Die ridderlycke reyse van heer Lodewijck Vertimans van Bolonien
(1544)–Ludovico di Varthema– AuteursrechtvrijHier na volghet dat derde boeck dat spreect van Jndia.DAer mede ick mijn belofte die ick int beghinsel van alle vreemde ende selsame dingen opt cortste gedaen hebbe, niedt verdrietich en si om te lesen oft te hooren, so wil ick ooc scriuen die wondere ende vreemde dingen die wi bi ons noyt gehoort en hebben geweest, die ick int geheele lant van Jndien ghesien hebbe. Ten eersten bider hauen is een seer groote vloet ende waterstroom, vanden lantvolck ghenoemt Jndo, niet verre van eender stadt ghenoemt Cambia, dye leyt teghent zuyden vander voorscreuen stadt, ende dye leyt drie mijlen ten herden lande. Men can ooc met geen groote noch middelbaer scepen in deser stadt gheuaren, want som[tijts als] die wateren groot worden, so isser [een] vloet die in die stadt vloeyt, ende dye w[a]teren wassen drie oft vier mijlen wijt, ghelijc ooc bi ons geschiet, sonderlinge als die mane nieuwe oft vol is. Dese stadt is ghemuert na ons lants seden seer rijck ende machtich van goede, oock van coren ende alderley goede vruchten Ende in dese contreye vintmen acht oft negenderley specien diemen ghebruyct bi den Apotekers. Gelijck turbito, galigaen, spiconardi, assa fetida ende lac, ende vele meer andere dinghen, dier namen ic niet en ghedencke, Men plant daer oock groote menichte van boomwolle oft catoen, also datmen alle iare veertich oft vijftich schepen met catoen van daer voert, oock vele siden ende laken dat verwet men in andere landen. Men vint ooc in dit rijck van Cambien ses dachreysen van daer aen een geberchte Corneol ende bergen van Cassedonen, ende neghen mijlen van daer in een ander gheberchte vintmen Diamanten. |
|