| |
Aanmerkingen, Dienende op het voorgaande Hoofd-stuk door Steph. Blankaart M. D.
1694. Quam my een Heer des avonds in Iente tyd besoeken, met een mantel om d’oogen geslagen (om niet bekend te zyn) sprak neder-saxisch, zoo dat ik hem genoeg verstaan kon, maar niet bekennen. Dit overgeslagen, seide dat hy een vrouw twee jaren hadde gehad, dog in de kraam gestorven, en alsoo hy luxurieus
| |
| |
was, en geen vrouw konde ontbeeren: daar benevens niet geern zoude hertrouwen, ten zy hy sig zuiver bevond, en na veel gelds verquist te hebben, eindelyk zyn laatste toevlugt tot my nam.
Hy verhaalde my vorder, dat hy zeer vet was geweest en swaarlyvig, en dat hy nu zoo mager was geworden als een schim, en nauwlijks meer op zyn beenen konde staan (want hy quam ook met een koets-slede, gelyk t’Amsterdam de manier is, voor myn deur.) dat hy, om alle andere gemeene toevallen niet te verhalen, onlydelyke jeukte over zyn gansche Lighaam geduirig had, met verscheide openingen, uit welke donker-bruine beesjes, als luisen, voort quamen, welke aan beiden zyden zeer veel scherpe klauwties hadden, waar mede sy, gelyk als voort-klauwden, zoo onder de huid, als in de openingen. Syn lust tot eten was weinig, geduirig dorstig, het speeksel op een blauwe steen gespogen, was corrosyf en schuimig.
Desen Heer, na dat hy my alle de andere omstandigheden omstandelyk gesegt had, was in gedagten van noit daar van geholpen te zullen werden; en na dat ik hem veele swarigheden van swakkigheid en uit-tering des Lighaams; bedorventheid der zappen, en hondert andere dingen meer, hadde voorgehouden, zoo hieuw hy egter sterk aan, om van my genesen te willen zyn, of onder myn handen liever te willen sterven, dan alzoo te leven; het koste wat het koste. Ik liet hem vertrekken met de slede, op voorwaarde, dat ik het by my selfs wilde beraadslagen, hoe ik het best zoude aanleggen.
Des anderen daags s’avonds ontbied hy my in de Kalver-straat in een Herberg, en vroeg
| |
| |
wat ik daar van gedagt had: zoo antwoorde ik, dat hy syn dienaar na een heldere, dog niet al te groten kamer soude laten omhooren, alwaar men vuur konde stoken. Ten tweeden dat ik hem dagelyks soude laten stryken met een Water om dit gewemel en gekrioel van beesjes te dooden: dat ik hem ten dien einde dagelyks yts soude laten drinken, tot verteringe der slym, en het dooden der aangroey deser beesjes: en ten derden, dat ik dan syn kragten wat wilde herstellen, om verder de cure aan te gaan Dit voorstel behaagde desen Heer uit ter maten seer, bad my daar mede te willen ten eersten voortvaren.
Na een dag of twee bequam hy soodanigen kamer op de Nieuwe Markt, alwaar hy my ontbood, om met myn voorstel voort te varen: ik liet hem dan geduurig by een vuur sitten van Houts-kolen, die de Silver-smits en Kruid-mengers gewoon syn te gebruiken, alsoo die meer warmte geven als de Turf, en daar geen rook van te wagten is: daar na gaf ik hem het selvige Wasch-water: als
Rec. fol. Nicotian. unc duas. |
salis tart. dr. duas. |
inf. in aq calida, col. unc. xl. adde |
sp Mercurii, dr. tres vel quatuor. |
Misce. |
met dusdanigen Was-water waste hy een week of anderhalf lang, waar na dit Luisgedierte wat begon te minderen: alle ogtend nam hy mede het volgende Elixir.
Rec. Sem. santonic; unc. quatuor. |
Aloës succ. dr. duas. |
Arcani nostri, Grana octo. |
Vini hispanici, unc. xl. |
| |
| |
Laat dit eenige tyd op een warme plaats staan, giet dan de Tinctuur door een doek: en na de selvige eenige tyd besonken is geweest, so giet het klare af in een suivere bottelje: hier van liet ik hem dan alle ogtend een Thée Kopjen vol af gebruiken, na dat hy wat Chocolade, ofte Coffée gedronken hadde. Dit benam hem veele maag en darm-slym, het welke stoffe is, waar in alle de Lighaams gewormten groejen, welke gedood wierden door dit myn Arcanum, en afgedreven door de Aloë.
Des avonds gaf ik hem mede een pulver in, als volgt.
Rec. Fl. Sulph. unc. i. |
Arcani nostri, gr. x. |
Croci, scr. I. |
M. f. pulv. N. xxx. |
Na het gebruik van dry weken hiel dese kriewelingen op, de opgebroke gaten liepen toe: den appetyt vermeerderde, en de dorst verminderde: dus liet hem nog dry volle weken wagten, eer ik hem geheelyk wilde ondernemen te genesen: namelyk om dat hy sig nog wat mesten soude, en kragten soude krygen. Maar seker na dese tyd kon hy tegens dry Persoonen eten. Onderwylen de kragten aennemende, kreeg hy sterkte in syn beenen, en ik liet hem al sagjes de logt gewennen, met uit te gaan, om naderhand tot het saliveren des te kragtiger te wesen.
Op de sevende week gaf ik hem dan het volgende Kooksel.
Rec. Sals. parill. |
Chin. elx vier oncen. |
| |
| |
Sassafras, een once. |
Glycyrh. een half once. |
Kookt dit eenige uuren in Regewater, tot daar agt pinten over blyven. Dit kooksel gebruikte hy dagelyks als gemeen bier, en somtyds deede hy daar Coffée by: het welke goed van smaak was.
Onderwylen deed ik hem quylen, het welke 14 dagen geduurde, en dagelyks sweete hy eens, en zoo voorts. Hier door namen den kragten wel wederom wat af, maar wierden daar na genoegsaam herstelt.
Hier door nu wierd de pyn des Hoofds, schouders, armen en beenen gestilt en de oorsaak weg genomen: en alsoo de quik het gansche bloed en alle buisen door rolt, wierd mede d’oorsaak des aangroey deser beesjes benomen, en dus is die Heer in die ses of seven weken volkomelyk herstelt geworden: buiten hoop van my en hem selver: beloonende my daar voor rykelyker, dan myn eis was.
Eer ik ofbreek moet ik yts seggen van de nuttigheid des quik-silvers: my syn nu en dan verscheide Tractaten in handen gekomen om de Pokken en alle andere soort van Venusziekten sonder de quik-silver te genesen; dit weet ik dat by aldien men ymand sonder de selvige geneest, de selve of alleenig toevallen van scheurbuik heeft; of dat de selve nog niet volmaakt syn: en dese konnen wel door sweeten en goede decoctien te regte gebragt werden, en dese Luiden werden bedrogen van sulke Schryvers, die met een liefelyke en listige tong de onnoosele Luiden haare beurs lagen leggen, soekende die, als over-door-slepene
| |
| |
beurse snyders, de beurs maar ledig te maken.
Vorders gevense eerst selfs heimelyk de quik in: en dan weeten zy haar te seggen dat zy binnen weinig dagen moejelykheid in de keel zullen voelen: het welk dese onnoosele menschen niet wetende, sulx, als een Prophecie, gewaar werden, nemende dan tot een befaamden Charletan ten eersten haren toevlugt, die ’er dan op soo een wyse veel Gelds afpolt, en lang, sonder nog te genesen, ophoud; en eindelyk, ik weet niet onder wat gemaakt pretext, haar laat loopen, na dat de menschen half bedorven syn: zyn dit geen schone hulp gevers, ik zeg, bedriegers en beurse snyders?
Onder dit gespuis van Volk, is ’er nog een soort, welke mede voor-wenden de Pokken sonder quylen te genesen, welke met dapper te sweeten en slegte decocta te geven, en dappere purgeermiddelen voor te Schryven, den lyder niet weinig tormenteren: en dit succedeert somtyds wel: maar als de Patienten meenen gerust te zyn, en een Juffer ten houlyk hebben genomen, dan breken dese vuiligheden eerst op, en maken Vrouwen, Kinderen; ja de Dienstmaagden, Suigsters, Bakers en zoo voorts zeer ellendig, en ruineren dusdanig geheele huis-houdens, gelyk my bekend is.
Nog is ’er een ander slag, welk timide, ofte schroomagtig zyn, te doen quylen; maar laten den lyder even aan het quylen komen, waar na zy ophouden, makende dan dese Patienten wys dat zy de cure hebben uitgestaan: en of de zelvige dan al klagen, my scheelt nog dit en dat, of ik heb gansch geen beternisse: zoo antwoorden zy met onbeschofte kaken, dat het maar een imaginatie is, en dat zy sig dat inbeelden; en zoo ma-
| |
| |
ken zy het den lyder moede, dat hy maar bly is zyn geld te tellen, op hope van een beeter hulp-meester op te soeken. En dese bedriegers zyn daar stout op, alsoo zy wel weten, dat den lyder haar niet ligt in ’t regt zal betrekken, en tegens haar procederen: want een yder houd gaarne dese ziekte stil.
Wat nu voorts van de quik-silver is, waar uit die bestaat, hoe die werkt in ’t Lighaam en zoo voort, hebben wy in onse verhandelinge van d’operatie der Medicamenten verklaart.
Ik ben onbewust dat de quik-silver veel schade in het Lighaam kan doen, wanneer die niet met alle omsigtigheid ingegeven werd. Want door de strykade, kan het wonderlyk uit de gissinge gaan, also menigmaals niet gedagt werd, of de huid sagt is of week. Want men moet weten dat door een weeke, dunne, en tengere huid de quik eerder kan door dringen dan door een dikke en harde huid: derhalven alsoo meest dese strykade door leer-jongens geschied, en niet door de meester selfs, zoo kan de arme lyder of in doods gevaar komen, of met zyn ziel na d’onsterfelykheid verhuisen.
Hier koomt nog by, dat dese onbedreve kladders de Luiden maar afschepen, wanneer de quyling even begint op te houden, en de quik nog niet uit het Lighaam is; dan soo woelt de quik nog op de beledigde beenen en des selfs vliesen, en maken een ongeneeslyke pyn, waar door beenvretingen onstaan, ten zy men nog bytyds daar in voorsiet.
Door het onvoorsigtig precipitaat op het Hoofd te stroojen, quansuis voor de luisen, geraken de Kinderen somtyds aan langduirige zeere Hoofden, aan het quylen, en soo genaamde
| |
| |
water-kanker in de mond, stinkenden adem, en dan weet nog Doctor nog Chirurgyn de voorgaande oorsaken uit te visschen; dan alleen weten zy de naaste, namelyk dat het uit taaje dikke en scherpe vogten voortkomt. Wat siet men niet al quade gevolgen van die gene welke een riem van quik-silverige Salven om het Lighaam dragen? siet, waarde, en wel op-merkende Lezer, dat dese quade gevolgen geen wet breken, om het beste hier uit te soeken: want dit ten quade te trekken, is even als of ymand wilde een Argument maken in deser wyse.
Pieter is van Wyn gestorven,
Ergo Pieter is van fenyn gestorven.
Maar wie ziet niet dat dit leutert: want Wyn, Brandewyn, den Opium, purgeeren, braak-middelen, zyn alle fenyn onbehoorlyk, en buiten de matigheid gebruikt, maar zoo de matigheid binnen de palen van de voorsigtigheid blyft, zyn zy heilsame medicynen, soo voor gesonde, als ongesonde: aldus gaat het mede met de bereidselen van quik-silver, die niet dan door ervarene moeten bereid en ingegeven werden: want zoo zulx van onvoorsigtige wind-builen, en woord-verkoopers gedaan werd, is even als de Kinderen die geen messen nut zyn, alzoo zy het niet behoorlyk weten te regeren.
De lyders zelfs zyn menigmaals onpatientig, en voor haar Vrinden veinsende soo een hatelyke quaal te hebben, praten een anderen Doctor aan, welke nergens van wetende, dat zy quylen, en dagelyks sweeten, ordineren haar tegens den dorst, daar zy dan over klagen, koel dranken
| |
| |
en juleppen; die om hare koelheid en liefelykheid niet mishagen, maar moeten het gemeenlyk met de dood bekoopen.
Over eenige jaren met Fr. Willaart Meester Chirurgyn &c op de keisers graft alhier te samen over een voornaam Heer Praktizerende, soo hadden wy hem doen quylen, en des avonds met brandewyn doen zweeten: onderwylen krygt desen lyder de krullen in ’t hoofd, en laat, ik weet niet wat voor een Medicyn halen, desen Heer nergens van bewust zynde, nog van de quaal, nog van de quik &c. ordineert, na zyne methode koeldranken &c. maar weinig daar na sloot hem de keel toe, en moest het met de dood bekoopen.
Nog wierd ik over weinige jaren in de vyselstraat geroepen by een vrouw, welke maar koud bier gedronken had, zoo my van de Chirurgyn berigt wierd, maar stierf mede al stikkende.
Want de klieren van de keel, lel, amandelen zyn dan vol van een corrosyf en taey speeksel; het welke door koude drank nog meerder stolt en dikker werd; en alzoo geduirig van agteren nog al meer en meer van dit speeksel tot dese klieren aan vliet, swellen de selvige eindelyk zoo sterk op, dat de logt nog uit nog in geademt kan werden.
Diergelyke is my over vele jaren gebeurt op de Brouwers graft; seker oude vryer klaagde my zyn nood en zyne ontmoetingen, en wat hy na die tyd geleden had, &c. na hem alles uitgehoort hebbende; ried ik hem zig in de cuur te begeven: hy ging dan by een man, die anders zyn dingen wel verstond, hy accordeert daar mede voor vier hondert Guldens. Hy gaat aldaar in de cuur, telt
| |
| |
het geld, men doet hem de strykade, men purgeert hem &c. doe hy begon zoo wonderlyk te werden in de keel, laat hy my ontbieden, ik vrage na de geschapentheid der zaak; den Chirurgyn geeft my alles te kennen, en hoe ver het was, deze patient zynde vry wat ongeduldig, neemt na myn vertrek, zyn kans waar, en loopt van boven en gaat, zonder ymands weten na huis toe, in de winter, des avonds, en ongemantelt maar was na dry dagen een lyk.
Ziet dan, waarde lezer, dat sulx zoo wel aan de patienten kan schelen, als aan de meesters, al waren zy nog zoo bequaam.
In ’t Jaar 1694. quam een groote Engelse Dame my Consuleren, quansuis voor een van haar bedienden, gelyk het gebeurt, wanneer ymand niet wil bekend wesen. Dese zeide, dat hare dienaresse (dat wel een Staat-juffer geleken) veel raad van de Medicyns hadde gedaan, en eindelyk verlaten was: hare keel, zeide zy, was gansch ontsteken en geulcereert, zynde de lel alzoo na vergaan, dat die maar aan eene zyde vast hing, en de spraak hees was, en nauwlyks verstaanbaar (het welk my dadelyk agterdogt gaf, of het dese Dame wel selfs mogte wezen) de neus was dik en geswollen; aangeraakt werdende, waren de beenties los, en gaf een vileine stank uit de neus, het voorhoofd was lastig, als ymand die verkoud was: hier en daar op de rug en andere plaatsen waaren pok-builen. Men vroeg my dan, of ik genegen was zoo een persoon te willen onder handen nemen: ik zeide, dat ik zoodanigen Perzoon moest zien en spreken, eer ik sulx durfte avontuuren, want ik niet weten konde of zy de cure konde uitstaan of niet. Ten langen lesten het moest ’er uit, en zeide, ik ben het selfs, myn Heer, en het was
| |
| |
de Gravinne ...... sy zeide my doe voorder dat sy het van haar man gekregen had. Na dat ik dan nu met haar was geaccordeert &c. bevool ik haar in een warme kamer te gaan, alwaar zy een dag ofte twee haar ruste nam, met een kamenier en een meisjen dat af en aan liep. Ik liet haar eens purgeeren met het volgende.
Rec Extr. Catholici, gr. xij, |
Arcani nostri, gr. ij. |
M. F pilulae quinque, |
onderwylen liet ik haar met het volgende gorgelen, als:
Rec. decocti salviae unc. xx. |
Adde |
Spir. Mercurii dr. duas. |
Ung. aegypt. unc. j. |
Misce. |
Hier na gaf ik haar myn Arcanum in, om te doen quylen; waar aan sy ligtelyk geraakte, dat ik zeer traag liet voortgaan, alzoo het een tenger mensch was.
In plaats van bier dronk zy de volgende decoctie
Rec. ligni sassafras, unc. ij. |
Guajaci unc. i. |
Sals. parill. unc. iv. |
Chin. unc ij. |
Glycyrhiz. |
Sulph. triti, a a unc. i. |
Coq. ex aq. ad uncias 100. Colatura detur propotu:
| |
| |
Onderwylen liet ik haar sagjes om den anderen dag met brandewyn zweeten, en was binnen een maand tyds geholpen, want de lel groeyde weder vast, de ulceratien hieuwen op, de neus wierd herstelt, en alle andere toevallen bleven agter. Zoo dat ik haar gezond weder na Londen liet vertrekken.
Veele zyn curieus geweest, en ben daar wel hondert maal om beschreven uit Duitsland, en veele verdere plaatsen, om myn Arcanum zoo zeg ik dit daar alleen af, dat men my sulx niet behoorde te vergen: maar wil ymand nairstig zynen soeken, die sublimere, Goud, Quik-zilver, en sal armoniak, en hier werd het uitgemaakt. Meer zeg ik daar niet af; want die verstandige oogen heeft, ziet wel dat het quikzilver hier door het goud zoo geteugelt word, dat het niet veel quaad kan doen.
zeker Jong Koopman hadde mede eens moeten besoeken, hoe man en vrouw by een quamen: en komende in een hoere-winkel, daar men hier ter plaatse wel toegeraken kan, kiest hy daar een alderliefste maagdeken uit, die haar maagdom al over lang had laten plukken: hy, zyn werk verrigt hebbende, gaat weder vrolyk na huis, nergens geen quaad van denkende: na een dag of twee begint hem een zaad-loop t’ontmoeten, waar mede hy selfs zoo wat quakkelde, en stopte het te schielyk: hy nu, meenende gerust te zyn en genezen, komt weinig daarna met een ryke bedaarde weduw te trouwen. Niet lang daar na quamen hem pynen in de schouders, beenen, armen, hoofd zig te vertoonen aan man en vrouw: de vrouw kreeg mede puisten aan de schamel-leden, hoofd, wynbrauwen en zoo voorts.
| |
| |
Zy ontbieden haren ordinaren Chirurgyn, welke rond uit seide, na behoorlyk examen gedaan te hebben, dat het de Pokken waren: man en vrouw zagen malkanderen aan, lieten den Chirurgyn gaan, tot nader bescheid; zy beide nu met malkanderen sprekende, zoo zeide de man, dat wanneer hy vryer was een druipert hadde gehad. Waar op den Chirurgyn, weder ontboden zynde, alles naakt wierde verklaart, wat hy gedaan had, &c. Hier op zweete hy haar beide dagelyks, en gaf haar bequame decoctien te drinken, meinende haar beide hier door te genesen, maar na vier weken tyds, was nog alles het selvige als te voren, het welk deze luiden verdroot: men ontbood my; en alle omstandigheden verhaalt zynde, stelde ik de zalivatie voor, alzoo naast het zweeten geen nader middel was: zy bedagten sig eenige dagen, en stemde het toe: de man dede ik dan eerst zaliveren, gevende hem voor eerst het volgende.
Rec. extr. cathol. gr. xv. |
Arcani nostri, gr. ij |
M. F. pil. no v. |
Wel gepurgeert hebbende, gaf ik hem des ogtens en des avonds een pilletien als volgt.
Rec. arcan. nostri, gr. xij |
Aloes, q. s. |
F. pil. No x. |
Den derden ogtent rook ik sijn adem, welke wat begon te stinken, ik liet hem nog twee gebruiken, en daar na een, zoo dat hy binnen de vyf-
| |
| |
de ofte zesde dag aan het quylen graakte; doe het wat begon te verminderen gaf ik nog een pilletien en aldus een om den tweeden ofte derden dag, houdende het quylen alsoo zagjes aan zoo lange tot hy nergens meer over klaagde: onderwylen liet ik hem gorgelen met raap-sop en vygen gekookt, doende daar wat zali by: en dronk geduurig het volgende kooksel.
Rec. Rad. Bardan: unc. iv. |
Sals. parill. unc. ij. |
Glycyrrh, unc. i. |
laat dit zagjes in water koken, tot dat ’er hondert oncen overblyven, doorgegoten synde, laat sulx dagelijk drinken: om den dag of twee sweete hy met brandewyn: En dese man is binnen vijf weken genezen.
Maar met de vrouw ging het zoo gemakkelijk niet: want dese vertrouwde sig op een neef, dat een verloope barbier was, (wiens snappende woorden meerder ingang schenen te hebben, als myne weinigen, dog sakelijke en noodige) dese deed haar mede byna op myn methode, maar lacy? hy had buiten myn weten te veel ingegeven, en alzoo hy meest met een half nugter hoofd liep, daar niet behoorlijk na gezien; zoo dat zy eindelijk miserabel aan haar einde gekomen is: maar de man heb ik nog eenige jaaren daarna gesond gesproken.
Den Lezer merke nu aan wat onderscheid het is, ymand die ervaring van jongs aan gehad heeft, of die een zaak van zoo een groot belang, zoo losselijk koomt aan te vaarden te gebruiken.
Dese man hadde de cure uitgestaan met quy-
| |
| |
len, sweeten &cc Egter soo bleven hem nog eenige pynen in de beenen, het welke de Chirurgyn seide, dat sulx wel haast zoude overgaan, wanneer hy zig weder op de been begaf, en tot de logt gewende: zeggende dat het van het langduurig zitten quam: maar het was desen beurse-snyder maar om den penning te doen.
Na dat dese man eenige maanden uit de cuur hadde geweest, bejegent hy my op een avond; zeggende, dat hem pyne en gekriewel op de schenen waren gebleven na dat hy in de cure hadde geweest, &c. Ik antwoorde hem, dat hy te vroeg daar uit was gescheiden, en dat hy daar ligtelijk niet van af zoude geraken, ten ware hy nogmaals het quylen en stoven onderging. Hy nam daar eenige dagen beraad op, en quam weder by my op een avond, en seide gereed te sijn, sulx nogmaals t’ondernemen: zoo beval ik hem een warme kamer, en liet hem gansch sagjes met myn Arcanum &c. Quylen, drinkende gedurig een goede decoctie met swavel daar in gekookt &c.
Behalven dit liet ik de beenen tweemaal daags stoven in draf van de brouwers, met brandewyn daar by, en daar benevens geduirig met de handen vryven: en na het stoven liet ik daar het Emplastrum de ranis cum Mercurio op leggen: dit continueerde ruim veertien dagen, en hy was gesond en fris.
Hier uit moet den Lezer leeren, dat men dese zoort van geld- ik segge baard-scheerders zoo ligt niet moet gelooven: want de zekerste teikenen zyn, dat de lyder na het quylen niets meer scheelt en nergens van klaagt, en dan mag het quylen, tot sekerheid, nog wel een weinig duuren; want het is beter nog eenige dagen met ongemak over te komen, dan al sijn leven ellendig te zijn.
| |
| |
Merkt dan, dat wanneer dese man sig niet weder in de cure begeven had, kalk-builen op de schenen zoude gekregen hebben: want dese scherpigheid was nog maar op de been-vliesen gekomen, want by aldien het aan de beenen had gekomen, zouden die scherpe deelties sig in de pypjes van het been hebben ingeboesemt, en het selve hebben ruim baan maken en uitsetten, gelijk een beitel die het hout doorklieft, het hout doet uitsetten: en alzoo wast mede de kalk der tanden door een zuur en scherp speeksel.
Seker dogtertien van een Voor-naam koop-man tot Dordregt, had, na het overlyden van zyn kraam-vrouw, door de suigster dese onreine ziekte onnosel behaalt. In ’t begin quamen over de rug en buik veele breede en roode puisten, welke tot sweeren settenden, diergelijke quamen mede over de billen en aangesigt, en eindelyk in de keel mond en lippen: voorts was het Lighaam mager als een geraamt. De Vader ontbood my van Amsterdam, om het kind te visiteren: alles rypelijk overwogen hebbende vroeg ik na de min of suigster, die ik alleen nam, en eindelijk na veele ondervragens bemerkte dat sy niet pluis was; waarop ik vast ging te zeggen dat dit kind besmet was: het kind beval ik te spenen, alzoo het oud genoeg was: en liet het met een goede decoctie onderhouden: na twee maanden liet ik het t’Amsterdam komen, onder opsigt van zyn Moeye met een dienst-maagt: ik liet het dan hier eenige reisen ofte byna dagelijks sagies purgeren, gevende dagelyks het volgende.
Rec. Mechoac. ses grein. |
Merc. dulcis, twee grein. |
Misce. |
| |
| |
Dit had geen smaak en kon ligtelijk met de pap ingegeven werden: somtyds sloeg ik wel een dag of twee over, ook deed ik wel nu en dan daar een grein van ons Arcanum by.
alle ogtend deed ik het sweeten, een uur voor dat het opstond met heet sand in de wieg te leggen, in zakken en dat rontom het kind, slaande zomtyds een dag of twee over, om de swakheid des kinds: want het was mager en uitgeteert.
In plaats van bier te drinken, gaven wy het volgende, dat te gelijk voedsel by bragt. Ik liet een goed gedeelte zalsa parilla en China koken met soethout en gepelde gerst, hier by doende een weinig coriander, dit was aangenaam te drinken: by een half pinte van dit kooksel, liet ik zomwylen een half pinte melk doen, en eenige dooren van eyeren, met wat rose water, het welke het als een vla gebruikte. De keel, mond lippen enz. Liet ik met een quasjen stryken vervogtigd met mel rosarum. d Openingen op het lyf verbond men met wat mel rosarum en unguentum apostolorum: en de puisten die niet open waren, waste men met een mercuriaal water.
De toevallen, en alles ’t geen sig hier openbaarde, versleeten allenxkens van tyd tot tyd, want men dit kind niet hard konde aantasten: en is in de tyd van vyf weken gesond geworden, en daar by redelyk wel in ’t vleis: zynde tegenwoordig reeds een huwbare dogter.
D’ouders die haar kinderen laten suigen van vreemde, moeten omsigtig sijn, aan wie sy haar kinderen te suigen toe vertrouwen: want het veeltyds gebeurt dat de kinderen ongemakken krygen, als water-kanker in de mond, en schurftheden op het hoofd en andere plaatsen, en men
| |
| |
menigmaals de grond deser quale niet weet: daarom wanneer de moeders selfs konnen te suigen geven is het alderbest, welke ook best met de zappen van de eerst-gebore kinderen over een komt. Siet verder myn boek van de kinder ziekten
1693. Quam sekere Kapiteins vrouw van swol by my met twee kinderen: dese haar man in sijn jeugd van een druipert qualijk genesen zynde, had nog soo veel fenyns by sig gehouden, soo dat hy besmet was, en sulx zyn lieve vrouw aansette, waar van de onnoosele kinderen mede beginsels kregen. Dese Mevrouw dan was 26 jaren oud, sy had sweringen in ’t verhemelte, keel, lippen, en moeyelykheid in de neus met geen kleene stank vermengt, loosde nu en dan door het snuiten eenige schilferties van been: sy was hier over droevig, als men denken kan, dervende het niemand van hare vrinden seggen of openbaren: ik ried haar goeds moeds te sijn, en op God te vertrouwen, die de verlosser is van alle bedrukte. Voorts was sy sterk en volkomen van kragten: ik liet haar dan een week lang volgende decoctie drinken:
Rec. sals. parill. |
Chinae, ana. unc. duas. |
Glycyrhiz. |
Sulphur. subt. triti, ana unc. unam. |
Coq. ex aq. ad unc. lxxx. colatura |
Detur usus. |
Somwylen gaf ik haar een purgans, als
Rec. Mechoacann. scrup duos. |
Merc. dulcis. |
| |
| |
Arcani nostri gr. i. |
M. F. pulvis. |
Daar na liet ik haar allenxkens quylen, zoo lange tot de zes weken om waren: om den anderen dag wiert sy gesweet met Brandewyn: de mond en keel wierd dagelijks gespoelt met een decoctie van salie en sout van staal: dat sy mede met wat rosen honig in de neus op snoof; en voorts met pluksel in brandewyn nat gemaakt in de neus propte. In dese tyd was zy wat omgeduldig, dat geen wonder is, want het quylen wat lastig valt, en ’t verlangen na de ontslaging en bekominge van gesondheid de tyd seer verlengt, Nu, dese zes weken ten einde zynde was zy gesond.
Maar na twee Jaar komt sy weder by my, met de selfde quale beladen: zeggende dat sy weder eenige reisen by haar man geslapen had, &c. en op nieuws gekregen had: meende dat haar man sig mede hadde laten genesen: maar de militairen konnen niet wel zoo lange uit haar dienst om sig behoorlyk te genesen, en werden menigmaal door beunhasen, en groot-sprekende pogchers bedrogen. Het is dan soo als het was: dese Dame wierde weder, als te voren geaccommodeert, en genesen.
Haar man ziende het goed suces van zyn liefste, beval sig mede onder myn cure, gevende hem by na de selfde decoctie: ik liet hem sweeten en quylen, waar na hy syn liefste gerustelyk mogte omvatten.
De kinderen nu sloegen hier en daar met wat vuurigheden uit op de huid, die rood in den omtrek waren, met puisten welke somtyds opbraken: maar liet ik dagelyks de vorige decoctie mede
| |
| |
drinken: gevende haar somwylen wat mechoacanna, met myn Arcanum, en verreisden met de moeder weder herstelt.
|
|