Nieuwe Verhandeling van de Venus-Ziekten

In welke, na dat men getoont heeft, dat de gewoone wyze van genesen, zeer gevaarlyk, twyffelagtig en swaar is; een andere veel gemakkelyker en veel zekerder wert voorgestelt

[p. 122]

III. Geschil. Waarom een vrouw die dadelyker-wys de Venus quaal niet heeft, niet nalaat de selve mede te delen.

BY aldien het waar is, gelijk als men door ervarentheid bewust is, dat de Pokkige gist, alle bedervinge van veele zaden in de baarmoeder van een selfde vrouwe ontfangt, of die wyse, gelyk wy in het vyfde Hoofd-stuk uitgelegt hebben, soo is het gemakkelyk te begrypen, dat, na dat een vrouw veele mannen bekend heeft, en een andere daar op komt in de tyd wanneer de eerste zaden niet zyn gegist, sonder een indruk op de Baarmoeder der vrovwe te hebben gemaakt, en by gevolg geen Pokken gehad heeft, alhoewel sy de naaste oorsaak daar toe is, die seg ik, zal met zyn roede de Pokkige gist behalen, en dat quaad veroorsaken, en het vrouw-mensch veel-tyds van het naast-aanstaande quaad bevryden, daar zy in was, om haast de Pokken te krijgen. ^c

c Den schryver deses werks soude waarschynelyker wys wel gelyk hebben; maar volgens ’t getuigen van alle de vrouwen, en de waarnemingen in beesten, zoo gaat het ontfange zaad dadelyk weder af: zoo kan ik my soodanigen bederving des verscheiden zaads niet verbeelden oorzaak der Pokken te zyn, maar veel eer, dat als een vrouw van veele mannen ontfangt, dat daar ligtelyk wel een besmette onder kan zyn, en aldus weder een ander kan besmetten.