Beschryvinge van de Kaap der Goede Hoope. Deel II
(1973)–François Valentijn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 58]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Vyfde hoofdstukVan de Hottentots. Hunne Naamen, Gedaante en Gestalte. Hunne Kleederen. Cieraaden. Spyze. Drank. Snelheid in 't loopen. Wapenen, en Oorlogen. Hutten, en Speeltuigen. Rykdom en Handel. Hun Taal. Huwelyken. Hoerery. Overspel. Bloedschande. Doodslag en Dievery. Wreedheid tegen Tweelingen, en andere Kinderen, en ontrent Oude en Zieke Lieden. Zeltzaame gewoonte by 't hertrouwen der Weduwen. Hunne Geneesmiddelen. Begravenissen. En Erfenis. Hun Vrolykheden, en Danszeryen. En hun goeden en weldaadigen Aard. Onderzoek na Bergwerken hier. Het Zout, hier vallende.
Van de Hottentots. De oudste en eigentlyke Ingezetenen van de Kaap zyn de Hottentots, de vuilste menschen, die ik ergens ontmoet heb. Waar die naam van daan komt, weet ik niet, altoos niet van hen, alzoo zy zich zelven T-hoekoeGa naar voetnoot1. noemen. Dit is geen eene en de zelve Natie,Ga naar voetnoot2. maar men heeft 'er verscheidenerlei volkeren van, waar van zommigen van een geheel andere gedaante, veel blanker dan anderen, en van welke, daar de meeste maar wol op 't hoofd hebben (en die men alleen Kaffers noemt) eenige van zeer lang hair voorzien zyn, die daarom ook geen Kaffers van ons genaamt worden. Daar zyn 'er, die hier over Philosopherende, dit woord van Kaffirs van 't Arabisch woord Kafir, een ongeloovigen, willen afleiden;Ga naar voetnoot3. doch dit komt hier gansch niet te pas, alzoo zy aldus, niet na hunnen Godsdienst, maar alleen na hun gekroest hair, genaamt worden.Ga naar voetnoot4. Zy zyn daarenboven door hunne byzondere naamen onderscheiden, en by de onzen zoo best bekent. | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 59]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Chapter fiveOf the Hottentots. Their Names, Stature and Form. Their Clothing. Ornaments. Food. Drink. Quickness of running. Weapons and Wars. Huts and Musical Instruments. Riches and Trade. Their Language. Courtships. Whoremongery. Adultery. Incest. Murder and Theft. Cruelty to Twins and other Children and as regards Old and Sick Folk. Strange customs when Widows remarry. Their Medicines. Burials. And Inheritance. Their Amusement and Dances. And their good and benevolent Nature. Investigation of Mines here. The Salt found here.
Concerning the Hottentots. The oldest and real inhabitants of the Cape are the Hottentots, the dirtiest folk that I have ever met anywhere. I do not know from whence the name comes, since they call themselves T-hoekoe.1 They are not all one and the same Nation,2 but consist of various tribes, of which some are of a quite different form from others, and much whiter. Some have very long hair, and therefore also are not called Kaffirs by us, while most have only wool on their heads, these alone being called Kaffirs. There are some who have philosophied regarding this, and seek to derive this word from the Arab word Kafir,3 an unbeliever, but such is not at all the case here, since they are thus named only for their curly hair, and not from their religion.4
Their names and physical appearance. Moreover, they are distinguished by their various names, and best known to us by these. They are called | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 60]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Hunne Naamen, gedaante en gestalte. Men noemt ze Gorinhaykonas, of Watermans;Ga naar voetnoot5. Goringhayquaas, of de Kaapmans, en Gorachoequaas, of Tabaksdieven, die zich maar 5 of 6 mylen van 't Kasteel, met eenige Kraalen van Hottentots-huiskens by een, en met al hun vee daar ontrent, ophouden. De Cochoquaas of Saldanhaas, die zich in de Saldanhabaai onthouden; de groote en kleine Kariguriquaas,Ga naar voetnoot6. de Heusaas, of Heusaquas, Chaynoequas, de Cobonas, de kleine en groote Namaquas, (die wel 80 of 90 mylen van 't Fort leggen) de Kobonas,Ga naar voetnoot7. die swart zyn, en zeer lang hair hebben, waarom zy van zommigen onder de Hottentots niet gerekent worden. Daar zyn ook Sonquaas, Gonnemaas, Gauris, Grigriquaas, en Cawoequaas of Caboequaas, die ongemeen kloek van gestalte, en meer anderen, die reets genoemt zyn, en die ons hier en daar nog zullen voorkomen. Deze Hottentots zyn meest van een maatige lengte, doorgaans mager (schoon ik 'er gezien heb, die kloek, vet, en groot van buik waren) niet swart, maar meest van een bruine verw, die na den rossen trekt; ik heb 'er ook gezien, die na een bruine Misties wel wat geleken, en meer na den geelen, dan na den rossen, trokken. Zy zyn zoo niet van natuure; maar zy veranderen zich, door hunne kinderen, die anders redelyk blank gebooren worden, van der jeugd aan swart te maaken, en hen met vet en vuiligheid zoodanig te besmeeren, dat zy de zelve niet gelyken. Dit doen zy alleen, om hunne gezondheid, en lichaamen, tegen alle ongemakken van buiten te bewaaren. Ik heb in 't jaar 1705Ga naar voetnoot8. onder de Namaquas (toen hier in 't Kasteel gekomen, om vrede met ons te maaken, en door anderen wel Amacquas genaamt) vrouwen en kinderen, die ongemeen blank waren,Ga naar voetnoot9. en die voor meenig Europisch kind niet behoefden te wyken, gezien, en onder die zelve volkeren ook weer, die al vry bruin waren, dat alleen van 't besmeeren quam, ontmoet. De meeste dezer Hottentots, en voor al der genen, die zich aan het Kasteel onthouden, hebben geen lang maar zeer kort hair, als schaapenwol; ook zyn zy swart van oogen, plat van wezen, en vooral zeer breedt van neus (hoewel de een meer dan de ander) dik van lippen, zeer wit van tanden, en lang van nagels aan de handen. Dus hebben zy doorgaans uitpuilende | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 61]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Gorinhaykonas or Watermen,5 Goringhayquaas or Kaapmans, and Gorachoequaas or Tobacco-thieves, all of which live only 5 or 6 miles from the Castle, in kraals made up of Hottentot-houses set together with all their cattle around them. Then the Cochoquaas or Saldanhars who live at the Saldanha Bay, the greater and lesser Kariguriquaas,6 the Heusaas or Heusaquas, Chaynoequas, the Cobonas, the greater and lesser Namaquas (who lie fully 80 or 90 miles from the Fort), the Kobonas7 who are black and have very long hair, for which reason some do not reckon them among the Hottentots. There are also Sonquaas, Gonnemaas, Gauris, Grigriquaas and Cawoequaas or Caboequaas who are unusually well-built; and various others which have already been mentioned or will be mentioned later. These Hottentots are for the most part of a moderate height, as a rule thin (although I have seen some that were well-made, fat and big-bellied), not black but for the most part of a brown colour tending to reddish: I have also seen some who indeed looked somewhat like a brown Mestizo, tending more to yellowish than to red. They are not naturally thus [coloured], but alter themselves by making their children black from their youth up, who otherwise are born pretty white, by so smearing them with dirt that they change their looks. This they do only to protect their health and preserve their bodies from all infirmities coming from without. In 17058 I saw among the Namaquas (who then came to the Castle to make a peace with us, and are also called Amacquas by some) women and children who were unusually white,9 and could well be compared with many European children, and also met among the same people others who were pretty brown, which came only from this smearing. Most of these Hottentots, and especially those who live near the Castle, do not have long hair but rather very short, like sheep's wool; also they are black-eyed, flat of face and above all very wide-nosed (although some more so that others), thick-lipped, with very white teeth, and long fingernails. | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 62]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
billen, kleine buiken,Ga naar voetnoot10. en alle de mans (die doorgaans zeer groot van manlykheidGa naar voetnoot11. zyn) maar eene bal, alzoo zy van jongs af al de knegtkens,Ga naar voetnoot12. 8 of 9 jaaren oud zynde,Ga naar voetnoot13. van de linker bal berooven, oordeelende, dat dit hen niet alleen in 't loopen, maar in de voortteeling van zoonen merkelyk helpt, en die van 't vrouwelykGa naar voetnoot14. zaad merkelyk belet. Doch andere, wat naauwkeuriger in 't navorschen van de reden van het afbinden van deze linker bal,Ga naar voetnoot15. meinen uitgevonden te hebben, dat het maar een gewoonte en plegtelykheid, deze Natie (gelyk den Mohhammedaanen en Jooden 't besnyden der voorhuid) eigen, en dat, gelyk 't by die twee Natien de gewoonte is, dat geen vrouwGa naar voetnoot16. van hen by een onbesneden zou willen slaapen, of daar mede trouwen, alzoo ook geen Hottentottin een Hottentot, die twee ballen had, ten man zou willen nemen, weshalven een Hottentot, om met 'er tyd een vrouw onder zyne Natie te bekomen, noodzaakelyk de linker bal (alzoo deze gewoonte tot hun huwelyk vereischt wort) wel moet laaten wegnemen. Ik heb dit mede zeer naauw onderzogt, doch geen andere reden hier van, dan de voorige by my gegeven, bevonden waar, en deze laatste puur verdigt te zyn; alzoo ik daar noit van, onder die gene, die dit nagevorscht hebben, heb hooren spreken. De vrouwen vallen doorgaans wel kleiner van gestalte, dan de mans; maar ik heb 'er ook gezien, die vry kloeker, dan zommige mans, waren; en men vint 'er jonge dochters onder, die, indien zy zich aldus niet met smeerzels en met verwen mismaakten, al niet onbillyk zouden wezen; maar gevraagt zynde, waarom zy haar aangezigt met zulke roode en geele streepen, en haare lichaamen met zulken stinkend smeer bestryken, geven zy tot antwoort, om de zelve reden, waarom zich de Hollandze vrouwen opschikken, te weten, om, of onze mannen, of anderen, te behagen, en om dat de manieren en zeden van ons land dit medebrengen, en vereisschen: want zoo wy dat niet deden, zouden onze mannen ons niet agten, en geen jonge dochter zou van ons manvolk begeert, nog gezogt worden. Het is met geen penne te beschryven, hoe vuil zy overal aan haar lyf, hoe afschuwelyk zy besmeert zyn, en hoe afgrysselyk, onverdragelyk, en hoe verre zy hier door in de wind op stinken, voor al als het aangewind is. Zy geven daar ongemeene preuven van, als zy aan de schepen komen, daar zy den Koks-ketel,Ga naar voetnoot17. met alle het smeer, swartzel, en de vuiligheid 'er af te haalen, geheel schoon weten te maaken. | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 63]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
As a rule they have protruding buttocks and small bellies;10 and all the men (who usually have very large sexual organs11) have one testicle only, since they take away the left one from all the boys in their youth,12 at 8 or 9 years of age,13 considering that this helps them markedly, not only in running but also in the fathering of sons, and markedly hinders the engendering of females.14 But others, who have investigated somewhat more closely the reason for the tying-off of the left testicle,15 think to have discovered, that it is merely a custom and ceremony proper to this Nation (as is for the Moslems and Jews the cutting-off of the foreskin), and that, just as in those two Nations it is the custom that none of their women16 will lie with an uncircumcised man or marry him, so also no Hottentot woman will take for husband a Hottentot who has two testicles, so that a Hottentot, to get later a wife from his Nation, must necessarily let his left testicle be removed (since this custom demands it before his marriage). I have also investigated this very closely, but found no other reason than those which I have already given and [consider], that these last explanations were pure fantasy, since I have never heard anything thereof among those who have investigated it. The women are as a rule considerably shorter than the men, although I have seen some who were indeed better built than some of the men; and young girls are found among them, who, if they did not disfigure themselves with smearings and paintings, would indeed be not unattractive; but when they are asked, why they paint their faces with such red and yellow stripes and smear their bodies with such stinking grease? they reply: For the same reasons why the Dutch women deck themselves out, to wit, in order to please either our men, or others, and because the manners and customs of our land entail and demand it, since if we did not do it, our men would not respect us, and no young girl would be desired by our menfolk, nor sought after. It is impossible to describe how filthy their bodies are everywhere, how disgustingly they are smeared, and how horribly and unbearably they stink, and from what a distance down-wind, but especially if they are to windward. They give unusual proof of this when they come aboard the ships, where they can thoroughly clean the cook's kettle17 by taking from it all the grease, soot and dirt. | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 64]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Hunne Kleederen. Hun ordinair gewaad is een schaapenvel, dat zy in den kouden tyd met de wol na binnen, en in den warmen tyd met de wol na buiten dragen; doch de mans hebben nog een byzonder bont zakjeGa naar voetnoot18. voor hunne schaamelheid, en de vrouwen bedekken de haare met een byzonder kort vel, hoewel zy beide 'er geen swaarigheid in vinden, om, als men hen maar wat brood, tabak, of iets anders, dat zy gaarne hebben, geeft, alles bloot en zeer onbeschaamt te laaten zien. Onder de vermogende, landwaart in, ziet men wel dezen en genen, die of een leeuwen- of een tygers- of een luipaarts-huid, als een mantel van staat en aanzien, om 't lyf hebben, waar mede zy doorgaans van de minderen onderscheiden worden. De vrouwen hebben doorgaans nog een vel om de billen, en een menigte darmen, of wel eenige riemen,Ga naar voetnoot19. om haare beenen, die daar droog aan worden, en 'er altyd om blyven, behalven dat die haar in tyden van grooten hongersnood wel voor spyze (als zy die maar wat op de koolen gebraaden hebben) doch in tyden van vreugde, om onder 't danszen geluid te geven,Ga naar voetnoot20. en ook tegen 't steken der doornen, dienen. Als zy nog vrystersGa naar voetnoot21. zyn, dragen sy maar eenige roode en geele biezen om de beenen; en met 'er tyd veranderen zy die in riemen of darmen. Veele der zelven, by 't baaren van haare kinderen niet wel behandelt zynde, hebben een ongemak, dat de binneste deelen der Vulva zich buiten uit, byna als de lelleGa naar voetnoot22. van een kalkoenzen haan vertoonen, dat van de onkundigen als iets wonders aangemerkt wort. Ook teekenen zy daar op, even als de koejen aan de hoornen, by 't krygen van elk kind, met een schrap, of lid meer.Ga naar voetnoot23. Zy hebben doorgaans een hoofddekzel, of een topmuts,Ga naar voetnoot24. van een vel van een das, rob, enz. dat boven spits oploopt, hoedanig eene men by Tachart fol. 66. zoo net, nevens een Hottentot (gelyk nog 2 anderen fol. 70. in een andere gestalte) afgebeeld ziet, dat men het niet zou konnen verbeteren.Ga naar voetnoot25. Beider sloffen aan de voeten zyn gemeenelyk van de huid van een Rhinocer,Ga naar voetnoot26. of eenig ander dier, gemaakt; die zy met riemen aan de voeten vast maaken. In hun hair ziet men stukjes rood Koper, Kraalen, Glas, Horenkens, | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 65]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Their clothing. Their usual clothing is a sheepskin, which in the cold weather they wear with the wool inwards, in hot weather with the wool outwards, but the men have also a separate little fur bag18 in front of their privities, and the women cover theirs with a separate short skin, although neither make any difficulties about letting everything be seen bare, and do so very shamelessly if they are merely given some bread or tobacco or anything else that they like. Among the richer folk inland various are indeed seen, who have around the body the skin of a lion or tiger or leopard, as a mantle of dignity and honour, by which they are usually distinguished from the lesser folk. The women have as a rule also a skin around the buttocks, and a quantity of guts, or perhaps thongs,19 around their legs, which dry there and remain there all the time, except that in times of great famine they indeed serve for food (after they have been somewhat roasted on the coals), but in times of rejoicing they serve both to make a noise in dancing20 as also against the pricks of thorns. As long as they are still virgins21 they wear some red and yellow rushes around their legs, and later change these for thongs or guts. Many of them, if not well tended in child-birth, have the defect, that the inner parts of their vulva are seen outside, looking almost like the wattle of a turkey,22 which by the ignorant is regarded as something special. Also they mark thereon, just as cows are marked on the horns, an additional scratch or joint23 at the birth of each child. They have as a rule a head-covering or cap,24 made of the skin of a dassie, seal, etc., which is pointed on top, some of which are so neatly depicted in Tachart, fol. 66, together with a Hottentot (as also are 2 others on fol. 70 in another manner) that it could not be bettered.25 Both the slippers on the feet are usually made from the skin of a rhinoceros26 or some other beast, which they tie to the feet with thongs. They have pieces of red copper, beads, glass, sea-shells and other cheap shining ornaments hanging in their hair, or indeed plastered into the hair of their heads with grease or fat. | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 66]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
en andere blinkende slechte cieraden, hangen, of wel met smeer en vet aan 't hoofdhair geplakt. Ook versieren zy zich met kopere of met ivoore arm-ringen, die zy aan de handen en armen dragen.
Cieraaden. Hoe zy rykerGa naar voetnoot27. van vee zyn, hoe vetter hunne Karossen of Schapen-vagten, en hoofd-dekzels besmeerd zyn; dat men voor al aan hunne Capiteyns bespeurd. Onder de cieraaden der Vrouwen zyn haare ketens met Kopere en Glaze Koraalen, of van wortelkens,Ga naar voetnoot28. ook hebben zy wel Kopere en andere ringen, en dus al mede oorçierzels van geheele bosjens met koraalen.Ga naar voetnoot29. Doorgaans voorzien zich de Wyven ook van een groote zak, van een beesten-vel gemaakt, die voor haren buyk gebonden is, waar in zy allerley snuysteryen bergen. Haare neusdoek is de staart van een bosch-kat, die zy over een stokje halen, waar mede zy 't stof, zand, vliegen,Ga naar voetnoot30. en alle vuyligheyd, van haar aanzicht vegen.
Spyze. Hun gewoon voedzel bestaat zeer zelden in vleesch, alzoo zy voor zich zelven, al zyn zy nog zoo vee-ryk, zelden vee, ten waare ziek, te oud, of gelemdGa naar voetnoot31. zynde, zullen dooden; maar zy eeten veeltyds 't ingewand der dieren, of van geslagte beesten, daar zy de vuyligheyd maar wat uytdouwen, waar na zy het wat op de koolen leggen, en na dit dat het vyer maar wat geroken heeft, dus half raauw maar binnen slaan. By tyden van nood aazen zy zelf op doode Krengen, Zee-robben, en Noord-kapers; als 'er nu en dan een aan strand (gelyk wel eens gebeurd is) komen aandryven; ja de traanGa naar voetnoot32. der zelve zullen zy ook indrinken. Ook zyn 'er wel tyden, dat zy, genoodzaakt zynde 2, 3 of 4 dagen honger te lyden, dan ook wel Alikruyken, doode visschen, stukken van hun schaapenvel, wat op de koolen gelegt, en zelfs ook wel hunne luyzenGa naar voetnoot33. voor wildbraad, doch ten deelen ook uyt een bittere wraak tegen de zelve, op eeten. By gebrek van vee gaan zy ook wel op de Olifants-jacht, welker vleesch zy, na die gevangen te hebben, ook eeten. Nu en dan graven sy ook wel eenige kleene wortelkensGa naar voetnoot34. uyt de aarde, (by de Kruyd-kenners Sisynrichium Africanum minus angustifolium, & flore minore variegato, genaamd, en dus beter bekend) welke in gedaante wel wat na kleene Ajuyntjes, en in smaak, als zy gekookt of geroost zyn, wel wat na drooge aardnooten gelyken. Zy eeten ook geerne brood, en | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 67]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Ornaments. The richer they are in cattle,27 the more they smear their karosses or sheep-fleeces and head-coverings, as is especially to be seen in their Captains. Among the ornaments of the women are chains of copper or glass beads, or of little roots,28 also they have copper and other rings, and also ear-ornaments of whole bunches of beads.29 As a rule the women also provide themselves with a large bag made of a beast-skin, which is tied in front of their belly, and in which they keep all sorts of trifles. Their handkerchief is the tail of a bush-cat pulled over a little stick, with which they wipe away from their face the dust, sand, flies30 and other dirt.
Food. Their usual food very seldom consists of meat, since they rarely kill cattle for themselves, however rich in them they may be, unless these are sick, old, or lamed;31 but they often eat the intestines of animals, or of cattle slaughtered [by us], merely pushing out the dung somewhat from them, and then laying them on the coals, and after the fire has smoked it a little they gulp it down half raw. In times of want they feed themselves with dead carrion, seals and whales when now and then these are washed ashore (as has often happened), and even drink the train-oil of these.32 And there are even times when, if forced to suffer hunger for 2, 3 or 4 days, they indeed also eat periwinkles, dead fish, and scraps of their sheepskins, laid on the coals for a little; and indeed even also their lice34 as if game, but also in part as a bitter revenge on these. If they lack cattle they also hunt elephants, the flesh of which they eat when they have caught them. Sometimes they indeed also dig some small roots34 from the ground (named by botanists Sisynrichium Africanum minus angustifolium, & flore minore variegato and thus better to be identified) which in form are somewhat like small onions, and in taste, when they are boiled or roasted, somewhat like dry peanuts. They also gladly eat bread and ships' biscuits, which | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 68]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
scheepsbischuyt, dat zy brokwaGa naar voetnoot35. noemen. Op de vrage, of zy ook menschen-eetersGa naar voetnoot36. zyn, zeggen wy ja, en men heeft maar de reyze van Georg AndrieszenGa naar voetnoot37. na te zien, die fol. 6 zegt, dat de Hottentots 2 lieden van hun volk voor hunne oogen verscheurden, en op-aten.
Drank. Hun gemeene drank is water, ook wel melk van dieren; doch niets drinken zy liever, als Arak, Brandewyn, en Wyn, ja de allerdikste moerGa naar voetnoot38. der zelve slingeren zy al mede na binnen, als een groote leckerny, en ik heb 'er gezien, die extract van Alzem by volle glaazen uytdronken, hoewel 't alles aanstonds 'er weer uyt moest, en dit heb ik den Koning der Namaquas ettelyke reyzen aan een zien doen, terwyl hy gedurig, onder 't overgeven, niet anders, dan 't is myn schurt niet (schuld wilde hy zeggen) zeer luyd uytriep. Zeer sterk zyn zy, zoo mannen als vrouwen, ook op den Tabak, en op hunnen Dacha ('t geen HennipGa naar voetnoot39. is) gesteld, waar van zy een gansche pyp zullen uytrooken, zonder dat men eenige rook uyt hunnen mond ziet gaan, maar als de pyp ledig is, dan zullen zy al den rook te gelyk eerst uytblazen. Ook is het verwonderens weerdig, en een groot bewys van hunne liefde onder malkanderen, dat zy, zoo wyven als mannen, met hun 4 a 5 by een zittende yder een schuyfje of een trek van zulk een pyp doen, en die zoo by een gedurige overgave over en weder zullen uytrooken.
Snelheid in 't loopen. Zy zyn zoo ongemeen radGa naar voetnoot40. ter been, dat zy een peerd in zyn volle loop zullen byhouden, en zoo wonderlyk gezwind (gelyk ik 1695 in een spiegel-gevechtGa naar voetnoot41. van hen in 't Fort gezien heb) om de pylen van hunne vyanden te ontwyken, en zich met een draai op een been zoo geswind uit de plaats van gevaar te begeven, dat men het naauwlyks zou konnen gelooven.
Wapenen en Oorlogen. Zy gebruiken landwaart in doorgaans korte werppylen van 4 of 5 voeten lang, en met een yzer spits, tegen hunne vyanden, en tegen 't wild gedierte, en veeltyds pyl en boog, en by gebrek der zelve (gelyk ook al de strandloopers) nu en dan wel maar stokken, en steenen (daar mede zy zich ook al ongemeen wel weten te verdedigen) en ook hazagaayen; maar al hun oorlogen zyn meest om 't vee, dat zy malkanderen | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 69]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
they call Brokwa.35 To the question as to whether they are also cannibals36 we reply, Yes, since one needs only consult the journey of Georg Andriessen,37 which says on fol. 6, that the Hottentots tore apart 2 of their folk before their eyes, and devoured them.
Drink. Their usual drink is water, and also the milk of animals, but they drink nothing more gladly than arrack, brandy and wine, and even gulp down the very thickest lees38 thereof as a great delicacy; and I have seen some who drank whole glassfulls of extract of wormwood, even though it all must at once come out again. This I saw the King of the Namaquas do several times in succession, while (during the vomiting) he constantly called out very loudly nothing but, It is not my fort (by which he meant fault). They are very fond, both men and women, of tobacco, and of their Dacha (which is hemp39), a pipeful of which they will smoke out without any smoke being seen to come from their mouths, and only when the pipe is emptied they will blow out all the smoke at once. Also it is remarkable, and a good proof of their love for one another, that sitting 4 or 5 together, both men and women, each takes a puff or draw on such a pipe, and thus by continually passing it on they smoke it out.
Running speed. It is hardly to be believed how unusually fleet of foot they are, so that they can keep up with a horse at full gallop, and (as I saw in 1695 in a sham fight41 done by them in the Fort) how wonderfully quick in avoiding the arrows of their opponents, and of evading danger by turning around on one leg.
Weapons and wars. Inland they generally use short throwing-spears 4 or 5 feet long, with iron points, against their enemies and against wild beasts, and often bows and arrows; and if these lack (as also in the case of all the Strandloopers) at times even sticks and stones (with which they are able to defend themselves uncommonly well), and also assegais. But all their wars | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 70]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
ontrooven, of anders tegen 't wild gedierte, als zy op de olifants- leeuwen- en tyger-jagt gaan; in al 't welke zy zich zeer dapper weten te dragen. De huisjens, waar in zy woonen, stellen zy gemeenelyk in een ronden kring of kraal, om hunne koebeesten en vee 's avonts in 't midden der zelve tegen leeuwen, luipaards, tygers, en ander wild gedierte, te bergen; om 't welk te zekerder te doen, zy groote vuurenGa naar voetnoot42. daarontrent stooken, die hen (voor al in den regentyd) niet beletten daar op egter wel eenen aanval te doen, om dat 'er dan gebrek van klein vee voor hen is, gelyk zy zich in dien tyd wel niet ontzien hebben tot aan 't Kasteel te komen, en paarden, bokken, en schaapen ofte koeyen, van daar uit de stallen en Kraalen te haalen.
Hutten, en Speeltuigen. Wat nu 't fatsoen van hunne huisjens betreft, 't zyn maar zeer ligte, lage en boven ronde hutjens, van takken van boomen, die zy in de grond steken, en krom buigen, en die zy met de huiden van dieren of oude bieze-matten bedekken. Deze zyn zoo laag, dat men 'er gekromt en gebogen in staan moet; ook is de deur, of liever 't gat, waar door men in dit droevig hol kruipt, zoo laag, en die hut van binnen zoo donker van zich zelven, en door den rook van 't vuur, dat zy 'er midden in stooken, dat men moeite heeft om de deur, en om 'er een goede plaats in te konnen vinden, alzoo zy gewoon zyn rondom 't vuur te slaapen, mannen en vrouwen onder malkanderen, en dus met 3, 4, of 5 huisgezinnenGa naar voetnoot43. by een zich in zoo eene hutte te onthouden, daar men hen doorgaans in een dikken rookdamp met een pyp van hunne Dacha (ofte hennip) in den mond, tegen de grond voor 't vuur ziet leggen smooken, of zomtyds op een speeltuig met eene snaar, als een kleine trompet maryn,Ga naar voetnoot44. of op een fluit, ofte tromp, al welke speeltuigen ik onder hen gezien heb, ziet spelen. Ook spannen zy wel een dikke snaar aan een langen krommen boog, aan welkers einde een veertje is, waar op zy al aardig spelen. Van hunnen huisraad, die maar in een slegte pot of pan, of in een mosselschelp (die hen voor een lepel dient) bestaat, valt zeer weinig te zeggen.
Erneering. Wat de mans belangt, die zyn, op hun zelven aangemerkt, de luiste schepzels, die men zich verbeelden kan, alzoo zy gewoon zyn niets, of zeer weinig, te doen; en dit is 't leven van de regte vrye Heeren en bezit- | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 71]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
chiefly concern the cattle which they rob from one another, or else are against the wild beasts in their huntings of elephants, lions and tigers, in all which they can behave very courageously. The huts in which they live are usually set in a circle or kraal, so as to keep in the evening their cows and animals in the middle of this, against lions, leopards, tigers and other wild beasts; and to do this the more securely they light large fires42 around it, which however do not prevent these from attacking it, especially in the rainy season, because then there is a lack of small prey for them; as also in that season they have not shrunk from coming to the Castle and carrying off horses, goats, sheep or cows from out of the stables and kraals there.
Huts and musical instruments. As regards the form of their little houses, these are only very light, low huts, rounded above, made of branches of trees thrust into the ground and bent crooked, which they cover with the skins of beasts or with old rush-mats. They are so low, that one can stand in them only crouched or stooping: also the door, or better said the hole through which one creeps into this miserable hovel, is so low, and the inside of the hut so dark in itself and from the smoke of the fire which they light in the centre of it, that it is difficult to find the door or any good place in it, since they are accustomed to sleep around the fire, men and women together. Thus they dwell with 3, 4 or 5 families43 in one such hut, where they are usually to be seen in a thick fog of smoke, with a pipe of their Dacha (or hemp) in the mouth, lying on the ground smoking by the fire, or sometimes playing on an instrument with one string like a small ‘Trompet maryn’,44 or on a flute, or a trumpet, all of which instruments I have seen among them. Also they may stretch a thick string on a long and crooked bow, at the end of which is a quill, on which they play pleasingly. Little needs be said of their household gear, which consists only of a poor pot or pan, or a mussel-shell (which serves them for a spoon).
Sustenance. As regards the men, these are in themselves the laziest creatures that can be imagined, since their custom is to do nothing, or very little; and this is the life of the truly free Hottentots, the owners of the land as they | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 72]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
ters der aarde, hoedanig zy zich zelve noemen, daar zy ons als de grootste slaaven der wereld, met onze zoo net bepaalde en reine wyze van leven, aanmerken. Zoo 'er wat te werken valt, dat laaten zy hunne vrouwen doen. Ik heb 'er gezien, die 15 of 16 jaaren, en langer, by de Hollanders gewoont, zich geheel en al reets op zyn Hollands gekleed, ja zelf met ons, en de Engelschen, togten na Indiën, en na Holland gedaan, en die Taalen al vry wel geleert hadden; maar die, aan de Kaap weder gekomen zynde, zich aanstonts weer tot de Hottentots, en tot die oude vrye wyze van leven begeven hebben, verklaarende daar in vry beter, dan in onze bepaalde en ongemakkelyke wyze van leven, vergenoegt te zyn. Dus heb ik een oude Hottentottin in 't jaar 1705 gesproken, CorneliaGa naar voetnoot45. genaamt, welke lange jaaren by den eersten Kaapzen Commandeur, den Heer van Riebeek, gewoont hebbende, naderhand weer tot haar Natie, daar zy zich nu nog onder hielt, gekeert was. Zy sprak zeer goed Duitsch,Ga naar voetnoot46. en was, buiten haare Hottentotze kleederen van beestenvellen, zoo zedig, en gemaniert, dat men 'er over verwondert moest staan. Zy scheen my toen tusschen de 80 en 90 jaaren, en wist alle de Gouverneurs van de Kaap te noemen. Ik heb 'er gezien, die, in de 20 jaaren by Hollanders gedient hebbende, toen nog weer na hun oud geslagt en volk geloopen zyn. Capitein Bego,Ga naar voetnoot47. na zoo lang by den Heer van Rheede gewoont te hebben, heb ik in 't jaar 1695, en later, in zyn Hottentots gewaad, en met zynen halsband met letters, en met zynen houwer met een zilvere scheede, die hy van dien Heer gekregen had, gezien, en gesproken. Hy was bevoorens soldaat in dienst der E. Maatschappy geweest, en met dien Heer uit Holland gekomen; doch heeft naderhand zynen houwer weder overgegeven (die in 't jaar 1714 nog ten huize van de Heer Helot was) maar den halsband behouden, en zyn soldaatenkleed en rang voor een karos (zoo noemen sy hun mantel van een schaapenvel) venuilt. Hy sprak goed Nederduitsch, Portugees, Cingalees, en Maleits. Dus heb ik in 't jaar 1685 een Hottentottin in 't huis van den Kaapzen Borgermeester, Jan Dirkszoon de Beer,Ga naar voetnoot48. daar ik toen t'huis lag, gekent, | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 73]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
call themselves, regarding us as the greatest slaves in the world, with our so exactly fixed and precise way of life. If there is anything to be done, they let their women do it. I have seen some who dwelt for 15 or 16 years or more with the Dutch, dressed themselves entirely and in all respects like Dutchmen, and had even made voyages with us and the English to the Indies and Holland, and indeed had learned the languages pretty well; but, being come again to the Cape, at once went back to the Hottentots and to the old free way of life, explaining themselves to be indeed better contented therein than in our circumscribed and uncomfortable manner of living. Thus in 1705 I spoke with an old Hottentot woman named Cornelia,45 who, after living for many years with the first Commandeur of the Cape, Heer van Riebeek, then returned to her Nation, where she then still dwelt. She spoke very good Dutch, and was, but for her Hottentot clothing of beast-skins, so modest and well-mannered that one must marvel at her. She seemed to me then to be between 80 and 90 years old, and could name all the Governors of the Cape. I have seen some who after having served for some 20 years with the Dutch, then ran off again to their old race and people. Captain Bego,47 after living thus long with Heer van Rheede, I saw and spoke with in 1695 and later, in his Hottentot clothing, and with his inscribed neck-band and his broadsword with a silver scabbard, given him by that gentleman. He was previously a soldier in the service of the Hon. Company, and came with this employer from Holland, but later gave back his sword (which in 1714 was still in the house of Heer Helot) but kept the neck-band, and changed his uniform and rank for a caross (as they call their sheepskin cloak). He spoke good Dutch, Portuguese, Sinhalese, and Malay. So also in 1685 I knew a Hottentot woman in the house of the Mayor of the Cape, Jan Dirkszoon de Beer,48 when I then stayed at that house, who | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 74]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
die zeer fatsoenlyk op zyn Hollands gekleed was, en toen wel 16 jaaren by hem gewoont had; maar deze is naderhand weer na de Hottentots geloopen; hoedanigen men 'er veel aan de Kaap zou konnen aanwyzen. Zy erneeren zich meest met hun vee van runderen en schaapen, welke men zoo zeer niet vint by de strandloopers, die zich aan 't Kasteel onthouden, als wel by de volkeren, die dieper landwaart in zyn, onder de welke 'er gevonden worden, die zeer veel groot en klein vee, hun voornaamste rykdom (gelyk ook van de oude wereld) bezitten. Zommigen onder hen weten egter nog wat van de yzere spitzen van hunne hazagaayen zelfs te smeden.Ga naar voetnoot49. Die geen vee hebben, en voor al de Kaapmans en strandloopers, die zich ontrent het Kasteel onthielden, plagten, eer hier de kinderpokjensGa naar voetnoot50. in 't jaar 1713 zoo sterk heerschten, zeer groote diensten aan de borgers in hunne koorn- en wyn-oesten te doen, en hunne wyven in hun huishouding met al het tin, koper, enz. voor een stuk brood, en een gering loon, te schuuren, en veel andere zaaken voor hen te verrigten; maar daar van zyn zy ten grootsten deelen na dien tyd versteken geweest; hoewel ik hier en daar in 't jaar 1714 nog al Hottentots en Hottentottinnen gezien hebbe, welke laatste zich veeltyds met het graven der voornoemde wortelkensGa naar voetnoot51. bezig hielden, zynde meest met een klein kind op den rug in eenige lappen en vellen beladen, dat zy, wanneer het schreit, maar een van haare lange borstenGa naar voetnoot52. over den ruggewoon zyn toe te werpen. Die zich van hen in dienst van een Hollander begeven, om hem een jaar te dienen, genieten hier voor alle week een stuk tabak, mitsgaders spys en drank (hoewel zommige van hen vreezelyk veel konnen eeten) en, na verloop van 't jaar, krygen zy nog een keten van kopere koraalen, en een speenlam. En in 't houden van die verbintenis, gelyk doorgaans in 't nakomen van hunne beloften, zyn zy weergadeloos trouw.Ga naar voetnoot53. Het is iets zeldzaams, dat ik alleen by deze Hottentots bespeurt heb, dat een Hottentot, wanneer een ander een koe melken zal, en daar mede bezig is, gemeenelyk dit beest van agteren inblaast,Ga naar voetnoot54. oordeelende dat de melk dan veel eer, en sterker, als anders, na de uyers toeschieten zal. Men ziet dit, gelyk mede hunne hutten, in de reize van A. BogaartGa naar voetnoot55. zeer wel fol. 99, nevens 't uitkloppen van hunne luizige vellen, en meer andere zaaken, zeer net afgebeeld. Van deze vond, die haar opmerking verdient, vind ik eenige voetstappen | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 75]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
was very correctly dressed in the Dutch manner and had lived with him for fully 16 years, but afterwards ran off to the Hottentots; as also many such could be pointed out at the Cape. They live for the most part from their herds of cattle and sheep, these being less found among the Strandloopers who dwell near the Castle than among the people further inland, among whom are to be found men who own very many large and small beasts, their principal richness (as was the case in antiquity). Some among them however know how to forge for themselves the iron heads of the assegais.49 Those who have no herds, and especially the Kaapmans and the Strandloopers who live near the Castle, were accustomed, before the smallpox50 ruled so strongly in 1713, to do very great service to the Burghers in their corn- and grape-harvests, and to their wives in the households by cleaning all the tin, copper, etc. for a piece of bread and a small payment, and do also much else for them, but since then they have for the most part disappeared, although in 1714 I still saw Hottentot men and women here and there, the latter often busying themselves with the digging out of the aforesaid little roots,51 most having a small child loaded on their back in some cloths or skins, to which, when it cried, they were accustomed just to throw one of their long breasts52 over their shoulder. Those who take service with a Dutchman, to serve him for a year, gain from this a piece of tobacco a week, together with food and drink (although some of them eat terribly much), and, at the end of the year, they get also a chain of copper beads and a sucking-lamb. And in the keeping of this obligation, as also in general in the fulfilling of their promises, they are incomparably faithful.53 It is an unusual thing, which I have noticed only among the Hottentots, that when one of them will milk a cow and is busied therewith, another Hottentot usually blows into the beast from behind,54 judging that thus the milk will flow to the udders much sooner and more abundantly than otherwise. This is very clearly to be seen, as also their huts, in the Journey of A. Bogaart55 on fol. 99, together with the beating-out of their lousy skins, and other things more. | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 76]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
by Herodoot, die in 't begin van zyn Melpomene, zegt, dat de aloude Scythen de gewoonte hadden, om een beene blaaspyp in de teelleden der merrien te zetten, en met den mond daar sterk in te blaazen, om de melk uit de aderen te eer na de uyers te doen afzakken. By geen andere volkeren heb daar oit iets van gevonden, gehoort, of gelezen.
Rykdom en Handel. In dit vee van runderen en schaapen bestaat hun grootste rykdom, die zy nu en dan aan de onzen (die daarom togten van 5 of 6 weeken landwaart in doen) tegen tabak, kopere of glaze koraalen, kopere ringen, brandewyn, en andere snuisteryen, die zy onder hunne waardigste schatten rekenen, zeer opregt verruilen, zonder yemant te verongelyken; hoewel zy door onze Kaapze ingezetenen zeer dikwils verongelykt en barbaarisch van deze Naamchristenen gehandelt zyn; die zich niet ontzien hebben, hen van al hun vee (gelyk ons bevoorens reets gebleken is) te berooven, hen in 't bosch, van alles ontbloot zynde, te jagen, en hunne onnoozele vrouwen en kinderen nog zeer vuil en schandaleus te mishandelen.
Hun Taal. Wat hun landstaal belangt, die spreken zy met een soort van een geklok, als de kalkoenen,Ga naar voetnoot56. zoo reutelagtig uit, dat men werk heeft om de woorden te verstaan. Ook klokken zy voor af eerst, byna voor yder woord, dat zy zullen uitspreken. Ik heb een Latynsch Tractaat van den Secretaris GrevenbroekGa naar voetnoot57. gezien, die de moeite genomen had, om zeer breed en fraai niet alleen over hunne zeden en gewoonten, maar ook over hunne taal te schryven, gelyk hy my dat op Stellenbosch in 't jaar 1705 heeft laaten doorlezen. Ook is 'er groot onderscheid tusschen de taal aan 't Kasteel, en landwaart in. | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 77]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
I find some traces of this noteworthy discovery in Herodotus, who at the beginning of his Melpomene says, that the ancient Scythians had the custom of setting bone blowpipes into the vaginas of the mares, and blowing strongly with the mouth into these, to make the milk from the veins come down to the udders more quickly. I have never found, heard or read anything thereof as regards any other peoples.
Wealth and trade. Their greatest riches consist of these herds of cattle and sheep, which they very honestly barter now and then to our folks (who make journeys of 5 or 6 weeks inland for this), against tobacco, copper or glass beads, copper rings, brandy and other trifles, which they count among their chiefest treasures, without wronging anyone, although they are very often wronged by our Cape inhabitants, and barbarously treated by these so-called Christians, who have not scrupled to rob them of all their animals (as we have already seen) and drive them into the forests stripped of everything, and also very foully and scandalously ill-treat their innocent wives and children.
Their language. As regards their language, they speak with a sort of clucking like turkeys,56 with such a rattling, that it is difficult to understand the words. Also they cluck before almost every word that they will speak. I have seen a Latin treatise by the Secretary Grevenbroek,57 who took the pains to write, not only of their manners and customs, but also of their language, and allowed me to read through it in 1705 at Stellenbosch. Also there is a great difference between the speech at the Castle and that inland. | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 78]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Ik zag daar in, dat deze woorden hunne verscheiderlei getallenGa naar voetnoot59. (na dat zy diep in 't land, of wel aan 't Kasteel woonen) uitdrukken:
Ook hebbe verder, om een beter denkbeeld van deze wonderlyke Taal der Hottentots te geven, deze navolgende woorden van hen aangeteekent.
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 79]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
From it I saw, that the following words express their numbers59 (according to whether they live inland or at the Castle):
Also I have further noted down the following of their words, to give a better idea of this strange Hottentot language:
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 80]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 81]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 82]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 83]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 84]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 85]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 86]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 87]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 88]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 89]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 90]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 91]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 92]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 93]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 94]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Ik heb van Capiteyn Claas,Ga naar voetnoot271. en meer anderen, gehoord, dat zy God in hun taal niet alleen den grooten Capiteyn noemen,Ga naar voetnoot272. zeggende als het donderd, de groote Capiteyn is moeske,Ga naar voetnoot273. of quaad, op ons; maar zy noemen God doorgaans in hun taal Thukwa, of Thik-qua,Ga naar voetnoot274. dog den oppersten noemen sy Khourrou,Ga naar voetnoot275. den Duyvel Dangoh, en Damoh,Ga naar voetnoot276. en Spook, (daar zy zeer bang voor zyn) Somsoma.Ga naar voetnoot277. Van hunnen Godsdienst zal ik hier na, in 't byzonder handelen.Ga naar voetnoot278.
Huwelyken. Zy vryenGa naar voetnoot279. al mede op hunne wyze onder malkanderen, en na dat zy een fraaye deern in hun oog gezien hebben, geeft de Jongeling (want de Meysjens weten daar van geen vryen; maar wel van zich over dat stuk aan de Vrouwen en Dochters der Hollanders, in welkers huyzen zy verkeeren, nu en dan eens te verklaren) hier van kennis aan zyn Ouders, en daar na aan die van de Dochter, die dat verzoek aannemen, of afslaan.Ga naar voetnoot280. Nemen sy 't aan, zoo mag de Dochter daar niet tegen hebben; dog zy geeft dan haaren Bruydegom een vetten Koedarm (een heerlyk onderpand van haare liefde) op trouw, die zy hem om den hals slingerd, en die daar (hoe zeer die ook metter tyd stinkt) om blyven moet, tot dat hy verrot, en versleten is. Men slagt dan, ten teeken van hunne vreugd, en om hier over | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 95]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
I heard from Captain Claas271 and others, that not only do they call God ‘the Great Captain’ in their tongue,272 saying when it thunders, that the Great Captain grumbles or is angry273 with us; but also, that in their language they usually call God Thukwa or Thik-qua,274 but the Highest God they call Khourrou,275 the Devil Dangoh and Damoh,276 and a ghost (of which they are very afraid) Somsoma.277 I will treat separately later of their religion.278
Marriages. They court279 one another in their fashion, although the girls know nothing of courtships (unless indeed something is told them of such by the wives and daughters of the Dutch whose houses they frequent). Thus when a lad sees a pretty girl, he tells his parents, and then those of the girl, who accept or refuse his request.280 If they accept, the girl may not object, but she then gives her suitor a greasy cow-gut (a noble pledge of her love), | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 96]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
eens vrolyk te zyn, wel een vet Schaap of twee,Ga naar voetnoot281. welker vleesch niet alleen, maar zelf ook 't ingewand en de huyd, gezoden en gebraden wierd; maar van die heerlyke spys mogen geen anderen, dan deze twee nieuw-gehuwden, en beyder Ouders, eeten.Ga naar voetnoot282. Is hy met eene vrouw niet te vrede, hy kan 'er, zoo zyn vermogen dat toelaat, nog een,Ga naar voetnoot283. en zoo veel meer, als hy voeden kan, by nemen; dog zelden ziet men 'er ook zelf onder hunne CapiteynenGa naar voetnoot284. en de vermogenste lieden, die der meer dan drie hebben, voor welke zy dan in hunne hutten wel eenige afsonderingen laaten maaken. Als hunne vrouwen een kind krygen, noemenGa naar voetnoot285. zy dat niet na de Ouders, of Voor-Ouders, maar na eenige beesten, of na Ossen, Schapen, Bocken, enz. en dan is 't bestier dezer kinderen verder meest aan de moeder, en van de zoonen niet langer, dan tot zy hun mannelyke jaaren krygen. Ook eeten de vrouwen niet by de mans; maar alleen.Ga naar voetnoot286.
Hoerery, Overspel en Bloedschande. Van hoerery, of overspel, hoord men (tot verwondering) zeer zelden onder hen, hoewel zy 't eerste zoo streng niet straffen, maar zoo men yemand ontdekt, die zich aan 't laatste schuldig gemaakt heeft, die is een man des doods.Ga naar voetnoot287. Zoo de man een overspeelder op de daad betrapt, en ze beide dood slaat, word hem dat ten goede genoemen; anderzins straft het de Overheid, het zy dat zy hem, na een etmaal zonder voedzel gelegen te hebben, in 't bywezen der Capiteynen, met stokken allengskens dood-slaan, of ook wel met steenen dood werpen; maar zoo zich yemant onder hen aan bloedschandeGa naar voetnoot288. heeft schuldig gemaakt, word de man aan een spring-tak gebonden, van lid tot lid geknot, en dan eindelyk met dien tak los gelaaten, daar hy dan elendig in de lucht blyft hangen; maar de vrouw, die zich aan zulken grouwel schuldig maakt, word verbrand.
Doodslag en Dievery. DoodslagGa naar voetnoot289. straffen zy met de dood, waar toe zulk een door de oudsten des volks, en door hunne Capiteinen (die hen oppermagtig regeeren,Ga naar voetnoot290. hoewel zy dat zelden alleen doen, maar 'er altyd nog eenige bynemen) verwezen wort, om, of in 't water versmoort, of om verworgt, of doodgeslagen te worden, indien men hem op de daad betrapt, of kort daar aan krygt; maar zoo hy 't ontvlugt, en een jaar lang verborgen blyft, dan wort 'er niet meer na getaalt, en dan is hy volkomen vry.Ga naar voetnoot291. Als | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 97]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
which she throws around his neck, and which must remain there (however much it comes to stink) until it rots and falls away. Then, in sign of their joy, and in order to make merry together, a fat sheep or two are killed,281 of which not only the flesh but even the guts and the skin are boiled and roasted, but of this noble food no one may eat except the newly-married couple and their parents.282 If he is not satisfied with one wife he can also take another,283 if his means allow, and as many more as he can feed; but one seldom sees, even among their Captains284 and the richest folk, any who have more than three, for whom they then indeed have some separation made in their huts. When their wives bear a child they do not name it for the parents or grand-parents,285 but for some animals, such as oxen, sheep, goats, etc., and the governance of these children is by the mother for the most part, though of the sons only until they reach puberty. Also the women do not eat with the men, but alone.286
Prostitution, adultery and incest. Of whoremongery and adultery one hears (surprisingly) very seldom among them, although they do not heavily punish the former, but if anyone is discovered to be guilty of the latter, he is doomed to death.287 If a husband surprises an adulterer in the act, and kills them both, it is to his credit: otherwise the authorities punish it, either by beating him to death with sticks in the presence of the Captains (after they have left him for 24 hours without food), or by stoning him to death. But if any among them is guilty of incest,288 the man is tied to a supple branch, and limb after limb are cut away, and then at last he is let loose with this branch, so that he remains hanging miserably in the air; but the woman who is guilty of such grossness is burned.
Manslaughter and theft. They punish murder289 with death, and the culprit is sentenced by the elders of the people, and by their Captains (who have the supreme rule,290 although they seldom exercise it alone, but always with the help of others) either to be drowned, or strangled, or beaten to death, if he is caught in the act or soon after; but if he flees, and remains hid for a year, then it is no longer counted against him, and he is entirely free.291 When they stone a murderer to death, the great crowd that stands around | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 98]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
zy een doodschuldigen nu dood zullen werpen, begint de groote trop, die 'er rond staat, langzaam, en met kleine takjes of steentjes,Ga naar voetnoot292. maar als 't wat verder komt, dan raaken zy hem hoe langer hoe digter, en hoe langer hoe sterker, tot dat zy eindelyk met alle man gelyk op hem aanvallen, en hem dan doodslaan, of onder een hagelbui van swaare steenen dood werpen. Het steelen van hun vee, waar in hun voornaamste schat bestaat, wort by hen zeer streng, en naar maate van de misdaad, doch niet met de dood, gestraft; want een veediefGa naar voetnoot293. wort zeer streng gebonden en geknevelt aan handen en voeten, hoedanig zy hem, als ware hy een beest, een geheel etmaal op de grond, zonder eenige spys of drank, laaten leggen. Daar na komen de Capiteins, en verdere Grooten, zynde een soort van oudsten, te zaamen, om over de misdaad van dezen dief te spreken. Zoo 't gestolene weinig waardig is, raakt hy met eenige swaare kirri-, of stok-slagen vry;Ga naar voetnoot294. maar wort hy op een grove diefstal betrapt, zoo wort hy naakt zeer streng gegeesselt, en dan met ziedende hars overgoten, waar na zy hem wel eenige spys geven; maar hy wort dan nog eenige dagen sterk, als bevoorens, gebonden, zonder de allerminste spyze te genieten, en dan wort hy voor schelm en als onwaardig, om langer onder hen te verkeeren, weggejaagt, en uit de Kraal gebannen.Ga naar voetnoot295. Als hunne vrouwen baaren,Ga naar voetnoot296. en in de kraam leggen, hebben zy mede vroedvrouwen, die haar helpen, en oppassen, en zal de man in die byzondere plaats, dan voor de vrouw gemaakt, niet komen, ter tyd toe dat haare kraam, die ontrent 14 dagen duurd, uit is.
Wreedheid tegen Tweelingen, en andere Kinderen, en ontrent Oude en Zieke Lieden. Zoo een vrouw, tweelingenGa naar voetnoot297. krygt, dat beyde dochters zyn, laten zy 't oudste kind alleen in 't leven; maar zoo 't een zoon en een dochter is, zoo houden zy den zoon; maar brengen de dochter, in een velletjie gewonden, in 't veld, of leggen dat kind in een bosje neder, daar het van koude en gebrek (zoo 't al van geen wild gedierte verscheurd werd) ten eersten sterft. Zoo nu de moeder in de kraamGa naar voetnoot298. komt te sterven, begraven zy dat levend kind by de doode moeder in een en 't zelve graf, bindende het zelve op haaren schoot, werpen 'er maar wat aarde over heenen, en trappen die nog wel wat toe, waar na zy die met steenen tegen 't wild gedierte bedekken; daar van geen andre reden gevende, dan dat, als de moeder dood is, niemand dat kind zou konnen opbrengen. Ontrent 1680 wierd zulk een kind nog levend uyt 't graf door eenige Hollandsche Vrouwen gehaald, en opgevoed, waar onder de VrouwGa naar voetnoot299. van Diemer, | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 99]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
begins with small branches or pebbles,292 but come continuously closer and closer to him, and throw harder and harder, until at last all fall on him and beat him or stone him to death under a hailstorm of heavy stones. The theft of their animals, which constitute their principal wealth, is punished very severely by them according to the measure of the offence, but not by death. A cattle thief293 is very tightly bound and pinioned by hands and feet, and so left for 24 hours as if he were an animal, lying on the ground without any food or drink. After this the Captains come together with the other seniors, being a sort of elders, to discuss the crime of this thief. If what was stolen is of little value, he gets off with some heavy blows of a kirri or stick;294 but if he is caught in a major theft he is very severely whipped, and then boiling resin is poured over him, after which they indeed give him something to eat; but then he is left for some days more, tightly bound as before, without the least food, and finally is chased away as a rascal unworthy to consort further with them, and banished from the kraal.295 When their women give birth,296 and lie in childbed, they have midwives who help them, and keep watch, and the husband may not come near the special place then prepared for his wife, until her childbed is over, which lasts about 14 days.
Cruelty towards twins and other children, and concerning the aged and infirm. If a woman bears twin girls,297 they let only the first-born live, but if they are a son and a daughter they keep the son, but take the daughter wrapped in a little skin out into the open plain or lay her down in a bush, where she soon dies of cold and hunger (unless a wild beast first devours her). And if the mother dies in childbirth,298 they bury the living child with the dead mother in one and the same grave, binding it on her lap, and throw some earth over them and trample it well down, after which they cover them with large stones against the wild beasts. For this they give no other reason than, that since the mother is dead, no one can rear the child. About 1680 such a child was taken from the grave still alive by some Dutch women, and brought up, among whom were the wife299 [sic] of Diemer, Mostaart, and | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 100]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Mostaart, en andere waren. Geen meer barmhertigheydGa naar voetnoot300. hebben zy met stok-oude lieden, die zig niet meer redden, of met dood-kranke, die zy niet genezen konnen: want die steken zy (om van alle moete met hen bevryd te zyn) maar zoo levend in een yzer-verkens-gat, stoppend dat met aarde, en helpen hen zoo ten eersten aan een korte dood. Ook zyn zy zomtyds wel gewoon de zelve, als zy niet meer voortkonnen, maar in een hutjen te zetten, hen daar aan een stok gebonden met spys voor eenige dagen te laten, en hen zoo verder van honger te laten sterven, of aan 't wild gedierte over te geven. Sy hebben ook doorgaans voor de oude lieden weynig agting; maar zoo zy nogtans een moeder of grootmoeder zien, die tot zulken armoede en gebrek gekomen is, dat zy haar kind, of kinds kind een lid van de pink byten,Ga naar voetnoot301. (dat by hen een teeken van 't uytterste gebrek is) zullen alle de vrienden haar daar over geenzins bestraffen, of dit qualyk nemen; maar aanstonds een van de beste beesten slagten, en met haare ende verdere vrienden dan zeer vrolyk zyn, en haar ook bystand doen; maar al zwoer zulk een vrouw anders in ettelyke dagen niets gegeten hebben, niemand van alle hare bloed vrienden zou haar gelooven, of helpen.
Zeltzaame gewoonte by 't hertrouwen der Weduwen. Indien nu een vrouw haaren man verloren heeft, en zy weder met een ander komt te trouwen,Ga naar voetnoot302. moet zy zich 't eerste lid van de pink laaten afsnyden, en zoo menigmaal zy naderhand met andere trouwt, zoo menig lid moet zy van haar pink, of de volgende vinger, missen; zoo dat men daar aan altyd zien kan, hoe veel mans zy gehad hebben.
Hunne Geneesmiddelen. By aldien yemand onder hen iets schort, zoo weten zy van geen Artzen of wondheelers;Ga naar voetnoot303. maar hebben onder hunne ouden wel eenige ervarene lieden, die deze en gene goede kruyden kennen; ook weten zy yemand het quaad bloed, met hem in de huyd te prikken (by na als by ons 't koppenGa naar voetnoot304.) af te tappen, en hem zoo nu en dan wat te verlichten, hoedanig zy ook voor deze en gene wonden nog al redelyke goede pleysters weten te maken; indien nu de zelve en alle hunne kruyden niet helpen, en de ziekte merkelyk toeneemd, helpen zy den lyder maar kort, op de voornoemde wyze, uyt de wereld; en ik heb 'er gesproken, die dat gezien hebben, en als zy daar over naderhand van de zelve aangesproken wierden, toonden zy op hunne wyze, dat dit een werk van groote barmhertigheyd ontrent deze lyders was, alzoo zy die dog niet tot hunne vorige gesondheyd wisten te brengen, en dit dan 't kortste middel was, om hen uyt alle die elende, die zy leden, te helpen. | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 101]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
others. They have no pity300 on very old folk who can no longer look after themselves, or on those sick to death whom they cannot cure, but (to be freed of all trouble with them) they put them alive into a porcupine-hole, block it up with earth, and thus help them to a speedy death. Also at times their custom is to put such, when they cannot go further, into a hut, and there leave them tied to a stake, with food for a few days, and so let them die of hunger, or give them over to the wild beasts. They also as a rule have little respect for the aged, but nevertheless if they see a mother or grandmother who is come to such poverty and want that she bites off a joint301 of the little-finger of her child or grandchild (which is for them a token of the utmost want) all her relations will in no wise punish her for this, nor take it amiss, but will at once kill one of their best animals and make very merry with her and other relations, and also help her; but should such a woman swear, that she had not eaten anything for some days, none of her blood-relations would believe her, or help her.
Singular custom when widows remarry. If a woman has lost her husband, and comes to marry another,302 she must let the first joint of her little finger be cut away, and so often as she afterwards re-marries, she must lack that many joints of her little finger, or of the next one, so that by this it is always to be seen how many husbands she has had.
Their medicines. If any of them ails, they know of no doctors or surgeons,303 though indeed there are among their elders some experienced persons, who know of various useful herbs, and know also how to tap off the bad blood from anyone by pricking his skin (almost like our cupping304) and thus at times somewhat to relieve him, and though they also can make pretty good plasters for various wounds. If now these do not avail, nor all their herbs, and the sickness markedly increases, they help the sufferer out of the world in the aforesaid manner; and I have spoken with some who saw this, who, when they were spoken with later concerning it, showed in their fashion that this was an act of great pity towards such sufferers, since they did not know | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 102]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Geenerley jichtGa naar voetnoot305. is hier te lande eenigzins by yemand bekend, en van de steen zyn weynig voorbeelden.
Begravenissen en Erfenis. Ontrent 't begraven van hunne dooden maken zy geen andere ceremonien nog plegtlykheden, dan dat zy, zoo ras yemand gestorven is, een zeer naar gehuyl, maken, en den zelven bitter beweenen; maar ten eersten zyn zy ook gewoon hem maar in een gat moedernaakt,Ga naar voetnoot306. in malkanderen gebogen, en zoo vast gebonden zynde, al zittende te steken, die kuyl met aarde, en verder met zwaare steenen tegen 't wild gedierte (die 'er egter nog al menig op den reuk opgraven) te bedekken. Doch het is iets zonderlings onder hen, en by geen ander volk bekend, dat, wanneer yemand de eerste in eenig huys, 't zy man, of vrouw, al was 't maar een kind van een vierendeel jaars, komt te sterven, zoo moet ider van de vrienden, tot in het derde gelid, een lidGa naar voetnoot307. van zyn linker pink missen, 't geen nevens den dooden moet begraven werden. Hunne goederen gaan over tot die genen, die in de natuure en van bloeds wegen 'er de naaste toe zyn. De Kinderen erven van de Ouders, de broeders en zusters, by gebrek van kinderen, van malkanderen; dog met dit onderscheyd, dat alle, die van 't manlyk oor zyn, hunne portien zonder eenige bezwaring na zig nemen; maar alle die van 't vrouwelyk geslagt zyn, niet het minst,Ga naar voetnoot308. 't zy van vee, of iet anders, of zy moeten eerst een lid van haar pink missen.
Hun Vrolykheden, en Danszeryen en hun goeden en weldaadigen Aard. Wanneer zy met malkanderen willen vrolyk zyn,Ga naar voetnoot309. klappen de vrouwen niet weynig in haare handen, en zingen 'er onder, terwyl de mannen even, als of zy turf trapten, danssen; hoewel zy 'er nu en dan ook wel eens een fluyt van riet onder gebruyken. Ook danssen zy wel te zamen een ronden dans, keerende de mans ter rechter en vrouwen ter linker hand van malkanderen; ook gaat alles by hen op een vaste muzicale maat toe, die doorgaans door een oud man, in 't midden van die kring staande, met een stok geslagen werd; hoedanige danszen en handgeklappen men onder hen doorgaans by volle maanGa naar voetnoot310. verneemt. Dat 'er onder hen ook verscheyden van een zeer goeden en behulpzamen aard zyn, kan niet beter bewezen werden, dan met een zeker geval, 't geen de zeylmaker op ons schip (toen ik 1695 't huys voer) by hen gehad heeft. Deze man, had in zyn gryzen ouderdom 't ongeluk gehad, om zyn | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina *3]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Hottentots at the Cape
Hottentotten aan de Kaap | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina *4]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Wild striped Asses
Wilde gestreepte Ezels | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina *5]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Cape Birds
Kaapsche Vogels | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina *6]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Cape Birds
Kaapsche Vogels | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 103]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
how to bring them to their previous health, and this was the quickest means to help them out of all the misery they suffered. No form of gout305 is known here, and there are few cases of stone.
Burials and inheritance. As regards the burial of their dead, they make no other ceremonies or observances, than that, so soon as anyone dies, they set up a very dismal howling and bitterly lament him, but they are accustomed soon to put him into a hole, stark naked,306 bent up together as if sitting and thus tied fast, and cover the hole with earth and then with heavy stones against the wild beasts (which however dig up very many by the stink). But it is something exceptional among them, and a thing not known in any other Nation, that when the first person dies in any house, be it man or woman or even only a child of some four years, then all of the relations as far as the third generation must lose a joint307 of their left little finger, which must be buried with the dead person. Their property passes to whoever is by nature and blood the nearest. The children inherit from their parents, the brothers and sisters, if children lack, from one another; but with this difference, that all who are of the male sex take their share to them without any difficulty, but the females receive nothing,308 whether of cattle or anything else, without first losing a joint of their little fingers.
Their amusements and dances and their kindness and charitable nature. When they wish to make merry together,309 the women clap their hands no little, and sing therewith, while the men dance as if they trod peat, although at times a reed-flute is also used with this. Also they dance a round dance together, the men circling to the right and the women to the left, all to a fixed musical measure, which usually is beaten with a stick by an old man standing in the centre of the ring; although such dancing and hand-clapping are usually seen among them at full moon.310 That there are also among them many of a very good and helpful nature cannot be better shown than by a certain occurrence which happened with | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 104]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
schip, StavenisGa naar voetnoot311. genaamt, en uit Bengale den 18den December 1685 komende, den 16den Februari 1686 te verliezen. Dit quam door enkel verwaarloozingGa naar voetnoot312. van den Stuurman, die de wagt had, en die tot twee-maal toe van de sterke branding voor uit door de man op den uitkyk, en door 't volk op de bak,Ga naar voetnoot313. gewaarschouwt wiert, maar die dit volk nog dreigde voor hun gat te geven, alzoo men nog wel 200 mylen van de wal was. Deze bleven dus met hun schip op 't land van de Kaap; doch waren nog zeer verre van de Tafelbaai. Al 't volk was aan land gekomen, uitgenomen 13 man, die in de swaare branding gebleven of verdronken waren. De schipper, Willem Knyf, was zoo ras niet aan de wal, of eenige Hottentots quamen by hem, en waarschouwden den zelven, dat een weinig Noordelyker nog een schip met blanke menschen gebleven was, dat men bevont een Engelsman te zyn. Met deze besloot men een vaartuig van de stukken en stollen te maaken, en daar mede na de Kaap te zeilen. Dit nu klaar geraakt zynde, is de schipper Knyf met het zelve, nevens 10 matroozen, en eenige Engelschen, na de Kaap gezeild, en in 't begin van Maart daar aangeland; doch de overige van zyn volk, ontrent 48 man sterk, die 't met dit vaartuig over zee niet dorsten waagen (onder welke deze zeilmaaker mede was) zyn landwaart in gegaan, om te zien, of zy zoo aan de Kaap konden geraaken. Zoo ras zy wat dieper landwaart in gekomen waren, ontmoetten zy eenige veeryke Hottentots, die hen niet alleen zeer minnelyk en vriendelyk ontfingen, en 2 jaaren lang van hun vee met vleesch en melk gespysigt, maar ook alle bedenkelyke vriendschap en genegentheid na hun vermogen bewezen, en hen eindelyk aan 't Kasteel behouden gebragt hebben. Door hun lang verblyf onder deze Hottentots hadden zy meest hun taal al geleert, en daar waren 'er ook eenige, die zich met eenige Hottentottinnen (by gebrek van beter) zoo verre vermengt hadden, dat zy 'er eenige kinderen by hadden overgewonnen, 't welk zommigen, uit aanmerking van de liefde en trouw, hen 2 jaaren lang bewezen, bewogen had, om deze Hottentottinnen (gelyk hunne makkers deden) niet te verlaaten, maar liever altyd, om de kinderen, die zy reets by haar hadden, by de zelve te blyven, gelyk zy altyd daar by gebleven zyn. Dus bragten de Hottentots in 't jaar 1714 den 26sten Februari ook een | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 105]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
them to the sail-maker in our ship, when in 1695 I journeyed homewards. He as an old man had the misfortune to lose his ship, named Stavenis,311 on the 16th of February 1686, having sailed from Bengal on the 18th of December 1685. This was due to mere carelessness of the Mate, who was on watch and was twice warned of heavy breakers ahead by the look-out and by the people on the forecastle-head,313 but who threatened to kick their backsides since they were fully 200 miles from the coast. Thus they were wrecked on the mainland of the Cape, but still very far from the Table Bay. All the crew got ashore except for 13 who were lost or drowned in the heavy surf. The Master, Willem Knyf, was no sooner ashore than some Hottentots came to him, and informed him that somewhat further North a ship had been wrecked, with white men aboard, which they took to be English. With these they resolved to build a vessel from the pieces and scraps, and sail her to the Cape. This being done, the Master, Knyf, sailed with 10 sailors and some Englishmen, reaching the Cape at the beginning of March; but the rest of his crew, about 48 in number (among whom was this sail-maker) did not dare to sail in this vessel, and went inland, to see if they could thus reach the Cape. As soon as they were come somewhat inland they met some cattle-owning Hottentots, who not only received them in a very amiable and friendly manner, and fed them for 2 years with the meat and milk of their beasts, but also showed them all imaginable friendship and affection to the best of their ability, and at last brought them safe to the Castle. By their long stay among these Hottentots most of them had learnt their language, and there were also some, who (for lack of better) had so far become intimate with some Hottentot women, that they had fathered some children on them, and some of these, in acknowledgment of the love and trust shown them for 2 years, had been moved not to abandon these Hottentot women (as did their comrades) but rather to remain with them for the sake of the children they had already had by them, as also they indeed did thus remain. Again, in 1714, on February the 26th, the Hottentots brought a Malabar | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 106]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Malabaarschen slaafGa naar voetnoot314. aan 't Kasteel, die zy ontrent 20 mylen boven Stellenbosch gekregen hadden; maar die in 't jaar 1713 met 't schip Bennebroek op Terra di Natal gestrand, en maar met 30 of 40 persoonen aan land gekomen was, van welke van tyd tot tyd de meeste door gebrek gestorven, en niet meer dan 2 overgebleven waren. Van deze was hy 'er een, en de anderen door eenige Hottentots landwaart in vervoert, waar tegen hy in handen van lieden, die zeekoejenGa naar voetnoot315. gingen schieten, niet verre van strand geraakt, en dus, na lang omswerven, nog behouden hier aangekomen was. Deze jongen nu, tot rust gekomen, en in plaats van 't raauw voedzel, dat hy nu zoo lang aan een gebruikt had, van versch voorzien zynde, wiert ten eersten doodkrank, hoewel hy naderhand geheel herstelt is. Het is wonder, dat zulke zaaken niet meer voorvallen, alzoo 'er nu en dan al een schip van de eene en andere Natie op 't land van de Kaap gebleven is, gelyk dat Portugeesch schip met de Siamze GezantenGa naar voetnoot316. aan den koning van Vrankryk met veel kostelyke geschenken, in 't jaar 1686 ontrent de Struisbaai; en Bersande,Ga naar voetnoot317. een van onze schepen van 145 voeten, in 't jaar 1711 ontrent het rif voor de rivier das Bossinas, waar van de schipper Henrik Steen, en de onderkoopman Gerard Verpoorte, op hun togt na Mosambike, daar zy zeer quaalyk gehandelt wierden, dood bleven. Doch van alle zulke ongelukkig op 't land van de Kaap vervallene schepen en menschen, door Hottentots nog te regt gebragt, komt my 'er geen verwonderens waardiger voor, dan die van 't schip de Goude Buis,Ga naar voetnoot318. waar van maar 2 menschen, door Gods zonderlinge genade, van eenige Hottentots, yder door eenen byzonderen weg, na lang omswerven, aan 't 't Kasteel der Goede Hoope gebragt zyn. Uit alle welke wonderlyke gebeurtenissen, by 't vervallen der schepen op 't land van de Kaap, wy middagklaar zien, dat de Hottentots alles, wat in hun vermogen was, bygebragt hebben, om hen te helpen, en te regt te brengen; een klaar bewys van hun goeden aard, en weldaadigen imborst, waar over zy in allen deelen te pryzen zyn. Zy zyn jegenwoordig met ons wel in een goed verstand; maar plagten in voorige tyden dikwils met ons overhoop te leggen, gelyk ons in 't vervolg nog wel voorkomen zal, en waar by zy ons goede blyken geven zullen, dat zy hun regt zoo wel, als wy, verstaan, en dat men hen geenzins voor zoo gek, als zy van zommigen wel gehouden worden, verslyten moet. | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 107]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
slave314 to the Castle, whom they had taken about 20 miles above Stellenbosch, but who in 1713 had been wrecked in the ship Bennebroek on the Terra di Natal, and had got ashore with only 30 or 40 others, of whom in time most died of want, 2 only remaining alive. He was one of these 2, and the other one was carried off inland by some Hottentots, whereas on the other hand he fell, not far from the shore, into the hands of some who had gone to shoot sea-cows,315 and thus after long wandering reached here safely. This lad, having come to safety and being given fresh food instead of the raw food to which he had so long been accustomed, was at first deadly sick, although later he quite recovered. It is strange that such cases do not occur more often, since indeed now and then a ship of our or another Nation is wrecked on the coast of the Cape, as was that Portuguese ship with the Siamese Envoys316 to the King of France with many valuable gifts, in 1686 near the Struisbay; and Bersande,317 one of our ships of 145 feet, in 1711 near the reef off the River das Bossinas, of which died the Master Henrik Steen and the Under-Merchant Gerard Verpoorte in their journey to Mosambique, where they had been very badly treated. But among all such mishaps of the wrecks of ships on the coast of the Cape, and of men saved by the Hottentots, none appears to me more worthy of marvel than that of the ship Goude Buis,318 of which 2 men only, by God's especial mercy, were brought by the Hottentots, each by a separate route and after long wandering, to the Castle of Good Hope. From all such wonderful happenings in shipwrecks on the coast of the Cape, we see as clear as noonday that the Hottentots did all in their power to help them and bring them to safety, a clear proof of their good nature and inclination to well-doing, for which they are to be praised in all respects. They are at present in good understanding with us, but formerly were at times at variance with us, as also may well happen in the future, when they will show us clearly that they understand their rights as well as we do ours, and that they are in no way to be dismissed as so foolish as some hold them to be. | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 108]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Afbeelding der Hottentots. Eer wy van de zelve afscheiden, moeten wy hier eerst een afbeelding der Hottentots na 't leven, zoo als wy die hier No. 39. zien, byvoegen.
Onderzoek na Bergwerken hier. Of 'er landwaart in goud- of zilvermynen zyn, weet men niet. Koperbergen heeft men 'er gevonden, en ook groote kopere ringen by verscheide Hottentots diep landwaart in; doch 't was bleeker koper, dan 't onze; ook heeft men eenige gebergten gevonden, die met Spaansgroen bedekt waren, waar uit men vaststelde, dat daar ook koper, en mogelyk wel eenig ander Mineraal, vallen kon; doch gebrek van hout,Ga naar voetnoot319. enz,. is de meeste reden, dat geduurig is agter gebleven, het nader te ontdekken. Om dit te onderzoeken, heeft men nu en dan wel BergwerkersGa naar voetnoot320. landwaart in gezonden; maar deze hebben niets, dan nu en dan wel eenig koper van weinig belang, gevonden, weshalven men het daar by gelaaten, hoewel men my berigt heeft, dat de Heer Nieuhof, gewezen Koopman in 't kleederen-pakhuis op Batavia, na geruimen tyd te Amsterdam gewoont te hebben, nu eenige jaaren geleden weer aangenomen was, om als Hoofd van diergelyke onderneming met eenige Bergwerkers na de Kaap te gaan; doch heb tot nog toe niet konnen vernemen, van wat uitslag die togt geweest zy. Dat hier ook schoone warme Baden,Ga naar voetnoot321. en heerlyke Staalwaters zyn, heeft men ondervonden, en goede uitwerkingen 'er van gezien. De bergwerken, hier vallende, zyn rood, en wit kryt, verscheide soorten van mengel-,Ga naar voetnoot322. ook goede turf-aarde, steenkoolen, weinig goud-erts, tripel,Ga naar voetnoot323. marmer van allerlei verwe, slypsteenen, moolensteenen, vuursteenen, in 't zand ook arentssteenen,Ga naar voetnoot324. zilver-erts, kalksteen; en men zegt, dat hier ook kleine paerlen, amber, en meer andere fraaje dingen, vallen.Ga naar voetnoot325.
Het Zout, hier vallende. Het is verwonderens-waardigs, dat al het zout, 't geen men hier heeft, in eenige valleyen landwaart in, 't zy ontrent de | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 109]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Illustration of Hottentots. Before we leave this, we must first add a picture of the Hottentots made from life, as is seen in No. 39.
Investigation of mining activities here. Whether there are gold or silver-mines further inland is not known. Hills with copper have been found, and also large copper rings are worn by certain Hottentots far inland, but it is a paler copper than ours: also some mountains have been found which were covered with verdigris, from which it was established that copper, and very possibly some other minerals also may occur there; but the lack of wood,319 etc., are the principal reasons why closer investigation has been continually postponed. To inquire into this, miners320 have now and then been sent inland, but these have found nothing but some copper of little account, for which reason it has been left, although I have been informed that Heer Nieuhoff, formerly Merchant in the Clothing-Store at Batavia, was come again some years ago, after having lived for a considerable time in Amsterdam, to go with some miners to the Cape as the head of such an undertaking; but I have been unable to learn what result came from his journey. It has been discovered that there are also excellent warm baths321 here, and very good chalybeate waters, and good results have been observed from these. The workings here are of red and white chalk, various sorts of mixed earths,322 as also good peat, coal, a little gold-ore, tripoli-powder,323 marbles of all colours, grindstones, millstones, flints, also in the sand eaglestones,324 silver-ore, limestone; and it is said, that there are also small pearls, amber and other valuable things here.325
Salt found here. It is noteworthy, that all the salt found in certain valleys inland, whether around the Tigerbergen, in the Tigervalley and 3 miles from the Castle, at the Groene Kloof, or elsewhere, is formed only from rain-water by the strong sun, and found in such quantity, that it is brought | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 110]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Tygerbergen, in de Tygervalei, 3 mylen van 't Kasteel, in de Groene kloof, of wel elders vallende, alleen van 't water des hemels, door de kragtige werking der zonne gevormt, en in zulke menigte gevonden word, dat zy 't met geheele wagenvragten van daar haalen, behalven dat de borgers, op verkregene passen, in dat water (dat metter tyd in zout verandert) zeer veel hardersGa naar voetnoot326. gaan visschen; hoewel (zoo men zegt) 'er geen zeewater bykomt, of ontrent is. Hoe sterker nu de regen valt, hoe meer zout men hier van krygt, dewyl dat water in die dalen tot zout stolt, en in October een zoute smaak, en een andere couleur krygt. Daar zyn ook zoute bronnen, doch die worden beter als 't regend. | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 111]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
from there by entire waggon-loads. Also the Burghers go, after getting permission, to catch very many harders326 in that water (which in time turns into salt), although (it is said) no sea-water reaches there or is found near there. The more heavy the rains, the more salt is got there, since that water solidifies to salt in those valleys, and in October takes on a different taste and a different colour. There are also salt springs, but they flow more abundantly when it rains. |
|