Beschryvinge van de Kaap der Goede Hoope. Deel II
(1973)–François Valentijn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 112]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zesde hoofdstukDe Dieren hier vallende. Wilde Dieren. Wilde gestreepte Ezels afgebeeld. Het Tam Vee. Mitsgaders de Vogels, Insecta's, en Visschen. Verdere Zaaken van de Kaap. Wanneer en door wie de zelve eerst ontdekt is. Vasco Gama zeild 'er in 't jaar 1497 eerst voorby. D'Almeydas droevig einde op dit land in 't jaar 1509. Manuël de Sousa de Sepulveda's deerlyk einde. Engelschen en Franschen hier. Komst der Nederlanders hier in 't jaar 1595. Van Caarden in 't jaar 1601. En Spilbergen. Oude zeltzaame wyze van de Brieven en Berigten hier te laaten. In 't jaar 1652 de Kaap en Tafelbaai tot een verversch-plaats voor onze Vlooten in bezit genomen door de Heer van Riebeek. De Heer Wagenaar in 't jaar 1662. De Heer van Quaalberg in 't jaar 1666. De Heer Bronchorst in 't jaar 1668. De Ed. Heer van den Brouke als Commissaris hier in 't jaar 1669. Zyn Ed. verrigting aldaar. De Heer Hackius in 't jaar 1670. De Heer Godsken in 't jaar 1672. De Heer Simon van der Stel in 't jaar 1679. De Heer Willem Adriaan van der Stel in 't jaar 1699. De Heer van Assenburg in 't jaar 1708. De Heer Simons hier Commissaris, en wat redres hy by zyne Memorie gemaakt heeft. Extract uit de Memorie van dien Heer aan de Heer van Assenburg gelaaten. Zyn Edelh. van Hoorn in 't jaar 1710 hier als Commissaris. De Heer Chavonnes, Landvoogt in 't jaar 1714.
De Dieren hier vallende. Na dat wy nu dus verre van 't aan merkensweerdigste, hier aan de Kaap, en van des zelfs Ingezetenen gesproken hebben, zal 't ook eens tyd werden om te zien, wat Dieren, Vogels, en Visschen,Ga naar voetnoot1. hier al vallen.Ga naar voetnoot2. Wat de Dieren belangd, die onderscheyd men in wilde, of tamme.
Wilde Dieren. De wilde dieren, die men hier heeft, zyn Olifanten,Ga naar voetnoot3. RhinocersGa naar voetnoot4. (met twee horens op de neus, daar anders de Indische maar eenen hoorn 'er op hebben), Leeuwen,Ga naar voetnoot5. Tygers,Ga naar voetnoot6. Luypaarden,Ga naar voetnoot7. Loschen,Ga naar voetnoot8. de | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 113]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Chapter sixThe Animals found here. Wild Beasts. Striped Wild Asses depicted. The Tame animals. Together with the Birds, Insects and Fish. Other Matters concerning the Cape. When and by whom it was first discovered. Vasco Gama sailed past it in 1497 for the first time. D'Almeyda's pitiful end on this coast in 1509. Manuel de Sousa de Sepulveda's unhappy end. English and French here. Arrival of the Dutch here in 1595. Van Caarden in 1601. And Spilbergen. Unusual manner of leaving Letters and Reports. In 1652 the Cape and Table Bay occupied as a place of refreshment for our fleets by Heer van Riebeek. Heer Wagenaar in 1662. Heer van Quaalberg in 1666. Heer Bronchorst in 1668. H.E. van den Brouke in 1669 as Commissioner. His actions here. Heer Hackius in 1670. Heer Godsken in 1672. Heer Simon van der Stel in 1679. Heer Willem Adriaan van der Stel in 1699. Heer van Assenburg in 1708. Heer Simons as Commissioner here, and what Redress he made by his Memorial. Extract from the Memorial left by him for Heer van Assenburg. H.E. van Hoorn in 1710 as Commissioner. Heer Chavonnes as Administrator in 1714.
The animals found here. Now that we have thus far spoken of what is most noteworthy at the Cape, and of its inhabitants, it is time to see what animals, birds and fishes1 are found there.2 As regards the animals, these are divided into wild and tame.
Wild animals. The wild animals here are elephants,3 rhinoceroses4 (with two horns on the nose, whereas those of India have one only), lions,5 tigers,6 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 114]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ichneumon,Ga naar voetnoot9. Wolven,Ga naar voetnoot10. Tyger-Wolven,Ga naar voetnoot11. Tyger-boschkatten,Ga naar voetnoot12. mooye gevlekte wilde Honden,Ga naar voetnoot13. die by na als een Wind-hond van gedaante, en wel zoo stout zyn, dat zy met een troep van 200 a 300 op een Schaaps-kooy durven aanvallen, en 't meeste vee der zelve verscheuren; ook zyn 'er groote en kleene Landschildpadden. Wolven en Tyger-Wolven zullen ook menschen, en zelf wel een man te peerd, aandoen. Ook is de Heer Henrik Bouman,Ga naar voetnoot14. eens met een Tyger, uit welkers klaauwen hy zich redde, doende geweest, doch hy was deerlik 'er van geteekent. Zoo lang een Leeuw klein vee krygen kan, zal hy zelden menschen aandoen. Egter weet ik, dat hy verscheide menschen by myn tyd aangetast, en dat zekere Jan GrofGa naar voetnoot15. eenen Leeuw, die op een anderen borger, zynen makker, zat, boven van den zelven afgeschoten heeft. Ook is my bekent, dat zeker borger zynen makker, terwyl hy de Leeuw by zyn tong had, door een gelukkige schoot redde. Als een paard 'er den reuk af heeft, is 't onmogelyk om 't zelve in toom te houden. Men wort hem by nacht ten eersten aan zyn brandende oogen gewaar, en wanneer hy yemant, of een dier, aandoet, zoo slaat hy dat in eenen slag dood, torssende een os op zyne schoften, als niet met allen, weg. Daar zyn voorbeelden van, dat zy Hollanders uit 't midden van een gansche troep Hottentots gehaalt, en die voor hunne oogen verscheurt hebben. De Heer Gouverneur Willem Adriaan van der Stel heeft een jongen gehad, die, in Hottentots-Holland zyn knapzak over zyn hoofd willende haalen, van agteren door een Leeuw besprongen wiert, welken hy by de maanen zoo styf na vooren trok, dat hy weer van hem afsprong, en na de schaapen liep; hoewel hy door des zelfs klaauwen zoo gewond was, dat hy 'er wel een half jaar ziek van te bed lag. Deze Heer heeft my ook verhaalt, dat hy op zekeren tyd twee Leeuwen op een zandige vlakte ontdekte, die, schoon zyn Ed. al vry sterk van volk was, geen voetstap daarom uit hunnen tred, maar zeer bedaart en langzaam al vooruit gingen; ook merkte zyn Ed. dat zy 't spoor met hunne klaauwen gemaakt, met hunne staarten geheel toehaalden, en weer bedekten. Van den Heer van Loon,Ga naar voetnoot16. in 't jaar 1695 Predikant alhier, verstond ik, dat nu en dan wel wagens met volk na Stellenbosch of Draakestein gaande, door Leeuwen aangedaan, en door de zelve wel menschen uit zulk een hoop gehaalt zyn; en dat, als men op zulk een Leeuw te dier tyd schoot, hy dan doorgaans, zyn prooi verlaatende, op dien genen, die na hem geschoten had, aanviel, zonder dien troep, hoe groot ook, eenigzins te ontzien. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 115]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
leopards,7 lynxes,8 ichneumons,9 wolves,10 tiger-wolves,11 tiger bush-cats,12 lovely spotted wild dogs,13 almost like greyhounds in shape and so bold that they dare to attack a sheepfold in a band of 200 to 300 and mangle most of the beasts in it. There are also large and small land-tortoises. Wolves and tiger-wolves will also attack men, and even a man on horseback. Also Heer Henrik Bouman14 once had to do with a tiger, from the claws of which he saved himself, but was pitifully scarred by them. So long as a lion can get small game he will seldom attack men. I know, however, that in my time they have attacked various men, and that a certain Jan Grof15 once shot a lion which was on the back of another Burgher, his comrade. I also know how a certain Burgher saved his comrade by a lucky shot while he held the lion by its tongue. When a horse gets wind of one, it is impossible to keep it in control. By night one is first aware of him by his burning eyes, and when he attacks a man or an animal he kills with one blow, throwing an ox on his back as if it were nothing at all. There are examples where they have dragged out Dutchmen from among a whole troop of Hottentots, and torn them to pieces before their eyes. The Governor Willem Adriaan van der Stel had a lad, who once in Hottentots-Holland was about to pull his knapsack over his head when a lion sprung at him from behind, which he dragged forward by its mane so strongly, that it leapt off him again and made for the sheep, although he was so wounded by its claws, that he lay sick in bed a full half year. H.E. also told me, that on a certain occasion he saw two lions on a sandy flat, which, although he had a pretty large party with him, did not give way a step, but went forward very calmly and slowly; also he noticed, that they swept together with their tails the tracks left by their claws, and entirely hid them. In 1695 I heard from Heer van Loon,16 a Preacher here, that even the waggons with people on their way to Stellenbosch and Draakestein are sometimes attacked by lions, and men dragged out from such a party; and | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 116]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Capitein Olof Berg heeft my verhaalt, dat hy eens een grooten Leeuw vlak in zyn hert trof,Ga naar voetnoot17. die egter nog ettelyke uuren daar na geleeft, en zich van de plaats, daar hy eerst getroffen was, wel 2 of 400 treden verder begeven, en daar eerst 't leven gelaaten, gelyk die Heer 't spoor, zoo veel mogelyk was, volgende, naderhand met hem op te snyden, ontdekt heeft. Der zelver vet is een heerlyk geneesmiddel, en men zegt dat hun vleesch, en van veel andere wilde dieren (als dat van Tygers, Luipaarden, enz.) zeer lekker smaakt.Ga naar voetnoot18. In de poort van 't Fort hangt het vel van een swaaren Leeuw, door een egel met 5 pennenGa naar voetnoot19. doorregen. Hier zyn ook veel andere dieren, die groote schaade onder de schaapen doen; gelyk de aapenGa naar voetnoot20. (die hier in menigte zyn) in de thuinen aan de vrugten, en in de wynbergen. Men ontmoet hier ook een dier, de PaepoagusGa naar voetnoot21. genaamt, zynde de helft grooter als een paard, waar van 'er Capitein Berg een geschoten heeft in December 1705 doch hy was wat kleiner als de gemeene die hier vallen, en hy heeft dit dier laaten afteekenen. Men heeft 'er ook veel yzere verkensGa naar voetnoot22. of egels, die met hunne scherpe pennen, waar van men hier allerlei nette koyen maakt, menigen Leeuw, Tyger, enz., om 't leven brengen. Daar zyn ook wilde ezels,Ga naar voetnoot23. en paarden,Ga naar voetnoot24. die zich diep landwaart in houden, en welke laatste wonderlyk fraai, swart en wit gestreept van huid, welke streepen ontrent 2 en ook wel 4 vingeren breed zyn; en doorgaans van boven, of van den rug na den buik loopen, ook zyn de ezels schoon gestreept, met een groote blaauwe streep, die hen over de rug loopt, en verder 't lyf met streepen van allerlei verwen, groen, wit, swart, en blaauw zoo overdwars, even eens als die der paarden, getekent.
Wilde gestreepte Ezels afgebeeld. Wy beelden de zelve hier, volgens een teekening van d'Ed. Heer Constantyn Ranst, na 't leven af. HaazenGa naar voetnoot25. heeft men 'er driederlei soort, de eene wat grooter, de andere wat kleiner, als de onzen, en de derde soort heeft een hoog-rooden staart, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 117]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
that, if one fires at a lion on such an occasion, he then as a rule attacks whoever fired at him, leaving his prey and without any fear of the others, however many they may be. Captain Olof Berg told me, that he once hit a large lion right in the heart,17 which nevertheless lived for several hours longer and went fully 2 or 400 paces from the place where it was first hit, and not until then gave up the ghost, as he discovered by following up its track as far as it was possible, and later cutting it open. The fat of the lion is an excellent remedy, and it is said, that the flesh, and that of many other wild animals (such as tigers, leopards, etc.) is very tasty.18 In the gate of the Fort there hangs the skin of a black lion, pierced by 5 porcupine-quills.19 There are also many other animals here that do great damage to the sheep, even as the apes20 (which are here in great numbers) do to the fruits in the gardens and in the vineyards. There is also found here an animal called the Paepoagus,21 half as large again as a horse, one of which Captain Berg shot in December 1705, though it was somewhat smaller than those usually seen, and he had a drawing made of it. There are also many porcupines22 here, which kill many lions, tigers, etc. with their sharp quills, from which all sort of pretty cages are made. There are also wild asses23 and wild horses,24 dwelling far inland, the latter of which are wonderfully pretty, the skin having black and white stripes 2 or even 4 fingers in width and as a rule running down from above, that is from the back to the belly. The asses are also beautifully striped, a wide blue stripe running along the spine, and in addition the body striped with all sorts of colours, green, white, black and blue, crosswise like those of the horses.
Wild, striped Asses illustrated. We show one here from life, according to a drawing made by H.E. Constantyn Rast. There are three kinds of hares,25 one somewhat larger and another somewhat smaller than ours, and the third sort with a bright red tail; also the two | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 118]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ook zyn de 2 laatste van een andere smaak. Landwaart in zyn vry meer soorten van de zelve. Men heeft 'er mede zeer veel elandenGa naar voetnoot26. (een soort van wilde ossen) die, jong geschoten zynde, een lekker wildbraad uitleveren. Wanneer ik van de Kaap in 't jaar 1705Ga naar voetnoot27. na Batavia vertrok, wierd 'er my een venezoen van in een steene korst vereerd, welkers vleesch zeer heerlyk smaakte, en waar van wy een groote maand daar na nog gegeten hebben. Harten,Ga naar voetnoot28. die horens als bokken hebben, zyn 'er in een groote menigte, ook buffels,Ga naar voetnoot29. wilde koejen, en kalveren, als mede gemsenGa naar voetnoot30. (een dier met een swarten zeer cierlyk geslingerden hoorn voor de kop,Ga naar voetnoot31. en 't geen waarschynelyk wel de regte eenhoorn is) rheen,Ga naar voetnoot32. wilde bokken met 2 lange style en scherpe horens, met drie witte breede regtopgaande voor de kop,Ga naar voetnoot33. als ook steenbokken, steendassen,Ga naar voetnoot34. konynen,Ga naar voetnoot35. chamelions, hagedissen van verscheide soorten, en meer andere dieren, die ons nu niet te binnen komen. Ook heeft men 'er de aspis,Ga naar voetnoot36. de hoornslang, de prester, de cobra di capello, en meer anderen.
Het Tam Vee. Het tam vee,Ga naar voetnoot37. bestaat in ossen, koejen, kalveren, paarden, schaapen (welke laatste hier door de EngelschenGa naar voetnoot38. en door Matelief,Ga naar voetnoot39. gelyk wy in zyn reize fol. 136. zien, ontrent 't jaar 1607 gezet, hoedanig 'er ook in 't jaar 1659Ga naar voetnoot40. twee paarden met yder schip der Retourvloot onder de Heer Sterthemius van Batavia herwaarts gevoert zyn) van welke zommige ongemeene vette staarten hebben, en 't voornaamste vleesch, dat hier gegeten wort, is schaapenvleesch, dat hier ongemeen goed en vet valt; maar behalven dat hier zeer weinig ossen geslagt worden, vallen zy hier, schoon vleezig, en kloeker, dan in Holland, egter noit vet, en meest aan de magere kant. Reden, waarom men die hier weinig slagt, is, om dat zy meest tot trekossen (waar van men 'er 3, 4, en 5 paaren voor een wagen van nooden heeftGa naar voetnoot41.) en voor de ploeg nog meer gebruikt worden. De koejen geven hier, tweemaal daags gemelkt, ontrent een halven emmer melk. Waar benewens men hier ook bokken, geiten, verkens, enz. heeft. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 119]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
last taste differently. There are a considerable number of other kinds also, inland. There are also very many elands26 (a sort of wild ox) which yield a tasty venison if shot young. When I left the Cape for Batavia in 1705,27 I was given a meat-pie of this in a stone jar, which tasted excellently and of which we ate for fully a month after sailing. Harts,28 which have horns like goats, are found here in great numbers, as also buffaloes,29 wild cows and calves, and gemsbok30 (an animal with a very ornamental spiral black horn in front of the head,31 which is apparently the true unicorn), roebuck,32 wild goats with 2 long vertical sharp horns, and with three broad vertical stripes on the forehead,33 also dassies,34, rabbits,35 chameleons, lizards of various kinds, and other animals which I do not now remember. There are also asps,36 the horned viper, the prester, the cobra di capello, and others more.
Tame Animals. The tame animals37 include oxen, cows, calves, horses (of which two were brought here from Batavia in each ship of the return-fleet under Heer Sterthemius in 165940), sheep (which were set here by the English38 and by Matelief39 about 1607, as we see in his Journey, fol. 136). Of these some have unusually fat tails; and the principal meat that is eaten here is mutton, which is unusually good and fat. Very few oxen are slaughtered here: they are tolerably fleshy, and better made than those in Holland although never fat and for the most part on the lean side. The reason why they are little slaughtered here is that they are chiefly used as draught-oxen (of which one needs 3, 4 and 5 yoke to a waggon41) and even | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 120]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Mitsgaders de Vogels. Men ziet hier ook veelerlei soorten van gevogelte, als de struisvogels,Ga naar voetnoot42. No. 49 afgebeeld, die hier met menigte in 't wild zyn, en welker eyeren, hier No. 50 afgebeeld, de Hottentots in menigte aan 't Kasteel te koop brengen. Zeker Arabisch schryverGa naar voetnoot43. teekent in zyn Manuscript aan, dat de struisvogels hunne eyeren, door daar geduurig op te staroogen uitbroeijen, en dat 't manneken en wyfken malkanderen daar in, als zy om aas uit moeten gaan, verpoozen. Ik heb daar na hier vernomen, doch de Hottentots zeiden zulks noit gezien nog gehoort te hebben. Verscheide soorten van arenden, groote kroonvogelsGa naar voetnoot44. (die men No. 48 afgebeeld ziet) paauwen (doch met geen fraaje staarten) kraanvogels in menigte, havikken, raavens, kraajen, exters, meeuwen van allerlei soorten, kropganzen,Ga naar voetnoot45. pinquyns,Ga naar voetnoot46. KorhoendersGa naar voetnoot47. (die in 't opvliegen een sterk geluid van zich geven, en No. 46 afgebeeld zyn), kalkoenen, honigpikkersGa naar voetnoot48. (een kleine vogel, die doorgaans de Hottentots aanwyst, waar de honig in de rotzen is) de roodbek, en vierderlei soort van vinken. Men heeft 'er Jan van Genten,Ga naar voetnoot49. of een vogel, de Mallegaas genaamt, dat meer een zee- dan een landvogel, en die sterk op visch gezet is. Hy is van grootte als een groote gans, wit en swart van vederen, voornamelyk aan de einden zyner vleugelen, daar zy zeer glad zyn, en waar na zy fluweele mouwen van de Portugeezen genaamt worden. Verder zyn zy over 't gansch lyf graauw gespikkelt, en hebben een bek, die wat smaller als een endenbek, en aan wederzyden scherp is; als men die ziet, dan is men digt by de Kaap. Daar zyn ook papegaaijen met lange staarten. Ook zyn 'er strandloopers,Ga naar voetnoot50. aschgraauw van kop en vederen; maar de Flamingos-vogelGa naar voetnoot51. doet een fraaje vertooning, gelyk men No. 47 de zelve afgebeeld ziet. Hy gelykt van lyf wel een ojevaar, doch is wel eens zoo groot, zeer hoog van pooten, met een ongemeen langen en in verscheide bogten gebogen swaanenhals, en is wit en swart van vederen. Daar zyn ook verscheidenerlei reigers, bosduiven, quikstaarten, vleermuizen, verscheide soorten van meezen, putters, swaluwen, spreeuwen, domineesGa naar voetnoot52. (zynde zekere swarte vogels, die een spierwitte kring om den hals hebben, en die zich zeer veel in de Tabelbaai onthouden, faizanten, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 121]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
more so for ploughing. The cows here give about half a pail of milk twice a day. In addition there are also he-goats, nanny-goats, swine, etc.
Also the birds. There are also many kinds of birds here, such as ostriches,42 shown in No. 49, which are abundant in the wild parts, and the eggs of which, shown in No. 50, are brought for sale in quantities to the Castle by the Hottentots. A certain Arab writer43 states in his manuscript, that the ostriches incubate their eggs by continually staring at them, and that the cocks and hens relieve one another in this when they must go to feed. I have enquired into this here, but the Hottentots said, that they had never seen or heard of such. There are various kinds of eagles, large Kroonvogels44 (shown in No. 48), peacocks (but with no pretty tails), cranes in abundance, hawks, ravens, crows, magpies, seagulls of all kinds, pelicans,45 penguins,46 Korhoenders47 (which utter a loud cry when flying up and are shown in No. 46), turkeys, honey-pickers48 (small birds which usually show the Hottentots where there is honey in the rocks), the red-beak, and many kinds of finches. There are Jan van Genten,49 a bird also called Mallegaas, which is more a sea-bird than a land-bird, and is very fond of fish: it is as big as a large goose, white and black of feathers especially at the end of the wings which are very smooth there, and from which they were called Velvet-Sleeves by the Portuguese. Also they are speckled with grey over the whole body, and the beak is somewhat narrower than that of a duck, and sharp on both sides: when they are seen, the Cape is near. There are also parrots with long tails. There are also shore-runners,50 ash-grey of head and plumage; but the flamingo51 makes a fine show, as is to be seen in No. 47. In body it much resembles a stork, but is fully twice as large, very long-legged, with an unusually long and multicurved neck, and is black and white of plumage. There are also various kinds of herons, wood-doves, wagtails, bats, various kinds of titmouse, bitterns, goldfinches, starlings, Dominees52 (being certain black birds which have a snow-white ring around the neck, and are very common at the Cape), pheasants, red geese, ducks, teal, various kinds of | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 122]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
rotganzen, endvogels, talingen, verscheiden soorten van pylstaarten, bergenden, quartels, tortelduiven, houtsnippen, watersnippen, leeuwerken, en veelerlei soort van kanarivogels, waar van 'er na Holland eenige gezonden zyn, voor welker wyfkens men yder 120 gulden betaalt heeft. Hier zyn ook verscheiden soorten van musschen, lepelaars,Ga naar voetnoot53. die hagelwit zyn, en veel andere zeer fraaje vogels, waar onder ik 'er een zelf gevangen heb, 't geen klein, als een swaluw, doch schoon hemelsblaauw en uitmuntend sterk van die couleur, rood van bek, en zoo fraai was, dat het verdiende om opgezet te worden. Daar zyn 'er, die zeggen, dat hier nachtegaalen vallen; doch zoo dit al waar is, zyn 'er die weinig, en ik geloove naast, dat dit een andere vogel is, die men 'er voor genomen heeft, om dat hy 'er wat na gelykt.
Insecta's en Visschen. By aldien ook hier liefhebbers van Insecta's en ingekorvene dierkens, of van kapellen, flinders, torren, enz. waren, ik geloove, dat men die hier menigvuldig en zoo schoon, als ergens, vinden zou; doch myn zaaken lieten my, hier zynde, niet toe, om daar van een verzameling (hoe zeer ik ook daar voor was) te maaken. Men heeft hier veel luizen, weegluizen, muggen, oneindig veel vliegen, sprinkhaanen, byen, rupzen, en vloyen, kakkerlakken, duizendbeenen, scorpioenen, spinnekoppen, die yemant konnen doodsteken, ook groene vliegen als Spaansche vliegen, en van 't zelve gebruik; mitsgaders wespen, de hout- en koornworm, of kalanders. Wat ou de Visschen belangt, die men hier heeft, deze zyn verscheidenerlei. Nu en dan komen 'er wel groote walvisschen, of NoordkapersGa naar voetnoot54. zelf tot in de Baai aandryven; doch deze ziet men meest buiten de zelve. Onder de zeedieren telt men de zeekoejen,Ga naar voetnoot55. die hier zeer veel, en ongemeen swaar vallen, alzoo men 'er zommige van 4 of 5000 ponden (hoewel zy doorgaans vry ligter zyn) gezien heeft. Ik bezit een zeer fraaje schildery, na 't wezen van myn zalige huisvrouw op den tand van zoo een zeekoe, even eens als in yvoir, uitgehouwen. In Westindien noemt men dit dier Manati by de Indiaanen, en anderen noemen het wel een Lamantin; hoewel 'er zyn die beide deze dieren nog eenigzins onderscheiden. Diergelyke zwaare zeepaardenGa naar voetnoot55a. heeft men 'er ook, hoewel wat verder van de Kaap af, gezien. Zy vallen doorgaans kastaniebruin. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 123]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
pintail, hill-ducks, turtledoves, wood-snipes, water-snipes, larks, and many kinds of canaries, of which some are sent to Holland, where the hen-birds have fetched 120 guilders each. There are also various kinds of sparrows, spoonbills,53 which are snow-white; and many other very pretty birds, among which I myself caught one which was as small as a swallow but of a lovely sky-blue and exceptionally bright of colour, red-beaked, and so pretty that it was worth mounting. Some say, that there are nightingales here, but if this is true they are few, and I almost believe that it is some other bird which has been mistaken for them, in that it somewhat resembles them.
Insects and fishes. If there were amateurs of Insectas and insects here, or of butterflies, moths, beetles, etc., I believe, that these would be found here in abundance, and as lovely as anywhere else; but my affairs did not permit me to make a collection of them, much as I was inclined thereto. There are also many lice, bedbugs, midges, flies without end, grass-hoppers, bees, caterpillars, and fleas, cockroaches, millipedes, scorpions, spiders which can kill a man; also green flies like Spanish flies and used in the same way, and also wasps, woodworms, and corn-worms or weevils. As regards the fish here, these are of many kinds. Now and then even large whales, or Noord-kapers,54 are driven into the Bay, but these are for the most part seen outside it. Among the sea-animals are reckoned the sea-cows,55 which are here very common and unusually heavy, in that some have been seen that weighed 4 or 5000 pounds, although as a rule they are considerably smaller than this. I have a very lovely picture of my late wife, carved from the life on the tusk of such a sea-cow, just as if on ivory. In the West Indies this beast is called Manati by the Indians, and others also call it Lamantin, although some make a distinction between these two beasts. Equally large sea-horses55a are also seen, but somewhat further from the Cape. They are as a rule chestnut-brown in colour. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 124]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verder heeft men hier zeeleeuwen, die zeer groot zyn, en veel traan geven, en die men met de zeerobben niet voor een en de zelve soort moet nemen, alzoo zy een grooten leeuwenkop, en een zeer lang groot lyf, voor 2 groote pooten, met 5 klaauwen, en onder ten midden van 't lyf een groote vinne, en een zeer swaaren staart hebben; hoedaanig eene in 't jaar 1707Ga naar voetnoot56. door de Heer van der Stel in de Tafelbaai doodgeschoten is. Men heeft hier ook veel harder,Ga naar voetnoot57. Hottentots-vischGa naar voetnoot58. (die slap valt) doch by den steenberg, en ontrent de baai van Kaap Falso, heeft men stompneus,Ga naar voetnoot59. vette steenbraassem;Ga naar voetnoot60. elft,Ga naar voetnoot61. van smaak als de vaderlandze, doch, op den rooster gebraaden, zeer lekker. Zy valt vry breeder, als de elft in Holland. Daar is mede roch, tong,Ga naar voetnoot62. van een voet lang, kleine spiering,Ga naar voetnoot63. en een visch, die een soort van zalm,Ga naar voetnoot64. en byna van gedaante als de konings-visch, doch die wat zagt, niet hairig, gebraaden zeer schoon is, en die men ook Kaapze zalm noemt. Ik heb 'er de Pampusvisch, springer,Ga naar voetnoot65. zeer fraaje klipvisch,Ga naar voetnoot66. wonderlyk schoon geteekent, en van allerlei verwen, Kaapze kabbeljaauw,Ga naar voetnoot67. die ongemeen goed was, doch niet schilferde, gezien. Ook vallen 'er mosselen, en kreeften, groote en kleine, en een soort van oesters in de Tafelbaai, waar in ook nu en dan paerlen vallen. In de rivieren heeft men ook zeer goede grundels,Ga naar voetnoot68. en wel paaling,Ga naar voetnoot69. doch zeer weinig. Daar vallen ook Torpedo's, of krampvisschen,Ga naar voetnoot70. zeerobben,Ga naar voetnoot71. Kaapze pekelhaaring,Ga naar voetnoot72., en meer andere visschen. By den Heer Gouverneur heb ik daar ook Japansche goud- en zilvervischjens in een tankGa naar voetnoot73. of water-bak gezien, die daar zeer wel tierden. Daar is ook nog een andere zoort van goud-visch, en zilver-visch, zynde een soort van schoone braassem, als ook Karper,Ga naar voetnoot74. Kreeften, Krabben, en ook een zoort van Mosselen, waar in kleene en gemeene peerlen vallen, dog die van weynig weerde zyn. Men heeft 'er ook Zand-knypers,Ga naar voetnoot75. dog zy worden niet, dan van de Slaven, gegeten. De Zee-Robben geven hier ook veel Traan, en daar zyn ook Zee-Egels, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 125]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
There are also sea-lions here, very large and yielding much oil, which must not be regarded as the same as seals, since they have a large lion-like head and a very long and large body, with in front 2 great feet with 5 claws, and below the centre of the body a large fin, and a very heavy tail, of which sort one was shot in the Table Bay by Heer van der Stel in 1707.56 There are also many harder57 here, Hottentots-fish58 (which are flabby); and near the Steenbergen and around the bay of the False Cape there are stumpnose,59 fat steenbrassem,60 shad61 tasting like those of Holland and very tasty if grilled. They are somewhat broader than the Dutch shad. There are also rays, soles62 a foot long, small smelts,63 and a fish which is a sort of salmon,64 in shape almost like the king-fish but somewhat soft and not ropy, and very good when roasted, which also is called the Cape salmon. I saw there the Pampusvisch, skipjacks,65 very fine Klipvisch,66 most beautifully marked and of all sorts of colours, and Cape cod,67 which was unusually good though not scaly. There are also large and small crayfish and a kind of oyster in the Table Bay, in which pearls are found now and then. There are also in the rivers very good gudgeon,68 and even eels,69 although very few. There are also Torpedos or cramp-fish,70 seals,71 Cape pickle-herrings,72 and other fish. In the Governor's house I saw Japanese goldfish and silverfish in a tank73 or cistern, which thrived very well there. There is also yet another kind of gold- and silver-fish, being a sort of lovely bream; as also carps,74 lobsters, crabs, and a kind of mussel in which small and poor pearls occur, but of little value. There are also Zand-knypers,75 but these are eaten by the slaves only. The seals here yield much oil, and there are also sea-urchins, river-crabs, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 126]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Rivier-Krabben, Loots-Mannekens,Ga naar voetnoot76. Jacob Evertzen,Ga naar voetnoot77. en meer andre zoorten van Visch, ook Zee-sterren, Rivier Mosselen by de Mosselbank, Zee-Peerdekens,Ga naar voetnoot78. &c. En dit is wel 't voornaamste, dat ik van de Kaapse waterdieren weet te zeggen. Egter moet ik hier nog byvoegen, dat hier, op deze en gene stranden, fraaje zeehorenkens vallen, waar van ik 'er ettelyke zelfs in de duinen gevonden en opgeraapt hebbe. Dit waren verscheiderlei patellas, witte caracollen, Kaapze groote en fraai geteekende alikruiken. Ook heb ik 'er by een vriend een Nautilus gezien, die daar op 't strand geslagen, van zyn volk gevonden, en waardig was, om in 't beste kabinet, dat ik kenne, bewaart te worden, alzoo ik diergelyken stuk van grootte noit gezien heb. Het was een grooten anderhalven voet lang, en van agteren (daar hy anders pas een vinger breed dik valt) wel twee groote duimen breed; doch hy was van agteren tegen de klippen (dat jammer was) in stukken geslagen. If stont verbaast over des zelfs grootte, alzoo de grootste, die ik ergens zag, zeer klein daar by geleken zou hebben. Ik had wel groote zin in dit stuk, schoon zoo gebroken; doch de bezitter wilde dat niet missen; weshalven ik 'er van afkyken moest. Daar nu zulke stukken vallen, daar zyn ook zekerlyk andere van die soort; doch hier zyn geen liefhebbers, als van geld. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verdere zaken van de KaapNa dat wy nu byna alles, dat 'er van dezen Zuyd-hoek van Africa te zeggen valt, voor zoo verre ons bekend is, aangehaald hebben, zullen wy nu de zaaken, hier voorgevallen, zoo verre ons mogelyk is, van de grond af opbaggeren, voornamentlyk, om eens na te speuren, wat Volkeren hier nu en dan al geweest, of wanneer zy dezen Stormhoek eerst ontdekt hebben. Dezen en genen hebben, zoo al op hunne wyze, over de Kaap der Goede Hoope geschreven, dog niemand beter, dan de Heer Pieter Colben,Ga naar voetnoot79. Rector tot Nieustad, aan der Aysch, die 'er van 1705 tot 1713 gelegen heeft; hoewel hy over zommige onnoodige zaaken wat te wydloopig, waar door 'er een Foliant van gegroeit is, en over zommige noodige vry wat te bekrompen, en in een andere ordre handelt, als men hier ontmoet.
Wanneer en door wie de zelve eerst ontdekt is. Onder de ouden is 'er groot geschil geweest, wanneer deze Zuydelyke uythoek van Africa eerst ontdekt, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 127]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
pilot-fish,76 Jacob Evertzen,77 and other kinds of fish, also starfish, river-mussels near the Mosselbanks River, seahorses,78 etc. And this is indeed the principal things that I can say regarding the water-animals of the Cape. I must however add, that here and there on those shores there are pretty sea-shells, some of which I found and collected even in the dunes. There were various kinds of patellas, white snail-shells, and large and finely-marked Cape periwinkles. I also saw a Nautilus in the house of a friend, which was found by his men washed up on the shore there, worthy of a place in the finest collection I know of, since I have never seen another of such a size. It was fully a foot and a half across, and at the back (where as a rule such are barely a finger's-breadth thick) fully the width of two large thumbs, but here it had been broken in pieces against the rocks (which was a pity). I was astonished at its size, since the largest I had seen anywhere would have appeared very small in comparison. I had a great desire for it, although broken, but the owner would not give it up, so that I must forego it. Where now such occurs there are doubtless others of the same kind, but no one here is interested in anything but money. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Further matters concerning the CapeNow that we have set forth almost all that there is to be said of this South cape of Africa, as far as it is known to me, we will now dredge up from the ground the things which have occurred here, as far as we can, especially to investigate what Nations have already been here from time to time, and when they first discovered this Cape of Storms. Various authors have written concerning the Cape of Good Hope, each in his own manner, but no one better than Heer Pieter Colben,79 Rector at Nieustad on the Aysch, who was here from 1705 to 1713, although he is somewhat too prolix concerning some unimportant matters, so that a Folio grew out of it, and indeed somewhat too concise concerning some important ones, and has also dealt with them in a different order from that found here.
When first discovered and by whom. There is a great divergence of opinion among the Ancients as to when this southern promontory of Africa was first | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 128]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
mitsgaders door wie, en wanneer, die door de ouden rond gereysd is; over welken twistappel het de geleerden van deze eeuw nog geenzins eens zyn. Dat Pharao Necho, en ook Xerxes (wanneer hy Sataspes over zyne Vrouwen-schending straffen wilde) last gegeven hebben, om Africa van uyt het Roode Meir rond te reyzen, lees ik by Herodoot; maar schoon die schryver dat daar zegt, daarom gaat dit by my al zoo weynig door, als een groote menigte van grollen, en openbaare verdigtzelen, die hy voor waarheden verhaald, en daar niet het allerminste van waar bevonden werd. Die man heeft zich veel fabelen laten op de mouw spellen, en hy heeft ze ook zoo, als hy die kreeg, aan anderen overgeleverd. Ik heb in 't eerste deel van dit werk daar eenige staaltjes van gegeven,Ga naar voetnoot80. en zou 'er, zoo 't my luste; een groote menigte hier konnen byvoegen; dog meyne, dat ik reeds klaar genoeg getoond heb, dat men zonder Compas, dat de ouden noit gekend hebben, al zoo weynig na de Kaap, of na Oost-Indiën, als na America, zeylen, of dat ontdekken kan, en alles, wat men de wereld daar van tracht wys te maken, is een stelling van menschen, die nog geen begrip van de miswyzing van 't Compas, nog van de gronden der zeevaart, hebben: want schoon de ouden 't Compas al gekend, en gehad hadden, zou 't hen egter onmogelyk geweest zyn America, de Kaap, of Oost-Indiën, te vinden, en om daar van verzekert te zyn, heeft men hier over maar met een ervaren Schipper, die in Oost-Indiën geweest is, te spreken, en die zal moeten bekennen, dat, zoo men maar blootelyk na 't Compas wilde zeylen, men noit de Kaap vinden, en op een geheel ander gewest te land komen zoude. Willen nu anderen egter styfhoofdig hier in zyn, en tegen de reden aan gelooven, dat de ouden de Kaap der Goede Hoope gekend, en omgezeyld hebben (gelyk ook de geleerde, maar myns oordeels, daar in zeer misleyde Heer HuetGa naar voetnoot81. aangenomen had te bewyzen, ja dat de Kaap al in Koning Salomons tyd bekent geweest zy) ik laat hen dat, zoo lang 't hen behaagt, gelooven; maar ik zeg, dat ik het niet geloove, om dat het tegen de reden, en de dagelykze ondervinding van alle hedensdaagze zee-verstandigen, als een onmogelyke zaak, aanloopt. De Heer VossiusGa naar voetnoot82. heeft dit mede geloochend, en hoewel hy daar in groot gelyk had, geloove ik egter niet, dat hy het op de zelve gronden en reden, die ik 'er tegen hebbe, staande gehouden heeft behalven dat 'er ook (als het al waar was, dat men van 't Roode Meir tot aan de Colommen van Hercules, en dus rondom Africa gezeyld had) geenzins uyt deze omreyzing van Africa volgd, dat daarom die uythoek den ouden zy bekend geweest, of ook ooit door yemand aangedaan zy: want was dit door yemand geschied, zy zouden ons daar wel iets van opgegeven hebben, 't geen 'er na geleek, dat egter nooit geschied is. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 129]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
discovered, as also by whom, and when it was first rounded by the Ancients, concerning which apple of discord the learned of this century are still in no wise agreed. I read in Herodoot, that Pharao Necho, and also Xerxes (when he wished to punish Sataspes for rape) gave orders for a voyage around Africa from the Red Sea; but although this writer says this, it counts with me as little as the many fantasies and obvious imaginings which he related as truth, but in which not the least truth is to be found. That writer let himself be gulled by many fables, passing them on to others just as he received them. In the first part of this work I have given some examples of this,80 and if I felt like it could add a great number here; but I consider, that I have already shown clearly enough, that without the compass, which the Ancients never knew, it was no more possible to sail to the Cape or to the East Indies than to America and discover it, and that everything concerning this with which some may seek to delude the world, is an hypothesis made by people who have no conception of the variation of the compass or of the art of navigation. Even if the Ancients had known of and possessed the compass, it would nevertheless have been impossible for them to find America, the Cape, or the East Indies; and to be convinced of this one needs only to discuss it with an experienced Skipper who has been in the East Indies, and who would be compelled to admit, that if one were to sail merely by the compass, one would never find the Cape but would land in an entirely different region. However, if others wish to be obstinate in this, and believe against all reason, that the Ancients knew the Cape of Good Hope and sailed around it (as also the learned, but as regards this in my judgement the very misled Heer Huet81 took upon himself to show, that the Cape was indeed already known in the days of King Salomon) I leave them to believe it as long as it please them; but I say, that I do not believe it, since it runs contrary to reason and to the daily experience of all present-day sea-going experts. Heer Vossius82 has also denied it, and although he was entirely in the right in so doing, I do not however believe, that he took his stand on the same grounds which I have against it. And furthermore (even if it were true, that men had sailed from the Red Sea to the Pillars of Hercules, and | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 130]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ik weet wel, dat men hier tegen in brengen zal, dat het by de ouden immers 't Prazum promontorium, ἀ τόυ πράδου, van wegen zyn zeewier, of zee-kroos, (zoo men zegt, en dat men voorgeeft hier zeer veel te vallen) genaamd wierd; doch 't zee-kroos valt daar niet, maar wel van de 19 of 20 tot de 38 of 39 graaden, N. breedte, en 't geen men hier ontrent de Kaap, als een merk-teeken van dat men die naderd, ontmoet, zyn zekere groote zee-buyzen, rieten of trompetten,Ga naar voetnoot83. met lange bladeren, die men ook met menigte in de Tafel-baay ziet; welke men geen πράδος nog Alga Marina, noemen moet, (dat men, als ware het een en 't zelve, zeer onkundig onder een mengt, daar 't nogtans oneyndig veel van den anderen verschild) maar een geheel andere naam geven, dewyl ook de zee-lieden beyde deze dingen, en de zeën, daar in zich die opdoen, zeer klaar in de dag-registers van hunne reyzen, in opzigt der breedte daar zy vallen, onderscheyden. Behalven dat ook 't zee-kroos niet groen, maar geel van verwe is, gelyk ik in een fles toonen kan. Maar genomen, dat wy dit nu al toestonden, dat deze trompetten een zoort van πράδος waren, blykt dan daar by klaar, dat het Prasum promontorium een en 't zelve met de Kaap der Goede Hoope is; geenzins. Wil men zeggen, dat Ptolomeus libri 4. cap. 9. nevens Marcianus Heracleota, zegt, dat het ontrent 't Eyland Menuthias legt. Men is 't immers tot nog toe niet eens, wat dit voor een Eyland zy, en dat egter zeker geleerd schryver, al mede maar op zeer losse gronden, vaststeld 't Eyland Madagascar te zyn; dog hoe kan dat Madagascar, en hoe kan 't Prazum promontorium, de Kaap der Goede Hoope zyn, daar Ptolomeus dit promontorium zegt op 15 graaden te leggen, en daar de Kaap op 34½ graaden Z. breedte legt. Wil men hier op al wederom zeggen, dat men Ptolomeus niet al te veel in 't opstellen van de lengte en breedte der plaatzen (gelyk zommigen zich hier door zeer kreupel redden) gelooven moet; ik zal 'er op antwoorden: het is zoo; maar daarom geloove ik ook, dat hy na al de rest, als een blinde na de kouleuren, maar slaat, en dat men 'er zich geenzins op kan, nog mag verlaten. Ik laat dan alle die betwisters van dit gevoelen der ouden in zyn geheel, gevende hen vryheyd, om daar van te denken, en te stellen; 't geen hen welgevalt, dog blyve nogmaals by myn gevoelen, dat ik uyt al het duyster schryven der ouden niet zien kan, wat zy door hun prasum promontorium (by zommige geleerden voor Mozambike, en by andre maar voor een Eyland nevens 't Americaans gebergte gehouden) en door hun Menuthias, verstaan, gelyk my daar uyt ook niet het allerminste kenteeken, dat dit de Kaap der Goede Hoope wezen zoude, voorkomt. Het is een klaare waarheyd, uyt 't geene wy over die stoffe in ons eerste | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 131]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
thus around Africa) it does not at all follow from this circumnavigation of Africa, that this promontory was therefore known to the Ancients, or was ever touched at by any, since had any one done this, he would assuredly have told us something of what it looked like, which however never occurred. I indeed know, that to this it will be objected, that it was always named the Prazum promontorium, ὰπὸ τόυ πράδου, because of its seaweed or sargasso (as is said, and it is asserted also, that of this there is very much here); but no sargasso is found here, but rather between 19 or 20 and 38 or 39 degrees of north latitude. What are indeed met with here around the Cape as a sign one is nearing it, are certain large pipe-shaped reeds or trumpets83 with long leaves, of which many are seen in the Table Bay; but these must not be named πράδος nor Alga Marina (which are very ignorantly confused, as if they were one and the same, whereas one is entirely different from the other) but should be given a completely different name in the way that in their logs the mariners very clearly distinguish between the two things, and between the latitudes of the waters in which they occur. Further, the sargasso-weed is not green, but yellow, as I can show [from some preserved] in a flask. But even assuming, that we admit these trumpets to be a sort of πράδος it is in no wise evident that the Prasum promontorium is the same as the Cape of Good Hope. Should it be said, that Ptolemeus, Book 4, Chapter 9, concerning Marcianus Heracleota writes, that it lies near the island Menuthias, [I will reply, that] up to now it is not agreed what island this may have been, and that although certain scholars state, although on very flimsy grounds, that it is proved to be the island of Madagascar, how can this be the case, and how can the Prazum promontorium be the Cape of Good Hope, when Ptolemeus says, that this promontorium lies on 15 degrees whereas the Cape lies on 34½ degrees South? If again it is said, that Ptolemeus must not be too greatly believed in his statements of the longitudes and latitudes of places (as some very clumsily extricate themselves here), I shall reply, that this is so, and therefore I believe also, that he also made wild guesses at everything else, as a blind man might guess at colours, and that one neither can, nor should, trust him at all. So I now leave altogether those who wrangle concerning the opinions of the Ancients, giving them leave to think and suppose as they think fit, and still hold to my opinion, that from the obscure writings of the Ancients I cannot see, what they understood by their Prasum promontorium (held | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 132]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
deelGa naar voetnoot84. aanhalen, dat 'er verscheyde Venetianen, Genueezen, en Portugeezen, by hunne reyzen over AEgypten en door 't roode Meir genomen, lang van te voren, eer de Kaap recht ontdekt is, in Indiën geweest zyn, zonder dat die daarom de allerminste kennis nog van dezen Zuydelyken uythoek van Africa gehad hebben. Wist men dat toen nog niet, doen men 'er reeds zoo na by was, wat schyn van waarheyd is 'er, dat men dat in Salomo's tyd al geweten, dat Land zoo dikwils bevaren, en omvaren, en dat 'er niet een mensch nog geen een gedenkteeken, ofte eenige aanteekening daar af voor de nakomelingen, zou overgegeven zyn. Alles derhalven, 't geen men daarvan opgeeft, kan de proeve van ons onderzoek niet uytstaan, en ik ben van oordeel, dat allen, die dit stellen, door zuyvere onkunde het spoor byster zyn, en elendig mistasten, hoewel ik zeer geerne beter bewyzen dien aangaande, dan my tot nog toe voorgekomen zyn, hooren, en overwegen wil, om, zoo zy my beter konnen leeren, myne gedagten dan tegen de hunne te verwisselen, alzoo myn stelling alleen op de klaare bevinding der ervarenste zee-verstandigen, en niet op myn bloot zeggen, of op eenige losse gissingen van deze en gene misleyde schryvers onder de ouden, of hedensdaagze navorschers van deze duystre zaak, gegrond is. De eerste, die dezen barren hoek ontdekte, was een Portugees, Bartholomeus DiasGa naar voetnoot85. genaamd, die 1493 dit Land,Ga naar voetnoot86. na zeer veel tegenspoeden, eerst opgedaan hebbende, en weer in Portugal by Koning Johan de Tweede gekomen zynde, verklaarde noit diergelyke zware stormen en bulderende winden, als ontrent dezen hoek, gehad te hebben, waarom hy den zelven ook den Storm-hoek genoemd had; dog deze Koning, nu dit Land zoo verre ontdekt was, hoope hebbende, dat het dan ook verder wel gaan zoude, was van oordeel, dat men den zelven liever den Hoek of 't Hoofd der Goede Hoope zou mogen noemen, alzoo hy nu vaststelde, dat 'er wel middel wezen zou, om dien eens te boven te komen; gelyk de volgende tyd dit ook klaar geleerd heeft.
Vasco Gama zeild 'er in 't jaar 1497 eerst voorby. De eerste, die voorby dezen Hoek na 't Oosten gezeyld heeft, is de dappere Portugeesche Zeeheld, Vasco Gama,Ga naar voetnoot87. geweest, die 1497 den 20sten November daar voorby liep, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 133]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
by some to be Mozambike, by others an island near the mountains of America), and by their Menuthias, since from them there seems to be not the least evidence that this could be the Cape of Good Hope. It is certainly true, as we stated in our Part One,84 that various Venetians, Genoese and Portuguese reached India by journeying across Egypt and through the Red Sea, long before the Cape had been discovered, and without having the least knowledge therefore of this southern point of Africa. If this was still unknown to those who had thus come so near to it, what shadow of truth can there be in the statements that it was already known in Salomo's times, that the coast had repeatedly been touched and circumnavigated; and yet that not one man should have left any record for posterity, nor any description of it. All that is alleged in this respect cannot stand the test of our examination, and I consider that all who set it forward have gone astray from pure ignorance and pitiful blundering, although I will gladly hear and consider better proofs regarding it than those which have as yet come to me, so that, if they can teach me better, I may change my opinions for theirs, since my convictions are based on the definite experience of the most well-informed mariners, and not merely on my assertions or on some vague guesses of certain misled writers among the Ancients or of present-day enquirers into this obscure subject. The first to discover this barren cape was a Portuguese named Bartholomeus Dias,85 who, after many hardships, reached this land in 1493,86 and being come again to King Johan the Second in Portugal declared, that he had never met with such heavy storms and blustering winds as around this cape, for which reason he had named it the Cape of Storms; but this King, hoping, now that this land had been thus far discovered, that further journeys should also go well, judged that it should rather be called the foreland or Cape of Good Hope, since he now felt sure, that it would indeed be possible to go beyond it, as was also clearly evident later.
Vasco da Gama first passes it in the year 1497. The first who sailed past this cape to the eastward was the bold Portuguese hero of the seas, Vasco Gama,87 who passed it on November the 20th, 1497, and came first88 to | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 134]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en eerstGa naar voetnoot88. aan St. Blazius Water-plaats, en daar na den 25sten December voor Zanzibar quam, door hem Terra di Natal genaamd, om dat hy dit Land op Kersdag ontdekte. Hoe hy St. Heleens-baay, en des zelfs Rivier St. Jacob toen al mede ontdekt, en die beyde zoo genaamt, en wat moeyelykheden hy met zyn volk, eer hy dezen hoek te boven geraakte, gehad heeft, hebben wy in ons eerste deelGa naar voetnoot89. breed genoeg aangewezen. Na dezen tyd plagten de Portugeesen, uyt Indiën gekomen, en dezen hoek te boven of voorby geraakt zynde, malkanderen met de reyze, die zy dan voor zeker hielden, en zoo ook als zy uyt Portugal daar boven stevenden, geluk te wenschen; waar van de reden was, om dat men die reyze, zoo uit Indiën, als uit 't Vaderland, wel menigmaal had ondernomen, maar altyd vrugteloos te rug gekeerd was; waar voor zy nu, zedert men daar eens voorby zeylde, niet meer bekommerd waren, zoo dat het ook dan in die beyde opzigten, zoo ten aanzien van de tochten uyt Portugal na Indiën, als uyt Indiën na Portugal, zeer wel 't Hoofd der Goede Hope mogt genaamd werden. Het is zeer waarschynelyk, dat in de volgende tyd nu en dan wel Portugeezen hier aan land geweest zyn. Dog vind daar van in hunne schriften (behalven dat Antoni Saldanha, die 1503 uytzeylde, aan de Zaldanha-baay haaren naamGa naar voetnoot90. schynd gegeven te hebben) maar twee zeer merk-weerdige en ongelukkige gevallen aangeteekend. Het eerste is van den Onderkoning Francisco d'Almeyda,Ga naar voetnoot91. en 't ander van Manuël de Souza de Sepulveda.
D'Almeydas droevig einde op dit land in 't jaar 1509. De Onderkoning d'Almeyda 1509 zyn bestier van Indiën aan Alfonsus Albukerk overgegeven hebbende, vertrok weer na Portugal, dog gierde aan 't Land van de Kaap der Goede Hoope, ontrent d'Agoada di Saldanha, of in de Saldanha-baay,Ga naar voetnoot92. aan, om daar water (dat 'er egter niet valt) te halen, en zyn volk wat te ververschen. OsoriusGa naar voetnoot93. zegt dat een van zyn volk, die te | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 135]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
the watering-place of St. Blazius, and after that on December the 25th to the land off Zanzibar, called by him Terra di Natal since he discovered it on Christmas Day. We have already told fully enough in Part One89 how he also discovered the St. Heleens Bay and the River of St. Jacob there, and named them thus, and what difficulties he had with his crew before he passed this cape. After this time the Portuguese who came from India were accustomed, when they came beyond this cape, to congratulate one another on the voyage, which they now felt was certain to succeed; and similarly when from Portugal they came beyond it, the reason of this was that this journey, whether from India or from the fatherland, had often been unsuccessfully undertaken. Therefore, once it had been passed, they were no longer uneasy, so that both as regards the passages from Portugal to India and those from India to Portugal, it could very well be called the Cape of Good Hope. It is very probable that after this Portuguese may indeed have landed here now and then. But in their writings (except that Antoni Saldanha who sailed out in 1503 seems to have given the name90 to the Zaldanha [sic] Bay) only two very noteworthy and unfortunate occurrences are recorded. The first is that concerning the Viceroy Francisco d'Almeyda,91 and the second that of Manual de Souza de Sepulveda.
D'Almeida's unhappy death on this land in the year 1509. The Viceroy d'Almeyda, having handed over his rule in India to Alfonsus Albukerk, set out for Portugal, but turned aside to the land of the Cape of Good Hope about the Agoada di Saldanha or Saldanha Bay,92 to get water there (though there is none there) and somewhat to refresh his crew. Osorius93 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 136]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
land getreden, en met de inwoonders reeds in eenige kennis geraakt was, alle vreeze te zyden stellende, na hunne stad, 4000 schreden van daar leggende, gegaan is, daar zy hem zeer minnelyk onthaald, en met een grooten ram, ten teeken van vriendschap, te rug gezonden hebben. Hy, by de zynen weer gekomen zynde, sprak van deze volkeren met veel lof, beschreef die als zeer beleeft en eenvoudig, en getuygde verder van hen, dat zy ontelbare kudden vee bezaten. Derhalven zond Almeyda met nog 12 mannen weer na die plaats, om Schapen en Ossen, voor de vloot te koopen, met last, om deze Barbarische Volkeren met giften, by hen van weerde gehouden, te meer tot hen te lokken. Deze inlanders noodigden hen ter maaltyd, onthaalden hen na vermogen met de vrugten hunnes lands, en lieten hen daar op met 't vee, dat zy gekogt hadden, onder 't geleyde van eenige van hun volk, vertrekken. Ondertusschen deden sy een Inlander, die hen met eenige rammen ontmoette, geweld aan, voorgenomen hebbende hem in weerwil na Almeyda te voeren, om hem (zoo men voorgaf) cierlyk uyt te dossen, en dan weer tot de zynen te laten gaan, in hoope dat hy daar over zeer zou te vrede zyn. Deze man, niet wetende, wat zy met hem voorhadden, schreeuwde, alzoo zy hem met geweld aanpakten, luydkeels, waar op ten eerste eenige tot zyn hulp toeschoten, hem uyt hun handen rukten, hen met steenen wierpen, en hen, na al hun vee weggeroofd te hebben, op de vlugt dreven. Sy, by Almeyda gekomen zynde, verhaalden hem de zaak geheel anders, als zy voorgevallen was, en wel zoodanig, dat deze Hottentots hen het uyterste geweld aangedaan, hem van al hun vee beroofd, en hen weg gejaagd hadden. Indien zy de waare reden hier by gevoegd hadden, zekerlyk zou 'er een ander besluyt opgevolgd hebben; doch nu oordeelden veelen der voornaamste Portugeezen, dat men dit niet ongestraft behoorde te laten, zoo men niet hebben wilde, dat alle de scheepen, die daar aangieren mogten, dit zelve geweld zouden te wagten hebben, en dat zy ook van alle verversching daar zouden versteken zyn. Anderen egter waren van geheel ander oordeel, zagen het voor gevaarlyk aan, over zoo een gering voorval met die Wilden in een openbaren oorlog te treden, die zaak als een geval, dat meer veragting, als wraak, verdiende, aanziende. De andere hoofden, wat heeter dan deze, wisten Almeyda, nu reeds een man van 60 jaaren, zoo verre tot hunne gedagten over te haalen, dat hy goed vond met 150 Soldaaten aan land te gaan, en deze Hottentots vyandig aan te tasten. Pieter, en Georgius Barret, die de eerste flagordre voerden, quamen voor | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 137]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
says that one of his crew, who had gone ashore and had already somewhat made the acquaintance of the natives, now set all fear aside and went to their town, 4000 paces distant, where they received him in a very friendly fashion and sent him back with a large ram in token of friendship. Being come back again he spoke of these people with much praise, and described them as very polite and guileless, and bore witness, that they owned innumerable herds of cattle. For this reason Almeyda sent him back there with another 12 men, to buy sheep and oxen for the fleet, sending gifts to make this savage people more favourable to them. These inhabitants invited them to a meal, entertained them as well as they could with the fruits of their country, and then let them go off with the cattle they had bought, guided by some of their folk. But on the way they used force on a native who met them with some rams, intending to take him against his will to Almeyda, in order (they asserted) to dress him up finely and then let him go back to his people, in the hope that by this he should be greatly pleased. This man, not knowing what they intended for him, shrieked loudly when they took him by force, at which some at once ran up to his help, tore him out of their hands, threw stones at them, and put them to flight after taking away all their cattle. When they came to Almeyda they related the affair to him quite otherwise from how it had really happened, saying indeed, that these Hottentots had used the utmost force on them, and stolen the cattle, and chased them away. If they had added the real reasons to this, no doubt a different decision would have been made, but as it was, many of the leading Portuguese considered that this should not be left unpunished unless it were desired, that all ships that might touch there should have to expect the same violence, and that they should thus be deprived of all refreshment there. Others were however of an entirely different opinion, seeing it as dangerous to enter into open war with the savages over so small a matter, and considering it rather something which better merited contempt than revenge. The other leaders, somewhat more fiery than these, succeeded in bringing Almeyda, now already 60 years old, so far to their opinion, that he thought good to land with 150 soldiers, to treat these savages as enemies. Pieter and Georgius Barret, who led the advance-guard, reached the town before dawn (he means the kraal of these Hottentots, since no towns were ever known here, nor are found to this day) and by falling on them suddenly caused them great alarm, whereat at once a great number appeared with hide | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 138]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den dageraad aan de stadt (hy wil zeggen aan de Kraal dezer Hottentots, alzoo hier geen steden oit bekend geweest, of tot nog toe te vinden zyn) en joeg hen, alzoo zy hen zeer schielyk op den hals quamen, een groote schrik aan; dog zy riepen luydkeels om hulp, waar op zich daar ten eersten een groote menigte met zakken van huyden, vol steenen geraapt, en met hunne korte werp-schichtenGa naar voetnoot94. met weerhaaken, en met hun gekruld gezengd hair, en leelyke aangezichten (klaare merkteekenen, dat het Hottentots geweest zyn) vertoonden, gelyk zy de Portugeezen daar op verder door hunne verschrikkelyke gebeerden en ongestuymig getier ten eerste ook op de vlugt dreven, daar zy by Almeyda, die hen met de Koninklyke standaard na die stadt tegentrok, quamen. Dit hielp hen egter zeer weynig, alzoo de Hottentots, op hen los brekende, hunne slag-order ten eerste van een scheurden, en Almeyda met alle de zynen in de engte bragten, dat hy zich genoodzaakt vond, om den Koninklyken standaard aan Georgius Melo over te geven, gelyk hy ook kort daarna door een Hottentot met een Hazagaay of worp-schicht door de keel geschoten, en zoo gevaarlyk getroffen is, dat hy schielyk van pyn, en door verlies van kragten, quam te sterven, latende daar in 't geheel 65 Portugeezen (waar onder elf oversten) het leven. De rest nam de vlugt. De dooden wierden daar na alle naakt uytgetrokken gevonden, en door een nieuw ontzet van Portugeezen begraven. Dit was 't beklaaglyk lot van dien grooten Almeyda, die een beter eynde en graf, dan hy hier kreeg, verdient had.
Manuël de Sousa de Sepulveda's deerlyk einde. Het tweede geval was van Manuël de Sousa de Sepulveda,Ga naar voetnoot95. gewezen Gouverneur van 't Casteel van Diu, een ongemeen ryk heer, die met Eleonora Sala, Dochter van Don Garzias Sala, of De Saa, Onderkoning van Goa, getrouwd was. Deze ontrent 1559 met zyn Gemalin en twee kleene kinderen, benevens Pantaleon Sala, en eenige Edellieden, huysgenooten, en slaven, te zamen 600 zielen sterk, van Coetsjien na Portugal vertrokken, en ontrent het land van de Kaap gekomen zynde, wierd daar van een zwaaren storm, waar onder donder, blixem, en zware regen vermengt was, zoodanig aangetast, dat hy eerst alle zyn masten, en daar na ook zyn schip verloor, rakende hy met zyn Vrouw, Kinderen, en eenige der voornaamste egter nog zeer gelukkig in de schuyt met hunne dierbaarste goederen aan Land. Verscheyde Portugeezen lieten daar 't leven; dog ook veele geraakten op kisten, planken, enz. nog aan de wal. Sy dagten in 't eerst van de Stukken en stollen van dit schip wel een klein vaartuyg te maken; dog wanneer zy hun schip tegen de klippen tot kleene spaanderen zagen slaan, viel daar niet meer na te denken. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 139]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
sacks full of stones and their short barbed throwing-darts,94 their frizzly singed hair and ugly faces (a clear indication that they were Hottentots); and moreover at once put the Portuguese to flight by their terrifying gestures and tumultuous noise, so that they fell back on Almeyda, who was moving towards the town with the Royal standard. This however helped them little, since the Hottentots fell on them, at once broke their battle-order, and reduced Almeyda and his men to such straits, that he found himself compelled to hand over the Royal standard to Georgius Melo; and soon ofterwards he was shot through the neck by a Hottentot with an assegai or throwing-dart, and so dangerously wounded that he soon died from pain and loss of blood, 65 Portuguese (including twelve Colonels) also losing their life there, while the rest took to flight. Afterwards all the dead were found stripped naked, and were buried by a new reinforcement of Portuguese. Such then was the lamentable fate of the great Almeyda, who had deserved a better end and a better grave than he found here.
Manuël de Sousa de Sepulveda's pityful end. The second case was that of Manuël de Sousa de Sepulveda,95 lately Governor of the Castle of Diu, an exceptionally rich nobleman, who was married to Eleonora Sala, daughter of Don Garzias Sala or de Saa, Viceroy at Goa. He set out about 1559 from Coetsjen for Portugal, with his wife and two small children, together with Panaleon Sala, some noblemen, families, and slaves, 600 souls in all; and being come near the coast of the Cape, was so assailed by a heavy storm mingled with thunder, lightning and heavy rain, that he first lost all his masts and then also his ship, but very luckily got ashore in the skiff with his wife and children, and some of the principal of the folk with their most valuable possessions. Many of the Portuguese lost their lives there, but many reached the shore on chests, planks, etc. Their first thought was indeed to build a small vessel from the pieces and fragments of the ship, but when they saw how this was broken into splinters against the rocks, they must abandon this idea entirely. It would seem that he had been wrecked somewhere to the East of the Cape, since he had this intention of sending men from the place of his shipwreck to Mozambike, and also he later tried to make his own way thither. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 140]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hy schynt Beoosten de Kaap nog vervallen te zyn, alzoo by voornemens was van de plaats zyner schipbreuk volk met een klein vaartuig na Mozambike te zenden, gelyk daar na ook zynen weg derwaarts genomen heeft. Zy waren hier by eenige Hottentots, die hen wel geen quaad deden; maar die hen, alzoo zy malkanderen niet verstaan konden, ook geen hulp konden toebrengen, en tegen de welken, alzoo zy voor hen vreesden, zy zich in 't eerst, voor al 's nachts, zoo veel mogelyk was, beschansten. Daar na zyn zy langs strand gegaan, in hoope van dat zy, na een togt van ontrent 200 mylen O. aan, de rivier van den H. Geest ontmoeten, en daar Portugeezen van Mozambike vinden zouden. Hoe veel redenen nu de Sousa, en voor al zyn swakke gemaalin, hadden, om zich over dit beklagelyk ongeval te bedroeven, hielden zy egter beiden zich hier in zeer kloekmoedig, te meer, om andere kleinmoedigen, welker hulp zy naderhand konden van nooden hebben, hier door een hert onder den riem te steken. Zy waren toen ontrent nog 200 zielen sterk, van welke zommige de kinderen, en andere de gemaalin van Sepulveda in een draagbaar, doch by beurten, droegen. Alles ging nog wel, zoo lang zy eenigen voorraad en spyze by zich hadden, maar toen die begon te ontbreken, en zy door den honger en de wilde dieren te gelyk besprongen wierden, zoo waren zy genoodzaakt zich eerst eenigen tyd met mosselen, en daar na met eenige wilde vrugten, te behelpen. Eindelyk dwong hen de honger de doode lichaamen van wilde beesten, die zy onder weeg vonden, op te eeten. Hier by quam groot gebrek van drinkwater, en meer andere ongemakken van den weg, waar door zy in korten tyd zoo veel volk verlooren, dat Sepulveda's gemaalin niet meer gedragen kon worden; en zy daar en boven nog genoodzaakt was by beurten haare kinderen mede te helpen dragen, dat zy met een wonderlyke kloekmoedigheid, tot aanmoediging van veel anderen, volbragt, en zoo lang uithardde tot dat zy, na verloop van vier maanden, aan de rivier van den H. Geest quamen, zonder egter nog eens te weten, dat zy by de zelve waren, alzoo zy geen goede tolken hadden, die in staat waren, om hen net berigt daar af te geven. Zy meinden, dat het een zeer groote rivier zou wezen, en zy bevonden dit maar een kleine, die in drie takken verdeelt was, te zyn. Hy vont hier een landheer, die nu en dan wel met Laurens Marchese, Antonio Caldeira, en meer andere Portugeezen, gehandelt had, en die hem raadde, om daar te blyven, tot dat 'er eenig Factoor van hen van Sofala komen mogt; en voor al raadde hy hem af van niet verder landwaart in te gaan, alzoo hy daar menschen ontmoeten zou, die hem bedriegen en van alles berooven zouden; al 't welke hy hem egter meer met teekenen en door wyzen, als wel door klaare woorden, te kennen gaf; doch al zyn raaden was | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 141]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
There were some Hottentots near by, who indeed did them no harm, but also could give them no help because they could not understand one another, and against whom they at first fortified themselves as far as was possible, especially by night, since they were afraid of them. After this they went along the shore, in the hopes that, after a journey of about 200 miles to the East, they might reach the River of the Holy Ghost and find there Portuguese from Mozambike. Although now de Sousa, and especially his weak wife, had many reasons to be distressed by their lamentable misfortune, they nevertheless behaved very courageously, the more so in order by so doing to keep up the spirits of the other more timorous ones, whose help they might need later. They were still some 200 strong, some of whom in turn carried the children, and others Sepulveda's wife in a litter. All went well so long as they still had some supplies and food with them, but now this began to lack, and they were assailed both by hunger and by the wild beasts, so that they must make do, first with mussels and latter with wild fruits, until at last hunger compelled them to eat the dead bodies of the wild beasts which they found on the way. To this was added a great lack of drinking-water, and other hardships more, by which in a short time they lost so many men that it became impossible to carry Sepulveda's wife any further; and in addition she must by turns help to carry the children, which task she performed with wonderful courage, to the heartening of many of the others. And this they endured until, after four months had gone by, they reached the River of the Holy Ghost, although without realising that they had done so, since they had no good interpreters who could give them clear information of this. Also they had expected it to be a very large river, and found it only a small one, divided into three branches. Here he found a land-owner, who had at times done business with Laurens Marchese, Antonio Caldeira, and other Portuguese; he counselled him to remain there until one of the Factors should come from Sofala; and above all advised him not to go further inland, since there he would meet with men who would be a menace to him and would rob him of everything, all which he however made known more by signs and gestures than in plain words. But his advice was in vain, since he [Sepulveda] did not clearly understand him, and in addition greatly mistrusted this land-owner, although he showed him nothing but kindness, lending him some skiffs with which to go further up the river. At last he realised that he was now 300 miles from the place of the wreck, and that this was indeed the River of the Holy Ghost. They were now only 120 in number, all of them very feeble; and on the day of their leaving this courteous land-owner, who had so well advised them, they fell in with a | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 142]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vrugteloos, alzoo hy hem niet wel begrepen had, en daar beneven dezen landheer zeer mistrouwde, hoewel hem die niet dan alles goeds dede, en hem nog eenige schuiten, om de rivier verder op te raaken, leende. Hy vernam eindelyk, dat hy nu 300 mylen van de plaats, daar hy schipbreuk leed, en dat dit de regte rivier van de H. Geest was. Nu waren zy nog maar 120 zielen sterk, die alle zeer zwak waren, en bevonden daags na hun vertrek van dien beleefden landheer, die hen zoo wel geraaden had, dat zy onder een troep van 200 swarten vervallen waren, tegen welke zy vreesden te zullen moeten vegten, en waar toe zy zeer weinig in staat waren. Deze swarten verzogten zy, na hen hun wedervaaren door tolken verhaalt te hebben, om eenige levensmiddelen, die zy, zich tot hen genegen veinzende, zeiden niet by hen, maar wel in hun stadt, niet verre van daar gelegen, te hebben. Weshalven zy, hoe vermoeit ook, besluiten moesten om derwaarts te gaan; doch de Prins dezer swarten wilde hen in de zelve niet ontfangen, maar wees hen een plaats daar buiten aan, daar hy hen vleesch, en andere levens-middelen toe zont, 't geen zy tegen spykers, en andere snuisteryen, inruilden. Sy verzogten dezen Prins naderhand om beter wooning, die hen zeyde, dat hen niet te konnen toestaan, voor en al eer zy hunne wapenen aan hem overgaven, alzoo zyn ingezetenen daar voor anders te bevreest zouden zyn. Hoe hard dezen eysch voor de Portugeezen was, zy moesten egter eyndelyk of hier toe komen, of zich zelven de keel toebinden. Het eerste was zeer gevaarlyk, dog 't laatste doodelyk. Eleonora, die zoo grooten belang als yemant hier in had, raadde dit eerste egter haaren man af, met alle de beweegredenen en klaare aantooning van hun aller uyterste gevaar; doch tegen dezen goeden raad van zyne verstandige en kloekmoedige Gemalin, en van zoo veel anderen van zyne goede vrienden, vond Manuël de Sousa de Sepulveda egter goed, om alle hunne wapenen aan dezen loozen bedrieger over te geven, waar op deze barbaaren hen wel in hunne stadt lieten komen; maar 't geschiede alleen, om hen eerst zeker en wis van alle het weerdige, dat zy nog bezaten, te berooven, en hen toen naakt en van alles ontbloot met stokken van daar te slaan, en na 't bosch te jagen. Dus zag Sepulveda nu te laat zyne onbedagtzaamheyd, en dat hy veel beter gedaan zou hebben, met de goede raad van zyne Gemalin, en goede vrienden, te volgen, en 't uyterste te leyden; dog dit lach 'er nu toe, en was niet te herdoen. Het bleef hier niet by; maar zy, van daar nu voortgetrokken, en onder | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 143]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
troop of 200 blacks, against whom they were afraid to fight, being too few in number. After they had told of their adventures through interpreters, they asked these blacks for some supplies: these, pretending affection for them, said that they had none with them, but only in their town lying not far from there. For this reason they were compelled to resolve, however tired they were, to go thither; but the Prince of these blacks would not allow them to enter it, but showed them a place outside it, to which he sent to them the meat and supplies for which they had bartered nails and other trifles. After this they asked this Prince for a better dwelling, who then said, that he could not grant them this until they first and before all else should hand over their weapons to him, since otherwise his people would be too greatly afraid of these. However grievous for the Portuguese this demand might be, they must either agree to it, or starve: the former was dangerous but the latter fatal. Eleonora, who had as much at stake as anyone, discounselled her husband from this first alternative, with all the arguments and clear demonstration of its most extreme danger to them all, but Manuël de Sousa de Sepulveda however thought good, against this good advice of his intelligent and courageous wife and of so many of his good friends, to hand over all their weapons to this cunning traitor. At this these savages indeed allowed them to enter their town; but this was done only so as to rob them well and truly of all of value that they still possessed, and then with sticks drive them, into the forest. Thus Sepulveda now saw his rashness too late, and that he had done much better to follow the good advice of his wife and his good friends, but now this was done and not to be undone. It did not stop with this, since going from there they fell into the hands of further robbers, who treated them very hostilely and outrageously, not even sparing the women and children. There Sepulveda saw the chastity of his modest and courageous wife suffer the utmost violence, she no little defending herself against her ravishers with her fists. After these robbers had left them, they went on in the greatest misery for some time more, with an unspeakable lack of everything; but when this brave woman saw, that she could go no further, she let dig a grave in the sand and dragged her body into it, and before her end made a noble speech of thanks to those who had thus far lent her protection and companionship, begging them, if any should come alive to Portugal, that he should give the King and all their friends news of this disaster, which they had justly brought on themselves by their sins. She remained thus for some time further, covering her face with the | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 144]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de handen van nieuwe roovers geraakt zynde, wierden van hen zeer vyandig en oneerlyk aangetast, zonder zelf ook de Vrouwen en Kinderen eenigzins te verschoonen. Daar zag toen Sepulveda de eerbaarheyd van zyn kuische en dappre Gemalin, die zich tegen haare Schenders, niet weynig met haare vuysten verweerde, het uyterste lyden. Na dat nu deze roovers hen verlaten hadden, trokken zy nog eenigen tyd in de grootste armoede, en met een onuytdrukkelyk gebrek van alles, voort; maar toen deze kloekmoedige Vrouw zag, dat zy 't niet verder brengen kon, liet zy voor zich een graf in 't zand graven kroop daar in met haar lichaam, deed voor haar eynde een deftige aanspraak van dankbaarheyd tot allen, die haar tot dus verre geleyd en gezelschap gehouden hadden, biddende, dat, zoo yemand van hen levend in Portugal komen mogt, hy aan den Koning, en aan alle haare vrienden, kennis van hun ongeval, 't geen zy door haare zonden regtveerdig op zich gehaald hadden, geven wilde. Sy bleef zoo nog eenigen tyd, dekkende haar hoofd met de losse hairvlegten, terwyl zy met de traanen in de oogen, en met een bitter zugten en snikken nu en dan haar lieve kinderen, die zy nu niet meer helpen kon, en welke zy wel haast verlaaten zou, van ter zyden aanzag. Dus hield het die grootmoedige Vrouwe nog 3 dagen zonder eenig voedzel gaande, waar na haar man, doodelyk bedroefd om zyn vrouw en kinderen, uyt het bosch by haar quam, zonder dat hy haar iets tot verquikking had konnen medebrengen, zoo dat zy, door den honger ten uytersten geperst, en door de dood van haar kleenste kind tot aan 't herte geraakt, maar voor al nu door 't gezicht van haar man, die niets mede bragt, ten uytersten getroffen zynde, in traanen hoe grootmoedig en kloekhertig zy ook tot nu toe geweest was, als wegsmolt. Sepulveda, die door alle deze doodelyke voorwerpen als van den donder geslagen was, en eenigen tyd als zonder beweging stok-stil op zyn elendige gemalin en dood kind had staan steroogen, wierd eyndelyk uyt die zwaare bedwelming als wakker, begroef zyn kind zelf, en keerde weer na 't bosch, in hoope, dat hy wel iets, 't geen zyne zieltogende gemalin, en zyn byna reeds stervend ander kind zou mogen verquikken, hier of daar vinden zou. Dog na dat hy nu wedergekomen was, vond hy zyn weergadeloos getrouwe gezellinne in alle zyne elenden, en ook zyn zoonken, beyden dood, terwyl zyne dienstmaagden de smertelyke dood van haare vriendelyke meesteresse, en van dit kleen kind, 't geen zy zoo lang opgequeekt hadden, met bittere traanen beweenden. Hy belastte in 'n eerst, dat de dienstmaagden wat ter zyden zouden gaan, wierp zig daar op ter aarde by 't lyk van zyn gemalin, en rustte voor een korten tyd met zyn hoofd op de rechterhand van de zelve; dog eyndelyk | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 145]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
loosened plaits of her hair, while with tears in her eyes and a bitter sobbing and lamenting she now and then looked aside at the children, whom she now could no longer help and whom she would soon leave. Thus this gallant woman held out for 3 more days without any food, after which her husband, afflicted to death for his wife and children, came from the forest to her without being able to bring her any nourishment, so that she as if melted away in tears, gallant and courageous as she had been until now, oppressed to the utmost by hunger, and wounded to the heart by the death of her smaller child, but above all moved by the sight of her husband who had brought nothing. Sepulveda was as if thunderstruck by all these signs of death, and for a time stood stock-still and motionless, gazing at his suffering wife and the dead child. At last he woke from his heavy stupor, and himself buried his child, and went again to the forest in the hope of finding somewhere there something that could revive his dying wife and his other child, now also almost dead. But when he returned he found them both dead, his wife who had been incomparably true in all his miseries and his little son, while the servant-maids wept bitter tears over the grievous deaths of their friendly mistress and of this little child whom they had so long nursed. He first ordered, that they should go somewhat apart, and then threw himself on the ground beside his wife's body, and remained for a short time with his head resting on her right hand; but at last, realising that she was dead, and that nothing remained to be done but to protect her body from the wild beasts, he courageously set to work, called back the servants to him, and with their help buried both wife and child as deeply in the sand as they were able, without uttering a word, and with such fury in his face, that he could not be expected to live much longer. When this task was completed he went back alone to the forest, refusing to take anyone with him, and since then no word nor sign of him was perceived, from which it was decided that he was eaten by some wild beast, unless from sorrow he helped himself to his end in some other manner. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 146]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
overwegende, dat zy dood, en dat hier in niet anders te doen was, dan dat hy haar lyk tegen 't wild gedierte verzorgde, sloeg hy kloekmoedig handen aan 't werk, riep zyne dienstmaagden weer by zich, en begroef toen, van haar geholpen zynde, beyde zyne gemalin, en kind, zoo diep hen mogelyk was, in 't zand, zonder dat men hem egter eenig woord hoorde uyten; maar men zag de dood, de droefheyd, en de woede zoodanig in zyn wezen, dat men geen staat maakte, dat hy lang daar na leven zou. Zoo als dit werk nu verricht was, ging hy alleen, zonder dat hy yemand met zich hebben wilde, weer na 't bsoch, en men heeft zedert taal nog teeken van hem vernomen; weshalven men vassteld, dat hy door eenig wild gedierte verslonden is, zoo hy van droefheyd zich zelven niet op een andre wyze aan zyn eynde geholpen heeft. Na lang omzwerven in dit bosch zyn 'er van dien grooten hoop nog 28 afgekomen, die, eyndelyk gevangen genomen, en door een Portugees schipper gerandzoeneerdGa naar voetnoot96. zynde, na Portugal zyn gevoerd, en aldaar onder een verhaal van hunne aaneengeschakelde rampen, een omstandig bericht van 't beklaaglyk eynde van Sepulveda, en zyne onvergelykelyke brave gemalin, gegeven hebben. Van andre gevalle der Portugeezen op dit Land, of van dat zy zich op het zelve hier of daar zouden vast gemaakt hebben, komt my niets van belang voor,Ga naar voetnoot97. dan alleen, dat men daar na hier en daar wel eenige overblyfzelen van Reduyten en Vestingen gevonden heeft, waar uyt men eenigzins vast zou mogen stellen, dat zy zich daar in tegen de Hottentots versterkt hebben. De naam der Saldanha-baay, is een van de voornaamste overblyfzelen der Portugeesche natie alhier, en buyten de zelve vind men van hen ook geen andre gedenkteekenenGa naar voetnoot98. op dit land.
Engelschen en Franschen hier. Dat de Engelschen en Franschen hier eenigen tyd voor ons aangeweest zyn, om water, en verversching te zoeken, wort by de onzen vastgestelt, hoewel 'er weinig andere blyken van zyn, dan dat de eersten hier al voor de komst van den Heer Matelief eenige schaapen, om voort te teelen, op dit land gezet hadden.Ga naar voetnoot99. In 't jaar 1706 in Januari verhaaldeGa naar voetnoot100. my de Heer Adriaan van der Stel, Landvoogt van Amboina, dat zyn Ed. in zeer oude schriften van zyn Heer vader gelezen had, dat de Kaap allereerst door de Franschen, en wel door een Ridder,Ga naar voetnoot101. die daar met een vloot quam, ingenomen zy. Het jaar van des zelfs komst daar was zyn Ed. ontgaan; doch stont hem nog zeer wel voor gelezen te hebben, dat die Ridder de Hottentots vyandig gehandelt, en op hen geschoten had, waar over zy, de kragt van 't kruit nog niet kennende, in 't eerst wel zeer verschrikt, maar daar na 'er met alle man op ingevallen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 147]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
After long wandering in this forest only 28 survived of this great party, who, being at last taken prisoners but ransomed96 by a Portuguese Skipper, were taken to Portugal, and there gave a circumstantial report of the lamentable ends of Sepulveda and his incomparably courageous wife, together with the story of their successive misfortunes. As regards other doings of the Portuguese in this land I remember nothing of importance,97 nor of any settlement on it by them, except indeed, that some remains of breastworks and forts are found here and there, from which it may be somewhat supposed, that they fortified themselves in these against the Hottentots. The name of Saldanha Bay is one of the principal relics of the Portuguese Nation here, and except for this no other memorials98 of them are found on this land.
English and French here. It is considered by our folk, that the English and the French were here some time before us, to seek for water and refreshment, although of this there are few tokens except, that the former set some sheep on this land to breed,99 already before the coming of Heer Matelief. In January of the year 1706 I was told100 by Heer Adriaan van der Stel, the Governor of Amboina, that he had read in a very old document belonging to his father, how the Cape was first occupied by the French, and indeed by a Knight101 who came there with a fleet. H.E. had forgotten the year of this coming, but he well recalled to have read, that the Knight acted with hostility towards the Hottentots, and fired on them. At this they were indeed frightened at first, not knowing the efficacy of powder, but afterwards fell on them with all their force, killing this Knight and putting the other French to flight. An occurrence which I have heard related elsewhere, but which happened about 20 years before we settled here, since | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 148]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
waren, dien Ridder zelf omgebragt, en de verdere Franschen op de vlugt gejaagt hadden. Een geval, dat ik meer heb hooren verhaalen, maar dat ontrent 20 jaaren te vooren, eer wy ons hier vast maakten, is voorgevallen, na welken tyd deze plaats door de EngelschenGa naar voetnoot102. weer aangedaan; doch, alzoo zy die toen niet al te gelegen bevonden, van hen weer verlaaten is.
Komst der Nederlanders hier in 't jaar 1595. De eerste Nederlanders, die hier te land traden, zyn die van de 4 eerste uitgezondene schepen na Indiën, of de metgezellen van Cornelis HoutmanGa naar voetnoot103. geweest, die den 2den Augusti 1595 's avonts ten 4 uuren de vaste wal ontrent Cabo d' Aguilhas, 5 mylen N.O. 'er af, ontdekten, en den 4den dito in de Agoada de Sambras, of in de St. Heleens-baai,Ga naar voetnoot104. ontrent 45 mylen van de Tafelbaai, ten anker quamen, alwaar zy den 5den dito met hun agten, en daar na sterker, na land voeren, en by eenige Hottentots quamen, die hen voor yzer beloofden vee te geven. Naderhand, en byzonder den 7den dito, wilden de onzen voor een staaf yzer, en nog eenig geld, 6 schaapen ruilen; doch kregen hier over geschil met de Hottentots, om dat men die staaf niet verdeelen kon; hoewel zy daar na weer vrienden wierden, en beloofden meer vee te haalen. Ondertusschen ontdekten de onzen hier, ontrent de waterplaats, een steene schans, waar uit hen toescheen, dat die door Europeers gemaakt was, om zich daar in tegen de Hottentots zeker te stellen. Zy vischten daar eenige oesters, waar in sy paerlen vonden, en ondertusschen quamen de Hottentots met hun vee aan, van welke zy voor een quaad houwmes, of een ouden dissel, een schoonen os, en dus vervolgens veel vee inruilden, 't geen zy nog veel meer zouden gedaan hebben, zoo zy maar meer yzer (daar zy zeer op gezet waren) by zich gehad hadden. Zy verzeilden den 11den Augusti hier van daan, zonder dat ik zien kan, dat hen hier eenig leed geschied is.
Van Caarden in 't jaar 1601. Paulus van CaardenGa naar voetnoot105. quam den 8sten Juli 1601 hier met de schepen Nederland, en de Vereenigde Landen, in een baai, ettelyke mylen Beoosten de Tafelbaai, die hy, om dat hy 'er geen andere verversching, dan mosselen, vont, de Mosselbaai noemde. Hy vont daar 7 Hottentots en 1 Hottentottin, die hem beesten beloofden te brengen, doch hun woord niet hielden. Hy zag hier 2 zeepaardenGa naar voetnoot106. verscheide maalen op 't strand komen, die zeer groot, en van een vreezelyke gedaante waren. Den 14den dito vertrok hy van daar, en quam in een andere baai ten anker, daar hy veel ossen, kalveren, en schaapen kreeg, die hy daarom de Vleeschbaai (gelyk men die op 34¼ graaden Beoosten Kaap d'Aguilhas leggen ziet) noemde. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 149]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
when this place was indeed again touched at by the English,102 but was again abandoned by them, since they did not find it any too suitable.
Arrival of the Dutch in the year 1595. The first Dutch who landed here were those of the 4 first ships sent out to the Indies with Cornelis Houtman,103 who at about 4 p.m. of August the 2nd, 1595, sighted the mainland near Cabo d'Aguilhas, 5 miles N.E. [sic] of this place, and on the 4th anchored in the Aguada de Sambras, that is the St. Heleens Bay,104 about 45 miles from the Table Bay. There eight of them landed on the 5th, and later more of them, meeting some Hottentots who promised to give them some beasts for iron. After that, and especially on the 7th, our folk wished to barter 6 sheep for a bar of iron and some money, but in this fell into a dispute with the Hottentots because the bar could not be divided up; although afterwards they were friendly again, and promised to bring more beasts. Meanwhile our folk discovered near the watering-place a stone field-work, which it appeared had been made by Europeans in order to be safer from the Hottentots therein. They fished up some oysters there, in which they found pearls; and meanwhile the Hottentots came with their beasts, bartering a fine ox for a poor hatchet or an old adze, and thus continued to barter many beasts, and would have bartered even more if more iron had been available (for which they were very eager). They sailed on August the 11th from there, without any harm having been done to them, so far as I can see.
Van Caarden in the year 1601. Paulus van Caarden105 arrived here on July the 8th, 1601 with the ships Nederland and Vereenigde Lande, at a bay a few miles East of the Table Bay, which, because he found no refreshment there other than mussels, he named Mossel Bay. He found there 7 Hottentot men and 1 woman, who promised to bring beasts, but dit not keep their word. Here he saw 2 sea-horses106 come on to the shore on several occasions, which were very large and of a terrible appearance. On the 14th he left there, and anchored in another bay, where he got many | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 150]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hy vertrok van daar den 21sten dito, en quam toen in een andere baai, op 34⅔ graaden gelegen, bleef 'er tot den 30sten, vertrok toen, en quam den 2den Augusti in de Vischbaai, daar hy groote zeepaarden in de rivier zag, verruilde 5 schapen voor een klein stukje yzer, ving hier veel schoone visch, en gaf daarom dezen naam aan deze baai, uit welke hy den 24sten vertrok.Ga naar voetnoot107.
En Spilbergen. In 't jaar 1601 quam onze zeevoogt, Joris van Spilbergen,Ga naar voetnoot108. den 15den November in de St. Heleens-baai ten anker; doch keerde, na verscheide maalen van hier verzeilt te zyn, hier weder; ging 'er aan land, ving 'er veel visch, en zy zagen 'er eenige dieren, en veel vuuren, maar geen volk. Den 20sten dito van daar verzeilt, en den 28sten dito de Saldanha-baai voorby geraakt zynde, quamen op dien zelven dag voor een eilandje ten anker, dat hy Elisabeths-eiland noemde, nu met den naam van het Dassen-eiland bekent. Zy vonden daar veel steendassen, zeerobben, pinguyns, en meer andere zeevogels. Hy verzeilde den 29sten dito van hier, quam den 2den December voor 't Robben-eiland (dat hy 't eiland Cornelia noemde) in de mond der Tafelbaai ten anker, daar hy aan land ging, en eenige pinguyns van daan bragt; doch, wel ziende, dat het hem hier niet geleek, verzeilde hy nog dien zelven dag 's avonds, en quam den 3den dito tegen den middag wat dieper in deze baai ten anker. Hy vont daar 't jagt de Pinas,Ga naar voetnoot109. dat 'er 2 dagen voor hem al gekomen was; ging daar op zelf na land, gaf last om hier een tent op te slaan, en de zieken van beide de schepen aan de wal te brengen, en droeg verder, door 't stellen van eenige stukken en wagten, voor de zelve zorg, dat zy van geen Hottentots iets te vreezen hadden. Den 5den dito quam zyn onderzeevoogtGa naar voetnoot110. hier by hem, die zedert den 20sten November, dat zy uit St. Heleens-baai vertrokken, van hem afgedwaalt was. Hy zont ook eenig volk landwaart in om vee; doch zy vonden geen menschen, weshalven hy eenig volk na 't Dassen-eiland met eenig zout zont, om daar dassen, pinguyns, en andere vogels te vangen, en die in te zouten. Hy noemde deze baai (die op 34 graaden en 30 min., en ontrent 15 mylen,Ga naar voetnoot111. hoewel andere dit maar op 6 stellen, Benoorden den regten Zuid- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 151]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
oxen, calves and sheep, and for this reason named it the Vleesch Bay (which lies on 34¼ degrees East of Cape d'Aguilhas). He left there on the 21st, and then came into another bay lying on 34⅔ degrees; and left there, and on the 2nd of August came into the Visch Bay, where he saw large sea-horses in the river, and bartered 5 sheep for a small piece of iron, and caught lovely fish, for which reason he thus named this bay, which he left on the 24th.107
And Spilbergen. In the year 1601 our Admiral Joris van Spilbergen108 anchored on November the 15th in the St. Heleens Bay, and after having sailed away various times from here he again returned here and landed, and caught much fish: they also saw some animals and many fires, but no people. Sailing from there on the 20th, and passing the Saldanha Bay on the 28th, he anchored on that same day off an island, which he named Elizabeth Island, now known by the name of Dassen Island. They found many dassies there, also seals, penguins, and other sea-birds. He sailed from there on the 29th, and on December the 2nd anchored off the Robben Island (which he named Cornelia Island), lying in the mouth of the Table Bay, where he landed, taking some penguins from there; but, seeing clearly that it did not suit him there, he sailed from here in the evening of that same day, and about noon of the 3rd anchored somewhat further within this bay. He found there the yacht the Pinas,109 which had arrived there 2 days before him; and himself landed and ordered a tent to be pitched there and the sick from both the ships to be brought ashore, and by setting some cannon and sentries before it took care that they should have nothing to fear from any Hottentots. On the 5th he was joined here by his Vice-Admiral,110 who had lost touch with him since they left St. Heleens Bay on November the 20th. He sent some men inland for cattle, but they found no one, for which reason he sent some men to the Dassen Island with salt, to catch some dassies, penguins and other birds there, and salt them down. He named this bay Table Bay (which lies on 34 degrees and 30 minutes, and is about 15 miles,111 or some say only 6 miles, North of the true | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 152]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hoek legt) de Tafelbaai, na den berg daar ontrent, die hy, om dat zy boven heel plat is, en zeer wel na een tafel gelykt, die ook zomtyds met wolken al eens gedekt wiert, den Tafelberg noemde. Hy vont hier in zekere rivier landwaart in, Rio de Jaquelina genaamt (welken naam al mede nog een overblyfzel van de Portugeezen, en dat waarschynelyk een zoete rivierGa naar voetnoot112. is) veel visch, als karper, die zeer goed van smaak was. Hy vertrok van hier den 23sten dito, ging toen weer voor 't Robben-eiland ten anker leggen, stelde hier op een staak den naam van beide deze eilanden, zette daar op 1 koppel dassen van 't Dassen-eiland, ving 'er veel pinguyns, en 7 of 8 schapen,Ga naar voetnoot113. die 'er door de Engelschen opgezet waren, om voort te teelen; doch die hem nu byzonder wel quamen. Daar na zeilde hy den 24sten ditoGa naar voetnoot114. weer de Tafelbaai in, quam den 27sten op de rheede, en vont 'er toen 2 Fransche scheepen van St. Malo, van welke Monsr. le Berdeliere zeevoogt, de Connestabel de Vitre onderzeevoogt, en welker piloot majoor Wouter Willekens, een Nederlander, was. Zy bezogten malkanderen eenige reizen over en weder, waar na hy den 1sten Januari 1602 van hier vertrok. In 't jaar 1604Ga naar voetnoot115. den 24sten Augusti zyn de schepen Zierikzee, de Hollandsche Thuin, en de Gans hier mede in St. Heleens-baai aangeweest, daar zy van de Hottentots veel vriendschap genoten, en hun onderzeevoogt, Jacob Pieterszoon van Enkhuizen, verlooren, en begroeven. Zy bleven 'er tot den 7den September, en zyn toen na Indiën voortgezeilt. In 't jaar 1607Ga naar voetnoot116. is van Caarden den 2den Februari in een baai op 35 graaden en 10 min, gelegen, doch daar (gelyk men in zyn reize zien kan) gansch niet wel geweest. De zeevoogt, Cornelis Matelief de jonge,Ga naar voetnoot117. quam den 12den April 1608 hier in de Tafelbaai ten anker, daar hy 2 Hottentots aan boord kreeg, welke hy alle vriendschap bewees, en aan welke hy biscuit, arak, koraalen, en bellen om den hals gaf. Aan land gekomen zynde by den Opperkoopman, dien zy daar vonden, klaagden zy niets aan boord gekregen te hebben, waar op hy hen eenige stukken kattoene lywaad gaf. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 153]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Southern cape), for a mountain near it, which he named the Table Mountain because it is quite flat on top, and truly looks like a table, and also at times is entirely covered with clouds. Here he found much fish, like carps and very tasty, inland in a certain river called the Rio de Jaquelina (which name again is a relic of the Portuguese, and probably is the Sweet River112). He left here on the 23rd, and again anchored off Robben Island, and put here on a stake the names of both the islands, setting there also a pair of dassies from the Dassen Island, and taking many penguins and 7 or 8 sheep113 which the English had set there to breed, but which now served him exceptionally well. After that on the 24th114 he again sailed into the Table Bay, and on the 27th came to the roads, finding there 2 French ships from St. Malo, of which Monsr. le Berdeliere was the Admiral and Constable de Vitre the Vice-Admiral, their chief pilot being Wouter Willekens, a Dutchman. They visited each other on various occasions, after which he left on January the 1st, 1602. On August the 24th of the year 1604115 the ships Zierikzee, Hollandsche Thuin, and Gans were also in St. Heleens Bay, where they enjoyed much friendship with the Hottentots, and where their Vice-Admiral, Jacob Pieterszoon van Enkhuisen, died and was buried. They remained there until September the 7th, when they sailed for the Indies. On February the 2nd of the year 1607116 van Caarden lay in a bay on 35 degrees and 10 minutes [sic], but (as can be seen from his account) did not find conditions at all good. On April the 12th, 1608 the Admiral Cornelis Matelief the younger117 anchored here in the Table Bay, where he persuaded two Hottentots to come aboard, showing them all friendship and giving them biscuit, arrack, beads, and bells around their necks. When they returned ashore they complained to the Upper-Merchant, whom they found there, that they had been given nothing on board, whereat he gave them some pieces of cotton cloth. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 154]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hy dede ettelyke landtogten (gelyk men dat in zyne beschreven reize kan nazien) ook den 16den dito een togt na 't Robben-eiland, waar op hy 6 schaapen, of 4 oyen, en 2 rammen, om voort te teelen, bragt. Hy vont 'er een schaap, diens staart wel 25 duim dik, 29 pond swaar, en enkel smeer was, zynde ook 't vleesch zoo vet, dat men het niet eeten kon. Hy zette den 19den dito nog 14 andere op dit eiland, zoo dat 'er nu 20 in 't geheel, te weten, 3 rammen, en 17 oyen, op waren. Daar na spykerde hy een tinneplaat aan een Noordkapers been, en graveerde daar op deze woorden: Matelief heeft hier gezet den 19den April 1608 twintig schaapen. Hy leed hier aan de wal groote schaade, alzoo de Hottentots hem alles, wat zy maar konden, ontstalen. Hy vont hier veel naamen van Engelschen uitgehouwen, die hier in 't jaar 1604 en den 27sten December 1607 geweest waren, en vertrok den 22sten Juni van hier. Paulus van CaardenGa naar voetnoot118. quam hier den 14den Maart 1609 by zyne te rugreize met 4 schepen weer aan. In de jaaren 1610 en 1611 zyn hier eenige van onze schepen,Ga naar voetnoot119. en in dat laatste jaar ook Engelschen onder eenen David MiddeltonGa naar voetnoot120. geweest; alle welke toen meest om water, verversching van schaapen, en kruiden, en om eenig berigt van de schepen, die hier pas te vooren geweest waren, aangierden.
Oude zeltzaame wyze van de Brieven en Berigten hier te laaten. In die eerste tyden was men gewoon de brieven in een steenen kas, die by de onzen bekent was, te leggen; doch na dat men gemerkt had, dat andere vreemde Natien, die hier aanquamen, daar lugt van hadden, en hier door kennis van onze geheimen kregen, plagt men die naderhand ook wel aan eenige vertrouwde Hottentots te geven, om die aan onze schepen te bestellen. Naderhand heeft men ook wel in deze of gene steenen, of groote zarken, de naamen der voornaamste hoofden van een schip, met de tyd van des zelfs aankomst en vertrek, doen uithouwen. Zulken steen heb ik (op 't berigt van den Soldy-boekhouder Jacobus Cruse) in 't jaar 1710, niet verre van 't huis van Capitein Berg, en van dezen Cruse, in de grond, of op de openbaare straat zien leggen, waar in dit navolgende berigt uitgehouwen stont: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 155]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
He made a few trips on land (as can be seen in the account of the voyage), and also on the 16th a trip to the Robben Island, where he set 6 sheep to breed there, being 4 ewes and 2 rams. Here he found a sheep of which the tail was fully 25 inches thick and weighed 29 pounds, being nothing but fat, as also the meat was so fat that it could not be eaten. On the 19th he set another 14 on this island, so that there were now 20 in all, being 3 rams and 17 ewes. After this he nailed a pewter plate to a whale's bone, and engraved on it these words: Matelief set twenty sheep here on April the 19th, 1608. On the mainland here he lost much, the Hottentots stealing from him all that they could. He found here many names of Englishmen carved, who had been here in the year 1604, and on December the 17th, 1607, and left here on June the 22nd. Paulus van Caarden118 came here on March the 14th, 1609, in his return-journey, with 4 ships. In the years 1610 and 1611 some of our ships119 were here, also in the latter year English ships under David Middleton,120 most of which touched here for water and refreshment of sheep and greenstuffs, and to have some news of the ships which had been here soon before them.
Old and singular manner of leaving letters and reports here. In the earliest days it was the custom to lay the letters in a stone case which was known to us, but when it was perceived that other foreign Nations that came here had wind of this and thus gained knowledge of our secrets, it became customary later to give them to certain trusted Hottentots, to have them delivered to our ships. Later the names of the principal persons in a ship were cut in some stone or large slab or other, together with the dates of arrival and departure. In 1710 I saw such a stone (being informed of it by the Soldy-boekhouder Jacobus Cruse), lying on the ground in the public street, not far from Captain Berg's house, on which was carved the following: jacob dedel, councillor of the indies, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 156]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
jacob dedel raad van indyn, Dat nu dit een zeer oud gedenk-stuk is, blykt, zoo uyt de Batavische Kerkelyke papieren, daar deze Heer Dedel 1620 al voorkomt, als ook uyt andre schriften, waar uyt zyn Ed. my klaar toeschynd 1619 uytgekomen, en waarschynelyk ook in dat zelve jaar hier aan geweest te zyn. Dit jaar zal 'er ook wel zekerlyk by uytgehouwen geweest zyn; dog door de lengte van tyd en by verwaarloozing van de steen (die men als een zeldsaam stuk wel had mogen bewaren) zal 'er dat afgeraakt zyn. Indien hy niet te zwaar had geweest, zou ik hem zekerlyk hebben mede genomen, om den zelven als een Kaapze antiquiteyt te bewaren. 1624. Is hier de Engelsche Ridder Thomas Roe,Ga naar voetnoot121. en 1626 de vermaarde Engelsche Reyziger, Thomas HerbertGa naar voetnoot122. in de Saldanha-baay, 1630 den 17den Februari; De Heer Pieter van den Broek, 1633. De Generaal van Indiën, de Heer Specx,Ga naar voetnoot123. nevens verscheyde Engelsche Schepen, 1638 den 17den Maart de Heer HagenaarGa naar voetnoot124. in de Tafel-baay aan geweest, aan welken laatsten Heer een Hottentot, op zyn Hollands gekleed, en die hem in 't Engels verwelkomde, een pak met brieven, in geteerd zeyldoek gewonden, overleverde, waar uyt zyn E. bleek, dat de Heer Gouverneur Gyzels den 20sten Februarii daar aan geweest, en met de Schepen Wezel, Haarlem, Nassau, 't Hof van Holland, en Hollandia, den 15 Maart 1638 na Holland vertrokken was.
In 't jaar 1652 de Kaap en Tafelbaai tot een verversch plaats voor onze Vlooten in bezit genomen door de Heer van Riebeek. Dit schokte zoo al op dien ouden trant, van de brieven daar in handen der Hottentots te laten, henen, tot dat eyndelyk de Heeren XVII een vast besluyt namen, om dezen uythoek, en wel deze Tafelbaay, in bezit te nemen, en de zelve tot een verversch-plaats voor hunne gaande en komende vlooten te houden. Wanneer onze retourvloot 1648 aan de Kaap quam, was 'er op de zelve (zoo my hier aan de Kaap meer dan eens verhaald, en hier by alle oude lieden bekend is) een zeer bequaam Chirurgyn, Johan Antoni van Riebeek genaamd, die wat dieper landwaart ingegaan zynde, en zeer goede kennis van de kruidkunde hebbende, de gesteltenis van dit Land wat naauwer, dan tot nog toe by yemand van de onzen gedaan was, navorschte, en bevond, dat het in zich zelven zeer goed en vrugtbaar van grond, en dat deze baay | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 157]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
That this was a very old monument can be seen from the Batavian Church-Records, where this Heer Dedel is found in 1620, as also from other documents in which it appears to me that H.E. came out in 1619, and presumably was here in that same year. Evidently it was carved in that year also, but with the passing of time and by neglect this stone (which should have been preserved as a rarity) became lost. Had it not been too heavy I would certainly have taken it with me, to keep as a Cape antique. In 1624 the English Knight Thomas Roe121 was here; in 1627 the famous English traveller Thomas Herbert122 was in the Saldanha Bay; in 1630 on February the 17th. Heer Specx,123 Governor-General of the Indies together with various English ships; on March the 17th, 1638. Heer Hagenaar124 was in the Table Bay, being welcomed in English by a Hottentot dressed as a Dutchman, who gave him a packet of letters wrapped up in tarred sail cloth, from which he learnt, that Governor Gyzels had been there on February the 20th, and on March the 15th had left for Holland with the ships Wezel, Haarlem, Nassau, Hof van Holland, and Hollandia.
In the year 1652 the Cape and Table Bay taken possession of by Mr. Van Riebeek as a place of refresh for our fleets. This old procedure, of leaving the letters in the hands of the Hottentots, continued until at last the Lords XVII took the firm resolve to take possession of the Cape, and especially of this Table Bay, and hold it as a place of refresh for their outward and return fleets. When our return-fleet arrived at the Cape in 1648, there was in it (as was more than once told me at the Cape, and as is well known by all the old folk there) a very capable Surgeon named Johan Antoni van Riebeek, who, going somewhat further inland and possessing a very good knowledge of botany, examined the nature of the land more fully than this had been done by any of our people until then; and found, that the soil was in itself very good and fertile, and that this bay was therefore one of the most convenient places thereabouts to serve as a place of refresh for our ships. Of this he gave verbal and written report to the Lords XVII, who, after | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 158]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dierhalven een van de bequaamste daar om streeks was, om tot een verversch-plaats van onze vlooten te dienen. Hy gaf hier van mondeling en schriftelyk berigt aan de Heeren XVII, die dit stuk rypelyk overwogen hebbende, op 't naaukeurig en net bericht van dezen van Riebeek, (een eere, die hem alleen toekomtGa naar voetnoot125.) niet alleen goed vonden deze plaats tot een verversch-plaats voor hunne schepen en vlotelingen te verkiezen, maar om ook dezen Heer met eenige schepen en volk, ten eynde hier een nieuwe volkplanting aan te leggen, (na dat hy bevorens al tot opper Koopman gevorderd was) te zenden. Dit viel voor in 't laatste van 1651 wanneer hy met 4 scheepen, en veel voorraad, herwaards gezonden, en den 6den AprilGa naar voetnoot126. met het schip de Drommedaris, als Commandeur in dienst der E. Maatschappy, en als eerste oppergebieder van de Kaap der Goede Hoope, hier aangeland is, en dit land voor onze Maatschappy in bezit genomen heeft, om (zoo Monsr. du QuesneGa naar voetnoot127. in zyne reyze na Oost-Indiën zegt) daar een begin van die formidable magt der Hollanders te maken. Na dat die Heer zig hier nu in 't eerst eenigzins geredderd had, bouwde hy een schans van hout en aarde, en daar in bequame wooningen en pakhuyzen voor menschen, en goederen, by de zoute RivierGa naar voetnoot128., welke 4 bolwerken had, en die hy Keerdekoe noemde. Hier by bestede hy ook alles tot 't maken van een ziekenhuys voor de zieke vlotelingen, benevens een groote Ruyterstal,Ga naar voetnoot129. een half uur van de schans gelegen, om daar door de Boeren van Koeyen, Ossen, en Schapen, van de Hottentots in geruyld, te helpen, en hen gelegenheyd tot het voorttelen der zelven te geven, als mede om te beletten, dat zy door deze en gene roofzieke Hottentots niet mogten overvallen, en van 't hunne beroofd werden, behalven dat die beesten anders van zelf wel weer na haare Kraalen konden loopen, al 't welke nu door een ruyterwacht van 150 man, die van goede Perziaansche peerden verzien waren, en in deze ruyme stal hun verblyf hadden, zeer ligt kon belet, en door voetknegten noit zou hebben konnen uytgevoerd werden, alzoo geen Hollander tegen een Hottentot loopen kan. Weshalven, zoo 'er nu al eenig vee weggeroofd was, men hen straks onderhalen kon, om dat het hen ommogelyk was zoo ras over de zoute RivierGa naar voetnoot130. met dat vee te geraken. Dog na 't verder uytzetten dezer Colonie is deze schans, dewyl 'er naderhand een kleen Kasteel gemaakt wierd, vervallen, en men heeft 'er zelfs geen overblyfsels meer van, gelyk naderhand nog lang van de Ruyterstal, zelf toen ik 'er de laatste reyze was, te vinden waren, wanneer 'er eenige gebanne Indische Grooten hun verblyf in hadden.Ga naar voetnoot131. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 159]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
fully considering the information contained in this exact and clear report of this van Riebeek (an honour due to him alone125), not only thought good to select this bay as a place of refresh for their fleets and mariners, but also to send him, having first promoted him to Upper-Merchant, with ships and men, to set up a new Colony here. This was done at the end of 1651, when he was sent here with 4 ships and much stores, arriving here on April the 6th126 in the ship Dromedaris as Commandeur in the service of the Hon. Company and as the first head of the Cape of Good Hope, and taking possession of this land for our Company, in order (as Monsr. du Quesne127 says in his Journey to the East Indies) to make a beginning there of the formidable might of the Dutch. After he had first somewhat put things in order, he built a redoubt of wood and earth near the Salt River,128 containing convenient quarters for men and storehouses for goods: this had 4 bastions and by him was named Keerdekoe. With this he also gave full attention to the building of a hospital for the sick sailors, as also of a large cavalry-post,129 lying an hour from the redoubt, in order to help the farmers to barter cows, oxen and sheep from the Hottentots, and give them opportunity for the breeding of the game as also to prevent their being overrun by some rapacious Hottentots and robbed of their cattle, or that these should of their own accord run back to their kraals. All this could readily be hindered by a mounted guard of 150 men, provided with good Persian horses and posted at their stables, as could never be done by infantrymen, since no Dutchman can compete in running with a Hottentot. Thus, if now any cattle were stolen, they could at once be overtaken, since it was impossible to get animals rapidly across the Salt River.130 But with the further extension of the Colony, and since later a small Castle was built, this redoubt became ruined, and there are now no remains of it to be found, although a little of the cavalry-post was still there, even when I was there for the last time and some banished Indian princes lived there.131 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 160]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Om nu aan vee te geraken, handelde hy met de Capiteyns van deze en gene Hottentots, zoo over Schapen en Ossen, als over een stuk Lands, in en ontrent de Tafelbaay, al 't welke hy, om te deugdelyker recht hier toe te hebben, van hen voor zekere waaren kogt.Ga naar voetnoot132. Om de weg hier toe te baanen, schonk hy hen eenige Kopere en andre Koraalen, mitsgaders Tabak, Brandewyn, en andre van hen gewilde kleenigheden. Na dat hy nu meester van dit land geworden was, begon hy aan ider boer 60 Mergen land, uyt te deelen, om 't zelve te bebouwen, waar toe hy hen van alles, tot den landbouw noodig, te weten, van Ossen, Peerden, Ploegen, Eggen, Zaad, &c. by leening, voor reekening der E. Maatschappy, tegen den inkoop, verzag, om dat na 3 of 4 jaaren, of wel by zekere paayen, weer af te leggen, een werk, waar aan de E. Maatschappy groote zommen in 't eerst heeft moeten verschieten. Om deze boeren hier toe nu nog meer aan te moedigen, ley hy 2 uuren van de Vesting ook een stuk landsGa naar voetnoot133. voor zich zelve aan, ter plaatze daar nu de boschheuvel, en des zelfs dal is, en gaf ze dezen zelven naam, die deze plaats tot nog toe behouden heeft. Hy maakte daar een lust-plaats tot vermaak, een wyn-berg en een moesthuyn, waar by dan hy, en ook alle andren, bevonden, dat alles hier zeer gewenscht groeyde, en dat het een uytnemend vrugtbaar land was. Hier van gaf zyn Ed. kennisGa naar voetnoot134. na 't Vaderland, en toen vonden de Heeren XVII nog nader goed, om hier een grooter colonie aan te leggen. Dat nu in 't eerst maar aan zeer weynig lieden, om een proeve van de vrugt- of onvrugtbaarheyd van dit land te nemen, geschied was, wierd nu vry sterker onder veel vrylieden voortgezet, en daar op wierden meer Landeryen op dien voornoemden grond aan veel perzoonen uytgedeeld, en hen van die landen erfbrieven verleend, met last om die in 3 jaaren te bebouwen, en die hy dan, des langer ongenegen zynde, aan een ander weer verkoopen kon. Hier door wierd deze Colonie ten eersten merkelyk uytgebreyd, en alles was hier wonder wel; maar daar waren geen vrouwen, die hen geleken, waar op men goed vond ettelyke dochtersGa naar voetnoot135. uyt het Weeshuys van Amsterdam, en meer andere, derwaards te zenden; waar door dit eerst recht na een colonie begon te zweemen; en toen dit land te kleen begon te werden, heeft men 'er daar na nog een schoon stuk land in Terra di NatalGa naar voetnoot136. (tusschen Mozambike en de Kaap, beoosten dien Zuydhoek, gelegen) van eenige andre Hottentots by gekogt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 161]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
To obtain beasts van Riebeek now traded with various Hottentots, both for sheep and oxen, and also for a stretch of land near the Table Bay, which he bought132 from them for certain goods in order to have a more valid right to it; and to further this he gave them copper and other beads, also tobacco, brandy and other such trifles which they liked. Now that he was become the owner of the land, he began to give out to each farmer 60 mergen of it for cultivation, and provided them with everything necessary to agriculture, as oxen, horses, ploughs, harrows, seed, etc. on loan, at the cost price and on account of the Hon. Company, to be repaid in 3 or 4 years by certain instalments, a matter for which the Hon. Company must expend large amounts at this beginning. In order more to encourage the farmers, he also laid out a piece of land133 for himself, 2 hours from the Fort at the place which is now called the Boschheuvel, lying in the valley of this, giving it this same name which it still bears. There he made a pleasure-ground, and planted a vineyard and a vegetable garden, then finding, as did all the others, that everything grew here as desired, and that the soil was exceptionally fertile. H.E. advised134 the Fatherland of this, and the Lords XVII then found it good to set a larger Colony here. Whereas at first land had been given to very few only, to test whether the soil were fertile or otherwise, now this was set forward more briskly with more freemen, and more properties were given out to many on the aforesaid terms, and title-deeds given for the estates, on condition of cultivating them for 3 years, after which the holder could sell them to someone else if he were disinclined to continue there. By this means the Colony was at once markedly increased, and everything there went wonderfully well; but there were no women there of their race, for which reason it was thought good to send thither some girls135 from the Orphanage at Amsterdam and elsewhere, so that now it began really to look like a Colony; and when now the region began to be too small, another piece of land was bought from other Hottentots in Terra di Natal136 (between Mozambike and the Cape, to the east of this southern headland). How and where it was extended later when the region again became too small for us, we have already set out fully enough in describing the Cape. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 162]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hoe, en waar men zich naderhand, toen dit land al weer te kleen voor ons wierd, verder uytgebreid heeft, hebben wy bevorens, in 't beschryven van de Kaap, reeds breed genoeg aangehaald. OndertusschenGa naar voetnoot137. bevond men dat de schans, ten aanzien van de volgende uitbreyding, veel te klein begrepen was, en daar op kreeg men last, om een klein Kasteel met 4 punten aan te leggen, waar aan men ettelyke jaaren bezig was, en waar mede men ontrent 1664 of 1665 in de tyd van de Heer Wagenaar eerst klaar raakte; hoewel dat ook naderhand mede afgekeurd, en een ander, dat men nog heden hier ziet, in de plaats gebouwt is. Dit oud Kasteel bleef egter nog in wezen, tot dat 'er 1672 met de komst van de Heer Gotsken, last quam, om een ander te bouwen; en 't heugd my, dat ik 1685 de oude Rudera van dit kleen Casteel gezien heb ter plaatze, daar nu het Touw of Equipagie-Pakhuys, ontrent de huyzen van de Heer Henning Husing gebouwd is, van waar ik de aard om 't land effen te maken, zag wegkruyen. Deze Heer van Riebeek heeft in de eerste tyden de meeste moeite gehad met het ys (om zoo te spreken) hier eerst te breken. Ook heeft hy verscheide togten landwaartGa naar voetnoot138. in gedaan, zoo om dit land verder te ontdekken, als om de Colonie verder uit te breiden, waar van die landstreek of berg, Riebeeks-Kasteel genaamt (daar nu verscheide fraaje hofsteden zyn, die men onder de beste landeryen hier telt) nog een gedenkteeken is.
Vreezelyk voornemen om 't volk van 't schip Erasmus om te brengen. In 't jaar 1659 viel hier iets voor,Ga naar voetnoot139. dat by na 't verderf van deze gansche volkplanting zou geweest zyn. Het schip d'ErasmusGa naar voetnoot140. was hier, na een zwaaren storm uitgestaan te hebben, in een zeer slegten staat op de rheede gekomen, 't welk zoo ras niet van de soldaaten, hier toen in bezetting leggende, vernomen wiert, of eenige der zelven, meest Engelzen, Schotten, en Yeren,Ga naar voetnoot141. maakten een zamensweering, om het swak en afgemat volk van dit schip, als zy aan land zouden komen, om brandhout te kappen, te dooden. Na dat zy dit voor af zouden hebben uitgevoert, was hun voornemen, na de vesting te gaan, en den Heer Commandeur, en alle de verdere Hollanders en Vrylieden, mede om hals te brengen; doch de vrouwen, die zy voor zich houden wilden, in 't leven te laaten. Daar na zouden zy een schoot met grof geschut doen, en de vlag aan land ter halver steng laaten waajen, ten teeken, dat 't verder volk van dit schip ook aan de wal komen moest. Zoo hen dit gelukte, wilden zy die van kant helpen, en dan met het schip na Angola gaan, om het aan de Portugeezen te verkoopen, en, zoo dit niet gelukte, waren zy van voornemen daar mede na Portugal te zeilen. Dit was hun toeleg, doch 't quam nog tydig door den barbier uit, die | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 163]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Meanwhile137 it was found, that the redoubt had been designed on far too small a scale in view of the later increase, and orders were given to build a small Castle with 4 bastions, work on which was busily continued for several years, and was completed only in the time of Heer Wagenaar, although this also was later condemned and in its stead another was built, which is to be seen today. The old Castle however still remained in existence until, with the coming of Heer Gotsken in 1672, orders were received to build the other; and I remember that I saw the ruins of this little Castle, at the place where now stands the stores for ropes and other ships' gear, near the houses of Heer Henning Husing, from where I saw the earth carried away in order to level the ground. This Heer van Riebeek had in the earliest days the greatest toil in (so to speak) breaking the ice here. Also he made various journeys inland,138 both to discover more regarding the country, and to extend the Colony further, of which the region or hill called Riebeeks Castle is a memorial (where now there are various fine farms, which are reckoned among the best properties here).
Terrible plan to massacre the men of the ship Erasmus. In the year 1659 there was an occurrence here139 which might readily have been the ruin of this whole Colony. The ship Erasmus140 had arrived in the roads here in a very bad condition, after having endured a heavy storm. No sooner was she perceived by the soldiers of the garrison, than some of them, for the most part English, Scots, and Irish,141 made a plot to kill the weak and worn-out crew of this ship when they should come ashore to cut firewood. After doing this, their plan was to go to the Castle and kill off the Commandeur and all the Dutch and Freemen, but leaving alive the women, whom they wished to keep for | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 164]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
'er den Heer Commandeur ten eersten kennis van gaf, welke aanstonts te paard sprong, en na deze houthakkers te viervoet reed, om hen van hun naakent gevaar te waarschouwen, terwyl hy voor af bezorgt had, dat die van 't schip Erasmus, nevens alle de Kaapze Vrylieden, en de Hoofden der bezetting, mede van dezen vuilen aanslag kennis gegeven en ook belast wiert, om zich yder in staat van tegenweer, of het 'er op aanquaam, te stellen. Hy kreeg ten eersten 't hoofd van deze zamensweerders, en de voornaamste medestanders, gevangen, die alle in 't Fort, tot de komst der vloot van de Heer Sterthemius uit Indiën, in banden en boejen wel bewaart wierden. Zoo haast die Heer, met zynen onderzeevoogt, den Heer Justinus Weyns, hier verscheenen was; bekenden deze zamensweerders hunne misdaad; maar zy gaven aan deze Heeren een smeekschrift over, waar in zy zeer veel tot laste van den Heer van Riebeek zeiden, onder andere zaaken zyn Ed. voornamentlyk hier van beschuldigende, dat hy hen by dag liet hout in 't bosch kappen, en by nacht egter hunne wagten waarnemen, 't geen hen onmogelyk was langer uit te harden, en hen dit wanhoopig besluit, om hier van verlost te zyn, had doen nemen, alzoo zy hier ontrent geen andere uitkomst zagen. Zy zeiden, dat zy zich voor soldaaten, en niet voor slaaven, en erger, in Holland verhuurt hadden, en hoopten, dat haar Ed. op deze hunne mishandeling een oog van mededoogen zouden slaan. De Heer Commandeur van Riebeek had gaarne gezien, dat men die belhamels hier aan de Kaap gestraft had; doch de Heer Sterthemius, en de Vloots-raad vonden best, dezelve na Batavia met hunne stukken en bewyzen te zenden. Men zegt ook, dat de Heer van Riebeek een Thuyn voor de E. Maatschappy in de Tafel-baay, dog in 't eerst zeer klein, heeft aangelegt, 't geen men wil dat deze zelve Thuyn, die 'er nu nog is, geweest, en dat die naderhand van deze en gene Commandeurs en Gouverneurs, en voor al 1668Ga naar voetnoot142. wel 15 Mergen, grooter gemaakt zy. In de eerste tyden heeft deze Heer ook (gelyk wy zagen) eenige landeryen of landstreeken voor de E. Maatschappy gekogt, dog na dat wy ondertusschen met de Hottentots moeite kregen, hebben de onzen zich aan dat eerste accoord niet gehouden, en naderhand de Hottentots, toen onze vyanden, gedwongen, deze en gene andre landen, daar wy hen uitdreven, aan ons over te geven, dat egter, gelyk wy zien zullen, zoo gemakkelyk niet toeging. Als hy nu in 't jaar 1659 eenige landeryen aan deze en gene Vrylieden volgens de ordres van zyn Heeren en Meesters, uitgedeelt, en deze schoone veeweiden, bevoorens van deze en gene Hottentots bezeten, zonder dat | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 165]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
themselves. After this a cannon-shot was to be fired and the flag half-masted, as a signal that more men should come ashore from this ship. As soon as this succeeded, they would get rid of these, and then go with the ship to Angola to sell her to the Portuguese, or if this did not succeed, their intent was to sail to Portugal with her. Such was their design, but it came to be known in time through the Under-Surgeon, who at once gave information of it to the Commandeur. He at once took horse and rode to the wood-cutters, to warn them of their imminent danger, after he had first seen to it that those on board the ship Erasmus, as also all the Cape Freemen and the Officials of the Garrison were also informed of this foul attempt, and each ordered to put himself in a state of defence should it come to that. He at once had the leader of these conspirators taken prisoner, and the chief accomplices, who were all kept in the Fort bound and fettered, until the arrival of the fleet of Heer Sterthemius from the Indies. As soon as he appeared here, with his Vice-Admiral Heer Justinus Weyns, these conspirators confessed their crimes, but presented a petition to him, in which they made many complaints against Heer van Riebeek, among other things especially accusing H.E., that by day he made them cut wood in the forest, but nevertheless stand their watches by night, which they could endure no longer, and had made them take this desparate resolve in order to be delivered from here, since they could see no other way. They said, that they had signed on in Holland as soldiers, and not as slaves or worse, and hoped that H.E. would cast a pitying eye on their crime. Commandeur van Riebeek would have wished, that the ringleaders should be punished here at the Cape, but Heer Sterthemius and the Fleet-Council decided to send them to Batavia with the documents and testimonies. It is said also, that Heer van Riebeek laid out a garden for the Hon. Company at the Cape, though at first a very small one, and it is thought, that this became the Garden which now lies there, and that it was later enlarged by various Commandeurs and Governors, and especially in 1668142 by [the addition of] 15 mergen. In the earliest days Heer van Riebeek also bought (as we have said) some estates or lands for the Hon. Company, but later, after we had trouble with the Hottentots, our folk no longer observed this first treaty, and forced | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 166]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hen eens te vraagen, omgeploegt, en hen verder landwaart in verdreven had, konden de Kaapmans, of de Goringhayquaas (welker landen dit waren) dit zoo ongewroken niet laaten doorschieten; maar vonden in dit zelve jaar met hunne bondgenooten, of de Tabaks-dieven, goed, de onzen hier over den oorlog aan te doen, tot reden van dien ons bekent maakende, dat dit van over veele eeuwen hun eigen land, en dat het de uiterste onredelykheid der wereld was, dat men hen daar van beroofde. Ook vraagde zeker gevangen EykammaGa naar voetnoot143. wel stout, wat wy zouden zeggen, indien zy eens zoo in ons land vielen, en dat tegen ons wil en dank omploegden, en ons daar uit wegjoegen. Hy bekende wel, dat zy de onzen daar als vrienden eerst toegelaaten, maar zei ook, dat zy hen noit diergelyken magt gegeven hadden, om hun land tegen hun wil om te ploegen, of om een vesting daar te maaken, en hun dus de voet op den nek te zetten. Zy deden ons te dier tyd grooten afbreuk, niet alleen van volk, dat zy zeer behendig nu en dan van kant hielpen, maar ook van veel vee, dat zy de onzen, voor al by sterke regentyden, zeer listig ontjaagden, wel wetende, dat de onzen dan zoo niet schieten konden. Na dat dit eenigen tyd geduurt, en men hen vertoont had, dat hen geen ongelyk geschiedde, alzoo zy dit land al lang bevoorens door tusschen-gekomene oorlogen verlooren, en wy dierhalven regt hadden, om aldus met hen te handelen, wiert, na ontrent 11 maanden oorlogens, de vrede in Januari 1660 door eenen Khamcemoa (doch by de onzen HenrikGa naar voetnoot144. de Hottentot genaamt, en die lang op 't Robben-eiland als bandiet gezeten, doch zich door de vlugt gered had) op deze voorwaarden gemaakt, dat de onzen 't land hier 3 mylen gaans in 't rond zouden mogen omploegen, en met koorn bezaajen; 't welk wederzyds goedgevonden en belooft zynde, wierden zy van den Heer Commandeur deftig onthaalt, en quamen zedert met hunne vrouwen, kinderen, en verderen smallen omslag, weder aan de vesting, alwaar hunne Grooten met eenige stukken tabak, koraalen, brandewyn, enz. beschonken wierden; na welken tyd zy met ons zeer lang in vrede geleeft hebben. In 't jaar 1661 zontGa naar voetnoot145. deze Heer 13 Nederlanders, en 4 trek-ossen na de Namaquas, een volk wel 80 of 90 mylen van 't Fort gelegen, om te zien, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 167]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
the Hottentots, now our enemies, to hand over various lands to us, from which we drove them out: which, however, was not done too easily, as we shall see. When in the year 1659 he distributed some lands to various freemen in accordance with the orders of the Lords and Masters, and these lovely pastures, previously occupied by various Hottentots, were ploughed up without even asking their leave, and they were driven further inland, the Kaapmans and the Goringhayquaas (whose lands these were) could not let this pass unavenged, but thought good in this same year to wage war on us with their allies, the Tobacco-Thieves, advising us that their reason for this was, that this land had been theirs for many centuries, and that to rob them of it was the greatest injustice in the world. Also a certain Eykamma143 when taken prisoner asked pretty boldly, what we would say if they invaded our land, and ploughed it up against our will, and hunted us out from it? He indeed admitted, that they had at first let our folk come here as friends; but said also, that they had never given us the right to plough up their land against their will, or to build a fort there, and thus set our foot on their neck. At that time they did us great damage, not only by very cleverly killing many men, but also by skilfully driving off our cattle, especially in the rainy season, well knowing that then we could not use our guns. After this had continued for some time, and after it had been shown them, that an injustice had been done, since they had long before lost [the right to] this land by the intervening wars, and we therefore had the right to deal thus with them, peace was made after about 11 months of war in January 1660 by a certain Khamcemoa (but by us called Henrik144 the Hottentot, who had been banished to Robben Island, but saved himself by flight) on the conditions, that we might plough the land for 3 miles around, and sow it with corn. This being agreed on and sworn to by both parties, they were nobly entertained by the Commandeur, and after that came back to the Fort with their wives and children and further small retinue, where their Chiefs were presented with some pieces of tobacco, beads, brandy, etc., after which they lived for a long time in peace with us. In the year 1661 Heer van Riebeek sent 13 Dutch and 4 draught-oxen to the Namaquaas,145 a people lying fully 80 or 90 miles from the Fort, to | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 168]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
of hier ook goud viel. Zy vonden wel dit volk, maar geen goud, en wierden zeer wel van de zelve ontfangen, en na hun vermogen zeer wel onthaalt. In dit zelve jaar gingen 'er den 14den November weer 13 waaghalzenGa naar voetnoot146. heenen, die ontrent 2 maanden uit waren, en met hun 12 toen wederom quamen, alzoo zy een van hunne makkers, die van een olifant jammerlyk getrapt was, verlooren hadden. Zy waren toen over de 100 mylen landwaart ingeweest, ende hadden de Namaquaas toen niet, maar wel eenige andere Hottentots, Karuguriquaas genaamt, gevonden, die hen berigt gaven, dat zy de Namaquas nu niet zouden vinden, alzoo zy te diep landwaart in getogen waren. Men heeft my bevoorens altyd wysgemaakt, dat deze Namaquas byzondere kloeke lieden, ja wel halve reuzen, waren; doch ik heb 'er in 't jaar 1705Ga naar voetnoot147. wel 100 van gezien, ook hunnen koning toen gesproken, en de zelve maar van de gemeene Hottentots gestalte, hoewel eenige wel wat kloeker en vetter, maar alle de zelve, en voor al de vrouwen en kinderen, ongelyk blanker, dan eenige andere Hottentots, bevonden. In 't jaar 1662 bragten de Sonquaas de huid van een wild paardGa naar voetnoot148. aan 't Fort, waar van men de billen ongemeen schoon ge-appeld, en zeer heerlyk langs 't lyf met geele, swarte, hemelsblaauwe en roode streepen geteekent bevont, en die men daarom als iet zeldzaams in de voorzaal van 't Kasteel ophing. De Heer van Riebeek nam hier de zaaken een groot jaar alleen waar, en kreeg in 't jaar 1653 den 19den Augusti den onder koopman Jacob Reynierszoon,Ga naar voetnoot149. die hier met de Phaenix uit 't Vaderland quam, en door zyn Ed. van dien bodem geligt wiert, tot zyn Tweeden persoon, die 'er ook maar tot den 31sten December bleef, met 't schip de Vrede na Batavia vertrok, en 't volgende jaar door den onderkoopman Frederik VerburgGa naar voetnoot150. (die hier met de Salamander uit Indiën quam) vervangen wiert; maar die hier in 't jaar 1657 overleden, en in wiens plaats, den 15den Maart 1658, de onderkoopman Roelof de ManGa naar voetnoot151. (die hier met 't schip Naarden in 't jaar 1653 al aangeland was) gevolgt, en die den 6den Maart 1663 hier al mede overleden is. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 169]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
see if there was any gold there. They indeed found this people, though no gold, and were very well received by them to the best of their ability. In the same year on November the 14th another 13 dare-devils146 went thither and were absent for about 2 months, 12 of them returning again, since they had lost one of their comrades, who was piteously trampled by an elephant. They had gone more than 100 miles inland, but had not found the Namaquaas, but instead some other Hottentots called Kariguriquaas, who informed them, that they would now not find the Namaquaas, since they had moved too far inland. I had always been misinformed, that these Namaquaas were especially well-made people, in fact almost giants; but in the year 1705147 I saw fully 100 of them, and spoke with their King, and found them of the usual size of the Hottentots, although some indeed were somewhat taller and fatter, and all of them, especially the women and children, considerably whiter than any other Hottentots. In the year 1662 the Sonquas brought the hide of a wild horse148 to the Fort, of which the rump was exceptionally beautifully dappled, and painted very finely along the body with stripes of red, black, sky-blue and yellow, which was hung up in the front hall of the Castle as a rarity. Heer van Riebeek directed affairs here for a long year alone, but in 1653 received the Under-Merchant Jacob Reynierszoon149 as his Secunde, who on August the 19th arrived here with the ship Phenix from Holland and was taken from that ship by H.E.; but he remained only until December the 31st, when he left for Batavia with the ship Vrede, being replaced in the following year by the Under-Merchant Fredrik Verburg,150 who arrived from the Indies in the ship Salamander. He died here in 1657, and was followed in this post on March the 15th, 1658 by the Under-Merchant Roelof de Man151 (who had landed here in the year 1653 from the ship Naarden), who in his turn died here on March the 6th, 1663.
Mr. Wagenaar in the year 1662. After Heer van Riebeek had now administered this Colony with great success for 10 years and 1 month, until May | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 170]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Heer Wagenaar in 't jaar 1662. Na dat nu de Heer van Riebeek deze Colonie tot veel genoegen 10 jaaren en ontrent 1 maand tot den 4den Mey 1662 bestiert had, is hy door den E. Heer Zacharias Wagenaar,Ga naar voetnoot152. als Commandeur, op dien zelven dag vervangen, en toen met 't jagt de MaasGa naar voetnoot153. van hier na Batavia gezeilt. Onder dezen Heer eigentlyk quam de Tweede persoon, de Man,Ga naar voetnoot154. te sterven, die in 't jaar 1663 door den onderkoopman, Abraham Gabbema, (die in 't jaar 1656 hier als Adelborst met de Vogelenzang aangeland was) als TweedeGa naar voetnoot155. van de Kaap vervangen, hier tot den 15den April 1666 gebleven, en toen na Batavia, gelyk deze Heer Commandeur, na 4 jaaren regeerens, zeer weinig van belang hier verrigt hebbende, in dit zelve jaar den 15den September mede derwaarts vertrokken is.
De Heer van Quaalberg in 't jaar 1666. Op den dag van zyn vertrek, wierd hy door den Commandeur, den Heer Cornelis van Quaalberg,Ga naar voetnoot156. die toen uyt 't Vaderland quam, vervangen, by wiens tyd de onderkoopman, Henrik LacusGa naar voetnoot157. (1659 met 't schip Orangie hier als Adelborst aangekomen) in de plaats van Gabbema tot tweede hier aangesteld is. Beyde deze Heeren hebben 't hier niet lang, en slecht gemaakt: want Lacus wierd den 5den September 1667 voor een tyd uit zyn dienst gestelt, en den 12 Maart 1670 over het te kort komen van 6865-8-12 op zyne Pakhuys-goederen, die hy te verantwoorden had, volslagen afgezet, en als Soldaat met 9 guld. ter maand na Indiën gezonden; en de Heer van QuaalbergGa naar voetnoot158. is, na 2 jaaren regeerens, mede ter ordre der Heeren XVII den 31 Juli 1668 afgezet, en toen na Batavia vertrokken. Voor zyn vertrek egter heeft hy in Lacus plaats 1667 den onder koopman, Cornelis de CretserGa naar voetnoot159. (hier 1661 als Adelborst met 't wapen van Holland aangekomen) als Tweede aangesteld, die nog eenigen tyd na de Heer van Quaalbergs vertrek in deze bediening gebleven, dog door zeker | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 171]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
the 4th, 1662, he was replaced as Commandeur by H.E. Zacharias Wagenaar,152 and sailed for Batavia in the yacht Maas.153 It was actually under this Commandeur that the Secunde de Man154 died, being replaced in 1663 as Secunde155 of this Cape by the Under-Merchant Abraham Gabbema (who had landed here in 1656 as a Cadet from the ship Vogelenzang). He remained here until April the 15th, 1666, and then went to Batavia; as also this Commandeur left for there in this same year, on September the 15th, after a 4-year rule, having done little of importance here.
Mr. Van Quaalberg in the year 1666. On the day of his departure he was replaced by Commandeur Cornelis van Quaalberg,156 then arriving from Holland, in whose time the Under-Merchant Henrik Lacus157 (who had arrived in 1659 as a Cadet in the ship Orangie) was set as Secunde in the place of Gabbema. Both these did badly here, and were not here for long, since on September the 5th, 1667, Lacus was temporarily suspended from his duty, and on March the 12th, 1670, definitely deposed because of a deficit of 6865-8-12 in the Stores for which he was responsible, and sent to the Indies as a soldier with 9 gld. a month; and Heer van Quaalberg158 was also deposed by orders of the Lords XVII on July 31st, 1668, and then left for Batavia. Before leaving, however, in 1667 he had appointed, in place of Lacus, the Under-Merchant Cornelis de Cretser159 as Secunde (who had arrived in 1661 as a Cadet in the ship Wapen van Holland). He remained in this post | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 172]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voorval (gelyk wy in 't vervolg zullen zienGa naar voetnoot160.) 'er voor een tyd afgeraakt, en vlugtig geweest is.
De Heer Borchorst in 't jaar 1668. De Heer van Quaalberg wierd 1668 door de Heer Jacob Borchorst,Ga naar voetnoot161. als Commandeur van de Kaap uytdrukkelyk uytgezonden, vervangen, en had den voornoemden de Cretser nog tot zyn Tweeden. Hy bleef hier niet langer, dan tot 1670 wanneer hy aan de Heer Mattheus van den Brouke,Ga naar voetnoot162. Ordinaris Raad van Indiën, en Zeevoogd der Retourvloot, zyn ontslag verzogt, en zyn bestier voor eerst (alzoo zynen vervanger nog niet verscheen, en hy heel ziekelyk was) aan zyn Tweeden perzoon, de Cretser (gelyk wy nader zien zullen) overgegeven heeft. De Heer van den Brouke was zoo ras niet in de Tafelbaay met zyn vloot ten anker gekomen, of de Heer Borchorst, wegens onpasselykheyd niet in staat om zyn Ed. zelfs in te halen, zond den Fiscaal de Cretser, en den predikant Adriaan de Voogd,Ga naar voetnoot163. om dit voor hem waar te nemen, en om ook de andre Hoofden van boord te haalen; dog de sterke Zuydoosten wind was oorzaak, dat zy wel twee uuren onder weg waren, eer zy aan landGa naar voetnoot164. quamen, alwaar zyn Ed., onder 't lossen van 't Kanon van de gewapende Krygsmagt der Vesting, en van een vaandel Borgers en Boeren, 70 koppen sterk, zeer statelyk den 10 Februarii 1670 ontfangen en in 't Casteel geleyd wierd. De Heer Borchorst was by een brief der Heeren XVII van den 24sten Augusti 1669 al verlost, ziende zynen vervanger, de Heer Pieter HackiusGa naar voetnoot165. alle oogenblik volgens haar Ed. Ed. schryven te gemoet. De Heer van den Brouke vond hier een brief van den 9den Mey 1669, waar by zyn Ed. door de Vergadering der Heeren XVII zeer ernstig, en met zeer veel lof verzogt wierd dit jaar nog in Indiën te blyven, het welk zyn Ed., zoo hy dien brief op Batavia bekomen had, zekerlyk nog, om die Heeren genoegen te geven, gedaan zoude hebben; doch alzoo nu alle de zaaken tot zyne vaderlandze reyze geschikt waren, was dit in zyn Eds. vermogen niet.
De Ed. Heer van den Brouke als Commissaris hier in 't jaar 1669. Daar op wierd zyn Ed. den 11den dito als Commissaris van de Kaap volgens zyne Commissie van haar Edelheden, van 1669 op de groote zaal voorgesteld. Een van de eerste zaaken, die zyn Ed. hier afdede, was die van den voor | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 173]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
for some time after the departure of Heer van Quaalberg, but because of a certain occurrence (as we shall see160) was absent from it for a time as a fugitive.
Mr. Borchorst in the year 1668. Heer van Quaalberg was replaced in 1668 by Heer Jacob Borchorst,161 sent out specially as Commandeur of the Cape, who still had the aforesaid de Cretser as his Secunde. He remained only until 1670, when he requested his release from Heer Mattheus van den Brouke,162 Member of the Council of the Indies and Admiral of the return-fleet, after handing over his post (since he was very sick, and his successor had not yet arrived) to his Secunde, de Cretser (as will be told more fully). Heer van den Brouke had no sooner anchored in the Table Bay with his fleet than Heer Borchorst, being unable from sickness himself to receive H.E. on board, sent the Fiscaal de Cretser and the Preacher Adriaan de Voogd163 to represent him, and also to welcome the other officials; but the strong S.E. wind caused them to be fully 2 hours on the way before they reached the shore,164 where on February the 10th H.E. was received in great state and conducted into the Castle, with the firing of the cannon of the garrison in the Fort and a company of burghers and farmers, 70 strong. By a letter dated August the 24th, 1669 from the Lords XVII Heer Borchorst was released, his successor Pieter Hackius165 being expected at any moment, according to this letter. Heer van den Brouke found here a letter dated May the 9th, 1669, by which the Assembly of the Lords XVII very earnestly requested him, with very many compliments, to remain in the Indies for this year also, which H.E. would assuredly have done to satisfy Lords XVII, had he received this letter at Batavia; but now that everything was arranged for his journey home, it was impossible for him to do so.
The Hon. Mr. van den Brouke here as Commissioner in the year 1669. On the 11th H.E. was presented in the great hall as Commissioner of the Cape by virtue of the Commission from Their Excellencies dated 1669. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 174]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
eerst afgezetten, en op 't Robben-eyland gebannen Onderkoopman Lacus, die den 17den dito, van daar aan 't Kasteel quam, om zyne boeken te redden, en om zyn proces in staat van wyzen te brengen. Den 18den dito, gaven eenige bergwerkers,Ga naar voetnoot166. uyt het vaderland gekomen, om een proef te nemen of 'er in de Leeuwenberg, Tafelberg, of Windberg mineraal, of erts van eenig belang, te vinden was, berigt aan zyn Ed., van niets in de zelve, alzoo zy te dicht aan de zee lagen, gevonden te hebben. Zy waren van oordeel, dat men landwaard in wel beter ontdekkingen dien aangaande doen zou; dog klaagden zeer over gebrek van brandhout, 't geen hier nu zoo schaars viel, dat men staat maakte dat al het gene daar van nog aan de hand was, in de tyd van 6 jaaren, zoo 'er geen ander ontdekt wierd, geheel weg, en verbruykt wezen zoude.
Zyn Ed. verrigting aldaar. Den 19den dito, bezogt zyn Ed. zelf alle de Pakhuyzen, Kelders, Voorraadhuyzen, de Krygs-voorraad- en Equipagiegoederen, die zyn Ed. alle byzonder wel gesteld vond. Het nieuw Fort, waar van al een ontwerp overgekomen was, en dat maar 60 of 65 roeden van 't oude leggen zou, scheen egter van de zand-duynen nog te zullen konnen beschoten werden. Waarom ook zyn Ed., en den Major,Ga naar voetnoot167. Jonker Timon Sloot, van oordeel waren, dat men beter doen zou, dit besluyt van 't nieuw Casteel nog eenigen tyd op te schorten. Den 21sten dito quamenGa naar voetnoot168. hier eenige andre retourschepen onder de vlag van den Heer Opperkoopman Joannes Massis, nevens Joan van Almonde,Ga naar voetnoot169. op Tulpenburg bescheyden, op de reede; welke laatste voorwendde, dat hy by de Heeren in 't Vaderland (zoo hy zeyde uyt een brief van den Heer Advocaat Pieter van Dam, te blyken) tot Commandeur aan de Kaap gemaakt was; dog dit zoo breed, als hy wel opgaf, uyt het schryven zelfs niet bevonden, en hem wel 's jaars te voren, dog, alzoo hy toen hier niet verscheen, zedert door de Heeren XVII aan de Heer Hackius opgedragen zynde, moest hy daar geheel van afzien, te meer, alzoo men dien Heer alle oogenblik hier te gemoet zag. Den 25sten dito, bleek uyt het schryven der Heeren XVII van den 19den Mey en 24 sten Augusti 1669 dat zy aan den Commandeur en Raad hier belasten, de Africaansche West-kust van hier Noordwaards tot op 30, ja al was het tot 33 a 34 graden,Ga naar voetnoot170. en ook de Oost-kust naeuwkeurig te | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 175]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
One of the first cases which he dealt with was that of the deposed Under-Merchant Lacus, banished to the Robben Island, who on the 17th came from there to the Castle, to put his books in order and prepare his case for trial. On the 18th some miners,166 sent out from Holland to verify whether on the Lion Hill, Table Mountain or Windberg any mineral or ore of any importance was to be found, reported to H.E. that they had found nothing in them, since they lay too near the sea. They considered, that better examinations regarding this should be done inland, but complained greatly of the lack of firewood, which was here so scarce, that it was expected that all of it now available would within 6 years all be gone and used up, unless more were discovered.
His Hon.'s activities there. On the 19th H.E. personally visited all the Warehouses, Cellars, Supply-stores, the Arsenal and the Ships' Stores, finding all in an especially good state. The new Fort, of which a plan had already been received, and which was to lie only 60 or 65 roods from the old one, appeared however to be commanded by the sand-dunes, for which reason H.E. and Major Jonker Timon Sloot167 judged that it would be better to postpone for a time any decision concerning this new Castle. On the 21st there arrived168 here in the roads some other of the return-ships, under the flag of the Upper-Merchant Johannes Massis, together with Joan van Almonde,169 appointed to Tulpenburg. This latter asserted that he had been appointed Commandeur at the Cape by the Lords in the Fatherland (as he said was to be seen in a letter from the Heer Advocaat Pieter van Dam); but from the letter itself this was not found to be as he claimed, and indeed this was of the previous year, but since he had then not appeared here, the post had since been allotted by the Lords XVII to Heer Hackius, so that he must entirely renounce it, the more so in that this Commandeur was expected at any moment. On the 25th it was seen from the letters of the Lords XVII dated May the 19th and August the 24th, 1669, that they ordered the Commandeur and Council here to have closely examined the West coast of Africa from here Northwards as far as 30 degrees, or even to 33 to 34 degrees170 [sic], and | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 176]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bezoeken, om te zien, of ook daar geen berging voor schepen, water, of eenige voordeelige handel te ontdekken was, belastende in opzigt van de voornoemde bergwerkers verder, dat, zoo zy daar geen goede erts vonden, men dan de zelven maar na Batavia zenden zoude. De Raad hier aan de Kaap bestont op dezen tyd uit deze Leden:
Deze Raad besloot op den 25ste dito den Hoeker de GrundelGa naar voetnoot171. tot deze ontdekking uit te zenden, die eerst om de N. en N.W., en, by des zelfs te rugkomst, om de O. tot Punto Primeiro, of tot Terra di Natal, loopen zou; doch men vont goed, dat de Bergwerkers, tot nader last uit het Vaderland, hier zouden blyven. Een van de voornaamste werken, door den Heer van den Brouke, en den Raad, hier verrigt, is geweest de aanbesteding van een zeer noodige klipsteene goot of waterleiding, op dat de scheeps-booten hun water zoo veel te gemakkelyker zouden bekomen. Aan D. de Voogt, die om een beter wooning, buiten 't Fort, met een thuintje, met zeer veel reden aan zyn Ed. verzogt, wiert zyn verzoek toegestaan, alzoo deze Colonie nu van zoo veel belang aangezien wiert, dat men hier wel een vast Predikant houden zou; weshalven zyn Eerw. aan de Z.O. zyde van den grooten thuin, op de regte roying by de steen- en pannebakkery der E. Maatschappy, een erf, 12 roeden lang, en 6 breedt, wiert gegeven, waar op een fraaje wooning van 2 kamers en een voorhuis zou konnen gebouwt, en met riet gedekt worden. Zyn Ed. gaf als Commissaris ook 19 vraagstukken aan de Heer Borchorst en de Cretser over, om die te zamen na te zien, en daar na aan zyn Ed. te beantwoorden. Om de Heeren XVII op hunne ordre ontrent het gebrek van brandhout alhier te voldoen, waar ontrent zy last gaven, dit door 't aanplanten van | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 177]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
also the East coast, to see if there were to be discovered any refuge for ships, water, or advantageous trade; and ordering as regards the aforesaid miners that if they found no good ore they were to be sent on to Batavia. The Council assembled at that time at the Cape consisted of the following:
This Council resolved on the 25th to send the Hooker Grundel171 out on this voyage of investigation, first to the N. and N.W., and then after her return to the E. as far as Punto Primeiro or Terra di Natal; but it was found good, that the miners should remain here awaiting further orders from Holland. One of the principal acts performed here by Heer van den Brouke was the giving of the contract for a very necessary channel or water-course so that ships' boats might obtain their water more readily. D. de Voogt requested of H.E., giving many reasons, a better dwelling, outside the Fort and with a small garden, which was granted, since this Colony is now regarded as of so much importance, that there should be a permanent Preacher here: for which reason he was granted a property 12 roods long and 6 wide, lying on the S.E. side of the large Garden, in line with the brick- and tile-kiln of the Hon. Company, on which could be built a fine dwelling of 2 rooms and a hall, thatched with reeds. H.E. as Commissioner also put 19 questions to Borchorst and de Cretser, for them to examine together and then reply to him. In order to fulfill the instructions of the Lords XVII regarding the lack of firewood here, which they ordered should be made up for by planting alders and bushes (which to Heer Borchorst appeared impossible) H.E. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 178]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
elzen, en kreupelbosch, te gemoet te komen ('t geen den Heer Borchorst als onmogelyk voorquam) vont zyn Ed. goed den 27sten dito zelf eens met de Heeren Abbema, Massis, en den Back, te paard agterom den Tafelberg, over verscheide hooge en dorre bergen, na de Houtbaai, en 's Compagnies Bosch, te ryden. Na dat zyn Ed. hier gekomen was, reed hy met zyn gezelschap dit bosch in, dat hy 1 myl van de Houtbaai, en wel 4 mylen van 't Fort gelegen, en dierhalven, schoon 'er nog wel voor 30 jaaren timmerhout (na 't opgeven van den baas houtkapper) was, al te verre van strand, en van 't Kasteel bevond, en te kostelyk oordeelde, om eerst dat hout uit het bosch aan strand, en van daar met vaartuigen na de Kaap te brengen. In de Houtbaai vond zyn Ed. niet dan eenige zandduinen, barre klippen, en woeste bergen, en hier en daar tusschen de zelve een smalle streek vlak en bequaam land van een groote halve myl, en in 't midden een klein beekje, dat in de Houtbaai uitwaterde. Deze plaats scheen tot het aanteelen van elzen zeer bequaam te wezen, gelyk 'er nu ook runderen en schapen op geweid wierden. Joannes Coon, als lieutenant, en Smient, als vaandrig, hunne verbetering van soldy verzoekende, wierden tot een nader tyd uitgestelt. De onderkoopman, Jacob Granaat,Ga naar voetnoot172. nu Dispensier en Cassier zynde, twee ampten, die niet byeen voegen, zou van 't eerste afstaan, en, op zyn verzoek, 't Fiscaals-ampt waarnemen, en opzigt, zoo over de equipagiegoederen, vaartuigen en eilanden, als over 's Compagnies vee, nemen. Den Boekhouder, Antoni de Raaf,Ga naar voetnoot173. van 't waapen van VlissingenGa naar voetnoot174. aan land geligt, zou Dispensier, Soldy-boekhouder, en Lid van den Raad der Politie zyn; ook zou 't verder aan den verwagt wordende Heer Commandeur Hackius staan, om den Raad met nog 2 Leden, des noodig, te versterken. De Heer Borchorst, al menigmaal wegens zyn vertrek gesproken hebbende, verzogt van zyn Ed. nader schikking daar ontrent, alzoo zyn E., 't zy de Heer Hackius quam, of niet, niet genegen was langer hier te blyven; weshalven de Heer van den Brouke vraagde of yemant der aanwezende Kooplieden genegen was dit bestier over te nemen; en alzoo zyn Ed. niemant daar toe genegen vont; beley zyn Ed. vergadering, in welke 't vertrek van de Heer Borchorst (schoon 'er de Heer Hackius by 't vertrek der retourvloot nog niet wezen mogt) vastgestelt, en te gelyk besloten wiert, dat de provisioneel Tweede, Cornelis de Cretser, dit Commandement met zyn beslag overnemen zoude. Ook wiert op dezen zelven dag (den 3den Maart) besloten, om, volgens voorig, besluit van den 25sten Februari, de waterleiding of steene goot aan te besteden, 't geen door de Heeren Abbema en de Cretser, voor 3000 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 179]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
thought fit himself to ride behind the Table Mountain on the 27th, with Abbema, Massis and den Back, to the Hout Bay and the Company's forest, over various high and arid hills. When H.E. was come there, he rode with his party into the forest, which lies about 1 mile from the Hout Bay and fully 4 miles from the Fort, and for this reason judged it to lie too far from the shore and the Fort, and thus that, although there was timber there for fully 30 years (according to the statement of the Master-Woodcutter), it would be too costly for the wood to be brought out of the forest to the shore, and thence with ships to the Fort. At the Hout Bay H.E. found nothing but sand-dunes, bare rocks and barren hills, with a small stretch of flat and convenient land between them, a good half mile [wide], with a little brook in the centre which flowed into the Hout Bay. This place seemed very suitable for growing alders: also now sheep and cattle were pastured on it. The requests by Joannes Coon as Lieutenant and Smient as Ensign for increases of pay were postponed for the time being. The Under-Merchant Jacob Granaat,172 who was now Dispensier and Cassier, two posts which do not go well together, was to resign the former and, at his request, take up the duty of Fiscaal, and have control of the Ships' Stores, the Ships and Islands, and the Company's herds. The Book-keeper Antoni de Raaf,173 arrived with the ship Waapen van Vlissingen,174 to be Dispensier, Soldy-boekhouder, and a member of the Council of Policy; and is to be left to the awaited Commandeur, Heer Hackius, to strengthen this Council with 2 more members, if necessary. Heer Borchorst, having already frequently spoken regarding his departure, requested H.E. for further orders regarding this, since, whether Heer Hackius arrived or no, he was not inclined to remain here longer, at which Heer van den Brouke asked, whether anyone among the Merchants present was inclined to take over this rule; and since H.E. found no one inclined to do this, he called a meeting, in which the departure of Heer Borchorst was made definite (even if Heer Hackius had not arrived when the return-fleet sailed); and it was also decided, that the acting Secunde, Cornelis de Cretser, should take over this post with its privileges. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 180]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Rders aan den Borger Wouter Mostaart,Ga naar voetnoot175. op goedkeuring van de Heer van den Brouke en den Raad (die 'er nog dien zelven dag op volgde) geschied is, en die ook aannaam dezelve in 6 maanden klaar te hebben. Op de vraagen van de Heer van den Brouke wiert dit navolgende geantwoord.
1 Vraage. Of de bezetting, zoo als zy nu was, niet zou konnen vermindert, en tot 't getal der manschap, waar op die voorleden was, bepaalt worden. Antwoord. Zy hadden niet alleen dat getal; maar veel eer nog meer manschap van nooden, die zy, om redenen, hier niet byvoegen.Ga naar voetnoot176.
2 Vraage. Of men hier zoo veel graan niet zou konnen aanwinnen, dat men geen ryst meer van Batavia zou behoeven te brengen, en dat men ook de schepen zou konnen voorzien. Antwoord. Ja, by aldien Hottentots Holland daar toe gebruikt, en van naarstige boeren voorzien wiert. Ook had men in de twee voorige jaaren aangewonnen,
Ook wierden 'er tot dien nieuwen bouw meer trek-ossen en bouw-gereedschappen vereischt; alzoo dit land wel 2000 mergen, of meer lands, uitmaakte, waar van men jaarlyks wel 1500 mudden tarw, rogge, en, zonder het te mesten, dit jaar nog wel 7 of 800 mudden tarw of rogge zou konnen trekken; doch men oordeelde de prysGa naar voetnoot178. der tarwe tot 7 guld., en de rogge tot 5-10-0 veel te weinig te zyn.
3 Vraage. Of 'er tot die landbouws uitbreiding geen slaaven noodig, en welke, en hoe veel 'er, daar toe de beste zouden zyn. Antwoord. Ja, en zouden 150 of 200 Angoolze daar toe de beste wezen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 181]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
It was also resolved on this same day (March the 3rd), in accordance with the previous resolution of February the 28th, to give the contract for the water-course or brick channel, which was done by Abbema and de Cretser for 3000 Rxd. to the Burgher Wouter Mostaart,175 subject to confirmation by Heer van den Brouke and the Council (which followed on the same day), he also undertaking to have the same ready in 6 months. To the questions of Heer van den Brouke the following answers were given:
1. Whether the garrison, as it now was, could not be reduced, and fixed at its previous strength? Reply. They needed not only that many men, but indeed more, for reasons which they did not annex.176
2. Whether so much corn could not be obtained here, that it would no longer be necessary to bring rice from Batavia, and enough also to supply the ships? Reply. Yes, if Hottentots-Holland were used for this, and provided with diligent farmers. In the 2 previous years the Company had harvested 144½ mudden of wheat, the Freemen 200⅞, or in all 12⅞ loads.177 Further, for such new cultivation more draught-oxen and farm-implements would be needed, since that region covered fully 2000 mergen or more, from which it should be possible to win fully 1500 mudden of wheat and rye yearly; but even this year fully 7 or 800 mudden, without manuring it; but the prices178 of wheat at 7 gld. and of rye at 5-10-0 were considered far too low.
3. Whether for the extension of agriculture slaves would not be necessary? And how many would be desirable for this? Reply. Yes; and 150 or 200 Angolese would be desirable. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 182]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4 Vraage. Hoe veel een last tarw d' E. Compagnie komt te staan,Ga naar voetnoot179. en of 't niet voordeeligst wezen zou, de Vrylieden daar mede maar te laaten begaan, om hen dus ook 't loopen na de Taphuizen te beletten. Antwoord. De Heeren Borchorst en de Cretser oordeelen, dat een last tarw de E. Compagnie meer kost, dan het waard is, en dat 't verpachten van die aan de Borgers, onder vaste Borgtogt, veel beter wezen zou. Ook waren 'er bevoorens door de Heer Ryklof van Goens maar 3 Taphuizen toegestaan; en schoon 'er nu vry meer ingeslopen waren, zoo stonden die tot 3 of 4, die genoeg waren, gebragt te worden, mits dat men ook aan Mostaart de magt liet, om MomGa naar voetnoot180. en Fransche Wyn te verkoopen.
5 Vraage. Of men, om de bezetting te verminderen, de Borgers, door hen eenige gunsten en zoetigheden toe staan, niet in grooter getal zou konnen herwaarts lokken. Antwoord. De Heer van Goens had dit by zyne Instructie, in 't jaar 1657 hier gelaaten, al mede, en de HollandersGa naar voetnoot181. best daar toe geoordeelt; gelyk de twee bovengemelde Heeren mede toestemmen, en dan moest men aan de Vrylieden de voorregten van te visschen, te jagen, wild te schieten, timmerhout te ryden, en eenige andere vryheden, op de veeteeling en de landbouw ziende, toestaan; en hen wat meer voor hun koorn geven, behalven dat zy ook op 't goed geloof, of voor geld, als zy 't hebben, van meer trekossen, melk, enz. voorzien worden; en dan twyffelden zy nog, of dit wel zeer veel tot vermindering der bezetting helpen zou.
6 Vraage. Of men, by schaarsheid van brandhout, na 't zelve niet elders behoorde te doen zoeken, en, bosschen gevonden hebbende, met de Vrylieden, tot verligting van dien, te handelen, om daar, tot dat het hen van de E. Compagnies afgehaalt wiert, te blyven leggen; te meer, alzoo de Retourvloot ook veel hout van nooden heeft, dat op Batavia ook geld kost, en hen zeer belemmert. Antwoord. De ervaarenste landgangersGa naar voetnoot182. zeggen, dat 'er Beoosten de Kaap, tot in de Mosselbaai, en Noordwaart tot in St. Heleens-baai aan de zeekant, gansch geen hout, dat men bequaam herwaarts zou konnen brengen, te bekomen, en dat het vrugteloos is, om daarom te denken, alzoo 't naaste hout wel 1 myl van strand staat, behalven dat men, om de ondiepten, in de Houtbaai, of in Kaap Falso-baai, niet zou durven loopen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 183]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. How much a load of wheat costs179 the Hon. Company? And whether it would not be profitable to let the Freemen provide more of this, and thus also hinder the frequenting of the taverns? Reply. Heeren Borchorst and de Cretser considered, that a load of wheat costs the Hon. Company more than it is worth, and that it would be far better to leave this to the Burghers, under definite guarantee. Further, that previously Heer Ryklof van Goens had authorised 3 taverns only, and although now several more had slipped in, they should be reduced to 3 or 4, which would suffice if Mostaart also retained the right to sell Mom180 and French wine.
5. Whether, in order to reduce the garrison, Burghers could not be induced to come here in greater numbers, by granting them some favours and benefits? Reply. Heer van Goens had allowed this in the year 1657 by his Instructions left here, and considered Dutchmen181 best for it. The two above-named Heeren also agreed in this, and that the Freemen should be given the right to fish, hunt, shoot game, cart timber, and some other favours regarding cattle-breeding and agriculture; and paid somewhat more for their corn; and provided with more draught-animals, milch-cows, etc. on credit or for cash if they have it; and then they did not doubt, that this would indeed contribute to a decrease of the garrison.
6. Whether, in view of the scarcity of firewood, this should not be sought for elsewhere? And, if forests were found, bargains made with the Freemen for the thinning of these, [the wood] to remain lying there until it should be hauled away by the Hon. Company; the more so in that the return-fleets also need much wood, which is very dear at Batavia, this greatly hampering them. Reply. The most experienced travellers182 say, that Eastward from the Cape as far as the Mossel Bay, and Northwards as far as the St. Heleen's Bay, there is no wood at all to be had near the shore, which could readily be brought hither, and that it is useless to think of this, since the nearest wood grows fully 1 mile from the shore; and further, that ships dare not run into the Hout Bay or the Cape Falso Bay because of the shallows. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 184]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7 Vraage. Of 't niet beter was, dat de Vrylieden alle steen, pannen, houtwerken, enz. aan de Compagnie leverden, dan dat zy dit alles nu zelfs bezorgt. Antwoord. Ja, mits dat men de koornmoolen en de leertouwery, alzoo dit weinig kost, aan zich houde.
8 Vraage. Of men van 't leder hier geen groot getal van paaren schoenen voor Indiën zou konnen maaken, en hoe veel een paar kosten zou, alzoo 't op Batavia 38 stuiv. geld. Antwoord. Deze zouden wel voor een geringe prys te krygen zyn, als 'er maar schoenmaakers genoeg waren.
9 Vraage. Of men hier voor Batavia, en andere plaatzen, niet wel 400 of 500 brandemmers zou konnen maaken, alzoo deze beter, dan die van de Kust, zyn. Antwoord. Ja, als 'er maar lieden waren, om die te maaken.
10 Vraage. Of hier geen groote menigte van Tyger-vellen, Tyger-boskatten, Jakhalzen-vellen, en andere pelteryen, te bekomen zyn. Antwoord. Zeer weinig.
11 Vraage. Of men, door 't aanteelen van batattas, niet veel verkens, tot dienst der schepen, zou konnen aanqueken. Antwoord. Ja, doch men zou ze moeten opsluiten, op dat zy geen schaade aan de thuinen zouden toebrengen.
12 Vraage. Hoe 'er met de visch, die men hier vangt, gehandelt, en of die niet ingezouten wort; hoe, door wie, en voor hoeveel, zy aan de Compagnie wordt gelevert? Antwoord. Zy word in deze, en in andere baajen, door de Vrylieden gevangen, ingezouten, door eenige borgers, die verlof daar toe hebben, gedroogt, en tegen 3-12-0 de 100 aan de E. Compagnie gelevert, en tot onderhoud van haare slaaven, dat al verre strekt, gebruikt. En zoo de boeren hun zeekoejen-vleesch en spek (dat zeer smaakelyk is, maar dat zy ook zelf noodig hebben) verkoopen wilden tegen 1 stuiv. 't pond, zou 't de E. Compagnie veel aan spek en vleesch uithaalen. Ook wiert de visch wel aan de schepen verstrekt.
13 Vraage. Alzoo de Heer van Quaalberg aan de Heer Borchorst maar 174 runderen, en 315 schaapen overgelevert had, en 'er nu 508 runderen, en 2299 schaapen (en daar onder maar 711 Hottentotze) waren, waar dit | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 185]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7. Whether it were not better, that the Freemen should furnish all the bricks, tiles, woodwork, etc. to the Company, rather than for it to prepare all these for itself? Reply. Yes, if the corn-mills and tannery are retained, which cost little.
8. Whether from the leather here a great number of pairs of shoes could not be made for the Indies? And how much a pair would cost, the price at Batavia being 38 stivers? Reply. These could indeed be had at a low price, if only there were enough shoemakers.
9. Whether 400 or 500 fire-buckets could not be made here for Batavia and elsewhere, since such are better than those of the Coast? Reply. Yes, if only there were people here to make them.
10. Whether large numbers of the skins of tigers, tiger-bushcats, jackals and other animals are not to be had here? Reply. Very few.
11. Whether by the growing of sweet-potatoes many pigs could not be reared for the use of the ships? Reply. Yes, but it would be necessary to keep them shut up, so that they should not damage the gardens.
12. What is done with the fish caught here, and are they not salted? How, by whom, and for how much are they delivered to the Company? Reply. They are caught in this and other bays by the Freemen and salted down, dried by certain Burghers who have permission for this, and delivered to the Hon. Company at 3-12-0 the 100, and used for the maintenance of its slaves, going a long way [towards this]. And if the farmers would sell the sea-cow meat and bacon (which are very tasty, but are needed by them) for 1 stiver the pound, the Hon. Company would obtain much bacon and meat. The fish is also supplied to the ships.
13. Since Heer van Quaalberg handed over to Heer Borchorst only 314 cattle and 315 sheep, and now there are 508 cattle and 2299 sheep (of which only 711 are Hottentot sheep) from whence comes this marked difference? And if it was due to expeditions inland, whether it would not be more profitable, if these were done by the Freemen? Reply. By barter and by expeditions, these having been most necessary since | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 186]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
merkelyk verschil van daan quam. En zoo dit door bezendingen landwaart in geschied zy, of 't niet voordeeligst wezen zou, dat de Vrylieden ons die bestelden. Antwoord. Door inruiling en landtogten, die hoognoodig zyn, alzoo 'er te weinig vee gebleven was; doch alzoo de Heeren XVII 't houden van thuinen en bestiaal, by den Commandeur en Raad, by hun schryvens van den 26sten April 1668 afgeschreven hadden, zoo was dat zedert afgeschaft, en volgens besluit van de Heer Jan Thyszoon aan de E. Compagnie verkogt,Ga naar voetnoot183. waar door dit getal zoo merkelyk vermeerdert was; doch om dat men zoo veel, als wel nodig was, van de Vrylieden niet bekomen kon, was men wel genoodzaakt landtogten te doen, hoewel 't geen voordeel, maar schade is. Ook zou men, door 't vee van de Vrylieden te koopen, de Hottentots dwingen nader by te komen, en dan zou hun vee ook, 't geen wy nu mager krygen eer 't hier is, veel vetter zyn.
14 Vraage. Alzoo sergeant Pieter KruithofGa naar voetnoot184. nu al 6½ week uitgeweest was, om een verbond met de Namaquaas te maaken, en hy nog niet opdaagt, wat daar van te denken zy. Antwoord. Hy is reets wedergekomen, en gaf in 't toekomende (alzoo hy nu maar eene Kraal aangetroffen had) hoope, dat zich alles wel schikken, en dat zy nader by zouden komen. Ook had hy by hen 67 runderen en 150 schaapen ingeruilt.
15 Vraage. Hoe de Vrylieden, die 4697 schaapen bezitten, aan de zelve komen, alzoo de schepen door de E. Compagnie verzorgt worden. Antwoord. Door sterke aanteeling, en 't gering vertier hier, alzoo zy aan niemant, dan aan de E. Compagnie, 'er mogen verkoopen, ten waar zy daar toe verlof bekomen, die zy dan tegen 3 stuiv. 't pond verkoopen.
16 Vraage. Hoe veel wyn hier in deze 2 laatste jaaren gevallen zy, zoo by de E. Compagnie, als by de Vrylieden. En alzoo de Kaapze wyn tot voorraad en gebruik by haar Edelheden op Batavia afgeschreven is, wat men dan voortaan met de wyn, hier vallende, doen zal. Antwoord. Voor 3 jaaren was hier weinig wyn, en maar tot een proef; doch in de 2 laatste jaaren by de Compagnie 22 aamen,Ga naar voetnoot185. en in 3 jaaren by de Vrylieden 59 dito geperst, en alzoo dit jaarlyks toenemen zal, zal die menigte hier niet konnen vertiert worden.
17 Vraage. Alzoo de Heer Extraordinaar Raad van Dam by zyne gelaatene ordre op den 28sten Mey 1667 belast alle voorraad, die by de boeken loopt, te waarderen, om wat reden dit nagelaaten zy. Gelyk mede, dat geen Tweede | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 187]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
little cattle was left. Since the Lords XVII by their letter of April the 26th, 1668 did away with the owning of gardens and beasts by the Commandeur and the Council, this was abandoned; and, following the decision of Jan Thyszoon, [the animals] were sold183 to the Hon. Company, by which the numbers were markedly increased. But since it was not possible to obtain from the Freemen as many as were needed, it was necessary for inland journeys to be made, although these yield no profit, but rather a loss. Also, by purchasing beasts from the Freemen, the Hottentots would be compelled to come nearer us, and thus their beasts, which now become thin before they reach here, would be much fatter.
14. Since Serjeant Pieter Kruithof184 has now been absent for fully 6½ weeks, to make a treaty with the Namaquaas, and has not yet appeared, what is to be thought regarding this? Reply. He has now already returned, and gives hope that all may go well in the future (although he now found one kraal only), and that they will come nearer to us. Also he bartered with them for 67 cattle and 150 sheep.
15. How the Freemen, who have 4697 sheep, have obtained these, since the ships are supplyed by the Hon. Company? Reply. By heavy breeding, and the little commerce here, since they may sell to none but the Hon. Company unless they obtain permission, in which case they sell at 3 stivers the pound.
16. How much wine was obtained in the last 2 years, whether by the Hon. Company or by the Freemen? And since the supply and use of Cape wine is now no longer required by Their Excellencies at Batavia, what will in future be done with the wine obtained here? Reply. Up to 3 years ago little wine was made here, and only as an experiment, but in the last 2 years 22 aams185 were pressed by the Company, and in 3 years 59 aams by the Freemen; and since this will yearly increase, it will not be possible to dispose of such a quantity here.
17. Since Heer van Dam, Extraordinary Member of the Council [of the Indies] ordered by his instruction left here on May the 28th, 1667, that all | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 188]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
persoon te gelyk de boeken en de geldkas houden mag, daar nu den Dispensier Granaat de kas hielt, dat nog veel erger was. Antwoord. SChoon dit niet nagekomen was, had men dat egter behoorlyk behandelt, heowel die ampten wel mogten aan byzondere persoonen gegeven worden. 18 Vraage. Of de jegenwoordige Dienaars tot het waarnemen der zaaken van de E. Compagnie genoeg waren, dan of zy nog dienden vermeerdert te worden Antwoord. Schoon 'er dienaaren genoeg zyn, zoo diende ontrent verscheide diensten verandering gemaakt te worden, alzoo de Cretser Fiscaal, Tweede, en Winkelier zynde, dit voor een man te swaar ws. 19 Vraage. Of UE.E. ook iet verder tot dienst van de E. Compagnie, boven 't gene reets gemelt is, weten aan te wyzen. Antwoord. Daar zal een groote Fluit,Ga naar voetnoot186. tot her vervoeren van Mauritius ebbenhout, alzoo 'er voorleden jaar 1490 pond heeft moeten overblyven, en nu dit jaar nog zoo veel by gekapt is, dienen verzorgt te worden, om 't zelve na 't Vaderland te vervoeren.
Na rype overweging van deze vragen, is by den Raad besloten, de bezetting alhier niet te vermeerderen; maar zoo, als zy nu was, te laten; als mede om Hottentots Holland ten eersten in bezit te nemen, en het daar op den Landbouw geheel en al aan te leggen; zoodanig, dat men de Koorn-schuur met de Landerven 'er toe, geheel, of by parceelen, aan de vrylieden verpagten, met onze arbeyders en gereedschappen derwaards gaan, en daar na alles aan de vryborgers overlaten zou; en om de boeren te meer aan te zetten van de Tap-huyzen te verlaten, zou men hem voor de Mudde Tarw 10, en voor de Rogge 7 guld., mits alles aan de E. Compagnie te leveren, betalen; dog alle Tappers, en die geen Landbouwers waren, zouden 12 voor de Tarw, en 9 voor de Rogge, moeten geven. De herbergen, nu 20 in getal, zouden op 't getal van 7 gebragt, en van de zelve 'er 2 aan 't Fort tot het schenken van Mom,Ga naar voetnoot187. en Franschen Wyn, 3 tot tappen van Brandewyn en Arak, en 2 andre voor Brandewyn en Arak Landwaard in,Ga naar voetnoot188. gehouden werden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 189]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
stores on the books should be valued, for what reason was this not done? [He ordered] also, that no Secunde should control both the books and the Treasury, which is even more undesirable. Reply. Although this was not complied with, the matter was nevertheless properly handled: although the duties may well be given to separate persons.
18. Whether the existing number of Servants suffices for the care of the affairs of the Hon. Company, or whether they should be added to? Reply. Although there are enough Servants, changes should be made as regards certain duties, since for de Cretser to be Fiscaal, Secunde, and Winkelier is too heavy for one man.
19. Whether Your Honours can put forward anything else to the good of the Hon. Company, in addition to that already mentioned? Reply. A large Flute186 should be obtained for the transport of Mauritius ebony to the Fatherland, since in the past year 1490 pounds had to be left, and now this year as much again has been cut.
After mature deliberation on these matters it was resolved by the Council not to reduce the garrison here, but to leave it as it now is. Also to occupy Hottentots-Holland at once, and devote it entirely to agriculture; and to do this by leasing the Corn-Schuur with the lands appertaining to it to the Freemen, as a whole or in sections, and moving our workmen and implements from there to Hottentots-Holland and then leaving everything to the Freemen. More to induce the farmers to leave the taverns, 10 gld. to be paid them for the mudde of wheat, and 7 gld. the mudde of rye for delivery to the Hon. Company; but the tavern-keepers who are not farmers to pay 12 for wheat and 9 for rye. The taverns, now 20 in number, to be reduced to 7, of which 2 at the Fort for the sale of Mom187 and French wine, 3 for brandy and arrack, and 2 others inland188 for brandy and arrack. Also Jacob Rozendaal,189 now owner of the principal vineyard, to be given leave to sell wine of his own pressing at 36 light stivers the can of 10 mutsjens, without duty; and to Elmer Diemer and Matthys Coyman the right to be granted to take Spanish wine by the legger from the Hon. Company at 200 Rxd. the legger, and without paying any tax to re-sell this at 36 light stivers the can. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 190]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ook zou Jacob Rozendaal,Ga naar voetnoot189. jegenwoordig bezitter van den voornaamsten Wynberg, vryheyd hebben, om zyn eygen geperste wyn, tot 36 lichte stuyvers de kan, van 10 mutsjens, zonder accyns, te mogen verkoopen; en aan Elmer Diemer, en Matthys Coyman was mede vergund, om Spaanze Wyn by de legger van de E. Compagnie, tegen 200 Rders de legger, te mogen haalen, en om die, zonder gelagen te zetten, weer aan andre tegen 36 lichte stuyvers te verkoopen, behalven verscheyde andre kleenigheden,Ga naar voetnoot190. nog aan den borger toegestaan, gelyk men hen ook, op goed geloof des noodig, en anders voor hun geld, aan meer trekossen helpen zoude. Het hout kappen zou de E. Compagnie aan zich houden, hoewel de borgers dit met hunne wagens wel zouden mogen afhalen, als de E. Compagnie dat niet doen kan. De Heeren XVII hadden wel gewenscht, dat men eenige boomen op 't Dassen- en Robben-Eyland aanplanten kon; doch alzoo dit wegens de dorre en klippige grond te vergeefs gezogt was, besloot men nu de 25 Mergen Lands na de Kloof, tusschen den Tafel- en Leeuwen-Berg, ten eersten met elzen en kreupelboschGa naar voetnoot191. te beplanten. Op 't 7-10 vraagstuk had men besloten de pannebackery en steen aan de vrylieden te verhuuren, en over te laten; de Koorn-molen de Leertouwery zelf aan te houden, zoo veel schoenen, als 't mogelyk was, te maken, en den peltery-handel dus ook in allen deelen voord te zetten. Men zou ook Batattas,Ga naar voetnoot192. tot 't aanqueken van Verkens, planten, en met het Visch koopen van de vrylieden, de gedroogde tegen 6-0-0 en de gezoute tegen 3-12-0 de 100 pond, voortgaan. De landtochten zou men voor 't eerste jaar staken, om de Hottentots dus te dwingen, om nader by te komen, en om hun vee beter koop te geven. Ook zou men aan de vrylieden voor een volwassen Hamel, om hen te meer aan te moedigen, 8 guld. betaalen. Men zou ook de vrylieden toestaan, om den Wyn, die zy overig hebben, en hier niet vertieren konnen, met Compagnies Schepen voor hunne reekening, zonder betaling van Impost, te mogen verzenden; dog de zelve zal gehouden zyn van yder half Aam 3 Rders aan vragt te geven, en dan nog de geregtigheyd, op Batavia daar op gesteld, te betalen. De Raad vond ook goed, om Cornelis de Cretzer (die nu Tweede, Fiscaal, Opziender van de Equipagie Goederen, Vaartuygen, van de Eylanden, en 't Vee daar op, mitsgaders Opziender van de Negotie-boeken, Pak- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 191]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Also various other minor matters190 to be permitted to the Burghers; and help to be given them to obtain more draught-animals, on credit if needs be, or else for cash. Wood-cutting to be reserved by the Hon. Company for itself, although the Burghers to be allowed to haul this with their waggons if the Hon. Company is unable to do this. The Lords XVII had indeed desired, that trees should be planted on the Dassen and Robben Islands, but since this had been tried unsuccessfully because of the dry and stony ground, it was now resolved to plant at once the 25 mergen of land towards the pass between the Table Mountain and the Lion Hill, with alders and kreupelhout.191 As regards the questions 7 to 10 it was resolved to lease the tile- and brick-kilns to the Freemen; to retain the cornmills and the tannery; to make as many shoes as possible; and to set forward the trade in skins everywhere. Sweet-potatoes192 to be planted for the rearing of pigs; and the purchase of fish from the Freemen to be continued, dried at 6-0-0 and salted at 3-12-0 the 100 pounds. The inland-journeys to be suspended for the next year, thus to force the Hottentots to come nearer, and to sell their beasts more cheaply. Also the Freemen to be paid 8 gld. for a fully-grown wether, the more to encourage them. The Freemen also to be authorised to send the wine which they have surplus and cannot dispose of here, to Batavia in the Company's ships without payment of duty [here], but this to be charged with 3 Rxd. freight the half-aam, and in addition the duty fixed at Batavia to be paid. The Council also thought fit to release Cornelis de Cretser (who was then Secunde, Fiscaal, Overseer of Ships'-Stores, of the ships, the Islands and the beasts thereon, as also Overseer of the Trade-books and Warehouses, and | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 192]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
huyzen, en Winkelier was) van 't Fiscaals-ampt en den Winkel, met het gene daar toe behoord, te ontslaan. De Luytenant CoonGa naar voetnoot193. zou, buyten zyne krygs-bediening, ook opzicht over de buyten posten, 's Compagnies Landeryen, Bosschen, de Paardestal, 't Werkvolk,Ga naar voetnoot194. 't Hospitaal en de Wapenkamer hebben, zynde bevorens reeds aangehaalt, dat Granaat Fiscaal, en de Raaf Dispenzier en Soldy Boekhouder zouden zyn. De Heeren Wagenaar, en van Quaalberg, hadden ontrent het werkvolk wel goede ordres en voorbeelden aan de Heer Borchorst nagelaaten; doch op eigen gezag had hy dit, buiten kennis van den Raad, zoodanig verandert, dat hy 't volk by daag werken, en by nacht waaken dede, waar door hy zich by 't zelve zoo gehaat had gemaakt, dat niemant hier byna langer blyven wilde, behalven dat hy ook de burgery in 't algemeen, geduurende zyne regeering, zeer veel misnoegen gegeven had, zoo dat het rykelyk tyd was, dat hy vertrok. Om nu dit volk, dat al te veel gevergt was, egter wat te gemoet te komen, gaf men aan de timmerlieden voor buitengewoone diensten, en voor hun gereedschap, 3 guld. 's maands uit de kas, en 2 slegte Reaalen tot kostgeld, met belasting van ½ Reaal op rekening, en aan de soldaaten gaf men voor buitengewoone diensten 't zelve kostgeld, en 2 guld. uit de kas. Hier door hielt men 'er wel eenigen hier; maar egter was de Raad genoodzaakt, om 'er 24, welker tyd uit was, te verlossen. Den 8sten Maart quam 't schip de KoggeGa naar voetnoot195. (in gezelschap van den Commandeur, den Heer Hackius, een oud man, en 't schip Utrecht, van Amsterdam den 7den December vertrokken) hier op rheede, en gaf kennis, dat alles in 't Vaderland nog wel, doch dat de Heer Hackius in 't begin der reize al bedlegerig was. Heden lei de Heer van den Brouke ook, op 't verzoek van Wouter Mostaart, den eersten steen van de steene watergoot,Ga naar voetnoot196. by den zelven aangenomen, en lag 'er (tot drinkgeld voor 't volk) 12 Ryksdaalders onder. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 193]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Winkelier) from the offices of Fiscaal and Winkelier, with what pertained to them. Lieutenant Coon193 to have, in addition to his military duties, the oversight over the inland posts, the lands and forests of the Company, the Stables, the Artisans,194 the Hospital, and the Armoury. As already mentioned, Granaat to be Fiscaal; and de Raaf Dispensier and Soldy-Boekhouder. The Heeren Wagenaar and van Quaalberg had indeed left good instructions and set good examples to Heer Borchorst as regards the artisans; but on his own authority, and without the knowledge of the Council he had so altered these, that he made them work by day and stand their watches by night, by which he had made himself so hated by them that scarce any wished to remain here longer, and also during his rule he had caused very great discontent among the civil population, so that it was full time for him to depart. Now, however, to give some satisfaction to these men, who had been all-too-greatly overtaxed, the carpenters were given 3 gld. monthly from the Treasury for extra work and for their tools, also 2 light Reals as subsistence money, with the debit of ½ Real to their accounts; and the soldiers were given for extra work the same subsistence money, and 2 gld. from the Treasury. By this some were persuaded to re-engage, but nevertheless the Council was compelled to release 24 time-expired men. On March the 8th the ship Kogge195 arrived in the roads (which had left Amsterdam on December the 7th with the ship Utrecht bringing the Commandeur, Heer Hackius, an old man), advising that all was well in the Fatherland, but that Heer Hackius had been bedridden at the beginning of the journey. This day Heer van den Brouke, at the request of Wouter Mostaert, laid the first brick of the brick watercouse,196 contracted for by the same, and put (as drink-money for the [work-]men) 12 Rxd. under it. On the 10th the Council resolved, that the fleet should sail on the 15th, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 194]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 10den besloot de Raad, dat de vloot den 15den dito vertrekken, en dat men ook de zaak van LacusGa naar voetnoot197. afdoen zou. Deze klaagde zeer over den Heer van Quaalberg, welkers passie en te groote drift tegen hem men hier en daar in zeer klaar had konnen zien doorsteeken; maar alzoo aan de andere kant ook bleek, dat Lacus, door zyn quaad gedrag, zeer veel verwaarloost, en een groote verwarring in de boeken veroorzaakt, mitsgaders de E. Maatschappy daar door 6865-8-12 (die hy nog schuldig bleef) verkort had, wiert hy, by eenpaarig besluit van den Raad, van zyn ampt, qualiteit, en soldy afgezet, en soldaat met 9 guldens 's maands gemaakt, welke soldy hy gerekend zou worden zedert zyne dienstschorzing van den 5den September 1667 gewonnen te hebben, en welk agterstal hy zou moeten vergoeden, mits afslag van 't gene, waar in hy zou konnen aantoonen buiten reden beswaart te zyn; waar mede den Fiscaal zyn verderen eisch ontzegt wiert. De Heer de CretserGa naar voetnoot198. wiert op zyn verzoek, alzoo nu reets 4 jaaren Fiscaal tot 42 guld., en ook al lang Tweede persoon hier geweest was, nu Koopman met 55 guld. gemaakt, om zyn verband daar voor uit te dienen; doch Coon wiert, schoon Smient Vryman geworden, en zyn dienst daar door merkelyk verswaart was, afgewezen, alzoo hy nog 2 jaaren dienen moest. Alle de Kaapze borgers en boeren, toen pas 89 koppen sterk, stonden onder hunnen vaandrig, Elmer Diemer, doch by zyne alhier gelaatene Instructie heeft de Heer van den Brouke den Raad aanbevolen, om 'er een lieutenant by te voegen, waar toe zyn Ed. voor al den vaandrig Smient,Ga naar voetnoot199. voorstelde.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 195]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
and that the case of Lacus197 should be decided. He greatly complained of Heer van Quaalberg, whose insensate and exaggerated dislike of him could very clearly be seen coming out here and there; but on the other side it also appeared, that Lacus, by his bad conduct, had greatly neglected the books and caused great confusion in them, and also had lost the Hon. Company 6865-8-12 thereby (which he still owed). Therefore by the unanimous resolve of the Council he was deprived of his post, rank, and pay, and made a soldier at 9 gld. a month, which pay was reckoned to him as due since his suspension from duty on September the 5th, 1667, and the difference of which he would have to make good, with the deduction of whatever he should be able to show himself unjustly accused; and the Fiscaal's claim for further punishment was refused. Heer de Cretser198 was now, at his request, promoted to Merchant with 55 gld. a month, since he had now been Fiscaal for 4 years at 42 gld., and had also for long been Secunde here, with the obligation to serve out his engagement for this; but Coon, although Smient had become a Freeman and thus his duties were notably increased, received a refusal [to his request for an increase of pay], and must serve for 2 more years. All the Cape Burghers and Freemen, then barely 89 in number, were under the orders of their Ensign Elmer Diemers, but in the Instructions left by Heer van den Brouke it was ordered that a Lieutenant should be added, to which post H.E. presented the [ex-] Ensign Smient.199
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 196]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 14den dito is zyn Ed. met den zieken Heer Majoor Sloot, en andere, na boord tot aan de schuiten toe, door den swakken Heer Borchorst, die nevens den laatsten Heer gedragen wierd, geleid, en onder 't losbranden van 't kanon, terwyl 't krygsvolk in de wapenen was, alle heil op zyne reize gewenscht, en wiert door 2 Borgerraaden, voor de diensten door zyn Ed. aan de Colonie gedaan, hertelyk bedankt; waar na zyn Ed. den 17den dito met de vloot vertrokken is.Ga naar voetnoot200. Ik heb dit wat breeder, dan anders, aangehaalt, om in den persoon van den Heer van den Brouke hier aan te wyzen, wat zaaken hier wel meest voor een Commissaris te verrigten vallen.
De Heer Hackius in 't jaar 1670. Na dat nu de swakke Heer Borchorst met deze vloot mede na 't Vaderland vertrokken was,Ga naar voetnoot201. verscheen, weinig dagen na 't vertrek der vloot, de Heer Pieter Hackius als Commandeur hier op de rheede. Hy had den voornoemden de Cretser, hoewel niet lang, tot zyn Tweede, alzoo die den 10den April 1671, over een gedaane neerlaagGa naar voetnoot202. aan Adriaan Drom, schipper op de fluit Wimmenum, de vlugt nam. Ook is de Heer Abraham de ZeeuwGa naar voetnoot203. van 't jaar 1669 tot 1670 in den tusschentyd, voor een korte poos Tweede geweest. Ondertusschen quam de Heer Hackius den 1sten December 1671 mede te overlyden,Ga naar voetnoot204. in welken tusschen-tyd, eer de Heer Godsken hier verscheen, het gezag hier aan den lieutenant BreytenbachGa naar voetnoot205. gegeven, en als Tweede persoon zyn E. ook D. Froymanteau,Ga naar voetnoot206. in dat zelve jaar toegevoegt is.
De Heer Godsken in 't jaar 1672. Den 2den October 1672 quam de Heer Ysbrand Godsken,Ga naar voetnoot207. buitengemeen Raad van Indiën, hier als Gouverneur, en wiert den 3den dito voorgestelt. In dit zelve jaar verscheen ook de Heer Opperkoopman, Albert van Breugel, met 't schip MacassarGa naar voetnoot208. uit het Vaderland hier als Tweede persoon. Deze Heer Godsken quam met uitdrukkelyke last der Heeren XVII uit, om hier een nieuw Kasteel (zynde 't zelve 't geen 'er nu is) te bouwen, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 197]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
On the 14th H.E., together with the sick Major Sloot and others, were accompanied as far as their embarcation in the skiffs by the ailing Heer Borchorst, who was carried beside Heer Sloot, and wished all success in his journey by the firing of the cannon while the troops stood to arms, and was heartily thanked by 2 of the Town Councillors for the services he had done to the Colony; after which H.E. left200 with the fleet on the 17th. I have told this somewhat more fully then elsewhere, to show here by the case of Heer van den Brouke what matters for the most part come before a Commissioner here.
Mr. Hackius in the year 1670. After the invalid Heer Borchorst had left201 with the fleet for Holland, Heer Pieter Hackius arrived a few days later in the roads, as Commandeur. He had the aforesaid de Cretser as his Secunde, though not for long, since on April the 10th, 1671, he took to flight because of the killing202 of Adriaan Drom, Skipper of the Flute Wimmenum. Also Heer Abraham de Zeeuw203 was the Secunde for a short time in the years 1669 and 1670. Meanwhile Heer Hackius died204 on December the 1st, 1671, and during the interval until Heer Godsken arrived here, the charge was given to Lieutenant Breytenbach;205 and D. Froymanteau206 was also added as Secunde in that same year.
Mr. Godsken in the year 1672. On October the 2nd, 1672, Heer Ysbrand Godsken,207 buitengemeen Raad van Indiën, hier als Gouverneur, en wiert den 3den dito voorgestelt. In dit zelve jaar verscheen ook de Heer Opperkoopman, Albert van Breugel, met 't schip Macassar.208 This Heer Godsken came with express orders from the Lords XVII to | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 198]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
't geen zyn Ed. ook in de eerste jaaren van zyne regeering meest (immers voor zoo verre het in die tyd mogelyk was) voltooit heeft. Deze Heer, met de Gonjemans oorlogende, en op de Piketberg vrolyk zynde, en PikettenGa naar voetnoot209. uitzettende, heeft die berg daar van zedert den naam van den Piketberg gevoert. Zyn Ed. bleef hier tot 't jaar 1676, vertrokGa naar voetnoot210. met die retourvloot na 't Vaderland, na dat zyn Ed. dat Gouvernement bevorens aan den Ed. Heer Joan Bacx van 's Hertogenbosch, Heere van Heerentals (die hier met de Ceylonze retourvloot van Gale met 't jagt Voorhout aanlandde) overgegeven had. In 't zelve jaar, dat de Heer Godsken na 't Vaderland zeilde, vertrok ook de Heer van BreugelGa naar voetnoot211. den 15den May na Oost-Indiën, na dat hier den 3den Januari des zelven jaars den Onderkoopman, Henrik Crudop (in 't jaar 1668 voor Adelborst uitgekomen) Koopman en Tweede persoon, in plaats van dezen Heer, gemaakt was. Deze Heer CrudopGa naar voetnoot212. (van Bremen, zoo meine, van geboorte) was een zeer verstandig en naarstig man, waar van hy zeer veel preuven hier, in Banda, en Amboina, gegeven heeft.
De Heer Simon van der Stel in 't jaar 1679. In 't jaar 1678 den 29sten Juni stierf hier de Ed. Heer Bacx,Ga naar voetnoot213. in wiens plaats 't gezag voor eerst aan den Heer Crudop opgedragen is, die dit bestier tot in de maand October waarnam, wanneer de Heer Simon van der Stel hier uit het Vaderland als Commandeur aanlandde.Ga naar voetnoot214. In dien tusschen-tyd, dat de Heer Crudop 't gezag hier voerde, is zyn E. door den Capitein Dirk Janszoon Smient als Tweede vervangen; doch, by de komst van de Heer van der Stel, weer tot zyn voorige bediening als Tweede gekeert; dat hy egter niet lang waargenomen heeft, alzoo zyn E. in 't jaar 1680 na Batavia vertrokken,Ga naar voetnoot215. en door den Onderkoopman Joan WittebolGa naar voetnoot216. als Tweede vervangen is. Dat nu de Heer Simon van der Stel ongemeen veel tot het doorzetten van den wyn- en koorn-oest, of van den landbouw in 't gemein, toegebragt, en ook de Colonie vry verder, dan een van zyne voorzaaten, by zyne regeering uitgebreid, Stellenbosch en Draakestein aangelegt, en 's Compagnies Thuin | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 199]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
build a new Castle (the same which exists today), which H.E. also did in the first years of his rule (as far as this was possible in the time). During a war with the Gonjemans, and making merry on the Piketberg, he posted pickets,209 from which this mountain has since borne its name. H.E. remained until the year 1676, when he left210 for Holland with the return-fleet, after first handing over the rule to H.E. Joan Bacx van 's Hertogenbosch, Lord of Heerentals (who had come with the return-fleet from Ceylon in the yacht Voorhout). In the same year that Heer Godsken sailed for Holland, Heer van Breugel211 also left for the Indies, after he had been replaced on January 3 of that year by the Under-Merchant Henrik Crudop (who had come out as a Cadet in 1668) as Secunde and Merchant. This Heer Crudop212 (from Bremen by birth, I think) was a very intelligent and hard-working man, of which he gave many proofs here, and in Banda and Amboina.
Mr. Simon van der Stel in the year 1679. On June the 29th, 1678, Heer Bacx213 died here, in whose place the rule was first given to Heer Crudop, who held it until October [1679] when Heer Simon van der Stel arrived from Holland as Commandeur.214 In the interval while Heer Crudop was in charge he was replaced as Secunde by the Captain Dirk Janszoon Smiet; but on the arrival of Heer van der Stel he resumed his previous post as Secunde; but did not hold it for long, leaving215 for Batavia in 1680 and being replaced as Secunde by Joan Wittebol.216 We have already seen clearly how much Heer Simon van der Stel did here to promote the harvesting of wine and corn, and agriculture in general, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 200]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ongemeen verbetert en vergroot, mitsgaders Constantia gebouwt heeft, zyn zaaken, die ons reets klaar genoeg gebleken zyn. Zyn Ed. heeft ook getragt een breede gragt,Ga naar voetnoot217. 4 mylen verre, van de zoute Rivier tot aan de baai van Kaap Falso door de Banditen en Slaaven der E. Maatschappy te doen graven, om de schepen, by 't waajen van den N.W. wind buiten alle gevaar van de Tafel-baay in de baay van Kaap Falso te brengen; doch zyn Ed. is door verscheyde verhinderingen belet dit na zyn ontwerp te konnen uytvoeren, 't geen anders een heerlyke zaak voor de schepen geweest zou zyn. Wat moeite nu dien Heer ook genomen heeft om deze kolonie te verbeteren, heeft hy egter de ingezetenen van de Kaap juyst in allen deelen geen genoegen konnen geven, hoewel zich dat meer onder de regeering van zyn Soon en opvolger, de Heer Willem Adriaan van der Stel, dan wel eygentlyk onder zyn Ed. regeering zelfs, opgedaan heeft, wanneer zich een groot deel van deze vrylieden met veel bitterheyd tegen zyn Ed. gantsche Familie hebben aangekant. Dat ondertusschen deze Heer Simon van der Stel, van 1679 tot 1691 zyne Heeren Gebieders veel genoegen met zyn bestier hier gegeven heeft, blykt daar aan, dat de Heeren XVII zyn Ed. toen niet alleen Gouverneur, met een bezolding van 200 guld. ter maand; maar 1692 (zoo by haar Ed. Ed. schryven van den 5den April blykt, en waar van hier den 20sten October met 't Schip de Krab de tyding quam) ook buyten gemeen Raad van Indiën gemaakt hebben, behalven dat ik ook 1686, en 1694 (wanneer ik hier geweest benGa naar voetnoot218.) nooit eenig ingezeten tot nadeel van dezen Heer het allerminste heb hooren te berd brengen. 1684. Raakte hy Wittebol als Tweede quyt,Ga naar voetnoot219. en den 28sten November wierd de Heer Andries de Man,Ga naar voetnoot220. in zyn plaats aangesteld, die hier den 31 Maart 1695 by myn aanwezen als opper Koopman overleden, en den 19den April 1697 door den Heer Samuël Elzevier (die hier als Opperkoopman met 't Schip YsselmondeGa naar voetnoot221. aanlandde) vervangen is. By myn komst hier 1685 ontmoette ik een baas Houtkapper, een Hagenaar, N. Tettero genaamd, die my zeide, dat hy met de Heeren Henrik Adriaan van Rhede, Commissaris Generaal, kort bevorensGa naar voetnoot222. hier nog by hem geweest zynde, de Heer St. Martin (toen Sergeant MajoorGa naar voetnoot223. en den | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 201]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
and how during his rule he extended the Colony further than any of his predecessors had done, founded Stellenbosch and Draakestein, unusually improved and enlarged the Company's Garden, and built Constantia. H.E. also tried to have made a wide canal,217 for 4 miles from the Salt River to the Bay of the False Cape, by the convicts and the slaves of the Hon. Company, to allow ships to go without danger, when the N.W. wind blew, from the Table Bay to the Bay of the False Cape; but various obstacles prevented him from carrying out this work, which would otherwise have been a wonderful thing for the ships. But however great pains he took to improve the Colony, he could not content the inhabitants in all respects, although this appeared more during the rule of his son and successor Heer Willem Adriaan van der Stel than during his own rule, when a large part of the Freemen turned very bitterly against H.E.'s whole family. That the rule of this Heer Simon van der Stel from 1679 to 1691 here gave great satisfaction to his Lords and Masters is seen from the fact that the Lords XVII not only promoted him to Governor, with a monthly pay of 200 gld., but in 1692 (as is to be seen in TT.EE's letter of April the 5th, of which the news arrived on October the 20th with the ship Krab) also made him an Extraordinary Member of the Council of the Indies. Moreover, in 1686 and 1694 (when I was here)218 I never heard any inhabitant bring up anything to the detriment of H.E. In 1684 he lost219 Wittebol as Secunde, and on November the 28th Heer Andries de Man220 was appointed in his place, who died as Upper-Merchant on March the 31st, 1695, while I was here, being replaced on April the 19th, 1697, by Heer Samuel Elzevier (who arrived as Upper-Merchant in the ship Ysselmonde).221 When I was here in 1685 I met a Chief Woodcutter, by name N. Tettero, of the Hague, who told me, that he had been a soldier with the Commissioner-General Henrik Adriaan van Rhede, who had been here not long before,222 Heer St. Martin (then Serjeant-Major),223 and the late Heer | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 202]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
overladen Heer Bacx, wel eer Gouverneur hier, alle nog Soldaat zynde, aan een en den zelven bak als hun mede-Soldaat hier gegeten had. De Heer van Rheede had hem ook kort te voren nog gevraagd, of hy niet ergens mede in zyn ouden dag kon gedient werden, alzoo hy dat maar te zeggen had. Dog hy verzogt te mogen blyven, 't gene hy was, gelyk hy tot zyn dood toe gebleven is. Ook quam toen hier een smids dochter, met haar 11 jaar getrouwd zynde, met haar 12 jaar van een brave jonge zoon in de kraam; dat iets zeldzaams hier was; gelyk ook dat zekere Hollandze jonge Juffer, die haaren bruydegom 's Vrydags na de middag ten 4 uuren de eerste maal van haar leven zag, en van hem, toen vry beschonken, met een neusdoek van verre geworpen zynde, hem daags 'er aan met een troep Kaapse Juffers wys maakte, dat hy zich aan haar verloofd had. Hy zeyde hier niets af te weten; doch vermits deze Juffers het bevestigden, ging dien avond her eerste gebod in 't gebed, de twee andere geboden Sondags voor de middag, 's namiddags troude zy, en 's Maandag vertrok het Schip, waar mede zy hier gekomen was.Ga naar voetnoot224. Noit is my schielyker Huwelyk in de wereld dan dit, en daar na nog een diergelyk op Batavia, voorgekomen. Na dat nu de oude Heer van der Stel, 20 jaaren deze kolonie bestierd, ettelyke tochten landwaard in gedaan, en met veel yver tot het welwezen van deze Landvoogdy gearbeyd had, verzogt zyn Ed. eyndelyk zyn ontslag, en wierd, ten blyk hoeveel agting de Heeren XVII voor zyn Ed. hadden, door zyn oudsten zoon, den Ed. Heer Willem Adriaan van der Stel (die als Extraordinair Raad en Gouverneur van de Kaap der Goede Hoope, 't Eyland Mauritius, en den aankleve van dien, uytquam,Ga naar voetnoot225. 1699 vervangen. Na het nederleggen van dit zyn Ampt ging zyn Ed. als Vryman op zyn buitenplaats Constantia woonen, om daar in rust zyn verderen levens-tyd door te brengen, alwaar ik zyn Ed. 1705Ga naar voetnoot226. den 14den October op zyn 66 verjaardagGa naar voetnoot227. bezogt, en nevens een groot gezelschap, zeer veel beleefdheid by een heel deftig onthaal van zyn Ed. genoten heb. Na myn retour en aankomst 1714 hier uit Indiën, bevond ik, dat die Heer den 24sten Junii 1712 overleden was.Ga naar voetnoot228.
De Heer Willem Adriaan van der Stel in 't jaar 1699. De Heer Willem Adriaan van der Stel was hier zoo ras met het Schip Keulen niet aangeland, of zyn Ed. heeft het mede allenthalven op het sterk voortzetten van den landbouw, en voor al van den Wyn- en Koorn-oest, aangelegt, waar van | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 203]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bacx, formerly Governor here, all three being soldiers and eating in the same mess with him. Also Heer van Rheede had asked him shortly before, whether he could not in any way help him in his old age, and if so he had only to say so. But he asked to remain as he was, and did so until his death. Also at that time the daughter of a smith here, married at 11 years of age, gave birth at 12 years to a fine young son, which was something rare here. Also there was a certain young Dutch girl, who saw her bridegroom for the first time in her life on a Friday at 4 in the afternoon, when from a distance and half drunk he threw a handkerchief to her, and she the next day with a troop of Cape girls, made him believe that he was engaged to her. He said, that he knew nothing of this, but since these girls confirmed it the first banns were published at prayers that evening, the other two banns on Sunday morning, that afternoon they were married, and on Monday the ship sailed with which she had arrived.224 Never have I known such a rapid courtship in the world, except for a similar one at Batavia. When now the elder Heer van der Stel had ruled this Colony for 20 years, and had made several journeys inland, and had worked with great zeal for the well-being of this Colony, H.E. requested his release; and, as a sign of what great esteem the Lords XVII had for him, was replaced in 1699 by his eldest son H.E. Willem Adriaan van der Stel (who came out225 as Extraordinary Member [of the Council of the Indies], and Governer of the Cape of Good Hope, the Island of Mauritius, and their dependencies). After laying down his post H.E. went as a Freeman to live in his country-house, Constantia, there to pass the rest of his life in peace, where on October the 14th, 1705,226 I called on him on his 66th birthday,227 and was received by H.E. with great politeness, together with a large company. When in 1714 I returned here from the Indies, I learnt that H.E. had died on June the 24th, 1712.228
Mr. Willem Adriaan van der Stel in the year 1699. No sooner had Heer Willem Adriaan van der Stel landed from the ship Keulen, then he devoted himself in every way to the advancement of agriculture, and especially to | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 204]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zyn ongemeene fraay aangelegde Buyten-plaats, Vergelegen, in Hottentots-Holland, zoo wonderlyk fraay aangelegt, en uytgevoerd, mitsgaders het nieuw MoeslandGa naar voetnoot229. tegen over 't Rondebosje, een groot bewys al zedert 1700 geweest zyn, gelyk ook zyn Ed. dat eerste in 4 of 6 jaren voltooid heeft. Ik weet wel, hoe groote moeyelykheden zyn Ed. over die plaats, en over zyne Vee-posten, met de Kaapze vrylieden gehad heeft; dog dit is een geschil, waar over ik my geenzins verklaren, maar alleen zeggen zal, dat, zoo deze vrylieden zich by de Landeryen, die deze Heer, en veele andere Bedienden der E. Maatschappy, hier bezeten hebben, benadeeld vonden, zy de vorige gronden, die hier toe door hunne vorige oppergebieders reeds gelegt waren, dan eerst behoorden weggenomen te hebben: want het is aan de Kaap bekend, dat zelf de Heer Commandeur van Riebeek al in die eerste tyden van den Heer Commissaris van Goens een stuk Lands agter den Leeuwen-berg, gehad heeft, hoewel dit naderhand door de Heeren XVII quaad gekeurd,Ga naar voetnoot230. en toen tot een weyde voor 't vee aangelegt; maar in welkers plaats zyn Ed. weer een ander stuk lands, naderhand de Boschheuvel genaamt, vergunt, en door hem aangelegt is. De Heer Wagenaar heeft ook een stuk lands, dat 521 roeden en 6 voeten met den opstal groot was, in de Tafelvallei gehad, dat hy naderhand aan zyn vervanger verkogt heeft. Dus heeft de Heer Gezaghebber Crudop van den Heer Commissaris van der Waajen den 31sten Mey 1679 ook een stuk thuinland, 1 mergen en 407 roeden groot, en in de Tafelvallei gelegen, bekomen,Ga naar voetnoot231. het geen zyn Ed. al eenigen tyd bevoorens bebouwt had. In 't jaar 1685 den 13den Juli kreegGa naar voetnoot232. de oude Heer Simon van der Stel van den Heer Commissaris Generaal, Henrik Adriaan van Rhede tot Draakestein, Here van Meydrecht, dat aanzienlyk stuk lands by den Steenberg, van 891 Mergen, 380 roeden, en 5 voeten (hoewel by anderen op 1000 Mergen begroot) waar op zyn Ed. dat cierlyke Constantia gebouwt heeft. En daar op kreegGa naar voetnoot233. de Heer Willem Adriaan van der Stel in 't jaar 1700 van den Commissaris, den Heer Wouter Valkenier, dat vermaard stuks lands van 400 Mergen in Hottentots Holland, op den voorigen grond. Nu weet ik niet, dat bevoorens door de Kaapze ingezetenen over der gemelde Heeren landeryen in de voorige tyden aan de Heeren XVII in diervoegen oit, als daar na over 't land, by den Heer Willem Adriaan van der Stel bezeten, geklaagt, of dat aan een der zelven in 't byzonder door de Heeren XVII verboden is, dit te mogen bezitten, schoon dit die Heeren, als zy wilden, zeer ligt weten, en dan ook wel beletten konden; maar zy hebben dit (zoo 't my toeschynt) by oogluiking toegestaan, alzoo zy anders | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 205]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
the harvesting of wine and corn, of which his finely laid-out estate Vergelegen gives a good example, already begun in 1700 and completed in 4 or 6 years, as also the new vegetable-garden229 over against the Rondebosje. I well know what great difficulties H.E. had with the Cape Freemen over this estate, and over his cattle-posts; but this is a quarrel regarding which I will in no wise expatiate, but say only, that if these Freemen found themselves prejudiced by the properties which H.E., and many other Servants of the Hon. Company possessed here, they should first have removed the precedents already given for this by their previous rulers, since it is well known at the Cape, that Commandeur van Riebeek in the earliest days was granted a piece of land by Commissioner van Goens, although this later was disapproved230 of by the Lords XVII and became a cattle-pasture, but instead of which another piece of land, later called the Boschheuvel, was granted him, and laid out by him. Heer Wagenaar also had a piece of land of 521 roods and 6 feet in the Table Valley, which he later sold with the buildings to his successor. So also the Administrator Crudop received231 a piece of garden-land of 1 mergen and 407 roods, lying in the Table Valley, from Commissioner van der Waajen on May 31st, 1679, which H.E. had already cultivated for some time previously. In the year 1685 on July the 13th Heer Simon van der Stel received232 from the Commissioner-General, Hendrik Adriaan van Rhede tot Draakestein, Lord of Meydrecht, that important piece of land of 891 mergen, 380 roods and 5 feet (although estimated by others at 1000 mergen), near the Steenbergen, on which H.E. built the celebrated Constantia. And after that in the year 1700 Heer Willem Adriaan van der Stel was granted233 the notorious piece of land of 400 mergen in Hottentots-Holland, by the Commissioner Wouter Valkenier, in accordance with these precedents. Now I do not know of any previous complaints to the Lords XVII by the Cape inhabitants regarding the properties of these persons, such as they made | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 206]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de oude wet van 't jaar 1668 den 26sten AprilGa naar voetnoot234. (waar by aan alle Dienaaren der E. Maatschappy verboden word eenig land te hebben) maar hadden te vernieuwen, dan zouden zy die landeryen immers hebben moeten verlaaten. Nu is 't zeker, dat de oude Heer van der Stel een veel grooter stuk lands, dan zyn zoon, zoo veel eer bezeten, en toen zyn Ed. nog Gouverneur hier was, al mede sterk bebouwt heeft; maar ik kenne niemant, die 'er toen een woord van gerept, of oit over geklaagt heeft; doch het schynt, dat het een ongeluk voor den Heer Willem Adriaan van der Stel, en voor de verdere Dienaaren der E. Maatschappy, toen hier landeryen bezittende, geweest is, dat eenige Vrylieden,Ga naar voetnoot235. door de regeering hier na 't Vaderland gezonden (dat de zelve te laat zag, quaalyk gedaan te zyn) de Heeren XVII hebben weten te bewegen, om, by hun schryvens van den 28sten October 1706 zyn Ed., den Heer Elzevier, den Eerw. Heer Kalden, en den Landdrost Starrenburg, behoudens hun fatsoen, qualiteit, en soldye, op te ontbieden,Ga naar voetnoot236. mitsgaders om aan Jonker François van der Stel zyn langer verblyf alhier te ontzeggen; doch ik weet zeer wel, dat deze Vrylieden, waar onder zommigen al wonderlyk stout en onhandelbaar vallen, het na dien tyd al mede geenzins na hun zin gehad hebben. In 't jaar 1707 quam de Heer Joan Cornelis d'Ableing,Ga naar voetnoot237. gewezen Opperhoofd van Palimbang, hier als Opperkoopman en Tweede persoon, om het bestier van den Heer Willem Adriaan van der Stel (gelyk zyn E. dat tot in Januari 1708 waargenomen heeft) over te nemen, die ook toen ten eersten uit het Fort in 't huis van Pfyffer ging, en alles aan zyn E. overgaf. Wat verdere schriften nu, zoo by zyn E. Deductie,Ga naar voetnoot238. als by de ContradeductieGa naar voetnoot239. van van der Heyden en Tas, en van anderen hier over gewisselt en in 't licht gekomen zyn, is onnodig voor yemant, die maar wat in die zaaken belezen is, aan te haalen, dat ook de reden is, dat ik hier over zoo kort schryve, om dat het al vry breed van anderen gedaan is; behalven dat het myn werk niet is, my daar over hier verder in te laaten; hoewel ik daar over al veel meer, als zommigen wel denken, zou konnen zeggen.
De Heer van Assenburg in 't jaar 1708. Zyn Ed. vertrok dan in 't jaar 1708Ga naar voetnoot240. na 't Vaderland, alwaar hy de voornoemde Deductie tot zyne regt- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 207]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
later regarding that owned by Heer Willem Adriaan van der Stel; nor that any of them was forbidden by the Lords XVII to possess such, although TT.EE. could easily have known of this had they wished, and then also have hindered it, but they (as it seems to me) permitted it by shutting their eyes to it, since otherwise they needed only to renew the old law of April the 26th, 1668234 (by which all Servants of the Company were forbidden to own any land), and then these estates would of course have had to be surrendered. And it is certain, that the elder Heer van der Stel owned and intensively cultivated a much larger piece of land than did his son, and at an earlier date, while he was still Governor here; but I know of none who breathed a word of it, let alone ever complained of it; but it seems, that the misfortune for Heer Willem Adriaan van der Stel and for the other Servants of the Company who owned lands here, came about from certain Freemen235 sent to the Fatherland by the Government here (which saw too late that they had erred in this), who were able to persuade the Lords XVII to summons,236 by their letter of October the 28th, 1706, Heer Elzevier, the Revd. Heer Kalden and the Landdrost Starrenburg, retaining their condition, rank and pay, as also to prohibit Jonker François van der Stel from staying longer here. But I very well know, that these Freemen (some among whom are wonderfully bold and intractable) have in no wise had it to their liking since then. In the year 1707 Heer Joan Cornelis d'Ableing,237 previously in charge of Palimbang, came here as Upper-Merchant and Secunde, to take over the rule from Heer Willem Adriaan van der Stel (in which post he also acted provisionally until January 1708), who then went at once from the Fort to Pfyffer's house, after handing over everything. It is unnecessary to relate to anyone who is even a little versed in the matter what further documents were bandied to and fro and published, such as H.E.'s Deductie238 and the Contra-Deductie239 of van der Heyden and Tas and others, which also is the reason why I write so briefly regarding it, since this has been done at considerable length by others: moreover, it is not my task to involve myself further in this matter; although I could say much more regarding it, than some may think.
Mr. van Assenburg in the year 1708. In 1708 H.E. left240 for the Fatherland, where he published the aforesaid Deductie in his defence; and that | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 208]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
veerdiging uitgaf, en in dat zelve jaar verscheen hier als Gouverneur de Heer Louis van Assenburg,Ga naar voetnoot241. die bevoorens Zeevoogt van den Keizer op den Donauw geweest, en, van den zelven niet tot zyn meeste genoegen afgeraakt zynde, in Holland by zyne broeders tot Amsterdam aangekomen, en door de Heeren XVII aangenomen was, om den jongen Heer van der Stel te vervangen, gelyk hy den 24sten Januari 1708 met het schip de Generaale Vrede hier ook, en wel zoo laat aangeland is, om dat hy in Brazyl vervallen, en genoodzaakt geweest was daar eenigen tyd te blyven. Zyn Ed. nam de regeering eigentlyk van den Heer d'Ableing, die zedert als Tweede hier gebruikt is, over.
De Heer Simons hier Commissaris, en wat redres hy by zyne Memorie gemaakt heeft. In 't begin van zyn Ed. regeering hadden haar Edelheden den Heer Cornelis Joan Simons als Commissaris over de Kaap der Goede Hoope aangestelt, die alhier veel zaaken by een Memorie,Ga naar voetnoot242. die zyn Ed. aan den Heer Landvoogt van Assenburg naliet, herstelt heeft. Wy hebben die geheele Memorie, alzoo zy al ettelyke vellen besloeg, niet noodig geoordeelt hier in te lassen, maar beter gekeurt het voornaamste, gelyk men in dit volgende berigt zien kan, daar uit te trekken. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Extract uit de memorie van den Heer Simons, aan den Heer van Assenburg gelaaten.De Heer Simons is door haar Edelheden den 9den November laatstleden aangestelt tot Commissaris van dit Gouvernement, by opene commissie van den 7den is daar op (getrokken uyt de bevelen haarer Edelheden zedert 1685, en uyt de instructie van de Heer van Meydrecht in dat zelve jaar, en van de Heeren XVII van den 17den November 1687) den 28 FebruariiGa naar voetnoot243. den volke voorgesteld, vaststellende, dat de pozitive orders, vervat by de instructie van den Ed. Heer Ryklof van Goens de jonge, gedateerd den 20sten Maart 1681 en nog nadrukkelyker bevelen by de Memorie van de Heer van Meydrecht, van den 16den Julii 1685, &c. (te weten, om alle ordres en bevelen van onze respective Heeren Hooge gebieders by een te trekken en te verbalizeren, tot gemak van een Opperhoofd, en passeerende Commissaris) zouden behoorlyk zyn volbragt, dog by nader examen werd dit hier maar ter Secretary gevonden tot den 25sten Augusti 1694, en dat zoo maar wat heen, dat het weynig licht in de behandelde zaken kan toebrengen. Een verzuim, dat groot ongerief aan een nieuw Gouverneur en Commissaris veroorzaakt. Dies werd UE. (te weten, de Heer Gouverneur Assenburg) ten allerserieuste gerecommandeert, deze zoo positive en nutte bevelen met ernst ter hand te doen nemen, beginnende van 1685, om te | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 209]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
same year Louis van Assenburg241 came here as Governor. He had been previously the Emperor's Admiral on the Danube, and being removed from this post, not to his greatest pleasure, had come to his brothers in Amsterdam, and was engaged by the Lords XVII to replace the younger Heer van der Stel. He landed here on January the 24th, 1708, from the ship Generale Vrede, arriving with great delay because he was wrecked in Brazil and must remain there for some time; and took over the rule from Heer d'Ableing, who then became Secunde.
Mr. Simons here as Commissioner, and redress effected by him in his Memorandum. At the beginning of H.E.'s rule TT.EE. had appointed Heer Cornelis Joan Simons as Commissioner for the Cape of Good Hope, who bettered many things by his Memorial,242 left by him for Governor van Assenburg. We have not thought it necessary to insert the entire Memorial here, since it covers a number of sheets, but have thought it better to take from it the principal material, as is to be seen in what follows. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Extract from the memorial of Heer Simons left for Heer van AssenburgHeer Simons was appointed by TT.EE. on November the 9th last as Commissioner for this Governorate, by open Commission of the 7th (extracted from the orders of TT.EE. since 1685, and from the Instruction of Heer van Meydrecht of that same year, and that of the Lords XVII of November the 17th, 1687) and was presented to the inhabitants on February the 28th.243 He established, that the definite orders contained in the Instruction of Ryklof van Goens the younger dated March the 20th, 1681, and even more strongly ordered by the Memorial of Heer van Meydrecht of July the 16th, 1685, &c. (to wit, to combine into one and reduce to writing all the orders and injunctions given by successive chiefs of the administration, for the con- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 210]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dienen tot een vervolg van 't gene by de instructie des Heeren van Meydrecht werd geordonneerd. Dog alvorens de stof dezer instructie te vervolgen, zal eerst eenige van myne consideratien opgeven. 1. Oordeel noodig een kaart van 's Compagnies wyd uytgestrekt beslag te maken, 't zy in een of verscheyde parceelen verdeeld, mits daar in leggende alle rivieren, spruyten, gemeene wegen, en avenues, die reeds gemeten zyn, of nog gemeten konnen werden, voegende daar in 't bestek van alle gronden en erfbrieven, successive by de Compagnie uytgegeven, die apparent in een byzonder boek geboekt zullen zyn. Gelyk zulks mede pozitive in opzicht van Stellenbosch is belast; en schoon veel der zelve ondertusschen van Meesters zullen veranderd zyn, zoo konnen ook de titels der hedensdaagze possesseurs altyd nog opgenomen werden, en zoo kan ook met de gronden hier na te vergeven gehandeld werden, en zoo zal men mettertyd een pertinente Kaart krygen, plaatzende daar in boven al, zoo 't doenlyk is, de bosschen, en houtgewasschen, waar uyt de Compagnie en ingezetenen hun noodruft konnen halen. Ook kan men vervolgens dan den aard en eygenschap der gronden, nog aan de Compagnie gebleven, beschryven, voor al, die begonnen zyn tot aanplantinge van timmer- en brandhout, alzoo dit 't grootste gebrek dezer Colonie is: waar af in 't volgende nader. Ook moet men zeer omzigtig zyn in 't uytgeven der verdere Landen, die wel exact voor af door den Landdrost en Landmeter dienen bezigtigd te wezen, met overgeving van een net schriftelyk rapport, en met aanwyzing, hoe verre die van deze of gene bergen, spruyten, &c. leggen, en voor al ook wat brand- of timmerhout ook voor af van daar voor de Ed. Compagnie zou konnen ingevorderd werden. En dewyl hier geen gezworen Landmeter is, zoo diend 'er een van de Heeren XVII verzogt te worden. Dezen zou ik ook goed oordeelen, met den titel van Houtvester voorzien te werden, om dus jurisdictie te hebben over Compagnies bosschen en plantagien; bepalende met eenen het Territoir van den Landdrost, dat al vry wat wydluftig schynd, met de jurisdictie van Stellenbosch en Drakesteyn, tot aan de passagie, de Kloof genaamd; of wel zoo, als UEd. die partagieGa naar voetnoot244. best oordeelen zal, ook zou 't zeer wel komen, zoo hy zich ook wat op de Architecture verstond, die hier maar tamelyk schynd geobzerveerd te zyn. En alzoo verscheyde suppoosten hier hun dienst buyten eenige instructie, en maar na hun hoofd waarnemen, zou 't dienstig zyn, van haar Edelheden | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 211]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
venience of rulers and of visiting Commissioners) should be properly carried out; but on closer examination it was found that this existed in the Secretariat only up to August the 24th, 1694, and even this in such a form that it can throw little light on the matters dealt with, an omission which causes great inconvenience to a new Governor or a Commissioner. For this reason Y.E. (that is to say Governor Assenburg) is most strongly recommended to take earnestly in hand this so definite and useful matter, beginning from 1685, to serve as a continuation of that which was ordered by the Instruction of Heer van Meydrecht. But before I go on to the matters contained in the Instructions, I will first give some of my own opinions. I think it necessary to make a map of the Company's extensive domain, whether in one or several parts, with all the rivers, streams, public roads and avenues lying therein which are already surveyed or can be surveyed, adding thereon the positions of all properties and title-deeds successively granted by the Company, which should also be recorded in a separate book. This is definitely ordered as regards Stellenbosch; and although many of the estates have meanwhile changed ownership, the names of the actual owners can in all cases still be recorded, and this can also be done with the estates granted from now on, so that in time a complete and exact map may be obtained, showing on it above all, if this is possible, the forests and woods from which the Company and the inhabitants can draw what is needed. Also the nature and character of the properties which still remain to the Company, especially those where the planting of trees and firewood has begun, since this is the greatest lack in this Colony: of which I say more in what follows. Great care must be taken in granting further properties, which should be closely inspected beforehand by the Landdrost and the Surveyor, and a clear written report handed in, indicating how far they lie from one or another hill, stream, &c., and especially what timber or firewood could be collected from there for the Hon. Company, in advance [of the grant being made]. And since there is no Sworn Surveyor here, one should be requested from the Lords XVII. I should find it good to give him the title of Forester, so that he may have jurisdiction over the woods and plantation of the Company, at the same time limiting the territory of the Landdrost and the jurisdiction of Stellenbosch and Drakesteyn, which is indeed pretty extensive, at the pass called the Kloof, or wherever Y.E. may judge to be the best point of separation.244 Also it would be well if he understood something of [the laws of] Architecture, which seem to be observed only passably here. And since various junior officials perform their duties without any specific instructions and as they think fit, it would be desirable to ask | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 212]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
te ontbieden zoodanige reglementen, als over heel Indiën stand grypen, en die hier applicatoir konnen zyn, om met andre Gouverneuren in alle deelen eguaal te handelen, dat de Heeren XVII niet onaangenaam voorkomen zal. Weshalven hier byvoege een memorie van zoodanige diergelyke reglementen, en ordres, als uit myne papieren heb konnen opbaggeren, welke bekomen hebbende UE. verscheyde extorzien en mezuses der suppoosten zult konnen voorkomen. Dit is oorzaak, dat ik niet heb konnen navorschen, in hoe verre men hier nagekomen heeft de ordres ontrent Compagnies lyfeygenen; welke men verwaarloost heeft by name in Compagnies boeken te stellen, waar by ook hun ouderdom wel gevoegd mag worden, en met wat bodem hier gekomen zyn, en in wat jaar, dat by de naaste opneming net diend gedaan te worden, ten overstaan van den Fiscaal, Independent, die daar toe daags te vooren moet gewaarschouwt werden, alzoo dit hem speciaal by instructie aanbevolen is, en zal hem, des verzoekende, ook altyd een korte sterkte dezer lyfeygenen moeten volgen, met aanwyzing waar zy ten dienst der E. Compagnie geëmployeerd worden, om dus zyn ampt te konnen oeffenen. Ook is nog niet ter executie gestelt, 't geen zoo ernstig by de Instructie van zyn Hoog-Ed. de Heer van Meydrecht bevolen word, om die lyf-eigenen tot Compagnies wagenryders te gebruiken, eerst met een Europiaan verzelt, en vervolgens twee zonder den zelven, 't geen geloove al voorlange zou gedaan zyn, zoo dat uit particuliere inzigten niet nagelaaten was; want konnen de Vrylieden driemaal zoo swaare vragten met brandhout laaten afhaalen door hunne slaaven, waarom ook de Compagnie niet? Ook zou men de Banditen, voor al de Oosterlingen, zeer nut tot houthakkers in Compagnies bosschen konnen gebruiken, gelyk dat werkGa naar voetnoot245. door in de 20 van die gasten verrigt wort, onder opzigt van een Schieman, en zyn maat, die ook de afscheping 'er af bezorgen; en hoewel Compagnies verdere slaaven ter zelver plaats op verre na niet van die kragt en behendigheid zyn, als de Madagascaarze Kaffers, zoo worden egter die swaare metzelwerken (met deze hier in geen comparatie komende) onder opzigt van een Europeër baas en onderbaas,Ga naar voetnoot246. verrigt, en verder zy voor 't grootste gedeelte ook gebruikt op de timmerwerf, en in de huis-timmermans winkel, smids winkel, en by de koperslagers, kuipers, en op de wapenkamer, die alleen onder een Europeër baas staat; de gemeene werklieden maar Misticen, Inlanders, en Compagnies slaaven zynde; weshalven dit alles hier met beter succes zou konnen gedaan worden, voor al zoo der Misticen toe gebruikt wierden, die dan metter tyd ook, na 't wel aanleeren van hun ambagt, wel | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 213]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
TT.EE. for such regulations as are in force in all the Indies and are applicable here, so as in all ways to conform to other Governments, which will not be displeasing to the Lords XVII. For which reason I annex a note of such regulations and orders as I have been able to dig up from my papers, which, when Y.E. has obtained them, will prevent many extortions and misdoings by these officials. The reason why I have been unable to investigate in how far the orders of the Company regarding slaves have been complied with here, is that it has been neglected to record them by name in the Company's books, in which should be added their age, and by what ship they arrived here, and in what year, which should be done with those next received, and in the presence of the Independant Fiscaal, who should be warned for this the day before, since this is specially ordered in the Instructions; and, when asking him to do this, a nominal roll of these slaves should always be sent to him, with an indication of where they will be employed in the service of the Hon. Company, so that he can perform his duty. Also a point which was so strongly ordered in the Instruction of H.E. the Lord van Meydrecht has not yet been put into force, namely to use the slaves as waggon-drivers for the Company, first accompanied by Europeans and later in pairs without them, which would have been done long since had it not been neglected for private ends, since if the Freemen can let thrice as heavy loads of firewood be brought by their slaves, why not the Company also? Also the deportees, and especially the Easterners, could be used to great advantage as woodcutters in the Company's forests, as [in Ceylon]245 this is done by some 20 such under the supervision of a Schieman and his Mate, who also see to the shipping of it; and although the Company's slaves there are not by far so strong and agile as the Madagascar Kaffers, the heavy masonry-work (not to be compared with that here) is however also done [by them] under the supervision of a European foreman and his assistant;246 and moreover they are for the most part also used on the timber-wharf, and in the carpenter's shop, and with the copper-smiths and coopers and in the Arsenal, which alone has a European foreman, the ordinary workers being only half-bloods, natives, and Company's slaves, for which reason all this could be done here with even better results, especially if half-bloods were used for it; and then in time, after they had well learned their trade, they could be granted a small reward by the Lords and Masters. Therefore this must be looked to before all else, to | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 214]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
met een klein recompens van de Heeren Meesters zouden konnen begunstigt worden. Dierhalven moet dit, om de menagie te behertigen, voor al bezorgt worden; als ook de intrekking van Compagnie's slaaven by particulieren gebruikt, gelyk wy dat, by examen der korte sterkte te zamen hebben gearresteert; en wel te letten, dat die ambagtslieden tegen geen vremdeGa naar voetnoot247. worden verruilt. Dus zullen die lyf-eigenen, in plaats der Europiaanen gebruikt, occasie geven, dat die laatste 't guarnisoen merkelyk zullen vermeerderen, als zy onder de Militie getrokken worden, en dan zal de doleance des Heeren van Meydrecht, over 't sober getal der Militairen hier ophouden, behalven dat dit UE. ook by voorval van schielyke opdaging van vyand zeer gerust stellen zou, in hoedanigen geval anders beswaarlyk 200 manGa naar voetnoot248. by een te trekken zou wezen, en om deze reden is die intrekking van Europeërs tot versterking der Fortres te noodiger, vooral dewyl men op de Vrylieden, nu zeer tegen hun Opperhoofd hier verbittert, zeer weinig staat maaken kan; hoewel zy in de Tafelvalei en landwaart in UE. zeer toegedaan zyn, dat merkelyk toenemen zal, als UE. hen zal ontheffen van zoo veel onnutte en odieuse placaaten, die hen ettelyke jaaren zeer benart hebben, gelyk de Heer Nicolaas Verburg in 't jaar 1676 al zoo klaar zeide, dat de Nederlandze Coloniers, hier Vrylieden genaamt, zoodanig bepaalt wierden, dat zy veel eer onvrye lieden mogten genaamt worden, 't geen klaar uit zoo menigvuldige placaaten van tyd tot tyd blykt, die al vry wat rigoureus zyn, en hen geduurig in swaare boeten doen vervallen, alles strydig met de teerheid dezer Colonie, die meerder vryheid vereischt, gelyk ik aan UE. recommandere hen niet te straf te regeeren.Ga naar voetnoot249. Een stoffe, die ook de Heer Ryklof van Goens, de Jonge, by zyne Instructie nader aandringt, van op die Memorie van de Heer Verburg wel te letten, en deze lieden niet te los met bannissementen, infamie en boete (gelyk men hier vooren buiten formaliteit van regten, als volgens een oude gewoonte, schynt gedaan te hebben) te plaagen. Ook recommandeert de Heer van Meydrecht, dat men deze voorige nagelaate Memorie of Instructie van de Heer Verburg voor geinsereert zal houden, voor zoo verre die met de zyne niet stryd. Dierhalven zoo recommandeere deze beide periodesGa naar voetnoot250. UE. mede zeer ernstig. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 215]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
manage the Company's affairs efficiently, as also the calling-in of Company's slaves used by private persons, which we have ordered after examining the nominal rolls in general. And Y.E. should also see to it, that the artisans be not exchanged for any strangers.247 In this way the use of slaves instead of the Europeans should result in the latter notably increasing the garrison, when these latter again form part of the effective strength, and thus the complaint of Heer van Meydrecht regarding the low numbers of the effective soldiers here would cease to apply; and further, should it happen that an enemy was suddenly to appear, Y.E. could feel entirely confident, whereas otherwise in such a case it would now be difficult to assemble 200 men.248 For this reason the calling-in of Europeans for the defence of the Fort is very necessary, especially since the Freemen cannot much be relied on, they being now very embittered against the Government here [in the town], although in the Table Valley and inland they are very well-disposed towards Y.E., which feeling will notably increase if Y.E. will free them from so many useless and oppressive placaaten, which for many years have greatly harassed them, as also Heer Nicolaas Verburg clearly stated in 1676, that the Dutch Colonists, here called Freemen, are so restricted, that they might better be called Unfreemen, as is clearly seen from so multitudinous placaaten issued from time to time, all of which are pretty severe and continually subject them to heavy fines, in every way unfavourable to the sensitiveness of this Colony, which calls for greater freedom; and I also counsel Y.E. not to rule by punishments,249 a point on which Heer Ryklof van Goens the Younger even more strongly insists, that the Memorial of Heer Verburg be taken note of, and these folk not unreasonably plagued with banishments, disgrace, and fines (as appears to have been done here previously without due process of law, as if following an old custom). Heer van Meydrecht also recommends that this earlier Memorial or Instruction left by Heer Verburg should be regarded as an integral part of his own, in so far as it does not conflict with this. For this reason I recommend both these documents250 very earnestly to Y.E. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 216]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dewyl nu de voorige placaaten zedert wel met twee derden vermeerdert zyn, zoo oordeel ik 't hoog tyd een gedeelte 'er af te abrogeeren; royeerende die, welke nu niet meer dienstig en vervallen zyn, besnoejende ook alzulke boetens, die te excessive bevonden worden, waar in men maar de betere statutenGa naar voetnoot251. volgen kan, keurende de anderen af. Ook dient men hier net na te komen de wyze van procederen, volgens die statuten bepaalt, waar van een afschrift in de RaadkamerGa naar voetnoot252. ten dienste der Leden behoorde te blyven. En diende men hier eenige persoonen te hebben, die zich op die gewoone dingtalen en wyze van procederen,Ga naar voetnoot253. verstonden. Ook moet men de ingezetenen voor extorsien van hebzugtige Officieren, voor al ten platten lande, bewaren, waar van men veel voorbeelden zedert veel jaaren zou konnen geven. Ook geen apprehensie op eenige persoonen of incarceratie te verleenen, dan na behoorlyke proceduren, en by oppoinctement van den Regter, waar op hier zedert eenigen tyd weinig reflectie schynt genomen te zyn. De Justitie-zaaken eens wel gereguleert zynde, zullen die in 't korte konnen afgedaan worden, dat veel rust baaren zal. De Statuten van Batavia zyn wel duidelyk, doch kort, die derhalven veel dagelyks voorvallende zaaken zoo net niet bepaalen, zoo heb ik op 't memoritje der papieren van Batavia te verzoeken, genoteert, eenige weinige Regtsgeleerden, die meine hier van de meeste nuttigheid te zyn, waar by men nog andere nutte van die soort metter tyd voegen kan, die men, nevens een Memorie 'er af, onder den Geregtsbode zou konnen laaten, om verantwoord te worden.Ga naar voetnoot254. Heb door myn indispositie nog geen preuve konnen nemen van 't Manuaal of van de Evolutien van 't guarnisoen, dat slegt is, apparent veroorzaakt door dien Capitein Berg, wegens hoogen ouderdom,Ga naar voetnoot255. 'er zelf niet op heeft konnen passen, en geen wonder, alzoo hy maar over gemeene zaaken van zyne functie naaulyks bescheid weet te geven. Dies dienen de Heeren XVII om een ander verzogt te worden, alzoo de lieutenant Adriaan van Rheede ook af is,Ga naar voetnoot256. en alles op den vaandrig SlotsbooGa naar voetnoot257. aankomt, die nog als Landmeter, en opziender der Houtwerken | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 217]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Since the earlier placaaten are now increased by fully two-thirds, I consider it to be high time to abrogate a part thereof, cancelling those which are no longer valid and have lapsed, and also cutting down all such fines as are found to be excessive, in which only the better of the Statutes251 should be followed, cancelling the others. Also the correct manner of procedure should be exactly complied with, as fixed by the Statutes, of which a copy should be kept in the Council Chamber252 for the use of the Members. And there should be some persons here, who understand pleas in general, and the correct manner of procedure.253 Also the inhabitants should be protected from the extortions of avaricious officials, especially in the country, of which many examples during many years can be given. Also to permit no arrest or imprisonment of any, except after proper procedures, and by sentence of the Judge, as regards which little consideration appears to have been taken here for some time. Once law-suits are put into proper form they can soon be decided, which will conduce to greater tranquillity. The Statutes of Batavia are indeed clear, but concise, and for that reason do not so exactly provide for many cases which are of daily occurrence. For this reason I have made a note, on the memorandum of the papers to be asked for from Batavia, of some few jurists who I think would be of the greatest use here; and to this might in time be added a list of other advantages of the same sort, which together with a memorandum thereon, could be left in the care of the Court Officer to be acted on.254 Owing to my ill-health I have been unable to make any inspection of the arms-drill and foot-drill of the garrison, which is bad, apparently owing to the fact that Captain Berg has been unable, on account of his great age,255 to supervise it himself; and no wonder, since he can barely deal with the routine matters concerning his post. Therefore the Lords XVII should be asked for a replacement, since the Lieutenant Adriaan van Rheede has also gone,256 and everything falls on Ensign Slotsboo,257 who also acts as Surveyor, and as Supervisor of the timber-work in the forests and in the Fort, and also of the slaves, from the | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 218]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in de bosschen en in de Fortres, en van de Lyf-eigenen ageert, van welke twee laatste hy wel mogt ge-excuseert worden; doch Landmeter kan hy blyven tot 'er een uit 't Vaderland komt, konnende hy verder ageeren als provisioneel lieutenant, en de sergeant Pieter Kikzee van ItzehooGa naar voetnoot258. als provisioned vaandrig, om 't volk te exerceren in de nieuwe wyze van exercitie. En alzoo UE. van jongs op in de Militie geverzeerd is, en tot hooge Charges te water en te land geëmployeerd, zoo zou 't ongerymd zyn UE. daar ontrent iets te willen voorschryven, ten waar iets byzonders, Indiën rakende, ten welken eynde ik UE. de orders haarer Edelheden, rakende 't onderhouden der wagten, en 't straffen der Militaire delicten, gefundeerd op de rezolutien haarer Edelheden van 4den Januarii 1706 tot UE. speculatie alleen gecommuniceerd heb, zoo als ik die op Ceylon in gebruyk gebragt heb. Capiteyn Berg, altyd een wakker Officier geweest zynde, meriteerd (even als Abram Vernie, Capitein te Kolombo, op Ceylon, toegestaan is uyt 't Vaderland) dat in zyn faveur na 't Vaderland geschreven, en deze zoo gehandeld werde als aan Vernie geschied is, die zyn volle gagie behield. Mindere Officieren werden dus gegagieerd.Ga naar voetnoot259.
Dat tot geen debauchanten betrekking moet hebben, die men na 't Vaderland zenden moet. Men diend hier ontrent van Batavia te verzoeken het reglement, als ook de lysten der Salarissen van Secretarissen, en Notarissen, alzoo daar ontrent hier groote excessen begaan werden, zoo hoore. Ook moeten alle Secretary's papieren van importantie werden geregistreerd, op dat die door baatzugtige suppoostenGa naar voetnoot260. niet werden verduysterd. De wegen, zoo uyt 't Fort na 't vlek, als in 't vlek, dienen verbeterd te werden, alzoo 'er nog veel kuylen zyn, die ons veel nadeel zouden konnen toebrengen; dus dient dit ten eersten wel bezorgd, en jaarlyks tweemaal beschouwd te werden door Wykmeesters,Ga naar voetnoot261. en den AmptmanGa naar voetnoot262. als prezident, en nog 2 Compagnies dienaars, en 2 Borgers, konnende tot speculatie gevorderd werden van Ceylon Copy-instructie voor de Wykmeesters daar. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 219]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
last two of which duties he might well be excused; but he can continue as Surveyor until one arrives from Holland. Furthermore, he should be made Acting-Lieutenant, and the Serjeant Pieter Kikzee van Itzeboo258 made Acting-Ensign, to drill the men according to the new system. And since Y.E. has been versed in military matters from your youth up, and has held high commands by water and land, it would be absurd for me to wish to prescribe anything in this respect to Y.E., unless it be something special regarding the Indies, to which end I have merely communicated to Y.E. for information the orders given by TT.EE. regarding watch-keeping and the punishment of military offences, based on the Resolution of TT.EE. of January the 4th, 1706, as I have brought them to use in Ceylon. Captain Berg, having always been an efficient officer, deserves that application should be made to the Fatherland in his favour, so that he may retain his full pay259 [on retirement] (as was granted to Captain Abram Vernie at Colombo in Ceylon). Lesser officers are thus retired: a Lieutenant with 10 Rxd., an Ensign with 8, a Serjeant with 6, a Corporal with 4, a soldier with 3 [per month]; but this does not apply to loose-livers, who must be sent back to Holland. The regulations regarding this should be requested from Batavia, as also the list of the salaries of Secretaries and Notaries, since I hear that great excesses are committed here as regards these. Also, all documents of the Secretariat must be registered, so that these be not purloined by avaricious junior officials.260 The roads, both from the Fort to the town and in the town, should be improved, since there are still many holes in them, which could cause us great damage, therefore they should be well looked-to, and inspected twice a year by Ward-masters,261 with the Sheriff262 as President together with 2 Servants of the Company and 2 Burghers; and a copy of the Instructions for the Ward-masters in Ceylon could be requested from there for information. The Hospital should be enclosed with a hedge or wall, to prevent many irregularities, and a porter appointed to it from among the invalids.263 Also the Chief Surgeon here should be given a list with the names of the | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 220]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
't Hospitaal dient met een hegge of muur beschoten te werden, om veel ongeregeldheden voor te komen, en daar by dient men een portier uit te impotenten te stellen.Ga naar voetnoot263. Ook diend den Oppermeester hier ter hand gesteld een lyst van de naamen der zieken, en van hunne ziekte, en hoe die ziekte door de Meesters aan boord behandeld is. En terwyl hier een reglement voor 't zieken-huys is van den 3 Mey 1697, door de Heeren XVII geapprobeerd by missiveGa naar voetnoot264. van den 31 Juli 1698 zoo valt hier op niet anders te zeggen, dan dat te wenschen waare, dat verscheydene poincten des zelfs behoorlyk waaren in practyk gebragt. Hoewel ik de meeste ('t zy met eerbied gezegt) van meer beslag, als nuttigheid,Ga naar voetnoot265. bevinde te zyn. Men behoorde een schut-hok of Koraal te laten maken, om de beesten der lieden, van buiten komende, te stallen, op dat zy die tegen de Plakaten niet genoodzaakt werden over al in deze valeye te laaten loopen. En zou men dit hok ontrent het Slaven-quartier konnen nemen, om de mest 'er af in Compagnies Thuyn te brengen. Zynde niet te bedenken waar aan men in dien Thuyn 72 Slaven of Slavinnen employeerd, alzoo daar uyt het tiende deel waardy aan groente niet geleverd werd, als den arbeyd der zelve waard is. Ontrent ordres op de scholen, zoo binnen als buyten de Fortres, my geinformeerd hebbende, bevind die beter, als men die wel heeft uytgekreten; alzoo de Scholieren niet alleen 's Woensdags ordentelyk gecatechizeert, maar ook nu en dan Sondags na de Predicatie door D. Kalden gecatechizeert werden. Volgens de instructie van de Heer van Meydrecht moeten hier 5 Diakenen zyn; en den Armen om niet bediend werden, hoedanig zy hunne administratie verantwoorden moeten, ten overstaan van Gecommitteerden uyt de Raad van Politie, en Justitie, en van de Commissaris PolitycqGa naar voetnoot266. in de publycque Kerk met open deuren. Daar over zal 't berigt van Batavia verzogt, en verder wel gelet werden, dat geen Kerken-raad zig eenige politique dispositie aanmatige, gelyk my gebleken is tot verwondering, by verhooging door haar Eerw. op de graven gesteld, welk gedrag van den Kerken-raad door de Regering (alzoo nu de tyd niet hebbe) diend gerevideerd te werden. De Weeskamer hier diend ook te hebben diergelyken reglement, als 1695 23sten Mey door haar Edelheden na Ceylon gezonden is. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 221]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
sick [arriving], with their diseases, and how these were treated by the Surgeons on board. And since a Regulation for the hospital here was approved by the Lords XVII in their letter264 of July the 31st, 1698, there is no need to say anything further, except that it would be desirable that certain points in it were put into effect, although I find most of them (be it said with respect) of more ornament than use.265 An enclosure or corral should be made to house the animals of the people coming from without, so that they are not compelled to let them roam everywhere in this Valley, contrary to the Placaaten; and this could be set near the Slave-House, so as to take the dung into the Company's Garden. It is incomprehensible why 72 male and female slaves are employed in this Garden, since the vegetables delivered from it do not cover one-tenth of what their labour is worth. As regards the schools, both within and without the Fort, having looked into these I find them better than they had been painted, since the scholars are properly catechised, not only on Wednesdays, but also now and then after the Sermon by D. Kalden. According to the Instructions of Heer van Meydrecht there should be 5 Deacons here, and the poor be served gratis, but they must give account of their administration before Commissioners from the Councils of Policy and Justice, and the Commissioner of Policy,266 in the public Church and with open doors. Concerning this the advice of Batavia should be sought, and also it should be altogether prevented, that any Church Council should arrogate to itself any decision concerning policies, such as I have seen with astonishment in the increase of the [cost of] graves decided by Their Honours, which behaviour of this Church Council should be reviewed by the Government (since I have not now the time for this). The Orphan Chamber here should be bound by the same Regulations as were sent by TT.EE. to Ceylon on May the 23rd, 1695; as also by the Abstract-Resolutions of April the 27th and June the 29th, 1684 concerning the accounts of the Curator ad lites, and how these must be examined by Commissioners, who must make a written report to the Council, for which as a rule the Negotie-Boekhouder and the Secretary are employed. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 222]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Als ook een extract rezolutie van den 27 April en 29 Juni 1684 in opzigt van de rekening van den Curator ad lites, en hoe die moet werden nagezien door Gecommitteerden, die 'er in den Raad schriftelyk Rapport van moeten doen; waar toe gemeenlyk de Negotie-Boekhouder en de Secretaris gebruykt werden. By 't Inventarizeeren der Goederen van overledenen, altyd luyden van eer, en geen geringe, te gebruyken, dat niet aan den Curator ad lites, maar aan den Gouverneur of Tweeden, moet staan;Ga naar voetnoot267. ook dienen de Goederen van lieden, aan land overleden, aan land verkogt, en niet weer na boord gezonden te werden. Ook zou niet te onpas komen; 't extract rezolutie van den 6den September 1694, dat men voortaan als de Negotie-boeken op 't sluiten staan, die in Raade eerst examineeren moet, om te zien
Ook volgens die Resolutie met de Soldy-boeken te handelen. Of 't niet best ware, de goederen uit de winkelGa naar voetnoot268. ook hier, gelyk in verscheide plaatzen van Indiën geschied, per ordonnantie te verkoopen, dat UE. zelf gelieve te overwegen, alzoo de Tweede 'er dan 't oog over kon laaten gaan, dat de gewildste waaren niet weg raakten, en de andere bleven leggen bederven. Vermits de speceryen op Ceylon ten zekeren pryze en quantiteit door haar Edelheden aan de Leden van den Raad by schryven van den 3den September 1705 toegestaan worden, zoo zouden de Leden van dit Gouvernement daar toe mede qualificatie konnen verzoeken, alzoo voor de zelve hier geen meer voordeelen, dan daar te bejagenGa naar voetnoot269. zyn. Ook kan hier dienen 't extract van bovengemelte Resolutie van 22sten December 1692, om de gewigten tegen een te confronteeren, en eenige tot slaapers te houden, die men uit 't Vaderland zou konnen verzoeken, van 50 ponden tot 1, ½ en ¼ pond toe. En dus mede met deugdelyke maaten en kannen, die op zekere plaats moeten bewaart worden, in een kist, waar af de Fiscaal independent de sleutel hebben moet, en die door geen ander, dan de Geregtsboden, laaten openen. Het is my onmogelyk, om in deze Memorie my over alle andere ordres haarer Edelheden ontrent een net bestier alhier uit te laaten. Hoe men moet handelen met ergerlyke en nalaatige Predikanten in hun | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 223]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In making the inventories of the effects of deceased persons, people of integrity must always be employed, and no underlings, who must not depend267 on the Curator ad lites but on the Governor or the Secunde. Also the effects of those who die on shore should be sold there, and not sent back aboard. The Abstract-Resolution of September the 6th, 1694, would also not come amiss, that in future when the Negotie-boeken are to be closed, these should be examined in Council, in order to see
Also to deal with the Soldyboeken in accordance with this Resolution. Would it not be best to sell the goods from the Winkel268 here ‘per Ordonnantie’, as is done in various places in the Indies? This matter Y.E. yourself should be so good as to consider, since the Secunde could easily keep an eye on it, so that the most popular articles do not go off and the others lie there and spoil. Since in Ceylon the spices are allowed by TT.EE. at fixed prices and quantities to the Members of the Council, by their letter of September the 3rd, 1705, so also the Members of this Government could request this concession, since for those here no more advantages than there are to be pursued.269 The abstract from the above-mentioned Resolution of December the 22nd, 1692 may also be of value here: that the weights be compared one against another, and some retained as standards, which could be requested from the Fatherland, from 50 pounds to 1, ½ and ¼ pound. And similarly | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 224]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dienst ('t gene aanhaal by de presente oneenigheden der zelve hier) kan men zien uit de Missive der Heeren XVII van den 24sten Augusti 1663, inhoudende, om die na 't Vaderland te zenden. Ook geen geschillen van hen aan ClassenGa naar voetnoot270. of Synoden te defereren. Geen dwingelandy of gebied te gebruiken over de Kerkelyke Vergaderingen (volgens Missive der Heeren XVII van den 22sten Mey 1670, en van haar Edelh. van den 14den Mey 1694 na Ceylon gezonden) maar de Commissaris Polityk, die 'er zit, kan alles hooren, en zoo iet de Regering raakt, dat kan en moet de zelve by rapport of extract bekent gemaakt worden. De Heeren XVII hebben al by hun Missive van den 14den Juli 1695Ga naar voetnoot271. beginnen af te zien van 's Compagnies omslag in 't cultiveeren der wynen, graanen en 't aanqueken van vee, oordeelende dat dit de Coloniers beter passen zou. Belasten dierhalven van tyd tot tyd de wyngaarden, met zoo veel moeite en kosten geplant, by parceelen te verkoopen, en de landeryen, tot den landbouw gebruikt, aan de Vrylieden over te laaten, en te verkoopen, om dan daar van voor de Compagnie de tiende te trekken. Dat zy van de landeryen herhaalen den 27sten Juni 1699 om het land te verhuuren of te verkoopen; en na zich ook van 't vee ontdaan te hebben, zich mede ontslaan van alle dienaaren en slaaven, daar toe gehouden, ten einde Compagnies omslag, zoo veel mogelyk is, in te trekken, en alle die lastige buitenposten te verminderen, en de extorsie van de Landdrosten, en booze opzienders ontrent de Vrylieden, te beteugelen. Hoe verre nu deze ordres nagekomen, of verwaarloost zyn, laat my de tyd niet toe na te vorschen; te meer, alzoo nu al veel jaaren herwaarts deze buitenposten in de boeken geen aparte rekening gegeven is, dan alleen aan die van de Saldanha-baai, de thuin Rustenburg, de Klapmuts, en Hottentots-Holland, zynde niet wel te begrypen, waarom dit ontrent de andere nagelaaten is. Alleen is my gebleken uit de Pacht-conditien, van den 27sten Juni 1699, dat alleen 't Woonhuis, de Hokken, Kraal, en verderen opstal van de buitenpost de Kuilen en van Elsjes Kraal, met den verderen opstal en der | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 225]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
with reliable measures and cans, which should be kept in a safe place, in a chest of which the Independent Fiscaal should have the key, and allow it to be opened by none except the Court-Officers. It is impossible for me to expatiate in this Memorial regarding all the other orders of TT.EE. concerning a proper administration here. How vexatious and negligent Preachers should be dealt with (which I mention in connection with the actual disputes of the same here) can be seen from the letter of the Lords XVII dated August the 24th, 1663, stating that they should be sent to the Fatherland; also that no quarrels are to be referred to Classes270 or Synods. No force or coercion is to be used on the Church Assemblies (according to the letter from the Lords XVII dated May the 22nd, 1670, and from TT.EE. of May the 14th, 1694 sent to Ceylon) but the Commissioner of Policy, who sits on them, can hear all, and if anything touches the Government he can and must make it known by report or abstract. In their letter of July the 14th, 1695271 the Lords XVII already began to relinquish the Company's involvement in the growing of wine and corn, and the breeding of cattle, judging that these are better suited to the colonists. They therefore order, that the vineyards, planted with so much toil and expense, be sold in lots from time to time, and the properties used for agriculture be handed over and sold to the Freemen, in order that the Company may then draw their tithes from them. They repeat the order concerning the properties on June the 27th, 1699: that the land be let or sold, and after getting rid of the cattle, to get rid also of all Servants and slaves kept for this, so as to reduce the Company's involvement as much as possible; and to abandon all the costly outposts and bridle the despoilment of the Freemen by the Landdrost and vicious supervisors. My time does not permit me to examine to what extent these orders have been complied with or neglected, the more so since for many years no separate accounts are given in the books for these outposts, with the exceptions only of the Saldanha Bay, the Rustenburg gardens, the Klapmuts, and Hottentots-Holland, although it is not easy to grasp why this has been given up as regards the others. I have seen only, from the Lease-Statement of June the 27th, 1699, that only the dwellings, pens, kraal and other buildings at the outposts De Kuil and Elsjes Kraal, together with the other buildings and the ground itself, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 226]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zelven grond, aan den meestbiedende verkogt zyn,Ga naar voetnoot272. zonder dat van de landeryen, daar toe behoorende, gerept word, en is my ook uit een klein Memoritje uit de Negotie-boeken vertoont, dat de KlapmutsGa naar voetnoot273. verkogt is den 1sten Juni 1706, zonder dat 'er egter eenige koopconditien van exsteren;Ga naar voetnoot274. en die maar mondeling door de Heer Elzevier op de Kat opgeveilt en verkogt is. Hoe nu met de landeryen, tot die 3 posten behoort hebbende, gehandelt is, zal exact dienen nagevorscht, en volgens Compagnies ordres behandelt, en ook onderzogt te worden, of niet deze of gene van de nog aangehoude buitenposten wel zouden konnen gemist worden, om veel Europiaanen en slaaven, daar toe vereischt, in te trekken; en wel voornamelyk of men niet deze zou konnen missen:
Van welke 15 ik oordeel, dat wel 10 persoonen konnen ingetrokken worden, alzoo dit maar boerenplaagers zyn, zonder na behooren op Compagnies bosschen eens te letten, dewyl de Vrylieden uit de zelve meer hout, dan de Compagnie, hebben weten te bekomen. Weshalven 'er na dient vernomen te worden, waar dien afval der boomen, tot timmerhout voor de Compagnie gekapt, gebleven, en door wie dit weggehaalt zy, behalven dat ook den aanteel, en 't plantzoen van 't jong gewasch geheel verstikt, verdurven, en weggerukt zy. En nadien de Heeren XVII by schryven van den 30sten October 1706Ga naar voetnoot275. aan alle Dienaars 't bezit van alle landeryen ontzeggen, hoewel met licentie om de zelve, die zy hebben, aan anderen te verhandelen, mits op confiscatie zoo zy dit nalaten, gelyk zy ook niet willen, dat men aan hen eenig Land meer in eygendom of huur vergunnen zal, verbiedende hen ook met Koorn, Vee, of Wyn te handelen, zonder op eenige regten der vrylieden te impieteren, zoo zou men met regt mogen vragen, of de vrylieden (die men yder ook toestaat vry te mogen slachten; hun vleesch te verkoopen, en met de Hottentots te ruylen, volgens verlofGa naar voetnoot276. van den 24sten Juli 1704) wel | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 227]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
were sold272 to the highest bidder, without any mention being made of the properties appertaining thereto; and, from a short note in the Account-books, that the Klapmuts273 was sold on June the 1st, 1706, without however any conditions of sale existing, which was auctioned274 only by word of mouth on the Kat by Heer Elzevier, and thus sold. It should be closely investigated, what was done as regards the properties belonging to these three posts, and the matter dealt with according to the Company's orders; and also investigated whether some of the remaining outposts could not be dispensed with, so as to bring in the many Europeans and slaves needed there; and especially whether the following could not be dispensed with: 4 outpost-soldiers at Stellenbosch, 5 in the land of Waveren, 3 at the Groene Kloof, 1 at Hottentots-Holland, 2 at the Visschers Hok, in all 15, of whom I judge that fully 10 could be withdrawn without at all prejudicing the Company's forests, since the Freemen have managed to get more wood from these than has the Company. For which reason it should be discovered, where the loppings of the trees felled for the Company have gone, and by whom they were carted away, as also how the second-growth and the plantations of young trees came to be entirely smothered, destroyed, and carried off. And, since the Lords XVII by their letter of October the 30th, 1706,275 prohibit to all Servants the ownership of any properties, although with leave to sell to others those which they possess, on pain of confiscation if they neglect to do this; and since they do not wish that any land be granted them in ownership or on lease, forbidding them also to deal in corn, cattle, or wine, in order not to trespass on any of the rights of the Freemen; therefore it may also be asked, whether these Freemen (to whom is also granted the right to slaughter freely and sell their meat, and to trade with the Hottentots in accordance with the permission276 of July the 24th, 1704) can now desire anything further, or ask anything from the Company, unless it be only that it should prevent the lesser of the Burghers from being oppressed and kept too dependent on the richer among them. To hinder which, the sale of meat [to the Company] should be granted to the Freemen in general, after the expiration of the three-year lease granted | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 228]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
iets meer zouden konnen wenschen, of van de Compagnie pretenderen, ten waare alleen om te beletten, dat de mindere Borgers niet door de vermogenste verdrukt, en in te groote dependentie gehouden wierden. Om 't welke te beletten, men de leverantie van 't vleesch, na expiratie der 3 jaaren door de Heeren XVII aan HuzingGa naar voetnoot277. verleend, aan de ingezetenen in 't generaal, latende de dispozitie 'er af aan de Borgerraaden in der tyd, zou konnen vergunnen, waar door veel armen zouden geholpen worden; voor al, als men een expres Boekhouder hier toe gebruikte die by beurte met een ander de naamen der leveranciers aanteekende, op welke wyze de Gouverneur altyd zou konnen weten, wie 'er gelevert had, en wie niet. Ook moet men de ruiling met de Hottentots voor alle de Borgers open zetten, mits stellende by die Borgers, die gaan ruilen, eenige Dienaars der Compagnie om 't verongelyken der Hottentots te weren, en om van wegen de Compagnie eenig rundvee in te ruilen, tot hunne wagens noodig; of anders dat de Vrylieden, alleen gaande ruilen, verpligt bleven de E. Compagnie, tegen een civile prys, van 't noodige te voorzien; en 't verder aan alle anderen by placaat te verbieden, niet alleen om te ruilen, maar om zich niet buiten zekere limiten te begeven, om te beletten dat de Hottentots door geene verstekelingen, vagebonderende Vrylieden, of uit hun huur geloopen knegts,Ga naar voetnoot278. geplaagt worden, 't geen de Heeren XVII zekerlyk wel behagen zal, zoo men hun schryvenGa naar voetnoot279. van den 27sten Juni 1702, 3den November 1703, en 24sten Juli 1704 daar tegen maar eens vergelykt. Na zoo grote vryheden, den Vrylieden toegestaan, zou 't ondankbaar zyn te weigeren aan de Compagnie zoodanige publyke diensten, die de Compagnie in der tyd voor zich noodig oordeelen mogt, als by voorbeeld, eenige vragten van hout, zout, enz. te ryden of te vaaren: de gemeene wegen zamen op te maaken, enz. waar van de bezorging aan de Borgerraaden zou konnen gelaaten worden. Vermits nu de Compagnies Dienaars geen landeryen nog thuinen mogen hebben, en zy egter groente noodig hebben, behalven dat ook veel Borgers hen niet willen gerieven, zoo zou het te wenschen zyn, dat de Majores yder Dienaar een kleen bepaald thuyntje tot zyn menagie toestond, mits in deze valeye of binnen 't bestek van een uur te blyven, waar door hunne diensten geen verlet lyden, en de Borger ook geen schade te vreezen zou hebben. Ook moet, volgens last van den 30sten October 1706Ga naar voetnoot280. niet te veel Lands aan een Borger gegeven werden, daar 'er 2 a 3 af zouden konnen leven. Ook wel te letten, dat de schulden der Coloniers niet te verre ten agteren raken, waar van de restanten UE. altyd op ultimo Augusti by eene Memorie moeten werden overgeleverd. Ook moet de Landdrost 'er wel oppassen, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 229]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
by the Lords XVII to Huzing,277 leaving all the arrangements for this to the Town Councillors at the time, by which many poor men would be assisted, especially if a special Book-keeper were allotted to this, who, in turns with another, would take note of the names of those supplying it, by which means the Governor would at all times be able to ascertain, who had already supplied it, and who not. Also, the bartering with the Hottentots should be thrown open to all the Burghers, but some Servants of the Company sent with those Burghers who go off to barter to prevent outrage being done to the Hottentots, and to obtain for the Company by barter some of the cattle needed by it for its waggons; or alternatively that if the Freemen go alone to barter, they should be obliged to provide the Company with the necessary cattle, at a reasonable price; and further to prohibit by placaat all others, not only from bartering, but also from going beyond certain limits, to prevent the Hottentots from being molested by stowaways, vagabond Freemen or farm-hands278 run off from their employ. This will assuredly please the Lords XVII, as may be seen from their letters279 of June the 27th, 1702, November the 3rd, 1703, and July the 24th, 1704. After such great freedoms have now been granted to the Freemen, it would be thankless of them to deny to the Company such public services as the Company may at times judge necessary, as for example the carting or transport of some freights of wood, salt, etc., the repair of the public roads, etc., the arrangements for which can be left to the Town Councillors. Since the Company's Servants now have no estates or gardens, and nevertheless need vegetables, and moreover since many of the Burghers will not help them to these, it would be desirable that our Masters should grant to each Servant a small and restricted garden for his household, in this valley or less than an hour from it, so that their duties would suffer no neglect and that the Burghers would not have to fear any injury. Also, in accordance with the orders of October the 30th, 1706,280 too much land should not be given to any one Burgher, on which 2 or 3 could live. Also, to take good care that the debts of the colonists do not fall too far | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 230]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dat de debiteuren haare Wynen, Koorn, &c. niet op andere namen laten debiteeren, of leveren, om de Compagnie wegens haar verschot uyt te stellen. Ook zou men wel redres konnen maken, ontrent de Knegts in leeningGa naar voetnoot281. aan de Coloniers te geven, die ultimo Februarii 120 beliepen, en waar van 'er veele hun Meesters ontloopen en gaan vagabondeeren, en veel quaad doen, om 't welk te beletten die Meesters 3 dagen na 't miszen van zoo een Knegt, de Landdrost op zekere paene bekend te maken, en ook aan den Capiteyn van 't Fort, om zulke vagabonden tot hun plicht te brengen. Ook diend 't licentie briefje van zoo een geleend Knegt tot Stellenbosch, of daar zy onder behooren, geregistreerd, om altyd te konnen zien en bewys te konnen vorderen, waar die Knegt gebleven is; behalven dat 'er jaarlyks permissie van hun huur van den Gouverneur verzogt moet werden, dat op een vasten dag behoord te geschieden. Ook wel te vigileeren tegen de verstekelingen der Schepen, en tegen die gene, die hen meer als een etmaal geherbergt hebben; volgens de placcaaten. Of de verpagtingen der E. Compagnie verbeterd konnen werden, heb niet konnen vernemen; maar wel dat de pacht der Kaapze bieren veel nadeel aan de considerabelste, te weten, de pacht der Kaapze Wynen, doet; die, by mortificatie van de eerste 's jaarlyks wel 4 a 5000 guld. meer opbrengen zou. Ook diend men daar op te letten, dat deze bieren, alzoo zy niet lang konnen duuren, en haast verzuuren, niet zeer gehardGa naar voetnoot282. zyn, dat ook dien brouwer veel houtGa naar voetnoot283. verslind. Ook diend UE. te overwegen, of ook aan Stellenbosch en Draakensteyn niet een pacht van Kaapze Wynen zou in te voeren zyn, en dan te beletten, dat in die 2 gehugten geen gelagen over al gezet wierden, gelyk nu geschied. Ook zegt de Landdrost, dat ten platten lande allerley Actens, en zelfs Testamenten, Kodicillen, &c. door ongequalificeerden en onkundigen gemaakt, en veel onnoozelen daar by verkort wierden, dat behoorde geredresseerd te werden. 't Huys, aan de colonie tot Stellenbosch behoorende, dunkt my dat met geen voordeel voor de zelve aan te houden is, en beter diende verkogt, te meer, alzoo de cassa daar nu ledig, en ten agteren is, en om dat de dagelykze onkosten uit de revenuen niet konnen goed gemaakt werden. Volgens 't Placaat den 18den Juni 1689 is yder gehouden op 't land, hem van de E. Compagnie gegeven, 100 eikenboomen jaarlyks te planten, dat ook by de grondbrief uitgedrukt staat; doch alzoo alle gronden daar toe niet even bequaam zyn, zouden de Borgerraaden 2 of 3 bequame stukken lands konnen uitzien, om van wegen alle die ingezetenen beplant, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 231]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
into arrears, the balances due from each being always advised to Y.E. at the end of August by a memorandum. Also the Landdrost should take note, that the debtors do not let their wine, corn, &c. be sold or delivered under the names of others, in order to delay their repayments to the Company. Also, readjustment should be made as regards the farm-hands lent281 to the colonists, which at the end of February totalled 120, many of whom run off from their employers, going out as vagabonds and doing much harm. To prevent this the employers must advise the Landdrost within 3 days after missing such a farm-hand, on pain of punishment, and also the Captain of the Fort, in order to bring such vagabonds back to their military duties. And the permissory-letter of each such lent farm-hand should be registered at Stellenbosch, or wherever he belongs, so that at all times it is possible to see and have proof of where he is, besides which the permission for his hire must be obtained yearly from the Governor, on a fixed day. Also, good watch must be maintained against stowaways from the ships, and against any who lodge them for more than 24 hours, as is ordered by the placaaten. I have not been able to see whether the monopoly-leases given by the Hon. Company can be bettered, but see indeed that the lease for the Cape beer greatly harms the most important lease, that for the Cape wine, which by abrogation of the former should bring in fully 4 to 5000 gld. more. It should also be noted that this beer has no lasting quality,282 since it does not keep well but soon goes sour; and that this brewer uses up much firewood.283 Y.E. should also consider whether a lease for Cape wine should not also be introduced at Draakensteyn and Stellenbosch, and then the setting-up of taprooms everywhere be prevented, which now happens in these 2 hamlets. Also, the Landdrost says that in the country all sorts of deeds, and even wills, codicils, &c. are drawn up by unqualified and ignorant persons, and by this many innocent folk are being wronged, which should be remedied. As regards the [Company's] house at the colony of Stellenbosch, it | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 232]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
schoongehouden, en voor rekening der E. Compagnie gelevert te worden. Deze Coloniers zyn verdeelt aldus
En men meint, dat deze nog al zouden konnen vermeerdert worden, ook zou men de knegts by leening gegeven, in tyd van nood konnen employeren, en dit in hunne Acten laaten invloejen. Ook zou men hier by konnen voegen, en tot 1 of 2 aparte Compagnien konnen maaken, zoo van de Pennisten, als van de Chirurgyns, en van de voornaamste ambagtslieden, en der gener die hun gagie hebben laaten afschryven.Ga naar voetnoot284. En de andere Compagnie zou bestaan uit zeevaart, en artilleryvolk. De Capitein der eerste kon zyn de Tweede persoon, Lieutenant en Vaandrig uit de mindere Polityke Bedienden, en over de zeevaart den Equipagiemeester, en andere Officieren van dat stof; op dat deze, tegen een tyd van nood eenigzins gedresseert mogten zyn, dat door een bequaam Sergeant zou konnen nu en dan geschieden. Men groet alle Europische vaartuigen en schepen, aankomende, als zy de Fortres salueren, met gelyk getal van schoten, zelfs poetelsGa naar voetnoot285. die klein zyn, dat direct aanloopt tegen 't gebruik van geheel Indiën, en tegen de ordre der Hooge Regering, by Missive van den 12den September 1698Ga naar voetnoot286. die dit wel belasten ontrent konings schepen, doch alle anderen maar eens; en enterloopersGa naar voetnoot287. in 't geheel niet. Ook dient men de verlooren ankersGa naar voetnoot288. te laaten visschen, en 'er een premie van 6 Ryksd. op te zetten, na de swaarte der zelve. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 233]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
seems to me that no advantage is to be had from it, and that it would be better sold, the more so since there are no funds there but rather a deficit, and the revenues do not cover the running expenses. According to the placaat of June the 18th, 1689, everyone is obliged to plant 100 oak-trees each year on the land granted him by the Hon. Company, as is also stated on his title-deed; but since all properties are not equally suitable for this, the Town Councillors should select 2 or 3 suitable pieces of land, to be planted by all the inhabitants, and kept clean, and delivered for the account of the Hon. Company. The colonists are divided thus: Infantry at Stellenbosch 100 men, at Draakestein 104, Cavalry at the two hamlets 109, Infantry in the Table Valley 176 in 2 companies, Cavalry ditto 64, Total 513. And it is considered, that these numbers could be increased; also in time of need it should be possible to make use of the farm-hands given on loan, and this should be inserted in their documents. Also 1 or 2 separate companies should be formed: one from the junior clerks and the Surgeons, the principal artisans, and those who let their pay be written off;284 and the other of mariners and gunners [from the ships]. The Secunde should act as the Captain of the former, its Lieutenant and Ensign being chosen from the lesser Servants of the Council of Policy, and the mariners being commanded by the Equipagiemeester and other officers of that nature, so that these may be drilled against a time of need, which should be done now and then by a suitable Serjeant. All European vessels and ships which arrive are saluted, when they salute the Fort, with an equal number of guns, even if they are small vessels,285 which is directly contrary to the usage in all the Indies, and against the orders of the High Government, which by letter of September the 12th, 1698,286 indeed order this for King's ships, but for all others one gun only, and for interlopers287 none at all. Orders should be given for lost anchors288 to be fished up, and a reward of 6 Rxd. given for them, according to their weight. I have also promoted to Under-Merchant, subject to the approval of the | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 234]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Heb ook geadvanceert tot Onderkoopman Willem ten Damme,Ga naar voetnoot289. Cassier hier, alzoo die bediening altyd door een Onderkoopman is waargenomen, onder approbatie der Heeren XVII. Die ook verzoeke dat gelieven te aggreëren, dat aan 2 slaaven (de een van kindsbeen af den Extraordinaar Raad Simon van der Stel gedient hebbende, en de ander in dienst van den Heer Willem Adriaan van der Stel geweest hebbende) hun vrybrieven gegeven heb, te meer alzoo den laatsten Heer al voor eenigen tyd een andere slaaf in de plaats gegeven had; hoewel die naderhand gestorven is. Men moet ook verzorgen, dat geen lyfeigens in vryheid worden gestelt, zonder Arte van cautie 'er nevens, volgens de Batavische Statuuten, van in 10 jaaren niet ten laste der Diaconye te komen, dat noodig is ook hier te practiseeren, te meer, alzoo alzulke Familien ten laste der Diacony gekomen zyn. Ik verlaat my daar op, dat UE. deze Memorie, ten dienst der E. Compagnie, nakomen zult, alzoo 't anders vrugteloos is, die op te stellen; gelyk de jonge Heer van Goens mede zeer wel aanmerkt; anderzins kon ik my daar van zoo wel ontslagen hebben als de twee voorige Heeren Commissarissen zich daar van gedispenseert hebben; doch stel vast dat UE. deze defecten redresseeren zal.
Kaap de Goede Hoope 19 April 1708.
P.S. Zyn E. gaf nog eenige ordres ontrent de verrotte balken der pakhuizen. In dit laatste jaar waren hier gelevert aan de Compagnie
Deze staan in 't toekomende nog merkelyk te vermeerderen, en zullen derhalven in deze pakhuizen der E. Compagnie niet konnen geborgen worden, zoo dat 'er nog eenige nieuwe zullen dienen gemaakt, dat alvoorens in 't Vaderland van de Heeren XVII daar dient verzogt te worden, zoo dat niet al geschied is.
Zyn Edelh. van Hoorn in 't jaar 1710 hier als Commissaris. In 't jaar 1710 wanneer de Heer Generaal, Johan van Hoorn,Ga naar voetnoot290. hier als Commissaris was, zogt zyn Edelheyd zich by deze borgery bemind te maaken, niet alleen door aan alle de zelven een fraay geschenk van geconfyte Gember (welke zyn Ed. van den Koning van Bantam in 't voorby zeylen geschonken was) en | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 235]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Lords XVII, the Cassier here, Willem ten Damme,289 since this post is always filled by an Under-Merchant. I have also requested them to confirm the letters of freedom given by me to 2 slaves (one having served from childhood the Extraordinary Council of Simon van der Stel, and the other having been in the service of Willem Adriaan van der Stel), the more so in that the latter gave another slave in place of him, although this one died later. Care should be taken that no slave is freed without an act of guarantee for him, according to the Statutes of Batavia, that for 10 years he will not become a charge on the parish. It is necessary that this be done here also, the more so since such families here have become such a charge. I am confident that Y.E. will comply with this Memorial, since otherwise it were useless to prepare it, as also Heer van Goens the Younger very well remarks: otherwise I could have excused myself from the task, as did the two previous Commissioners; but I rest assured that Y.E. will remedy these defects.
At the Cape of Good Hope, April the 19th, 1708.
P.S. H.E. also gave some orders regarding the decayed beams of the warehouses. During the past year there were delivered to the Company 8744 mudde of wheat, 2961 of rye, 391 of beans, 105 of peas; and these amounts should markedly increase in future, so that for this reason it will be impossible to store them in the warehouses of the Hon. Company. Some new ones should therefore be built, for which [permission] should first be sought in the Fatherland from the Lords XVII, if this has not already been done.
His Hon. van Hoorn here as Commissioner in the year 1710. In the year 1710, when [Governor-]General Johan van Hoorn290 was here as Commissioner, he sought to make himself popular with the Burghers, not only by giving them a fine present of preserved ginger (with which H.E. was presented before sailing by the King of Banda) and of tea, but also a donation of 1000 gld. to the poor here, to which Heer van Rhyn, Councillor of the Indies, added 500 gld.; and H.E. also on this occasion made | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 236]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Thee, mitsgaders een gift van 1000 guld. aan den Armen alhier te doen, waar by de Heer van Rhyn ordinaris Raad van Indiën, 500 guld. voegde, maar zyn Ed. dede ook een voorstel, om hier by gelegenheyd een fraay Stadhuys, op de rey daar 't Huys van de Heer BleziusGa naar voetnoot291. staat, en een Borgerwagthuys, te maken; waar in de borgers wel grooten zin hadden; dog als zy naderhand hoorden, dat zy 'er 1000 Rders toe zouden moeten uitschieten, zoo bleef dit gansch werk steken.Ga naar voetnoot292. Zyn Edelheyd dee ook als Commissaris der Kaap deze navolgende vraagen aan den Heer Assenburg, en den Raad alhier, welke ons licht ontrent veel zaaken, te voren van ons met opzet voorby gegaan, zullen geven. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vraagen door den heer Johan van Hoorn, Gouverneur Generaal van Nederlands Indiën, Zeevoogt der Retourvloot (die in 't jaar 1709 vertrok) en Commissaris van Kaap der Goede Hoope, in 't jaar 1710 aan den Heer Louis van Assenburg, Gouverneur, en den Raad alhier, gedaan.Ga naar voetnoot293.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 237]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
a proposal to build here a fine Town Hall, on the row where stands the house of Heer Blezius,291 together with a Burgher Guard-House. For this the Burghers had a great liking; but when they later heard that they must pay an additional 1000 Rxd. towards the cost, the whole matter remained in abeyance.292 H.E. as Commissioner also put the following questions to Heer Assenburg and the Council here, which will enlighten us regarding various matters, previously passed over intentionally: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Questions put in the year 1710 by heer Johan van Hoorn, Governor-General of the Netherlands East Indies, Admiral of the Return-fleet (which left in the year 1709) and Commissioner at the Cape of Good Hope, to Heer Louis van Assenburg, Governor here, and to the Council.293
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 238]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 239]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 240]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 241]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 242]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Volgens de jongst geslotene boeken waren 'er in een jaar 24 leggers traan op het Dassen-eiland en in de Saldanha-baai, en nu jongst op 't Dassen-eiland nog 16¾ leggers, van zeerobben gebrand. Men had dat bevoorens ook al getragt van NoordkapersGa naar voetnoot300. te doen, waar toe alle de gereedschappen reets ontboden waren; doch daar is niets op gevolgt. Compagnies slaaven hier waren onder den 31sten Augusti deze:
Die een brood 's weeks (even eens als de bezetting) genieten, benevens eenige oude ryst, eenige azyn, eenige ponden peper,Ga naar voetnoot301. en tweemaal 's jaars kleederen; doch de Mandoors, en andere Hoofden, krygen dubbeld van 't zeildoek, en blaauw lywaad; en beliepen de winterkleederen ... 3524-5-0 en de zomerkleeding ... 2771-5-0 ----- 6295-10-0 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 243]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
According to the books just closed 24 leggers of oil were extracted from the seals on the Dassen Island and in the Saldanha Bay, and just now another 16¼ leggers on the Dassen Island. Previously the attempt was also made to get oil from the Noordkapers,300 all the gear for which was sent for, but it came to nothing. On August the 31st, the Company's slaves were as follows: Men 127, Women 183, Children 130, or in all 440 head. They receive one loaf a week (the same as the garrison), with some old rice, some vinegar, pepper, (but the Mandoors and other such get double) and clothing twice yearly, of sailcloth and blue linen.301 The winter-clothing costs 3524-5-0, the summer-clothing 2771-5-0, or in all 6295-10-0. On August the 31st there were 51 deportees, including 2 girls, 18 Europeans on the Robben Island, and 31 natives, being Chinese, Malays, and men from Ceylon and Macassar, who receive the same as the Company's slaves, but without the pepper. As regards the ration-money, rations, etc. here: The Governor's ration-money is 30 Rxd. a month, and H.E. receives also some provisions for his table, according to the separate account in the ledger. The ration-money of the Secunde and of the Fiscaal is 13 Rxd., together with 20 pounds of butter, 8 of candles, 2 cans of olive-oil, 4 of train-oil, ½ mudde of wheat, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 244]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Onder den 31sten Augusti waren hier 51 Banditen, en daar onder 2 meyden, 18 Europiaanen op 't Robben-eiland, en 31 Inlanders, zynde Chineezen, Maleyers, Macassaaren, Cingaleezen, die 't zelve, als Compagnies slaaven, uitgenomen de peper, genieten.
Wat nu de kostgelden, rantsoenen, enz. hier betreft. Het kostgeld van den Gouverneur is hier ter maand, Ryksd. 30. Ook krygt zyn Ed. eenigen voorraad voor de tafel, volgens een aparte rekening in 't groot boek. Het kostgeld van den Tweeden, en van den Fiscaal, 13. Nevens 20 pond boter.
De Capitein en Predikant genieten kostgeld, 13. Brandhout, en tarw als vooren; doch Boter 10 pond. Kaarzen 8 dito, aan 't Kasteel; doch aan Stellenbosch, en op Draakestein maar 4 pond, als ook de Capitein. Olyven-olie 2 kannen. Traan 4 dito. Wyn 8 dito. Schipper Brommert,Ga naar voetnoot302. de Lieutenant, en de Opperwondheeler, yder kostgeld, Ryksd. 8. Wyn 6 kannen. Brandhout 1 vragt. De Onderkooplieden, Boekhouders, in bediening zynde, Krankbezoekers, Baas Thuinier, Baas Smid, aan kostgeld, Ryksd. 6. Wyn 6 kannen. Brandhout 1 vragt. Assistenten, Provisioneel dito, de Landdrost, Sergeanten, Bode, Onderwondheeler, Baazen, kostgeld, Ryksd. 4. Wyn 1½ kan. De Onderbaazen, Mandoors,Ga naar voetnoot303. Ziekenvader, Koetzier, enz., 3 Ryksd. vry geld, zynde 11 persoonen, waar van 7 persoonen genieten 2 Ryksd. vry geld. AmbagtsliedenGa naar voetnoot304. 1½ Ryksd. vry geld, en 1½ Ryksd. subsidie, en alle week 1 brood van 9 pond. Corporaals 1 Ryksd. vry geld,Ga naar voetnoot305. ½ dito subsidie, brood als vooren. Soldaaten, Matroozen, Bosschieters, enz. ¾ Reaal vry, ¾ subsidie, brood als vooren. Een Predikants weduwe geniet het halve tractement (of de helft der buitenvoordeelen) van een Predikant van Stellenbosch. De leverantie der schaapen had voor de helft de Burgerraad Henning Husing, en voor de andere helft de Burgerraad Klaas Henrikszoon Diepe- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 245]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
10 cans of wine, 2 loads of firewood. The Captain and the Preacher get 13 Rxd. ration-money, firewood, wheat, olive-oil and train-oil as above, but of butter 10 lb., candles 8 lb. at the Castle but 4 only at Stellenbosch and Draakestein, as also the Captain, and wine 8 cans. Skipper Brommert,302 the Lieutenant and the Chief Surgeon each receive 8 Rxd. of ration-money, 6 cans of wine, and 1 load of firewood. The Under-Merchants, Bookkeepers in service, Lay-Readers, Chief Gardener and Chief Smith each receive 6 Rxd. as ration-money, 6 cans of wine, and 1 load of firewood. The Assistenten, Acting-Assistenten, the Landdrost, Serjeants, Messenger, Assistant Surgeon and Foremen each receive 4 Rxd. ration-money, and 1½ cans of wine. The Under-foremen, Mandoors,303 Hospital-Manager, Coachmen, etc., being 11 persons in all, receive 3 Rxd. gratuities, but 7 of them receive 2 Rxd. only. The Artisans304 receive 1½ Rxd. gratuities, together with 1½ Rxd. ration-money, and 1 loaf of bread each week, weighing 9 lb. The Corporals receive 1 Rxd. gratuities,305 ½ Rxd. ration-money, and bread as the last-named. The Soldiers, Sailors, Gunners, and such-like receive ¼ Reaal of gratuities, ¼ [? ditto] of subsistence-money, and bread as before. The widow of a Preacher receives the half-pay (or the half of the perquisites) of a Preacher at Stellenbosch. The Town Councillor Henning Husing has one half of [the monopoly for] the supply of sheep, and the other half [is shared by] the Town | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 246]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nauw,Ga naar voetnoot306. en Michiel Ley;Ga naar voetnoot307. welker accoord, voor 3 jaaren met de Compagnie aangegaan, nu in 't jaar 1710 zou ten einde loopen. De vaartuigen, die men hier had, waren de brigantyn d'Anoy, de galjootsGa naar voetnoot308. de Mercurius, de Postlooper, 1 landboot, en 2 schuiten. Men geeft doorgaans aan yder schip van 160 voet, na Indiën gaande 12 schaapen; doch aan een van 145 voet maar 10, en 8 aan een van 130, en 6 aan een van 100 voeten. Baas HartogGa naar voetnoot309. alleen levert de groente aan de schepen uit 's Compagnies thuin, bestaande in kool, geele wortelen, knollen, radys, salaade, boontjens, zuuring, boeren-boonen, beete, en andere fyne groente, doch dat laatste maar voor de kajuit, alles na den tyd van 't jaar; ook wel queepeeren, konkommers, en pompoenen, als 'er die overvloedig zyn. De vertrekkende schepen monstert de Fiscaal independent, die daar toe wel den Soldy-boekhouder, of den Overdrager, gebruikt. Het brandhout wort uit 's Compagnies bosschen gehakt, en met haare wagens, en ossen of paarden herwaarts gebragt. Kalk wort van de schelpen, door de Banditen op 't Robben-eiland geraapt zynde, gebrand; doch dit wort gemeenelyk op 't plein van 't Kasteel of voor 't Ravelyn gedaan. Jaarlyks word hier ook een ziel-beschryving, nevens een omstandige aanteekening van yders bezit, voor zoo verre de landbouw, enz. raakt, opgestelt, en alles door uitdrukkelyk daar toe uitgezonden Gecommitteerden opgenomen. Hottentots-Holland was zeer goed voor paarden, rammen, en moerschaapen met haare zuigelingen; de Klapmuts voor ossen en bullen; de Kuil voor jonge oyen, speellammeren, en vaarzen; de Tygerbergen, Bommelshoek,Ga naar voetnoot310. en de BoereboomGa naar voetnoot311. voor moerschaapen, gelyk mede aan de diepe Rivieren; en Henrik Vissershoek voor hamels; de Riet-vallei voor geiten en bokken, die alle te zamen om de bequame weiden zeer verre van malkanderen leggen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 247]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Councillor Klaas Hendrikszoon Diepenauw306 and Michiel Ley307 under a three-year contract, which will expire in the year 1710. The vessels [stationed] here are the brigantine Anoy, the galliots308 Mercurius and Postlooper, one shore-boat, and 2 skiffs. As a rule to each ship of 160 feet bound for the Indies 12 sheep are given, but to one of 145 feet 10 only, 8 to one of 130 feet, and 6 to one of 100 feet. The Foreman Hartog309 alone delivers the vegetables from the Company's Garden to the ships, consisting of cabbages, carrots, turnips, radishes, lettuce, beans, sorrel, broad beans, beetroot; and other delicate greenstuffs, but these last only for the cabin, all according to the time of year, also quinces, cucumbers and pumpkins if they are abundant. The ships leaving are inspected by the Independent Fiscaal, who uses for this also the Soldy-boekhouder or his delegate. The firewood [for the ships] is cut in the Company's forests, and brought with its ox- or horse-waggons. Lime is burnt from the shells gathered by the deportees on the Robben Island, but this is usually done on the Castle-plain, or in front of the ravelin. There is made a yearly census here, together with a detailed note of the property of each person, as far as the agriculture is concerned, and everything is checked by Commissioners expressly sent out for this. Hottentots-Holland was very suitable for horses, rams, and ewes with their lambs; the Klapmuts for oxen and bulls; the Kuil for young geese, sucking-lambs, and pigs; the Tygerbergen, Bommelshoek310 and the Boerenboom311 for ewes; as also at the Diepe Rivers and Henrik Vissershoek for wethers; the Riet Valei for he- and she-goats, all these places lying very far from each other because of the good pastures. Both green and dried peas can be had, though little of the latter, and | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 248]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Groene en graauwe erweten waren 'er nu mede, doch de laatste nog weinig; doch zoo veel te meer witte of turkze uitgepelde boonen te bekomen, het last van 3066 pond tegen 315-7-0 of de mudde tegen 18 guld., en 1 last groene erweten tegen 367-11-8 of 21 guld. de mudde. Dit nu zyn wel de voornaamste zaaken, die in dezer voegen door den Heer Gouverneur Assenburg, en zyn Raad, aan zyn Edelheid, op zyne verscheidenerlei daar over gedaane vraagen, opgegeven zyn. Wy zouden nog veel andere dingen hier hebben konnen byvoegen; doch hebben die reeds hier en daar op andere plaatzen, daar het te pas quam, opgegeven en aangehaalt, behalven dat wy ook best oordeelden zommige zaaken over te slaan, om geen meer licht aan dezen en genen, dan 't behoort, te geven. Verder is 'er onder de regeering van de Heer van Assenburg niet anders van belang voorgevallen, dan dat zyn Tweede persoon de Heer d'Ableing in 't jaar 1710 ook als Extraordinair Raad na Indiën vertrokken,Ga naar voetnoot312. en als Tweede door de Heer Willem Helot vervangen, waar na de Heer van Assenburg den 27sten December 1711 hier overleden is.Ga naar voetnoot313.
De Heer Chavonnes, Landvoogt in 't jaar 1714. Ondertusschen wiert de Heer Helot by den Raad als Gezaghebber aangestelt, die dit tot den 24sten Maart 1714 waargenomen heeft, wanneer de Heer Maurits Pasques de Chavonnes met de Kokkenge hier als Extraordinair Raad van Indiën, en Gouverneur van de Kaap der Goede Hoope, en van 't eiland Mauritius, verscheen.Ga naar voetnoot314. Zyn Ed. wiert door de Heeren Helot, Valkenier (Zeevoogt der Retourvloot) en veel andere Heeren, onder 't balderen van 't geschut (doende 't Fort 21, de Admiraal 19, de Onderzeevoogt 17, de Schout by nacht 15, en de verdere schepen der vloot 13 schooten yder, toen zyn Ed. van boord ging) zeer staatelyk afgehaalt, en den 28sten dito als Gouverneur voorgestelt. Zyn Ed. quam daar met Mevrouw zyne gemaalinne, en ettelyke kinderen, benevens zynen neve, Capitein Chavonnes.Ga naar voetnoot315. By de komste van de Heer Chavonnes trad de Heer Helot weer tot zyn voorige bediening van Tweede persoon, doch hy bediende die maar 't jaar 1715, wanneer zyn Ed. (een koek hem door een ondankbaaren gebakken) na 't Vaderland ontboden,Ga naar voetnoot316. en door de Heer Abraham KraanendonkGa naar voetnoot317. als Opperkoopman en Tweede vervangen wiert, die deze bediening tot 't jaar 1721 waargenomen heeft, en toen hier overleden is, zynde (zoo men zeide) kort te vooren of 1720 buitengemeen Raad van Indiën gemaakt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 249]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
very large quantities of white or Turkish beans, the load of these selling for 315-7-0 or the mudde for 18 gld., and the load of green peas for 367-11-8, or the mudde for 21 gld. These now are the principal matters which are given in this form by Governor Assenburg and his Council as replies to H.E.'s various questions. We could have also added many other things here, but have already suitably dealt with them elsewhere, and have thought it best to pass over some matters in order not to throw more light on them than they merit. Nothing further of note occurred under the rule of Heer van Assenburg, except that his Secunde Heer d'Ableing left for the Indies312 as Extraordinary Member in the year 1710, and was replaced as Secunde by Willem Helot, after which Heer van Assenburg died here on December the 27th, 1711.313
Mr. Chavonnes ‘Landvoogt’ in the year 1714. Heer Helot was then appointed Administrator by the Council, which post he held until March the 24th, 1714, when Heer Mauritz Pasques de Chavonnes arrived314 here in the ship Kokkenge as Governor of the Cape of Good Hope and of the Island of Mauritius. H.E. was received in great state by the Heeren Helot, Valkenier (the Admiral of the return-fleet) and many others, amid the thunder of the guns, the Fort firing 21, the Admiral 19, the Vice-Admiral 17, the Rear-Admiral 15, and the other ships of the fleet 13 each as he disembarked; and was presented as Governor on the 28th. H.E. came here with his wife and some children, besides his nephew Captain Chavonnes.315 On the arrival of Heer Chavonnes Heer Helot reverted to his former post of Secunde, but held it only until 1715, when he was summoned316 to the Fatherland (a cake ungratefully baked for him) and replaced as Upper-Merchant and Secunde by Heer Abraham Kraanendonk.317 He performed this duty until the year 1721, when he died here, having been made (it is | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 250]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hy is in dat zelve jaar door den Heer Jan de la Fontaine als Tweede vervangen, die deze bediening tot nog toe hier waarneemt. Ondertusschen bestierde de Heer de Chavonnes deze Kaapze Colonie, volgens de berigten, van daar gekomen, zeer loffelyk; doch in 't jaar 1725 verstonden wy, dat zyn Ed. den 8sten September 1724 hier overleden,Ga naar voetnoot318. gelyk in des zelfs plaats de Heer Pieter Gysbert Noot Directeur en Ingenieur over de Fortificatien en Approches van Indiën in September 1725 door de Heeren XVII gekooren, hoewel hy eerst in 't jaar 1726 hier als Landvoogt komen zal.Ga naar voetnoot319. Eer wy nu van deze stoffe afscheiden, moeten wy deze en gene zaaken, onder de vraagstukken, door den Heer van Hoorn gedaan, en zoo net niet, als het behoort, beantwoord, wat nader ophelderen.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 251]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
said) an Extraordinary Member of [the Council of] the Indies shortly before that, or in 1720. He was replaced that same year as Secunde by Heer Jan de la Fontaine, who has held this post until now. Meanwhile Heer de Chavonnes administered this Cape Colony very commendably, according to the reports from there, but in 1725 we learnt that H.E. had died318 on September the 8th, 1724, in whose place Heer Pieter Gysbert Noot, Director and Engineer of the Fortifications and Siege-works of the Indies, was chosen by the Lords XVII in September 1725, although he will arrive as Governor in the year 1726 only319 Before we leave this subject, we must explain somewhat more exactly certain matters relating to the questions put by Heer van Hoorn, and not so clearly replied to as they should be:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 252]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Waar benevens de E. Maatschappy jaarlyks hier nog een groote somme aan andere noodige zaaken bekostigen moet, welke alle net aan te wyzen ik juist zoo noodig niet oordeele. Wat voordeelen zy nu hier tegen trekt, is uit het bevoorens reets aangehaalde ligt op te maaken, doch geloove niet, dat het nu nog in verre na tegen haare onkosten opwegen kan, behalven dat zy al ettelyke duizenden aan de Burgers in 't verschot is; doch metter tyd zal dat egter beteren. [Bl. 148-149 van Valentyn, bevattende besonderhede oor Madagaskar, tesame met die Sevende Hoofdstuk (bl. 150-156) met die beskrywing van die eiland Mauritius, is in hierdie uitgawe weggelaat.] | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 253]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Besides this the Hon. Company must spend here yearly large amounts for other necessary things, which I judge unnecessary to detail exhaustively. What it gains from here can be seen from what has already been told, but I believe, that this must fall far short of its expenses; and in addition it has advanced several thousands to the Burghers, although in time this will be recovered. [In this edition the following sections of Valentyn's work were omitted: pp. 148-149 containing references to Madagascar, and Chapter VII (pp. 150-156) containing the description of the island of Mauritius.] |
|