‘Krijgt de geweren,’ zeide de stuurman, ‘wij zullen dien ongenoodigden gast behoorlijk ontvangen.’ Hij opende daarop een der vensters. De lucht was helder, en de maan verspreidde een zacht licht over de sneeuw.
De beer was de gracht reeds over, en trachtte den muur over te klautreren, om op de plaats voor het huis te komen.Op dien oogenblik trokken Alexis en Iwan op hem los, en schoten hem twee kogels door den kop, waardoor hij onder een gevaarlijk brullen van den muur in de sloot viel.
‘God dank!’ riep de stuurman uit, ‘de jagt was gemakkelijk en gelukkig. Ik hoop, dat wij nog meer dergelijke bezoeken krijgen.’
De beer werd daarop uit de sloot gehaald, het vel afgetrokken, en, gelijk de vorigen, aan stukken gehouwen. Zij bragten de ingewanden op eenen afstand van een geweerschot voor hunnen woning, om tot aas te dienen voor de vossen, wier vleesch hun meer smakelijk toescheen, dan dat der beeren. De gracht werd vervolgens van de daarin zijnde sneeuw ontdaan, opdat de beeren niet zoo gemakkelijk bij hen konden komen.