der, waarna het zoo duister werd, dat zij in de verte de voorwerpen niet onderscheiden konden. Zij waren alzoo verpligt, om den opgang der zon af te wachten.
Langzamerhand vertoonde zich de hemel in het oosten met eenen bleekrooden boog, die allengs in grootte en kleur toenam. Met een smachtend verlangen en onuitsprekelijk ongeduld hielden zij onophoudelijk hunne oogen naar den kant, waar zij het schip dachten te zien, gevestigd, terwijl hun elke minuut een uur scheen te zijn. Eindelijk verscheen de dagvorstin boven den gezigteinder, en vertoonde hun de voorwerpen in het helderste licht.
Maar welk een verschrikkelijk schouwspel wachtte nu de drie ongelukkigen! Het ijs, over hetwelk zij op het eiland gekomen waren, was voor een groot gedeelte verdwenen, en daar ter plaatse zag men nu de opene zee, terwijl de hooggaande golven nog gedurig vervaarlijke ijsbrokken van den kant afvoerden, dezelve tegen elkander slingerden, als schenen zij zich onderling te beoorlogen, en geen spoor was er van het schip meer te zien. De woorden bestorven op de lippen der drie vrienden, terwijl hun de tranen overvloedig uit de oogen vloeiden.
Eindelijk brak Alexis het stilzwijgen af, en riep op eenen weemoedigen toon uit: ‘Ach, onze ongelukkige reisgenooten! zoo het schip door de ijsbrokken verbrijzeld zij, dat dan de goede God de arme zeelieden begenadige! – Zoo zijn wij dan nu van de geheele wereld afgescheiden, op een onbewoond eiland, dat slechts met ijs en sneeuw bedekt is, zonder hulp en de noodige levensmiddelen!’
De stuurman, die maar al te wel hunnen ongelukkigen toestand gevoelde, maar tevens wist, dat de ontmoediging en radeloosheid hun lot slechts verergerden, trachtte zoo veel mogelijk een gerust gelaat te toonen, om Alexis en Iwan te bemoedigen.
‘Wij weten immers nog niet, dat onze reisgenooten omgekomen zijn, zeide hij op eenen vasten toon; misschien dat het schip, na dat het ijs uit elkander is gedreven, losgeraakt is. Indien zij zoo gelukkig geweest zijn, zullen zij zeker maatregels tot onze verlossing in het werk stellen. Laat ons dus het beste hopen, en ons