Christelyke gezangen
(1669)–Hendrik Uilenbroek– AuteursrechtvrijToon: Psalm 100.O Godt! uw hooge Majesteyt,
Vereyst een dienst met vuurigheyt,
Die uw Booden tot Geesten maakt.
En uw Dienaars tot vuur dat blaakt.
2. Den Heylandt die zich overgaf:
| |
[pagina 165]
| |
Een kruis, en leedt der zonden straf.
Heeft een eygen volk toebereydt,
Dat yv’rig zy in heyligheyt.
3. Uw Koninkrijk lijdt ook geweldt,
Die ’t winnen zal moet als een heldt
Loopen, strijden om ’s hemels-kroon,
Die verwint, zet gy op den Troon.
4. Helaas! wat loome traage geest
Is nu zoo lang in my geweest;
Ach hoe is nu mijn ziel dus flauw?
Koud noch heet maar zoo effen lauw.
5. Ay my! wat vadzig doff gemoedt!
Zoo lusteloos in ’t geen het doet.
’t Vuur van yver is gantz geblust,
En ’t goed my meer een last, als lust/
6. O Godt! ô leven! van dat leeft,
Mijn ziel die weynig levens heeft,
Wekt doch op, en trektz uit het stoff,
Maaktze vuurig tot uwen loff.
7. Uw Geest ontsteek’ een Liefde-gloet!
Die zoo verwarm mijn lauw gemoedt
Dat den yver voor uws Naams Eer!
En uw’s huis, my geheel verteer!
8. Als nu mijn hert in yver brandt:
Doe die verzelt zijn met verstandt,
’t Zy geen wildt: maar een heylig vuur
Noyt geblust: en dat eeuwig duur.
|
|