, - doch er slechts den nadruk op leggen, dat veel, op schijnbare geslachtelijke ongevoeligheid der vrouw berustend, ongeluk in het huwelijk zou kunnen worden vermeden indien de artsen zich niet door valsche schaamte en onjuiste terughoudendheid ervan lieten weerhouden, op technische bijzonderheden van het echtelijke geslachtsleven ia te gaan en er niet uit een soort pruderie voor zouden terugschrikken, in een gegeven geval (en dergelijke gevallen zijn niet zelden gegeven!) den raad, dien hun verstandige en menschkundige collega aan zijne overzedelijke (zie hare Sittencom- | |
[pagina 169]
| |
missions-Gesetze!) Keizerin dorst geven, ook aan hunne patiënten ten goede te doen komen. Dat zij zich daarbij niet slechts in het goede gezelschap van den grooten Weener clinicus zouden bevinden, doch ook in overeenstemming met de opvattingen der nog steeds toonaangevende moraaltheologen zouden handelen, zal ik later nog uitvoerig bewijzen. * * Een aanzienlijke belemmering van het prikkelspel kan door gebrek aan slijmafscheiding, - dat is dus bij de vrouw tengevolge van onvoldoende reactie van de voorhofsklieren op de voorafgaande sexueele prikkels van psychischen of lichamelijken aard - veroorzaakt worden. Want een wrijving, op de vulva, de clitoris, of aan den ingang der scheede uitgeoefend - zij het nu, dat zij bij het prikkelspel, dan wel bij den coitus plaats vindt - veroorzaakt bij onvoldoende gladheid pijn, in plaats van genot, en brengt daarbij de weefsels in een toestand van ontstekingachtige irritatie, die door een dan nog verder plaats vindende prikkeling zoo sterk kan worden, dat ten slotte elke geslachtelijke werkdadigheid onmogelijk is, omdat zij te veel pijn veroorzaakt. Wij hebben in het voorafgaande reeds gezien, dat iets dergelijks ook bij den man voorkomt, en willen er thans slechts bijvoegen, dat ook bij hem ‘droge’ wrijvingen licht aanleiding tot ontstekingachtige verschijnselen van den eikel, en speciaal ook van de voorhuid, kunnen geven. In beide gevallen moet te rechter tijd - dat is dadelijk, als het blijkt dat de slijmafscheiding op zich laat wachten - het ontbrekende slijm door de een of andere stof worden vervangen, waarvan de toepassing een voldoende gladheid waarborgt, zonder zelf aanleiding tot irritatie te geven. De gewoonlijk tot dit doelGa naar voetnoot1) gebruikte vetten schieten meestal zoowel in het eene, als in het andere opzicht tekort. Aan den laatstgenoemden eisch voldoen zij niet, omdat zij in water onoplosbaar zijn en men derhalve hunne resten niet met wasschen kan verwijderen. De overblijfselen ondergaan veranderingen, worden ransig en veroorzaken daardoor irritatie. Voor het eveneens in gebruik zijnde vaseline gelden dergelijke overwegingen. Al wordt zij niet ransig, zij is toch onoplosbaar in water en laat zich dus moeilijk verwijderen, weshalve het beter is deze stof niet in de vulva te brengen. De in den handel zijnde, in water oplosbare middelen tot het gladmaken van de onderzoekende vingers of van instrumenten, zijn voor het doel, dat wij hier op 't oog hebben, grootendeels onbruikbaar, omdat zij teveel zeep of glycerine, vaak beide, menigmaal ook sterke antiseptica, bevatten en daardoor, bij de in dit geval plaats vindende, | |
[pagina 170]
| |
min of meer langdurige en intensieve inwrijving, een zekere irritatie veroorzaken. Het meest geschikt zijn in water oplosbare praeparaten uit plantenslijm, welke de genoemde stoffen niet of slechts in geringe hoeveelheden bevatten. Zij staan ook het dichtste bij het natuurlijke slijm, dat zij moeten vervangen. * * * Het eenvoudigste glijmiddel ter vervanging voor het bij het prikkelspel ontbrekende slijm is het speeksel. Het heeft het voordeel dat het, in tegenstelling tot de kunstmatige hulpmiddelen, ‘natuurlijk’, en bovendien altijd bij de hand, is; maar het nadeel van onvoldoende werkzaamheid. Met het oog hierop is het dan ook in die gevallen, waar de éénwording zelf door een glijmiddel gemakkelijker moet worden gemaakt, onbruikbaar. Bij een vrij langdurig prikkelspel moet, indien de slijmafscheiding niettegenstaande de uitgeoefende prikkels blijft ontbreken, het speeksel, vooral ook omdat het zeer snel opdroogt, dikwijls worden ververscht. De daaraan verbonden onaangenaamheid valt natuurlijk weg, indien het speeksel niet langs indirecten weg, door den vinger, wordt overgebracht, maar regelrecht door den mond plaats vindt, hetgeen bij den ‘prikkelkus’ - zooals ik de uitvoering van het prikkelspel door op kussen gelijkende aanrakingen met lippen en tong wil noemen - geschiedt. Ik sluit hierbij, gelijk de zaakkundige lezer onmiddellijk zal begrijpen, de min of meer wetenschappelijke uitdrukkingen, waarmede de schrijvers over dit onderwerp het opwekken van orgasme door middel van bucco-linguale prikkeling der genitalia aanduiden, opzettelijk uit, omdat ik ertegen in opstand kom, deze uitdrukkingen, die bijna altijd in beschrijvingen van ziekelijke of liederlijke verhoudingen en toestanden gebruikt worden, toe te passen in verband met handelingen, die in de betrekkingen, welke wij hier op het oog hebben, naar mijne innige overtuiging, in ethischen en aesthetischen, zoowel als in hygiënischen, zin volkomen onbedenkelijk zijn. (Dat dit, wat de beide laatstgenoemde qualificaties betreft, alleen geldt, wanneer gezondheid en reinheid volkomen zijn, spreekt vanzelf). Deze wijze van prikkeling brengt niet slechts met zich, dat bij de hier besproken gevallen het gebrek aan slijmafscheiding niet als zoodanig wordt gevoeld (tot op zekere hoogte zou men zelfs kunnen zeggen: integendeel!), zij geeft ook, daar zij het in hooge mate mogelijk maakt, de prikkels te versterken en vooral ook af te wisselen, gelegenheid, de prikkeling zóó toe te passen, dat de verlangde werking, - dat is een voldoende sexueele opwinding om, zij het dadelijk, zij het na vernieuwde inschakeling van het prikkelspel in verbinding | |
[pagina 171]
| |
met andere aanrakingen van het liefdesspel, de psychische en lichamelijke voorwaarden voor eene goed en gelukkig verloopende éénwording te scheppen - met zekerheid intreedt. Zij - deze wijze van prikkeling - is er derhalve bijzonder toe geëigend, bij onervaren vrouwen, aan welke nog alle vatbaarheid voor sexueele opwinding, en alle oefening in het liefdesspel, ontbreken, deze vatbaarheid wakker te roepen. - Onder ééne absolute voorwaarde echter: dat de man met de grootst mogelijke fijngevoeligheid en teergevoeligheid te werk ga. ‘Du sublime au ridicule il n'y a q'un pas’, zegt een spreekwoord. Voor het wetboek der liefde kan men het vertalen met: het schoonste en het leelijkste zijn slechts door nauwelijks waarneembare grenzen gescheiden. * * Van de bespreking der techniek van den prikkelkus mag ik mij wel vrijgesteld achten, daar zij uit die van den kus en uit die van het prikkelspel samengesteld is en ik deze beide uitvoerig heb behandeld. Hetzelfde geldt voor de analyse van deze prikkelingswijze, zoodat ik mij, wat dat betreft, er toe kan bepalen op te merken, dat reuk en smaak voor den actieven partner bij den prikkelkus allicht meer beteekenis kunnen verkrijgen dan bij den kus. En aangezien juist in dit opzicht het gevaar voor overschrijding der zooeven genoemde grenzen lang niet denkbeeldig is, doet de passieve partij goed, alles in het werk te stellen om de gelegenheid tot het opdoen van de bedoelde indrukken zoo klein mogelijk te maken, hetgeen slechts geschieden kan door de in aanmerking komende plaatsen op minutieuse wijze, met inachtneming van de in hoofdstuk III uitgelegde omstandigheden, rein te houden. Voor de rest moeten wij hier herhalen, dat bij den prikkelkus de genietingen van dengene, die den prikkel schenkt, uitsluitend van psychischen aard zijn, en alleen berusten op de verrukking van het genot-geven en op eigene voorstellingen, - hetgeen deze genietingen intusschen niet verhindert, zeer intensief te worden, en ook plaatselijk, d.w.z. in de geslachtsorganen, een toestand van aanzienlijke prikkeling, in den vorm van erectie, enz. op te wekken. Daarentegen zijn de gevoelens van de(n)gene, die de prikkels ontvangt, ook al is de psychische componente nòg zoo groot, toch voornamelijk van lichamelijken aard. Dat het ook hier - juist hier - in den regel de man is, die actief optreedt, ligt niet alleen in het psychische onderscheid, maar ook in het reeds vroeger nadrukkelijk vermelde verschil in prikkelbaarheid, dat tusschen man en vrouw, tenminste zoolang deze laatste nog geen voldoende sexueele ervaring heeft, bestaat. Indien onder sommige omstandigheden de man de minst prikkel- | |
[pagina 172]
| |
bare der deelgenooten is, kan ook de vrouw, wanneer zij - wat soms zeer wenschelijk zijn kan - de actieve rol in het liefdesspel overneemt, soms met goed gevolg van den prikkelkus gebruik maken. - Is het nog noodig, er in dit verband den nadruk op te leggen, hoe voorzichtig (psychisch gesproken) zij daarbij, althans aanvankelijk, zijn moet; haar aan te raden, zich in den eersten tijd geheel en al van dergelijke proefnemingen te onthouden, en daarmede pas later, heel voorzichtig aan, te beginnen (waarbij het haar aan aanmoediging van den kant van een verstandigen, en zich voor zóó groote blijken van liefde dankbaar toonenden, echtgenoot niet zal ontbreken); haar er aan te herinneren, dat de grens tusschen het schoonste en het leelijkste voor de vrouw aan nog veel grootere gevaren is blootgesteld dan voor den man? - Ik geloof het niet. Want zij voelt dat en weet het uit intuïtie. * * * Anders wordt het, als in het verloop van een min of meer langdurig, tezamen geleid, liefdeleven een wederkeerige aanpassing heeft plaats gevonden, en een gezamenlijke ervaring en oefening in het liefdesspel is verkregen. Dan kan een zeker initiatief van den kant der vrouw, zóó, dat het niet altijd alleen maar de man is, die het aanzoek doetGa naar voetnoot1), maar van tijd tot tijd ook de vrouw, - waarbij zij stellig een zekeren schroom en hare natuurlijke schaamte niet behoeft te verloochenen - voor haar zelf zeer raadzaam, en den man hoogst welkom zijn, omdat hij er uit voelt, dat zijne vrouw niet slechts liefdevol toestaat, maar ook begeert. * * Of in dit meer gevorderd stadium der betrekkingen het prikkelspel en de prikkelkus (éénzijdig of met afwisseling der rollen, nu en dan ook simultaan) in het liefdesspel een kleinere of een grootere beteekenis zullen erlangen of behouden, hangt, evenals voor alle andere schakeeringen van het liefdesspel, van de neiging, het temperament, den aanleg, de bekwaamheid en de oefening van de ‘spelenden’ af. Bij ieder spel maakt iedere Meester van iedere mogelijkheid gebruik, om het steeds meer volkomen te maken en te variëeren; noch de kleinste, noch de grootste van deze mogelijkheden laat hij zich ontgaan. Hoe zoude het dan in het fijnste, inhoudrijkste, en veelomvattendste van alle spelen anders zijn? |
|