Nieuwe Verhandeling van de Venus-Ziekten
(1700)–Gervais Ucay– AuteursrechtvrijIn welke, na dat men getoont heeft, dat de gewoone wyze van genesen, zeer gevaarlyk, twyffelagtig en swaar is; een andere veel gemakkelyker en veel zekerder wert voorgestelt
[pagina 151]
| |
XV. Geschil. Op wat voor een wyze men de pokken kan krygen, en of men die door sekere vry groote tusschen ruimte kan behalen.WY hebben in het vierde Hoofd-stuk gesegt, dat men de pokken op verscheide manieren behaalt, gelyk als in de Baar-moeder door de by-een komste, of alleen door het aanraken van de pokkige schaam-deelen, door kussen Ga naar margenootc door het zuigen of te zuigen te geven; te slapen by een pokkige, of te leggen in de lakens van een pokkige, daar hy in gesweet heeft, en daar door syn bevuilt geworden; te drinken met een pokkige, hebbende eenig quyl aan de rand gelaten, zynde na het drinken niet afgewasschen, en in ’t algemeen behaalt men onmiddelijk de pokken wanneer men het een of het andere lid der pokkige behandelt, namelijk als daar eenige vuile stinkende stoffe daar uit vloeyd, of door het aanraken van eenig ander deel des Lighaams, die het selvige fenyn heeft ontfangen, in welke nog eenige beweginge blyft, om zig te konnen gemeen maken; want als het glas daar nog eenig quyl des pokkigen aan is blyven zitten, of de slaap-lakens, die van het sweet bevuilt zyn, of | |
[pagina 152]
| |
van d’etter uit een sweer besmet: en zoo die al lange in de logt hadden gehangen, en dat de fenynigheid, die in de etter was, waar uit gewasemt, of dat de stoffe zoodanig was gedroogt, dat men na alle waarschynelykheid door het aanraken geen pokken soude konnen krygen: zoo geloof ik egter dat dit syn zwarigheid hebben zouw. Het gene namelyk daar men aan zoude konnen twyffelen, is dit, te weten wanneer uit een pokkige Perzoon, door het uit en inademen eenige deelties uitgaan, die men een pokkige besmettelijkheid kan noemen, en als nu deze deelties in de logt gebragt zyn, zoo konnen die op zekere afstandigheid de pokken veroorsaken, aan die gene, welke de logt inademen. Maar alzoo dit voorstel veele zwarigheden baard, soo moet men wel onderscheiden, om dat op te lossen. Voor eerst is het zonder twyffel, dat alle Lighamen uitwasemen, en by gevolg ook die der pokkige, maar hier uit volgt niet, dat door dese uitwaseming geduirig de pokkige deelties uit-wasemen, want d’oorsaak der pokken is niet altyd in de vogten, gelijk als wy reeds dikmaals gesegt hebben, en dit zyn de vogten, die geduurig de stoffe van de doorwaseminge maken, zoo wel als die des sweets: en wanneer selfs de vogten van de pokkige gist besmet syn, zoo kan die gist zoo vast zyn, zoo gebonden, en onder d’andere taeye vogten zoo verwart, dat de damp welke uit zoo een Lighaam uit-wasemt niet na buiten toe sleept. ’T is waar, dat de dampen, welke uit het bloed komen, in ’t voorby loopen wel eenige deelties van de pokkige gist, konden met zig | |
[pagina 153]
| |
slepen, van die in eenig deel vast zaten; maar dit is zoo weinig en zoo zwak, dat ik niet geloof dat men de pokken daar van behalen souw konnen; en by aldien het was, dat men die zoo ligt konde behalen, zoo behoeft men alleen maar zyn hand op een kalk-buil te leggen, of het roeden hoofd van een pokkige, om de pokken te krygen, het welke tegens d’ondervinkinge stryd: d’enkele uitwaseming selfs, sal die niet gemeen maken, al was ’t dat het bloed zeer bedorven waar, ten minsten als de huid niet open is door de vuile pokken en zweeren, dat men door de etter en vuile vogten verkregen heeft. Ik hebbe luiden gekend die van de pokkige schurft overdekt waren, haar mond en de schaam-deelen vol van Chankers, dat by andere suivere een maand of twee sliepen, zonder eenige besmettelijkheid over te zetten, waar uit ik bewaarhede dat de pokken door de doorwaseming zoo ligt niet werden overgeset, al is ’t in een en het selvige bed. Evenwel moet men sig daar niet op verlaten; want als men de schurft krygt, wanneer men met een schurfde omgaat, of zig aan de selfde doek droogt, zoo kan men de pokken krygen; en is ’t dat ’er luiden zyn, die een lange tyd met de schurfde omgaan, sonder de schurft te krygen, zoo kan het mede soo zyn, wanneer men met de pokkige omgaat; maar in tegendeel, zoo zyn daar luiden, die de schurft krygen, wanneer zy maar de hand van een schurfde vryven; het welke koomt van de groote gesteltheid die sy hebben, om schurft te konnen werden, gelijk als wanneer sy een bedorven bloed hebben, of vol van ziltige en zuure vogten zyn: dat dit niet altyd overset blykt genoegzaam uit de Heel-meesters, die alle de pok- | |
[pagina 154]
| |
kige vryven, die haar de klap-ooren en andere sweeren verbinden, sonder daar van besmet te werden. Wat belangt d’uitwaseming, daar van moet men het selfde zeggen, wanneer het bloed, dat in de longen is, van het fenyn niet gegist werd, of dat het bloed zeer slymig is, zoo de mond of de plaatsen daar de logt door gaat, die een pokkige heeft geademt, niet bedorven is van quaad-aardige en stinkende Chankers, soo zal d’ingeademde logt, wederom uitgeademt werden, sonder eenige pokkige deelties weg te slepen: en wanneer dat ’t gene wy seggen, koomt te gebeuren, soo moet men niet gelooven, dat dese pokkige deelties van niet seer verre syn gekomen, alsoo sy een groote kragt hebben om de pokken mede te deelen; en soo sulx dan al waar was, moest de heele waereld de pokken hebben. Ymand die de pokken had komende in een kamer, of in een gemeen vertrek, soude aan alle die daar tegenwoordig waren, de pokken aansetten; maar men siet genoeg, dagelijkse ervarentheid ons anders leert; en ’t is te begrypen, dat de pokkige gist van een anderen aart is, als dat van de pest, alzoo dit seer vlug is, seer beweeglyk, en van een vuurigen aart, en by gevolg ligt en eigen om door de logt vervoert te werden; daar in tegen-deel de pokkige gist in een suur bestaat, alhoewel het seer vlug kan gemaakt werden door de vermenginge der geesten en der gal; niet te min is het selvige altyd in een slym verwart, welke swaar is en taey, en die kan niet ligt gemaakt werden, sonder syn aart te veranderen, waar door die dan door een sekere afstandigheid kan vervoert werden, en zoo dat sulx is, sou die al syn kragt verliesen door de koude des | |
[pagina 155]
| |
logts, of door vermenginge van andere deelen, die deselvige uitmaken. |
|