Zinne-beelden, oft Adams appel
(1642)–Jan van der Veen– Auteursrechtvrij
[pagina 91]
| |
Den Alchimist,
't Zy dat hy slaapt of vvaakt soo droomt hy gulde-dromen,
En acht hem al-bereets 'ken vveet vvat grooter Heer,
Bn nadert door de hoop, en blyst al even veer;
Hy vvaar, alsoo hy meynt, ter hooghster trap gecomen,
Indien hy had een dat, gegeven of genomen,
Of had'er sulk metaal gevveest vvat min of meer,
Of had hy't vuyr gekoelt of dit vermengt vvat eer:
Den Philosoophsen steen die had hy gansch volcomen,
Of barster hem ontvve een pot of teder glas,
Soo dunkt hem dat'er leyt een heerlijkheyt in d'ass.
Daar is een groot er schat, o Vindeloose blinden;Ga naar margenoot+
Soo ghy die soekenvvilt, met Goddelijk beleydt,Ga naar margenoot+
Dat is het rijke Godts en zsyn gerechtig heydt,Ga naar margenoot+
tGunt onvvaardeerlijk is, en veyligh om te vinden.Ga naar margenoot+
|
|