Christelyke gezangen
(1669)–Hendrik Uilenbroek– Auteursrechtvrij
[pagina 169]
| |
Toon: ô Kersnacht.
Groote liefde, van mijnen Vader!
In Christo ’s heyls- en levens-ader;
Ben ik van eeuwigheyt bemint,
Als ik afkeerig van hem dwaalde,
Zijn gunst en goedtheyt my bestraalde,
Hy maakt, en stelt my tot zijn kindt.
2. Gelukzalig! is die verkooren;
Van boven door den Geest herboren
Is; Godt tot zijnen Vader! heeft
Dien Iezus is ten Oudsten broeder!
Die Zyon heeft tot zijne moeder!
Dien Godt des Hemels erffgoedt geeft.
3. O Ziel! gy moet uw Vader eeren;
Hem vrezen, tot zijn wegen keeren,
In liefd’, en onderdanigheyt.
Ontbreekt uw iets, komt met gebeeden,
Vrymoedig voor zijn aanzicht treden;
Genaad’ en hulp vindt gy bereydt.
4. Vader! uw Geest daal in my neder,
Dan rijst mijn hert, dan roep ik weder,
Abba! mijn Vader! Ik uw kindt!
Van mijn kindschap zy hy getuige,
Mijn hert hy naa uw’ Vader! buige,
Daar ik mijn troost, en vreugde vind.
|
|