Hondert Psalmen Davids mitsgaders het ghesangk Marie, t'ghesangk Zacharie, t'ghesangk Simeons
(1561)–Jan Utenhove– Auteursrechtvrijde thien Geboden, de artikels des Gheloofs, t’ghebed des Heeren &c. ouerghesett in Nederlandschen dichte
[Folio 3v]
| |
§ Een dichtschrift van der vrucht end nut des lesens der Psalmen, door den seluen.SO wat faele of nood dy moghte aenstaen,Ga naar voetnoot+ Du kanst wt den Psalmen troost ontfaen,Ga naar voetnoot+ So wel nae der siele als na den lyfue.Ga naar voetnoot+ Maeck dy dan mit den seluen ghemeyn,Ga naar voetnoot+ Op dat du Gods hulp end anders gheyn,Ga naar voetnoot+ In nood aensoeckest, na Dauids, schryuen.Ga naar voetnoot+
Faelt dy wysheyt aen eenighen oord,Ga naar voetnoot+ Begheer de selue nae s’Heeren woord,Ga naar voetnoot+ Mit Dauid, so sal dy ghewerden.Ga naar voetnoot+ So wanneer Godes gheest in dy swychtGa naar voetnoot+ Du salt oock daermit werden verryckt,Ga naar voetnoot+ So du hem biddest mit een volherden.Ga naar voetnoot+
Wilstu dat der Schriftueren verstand Dy recht deghelick werde bekant, Begheer het, mit Dauid, van den Heere,Ga naar voetnoot+ Wilstu lust hebben tot Gods gheset,Ga naar voetnoot+ End liefde tot syn heylighe Wet,Ga naar voetnoot+ Begheerse van God, nae Dauids leere.Ga naar voetnoot+
Als du gheuoelst Gods toorn ouer dy,Ga naar voetnoot+ End dyn consciency gaer onvryGa naar voetnoot+ Roup den Heere aen wt gantsen ghemoede, Gheuoelstu dyn gheloof swack te syn, Bid God. mit Dauid sonder waenschyn,Ga naar voetnoot+ Dat hy’t dy vermeerdere end behoede.
Wilstu weten hoe krachtigh daer sy Gheloouen aen Gods goedicheyt vryGa naar voetnoot+ End op hem volstandelick betrauwen. Wilstu oock weten mit goed bescheyd, Hoe schoon sy der broedern eenigheyt,Ga naar voetnoot+ De leccy Dauids kant dy ontuauwen. | |
[Folio 4r]
| |
Bistu mit sondenbinde beswaertGa naar voetnoot+ So neem, mit Dauid, na God dyn vaert, Tot volle quytlatingh dyner sonden.Ga naar voetnoot+ End hoe swaer beladen du oock bist, Du salt gherechtich door Iesum Christ Gherekent werden t’eewighen stonden.Ga naar voetnoot+
Al wat van Christo te kennen sy,Ga naar voetnoot+ Kanstu, wt Dauid, vernemen vryGa naar voetnoot+ Naemlick syn Godlick end Menschlick wesenGa naar voetnoot+ Syn Koningkryck na den rechten aerd,Ga naar voetnoot+ Syn Priesterdom oock rechtsins verclaert,Ga naar voetnoot+ End syn Propheetschap fyn aenghewesen,Ga naar voetnoot+
Oock syn Lyden end Nederuaert, Syn Wederopstaen end Hemeluaert,Ga naar voetnoot+ Syn Sitten aen s’Vaders rechte syde.Ga naar voetnoot+ Daer toe syn Wedercomen van daer Om te richten t’gantse erdryck, werdt claerGa naar voetnoot+ Hier wtghedruckt voor eewighen tyde.
So du des gheloofs ghehoorsaemheytGa naar voetnoot+ Fyn wilst bewysen in lief end leyd,Ga naar voetnoot+ Mit alderhande goede ghewercken. Bid God, mit Dauid, in sulcken stand,Ga naar voetnoot+ Dat hy dy hier aenbiede de hand,Ga naar voetnoot+ End dy daertoe fyn wille verstercken.
Wilstu die afgodery sien vlien,Ga naar voetnoot+ End Ierusalems spoedigheyt sien, D’Euangelium synen loop kryghen. Daertoe trouwe dienaers inden gangk,Ga naar voetnoot+ Sampt den godsdienst in den rechten swanck,Ga naar voetnoot+ Bid, mit Dauid, du salt het vercryghen.
Wanneer Gods Gemeynte werdt gedruckt,Ga naar voetnoot+ End door tyrannen swaerlick verdruckt, Du kanst mit bidden daer syn enteghen. Du kanst daertoe dy vertroosten wel, Teghen der seluighen wreedheyt fel Mit Dauid, in allen dynen weghen.
Wilstu bidden voor Gods volcks weluaert, Teghen Gods vyanden booser aerd:Ga naar voetnoot+ Dat kanstu, mit Dauid, wel wtrichten | |
[Folio 4v]
| |
Wilstu beclaghen d’onnoosel bloedGa naar voetnoot+ Der tuyghen Christi, so Dauid doet, Dat kanstu oock doen al sonder swichten,
So du onder volck, boos in’t ghemeyn Bist verre van Gods ghmeynten reynGa naar voetnoot+ Daer du syn stem fyn moghst hooren luyden Du kanst God bidden dat du maghst fyn Verschynen voor des Heeren aenschyn,Ga naar voetnoot+ Mit Dauid, na syns schriuens beduyden.Ga naar voetnoot+
So eenighe veruoerers opstaenGa naar voetnoot+ Die der reyne leere teghen staen End menschelicke droomen sterck dryuen,Ga naar voetnoot+ So daer eenighe twistmakers syn, Of valsche broeders, so kanstu fyn Daer teghen bidden, na Dauids schryuen.
So s’rijcks Christi lyden swaer valt dy,Ga naar voetnoot+ Denckt dat het een rijck des lydens sy, Daer teghen sick alle menschen stooten, Welck ouermits het beuestight isGa naar voetnoot+ Van den Vader, so sal het ghewis Eewigh bestaen teghen alle aenstooten.
Werdstu mit eenigh cruyce beuaenGa naar voetnoot+ Aenroep den Heere van stonden aen End hy sal dy ghewislick verhooren, So dy in lyden faele ghedultGa naar voetnoot+ Roep oock God aen (mit Dauid) om huld End hy sal dy ontsluyten syn ooren.
Als dynen gheeste droefheyt aenstaetGa naar voetnoot+ Of eenigh kommer dyn hert beuaett, So kanstu dy hier ghetroost beuinden. Werdstu besocht mit kranckheyden swaerGa naar voetnoot+ In den lyue, so kanstu voorwaer Hier oock bequame remedy vinden.
Werdstu mit eenighe schade of schandGa naar voetnoot+ Verdreuen wt dynen vaderland,Ga naar voetnoot+ Om der waerheyt end Christi willen. Komstu oock daerom of andersins Tot verliese dijns goeds of ghewinsGa naar voetnoot+ Vlie (mit Dauid) tot God dy te stillen | |
[Folio 5r]
| |
Verualt dy daer eenighe bloedvriendGa naar voetnoot+ Of eenigherley hertlieue vriendGa naar voetnoot+ Vertroost dy fijn mit der selue leere. So du in yemand beueynstheyt vind, Iae ontrauwigheyt in vriend of kindGa naar voetnoot+ Troost dy, mit Dauid, in allen keere.
So du voor weldoen werdest verdrucktGa naar voetnoot+ Behaett, beloghen, veracht ghedruckt,Ga naar voetnoot+ Troost dy fyn, mit Dauid, in den Heere.Ga naar voetnoot+ Bistu veruallen van stande grootGa naar voetnoot+ Tot kleynen stand, mit swaren aenstoot Troost dy, mit hem, oock in desen keere,Ga naar voetnoot+
Komstu tot eenigh ghebreck of nood Tot grooter aermoede of honghernood,Ga naar voetnoot+ Neem dyn vlucht, mit Dauid, tot den HeereGa naar voetnoot+ End hy sal dy oueruloedelickGa naar voetnoot+ Voorsien, end bystaen ghenadelickGa naar voetnoot+ Nae syne bermhertigheyden teere.Ga naar voetnoot+
So du eenigh peryckel ontsiest Of daerin alrede komen syst Bid, mit Dauid, tot den Heere aendachtigh.Ga naar voetnoot+ Ligstu gheuanghen swaerlick bemoeytGa naar voetnoot+ Of mit ysern ketenen gheboeyt,Ga naar voetnoot+ Aenroep mit den seluen God almaghtigh.Ga naar voetnoot+
Wanneer dyn vyanden dy aenstaenGa naar voetnoot+ Aenroup den Heer, mit Dauid, voortaenGa naar voetnoot+ Op dat du van hen verlost maghst werden,Ga naar voetnoot+ Werdstu oock veruolght door tyranny,Ga naar voetnoot+ Benautt of omringht, so waer het syGa naar voetnoot+ Wil stracks, mit Dauid, t’ghebed aenuerden.
Bistu mit eenighen druck beswaertGa naar voetnoot+ Keer dy, mit Dauid, te Gode waert,Ga naar voetnoot+ End hy sal dy deghelick vermaken.Ga naar voetnoot+ Heefstu eenighe klaghe te doen,Ga naar voetnoot+ Doe de selue tot den Heere koen,Ga naar voetnoot+ Du salt daer ouer vertroosting smaken.Ga naar voetnoot+
Eergherstu dy door den teghenspoed Der vroomen: of door den medespoed Der Godloosen, dien niets gaet enteghen: | |
[Folio 5v]
| |
Troost dy, mit Dauid, schauwende blood, Deser eynde te wesen den dood, End der ghener den eewighen seghen.
So de richters daer richten onrechtGa naar voetnoot+ Wedewen, weesen, den vreemden knecht,Ga naar voetnoot+ Du kanst, mit Dauid, tot Gode roupen.Ga naar voetnoot+ Heefstu oock eenigherley OuerheytGa naar voetnoot+ Voor der seluer weluaert, mit bescheydGa naar voetnoot+ Moegstu, mit hem, God den Heere aenroupen.
Des leuens der menschen kortigheytGa naar voetnoot+ Syn ellendigheyt en ydelheytGa naar voetnoot+ Kanstu wt Dauids schryuen wel vaten. So dat du niet te staen heefst op dyGa naar voetnoot+ Noch op eenigh mensch hoe groot hy sy Tensy saeck dat du God wilst verlaten.
So du wilst rechtsins dancken den HeerGa naar voetnoot+ End hem gheuen syn behoorlicke eer Voor alderhande syne weldaden. Volgh hier in Dauids exempel naer, Welck menigherwys is openbaerGa naar voetnoot+ So bistu voorwaer niet onberaden.
Wilstu konden end verbreyden fynGa naar voetnoot+ De weldaden Gods des Heeren dyn. Dat kanstu mit Dauid deeghlick maken. So wat daer oock meer te bidden sy Of te doen tot Gods eer, du kanst vry Daer toe door der Psalmen leere raken. |
|