Psalmen Davidis
(1566)–Jan Utenhove– Auteursrechtvrijin Nederlandischer sangs-ryme
§ Dewyle auer de heylige, Schrift oock ghebiedt , Men sal voor de krancken bidden, machmen dese, of dergelyke gebeden dartoe bruycken.Ga naar voetnoot+ O Eewige gerechtige Godt end barmhertige vader, Ga naar voetnoot+ een Heere beide leuens ende doides, sonder wiens wille niet geschiet noch in hemel noch op erden: Ga naar voetnoot+ Hoewel wy niet werdt syn dynen heylighen name an te roepene, veel weiniger enighe verhoiringe van dy te verwachtene, darumme dat wy mit onsen sunden, Ga naar voetnoot+ daer wy onse tydt mede toe gebracht hebben, dynen torne gants hefftigen verwecket hebben, So bidde wy dy | |
[Folio 61r]
| |
dannoch, wil sien in dat angesichte dynes lieuen Soons Christi Iesu, ende vm synent willen (die alle onse kranckheyden op sich ghenomen heeft) Ga naar voetnoot+ onser ghenadeliken erbarmen. Wy bekennen, in ons sy anders niets dan allerleye genegentheyt ten boisen ende onduchticheyt ten goeden: derhaluen wy niet alleene dese tegenwordighe, dan oock wel veel meerder straffe verschuldet ende verdienet hebben. Dan o Heere, du weetst, wy syn dyn volck ende du onse Godt: ende dat wy to niemande onse toeulucht nemen: Ga naar voetnoot+ dan to dyner ghenadiger barmherticheyt alleene, die du noyt niemande gheweygert hebst, die sich to dy bekéert heeft. Ga naar voetnoot+ Derhaluen bidde wy dy oetmodeliken, Du wilt ons, niet onse sunden, dan de gerechticheyt ende ouerwinninge dynes Soones Christi Iesu toerekenen, dat wy in hem voor dy bestaen moghen. Uerloss ons om synent willen, vth desen lyden, dat de boisen niet seggen, Du hebbest ons verlaten So edt oock dyn heylige wille is, dat wy langer geoeffent werden sullen, so géef ons kracht ende sterck- | |
[Folio 61v]
| |
heyt, dat wy sulckes, na dyner heyliger beschickinge, Ga naar voetnoot+ duldeliken dragen mogen, ende ons alles, na dyner vaderliker wysheyt ten besten gerade. Ga naar voetnoot+ Castye ons lieuer hier, dan dat wy hernamaels mit der wereldt souden verloren gaen moeten. Gheef ons, dat wy deser wereldt ende allen wat erdisch is, Ga naar voetnoot+ affsteruen moghen, dat wy dachlikes meer ende meer na den euenbilde Christi vernieuwet werden. Laet ons door geen dinck van dyner liefde afgescheyden werden, mer treck ons dachlikes meer ende meer to dy, Ga naar voetnoot+ dat wy dat einde onser beroepingen, (nemliken mit Christo steruen, weder opstaen ende in eewicheyt leuen) mit vreuwden erlangen mogen. Ga naar voetnoot+ Door denseluen dynen Sone onsen Heere Iesum Christum, Amen. |