Zinne-beelden, oft Adams appel(1642)–Jan van der Veen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 376] [p. 376] Rey der Stichtse en VVoerdensche Maaghden. 1. O Sust ren Helicons, Voeght dijne Rey by d'ens, Goddinnen daal doch neer, Wt dijn gheseghent Hof, En singh dit Paar ter Eer, Tot moeker dijner Lof. 2. Kom schoone Bloem Goddin, Bekroont de trouwe Min Met Ceres soet gheteel, Ghewrocht van Hemelsch' stof, 't Gunt nooyt te recht 't Pinceel, Of Schilders handt en trof. 3. Ghy Nimphen van het Sticht, En Woerden, doe dijn plicht, Haal Daphne haastigh hier, En wilse dat niet doen, Soo pluk van haar Laurier, Het aldergroenste groen. 4. Want dat is toe-ghewijt, Apollo (diese Vrijt) Maar meerder synnen vrindt: En trouwe Meester knecht, (Antonis Pelt) die mindt De suyv're kuyssche Echt. 5. Dies vlecht dan Crans op Crans, En spoedy totten Dans, Dat yeder om het best Veel-voudigh Cabrioolt, [pagina 377] [p. 377] Tot dat by kans op 't lest, De Schoentjes syn ont soolt. 6 Als 't Reyen is ghedaan, Vangh dan wat Clutchjes aan, Op, datmen tot besluyt, Om Soennerijtjes wed, En dan, soo schort de Bruydt, Hey wippa, flok na Bed. Stuer Recht. Vorige Volgende