Nieuwe Verhandeling van de Venus-Ziekten
(1700)–Gervais Ucay– AuteursrechtvrijIn welke, na dat men getoont heeft, dat de gewoone wyze van genesen, zeer gevaarlyk, twyffelagtig en swaar is; een andere veel gemakkelyker en veel zekerder wert voorgestelt
[pagina 1]
| |
Nieuwe Verhandeling, van de Pokken, Zaad-loop, Chankers, Spaanse kragen, en meer andere toevallen.I. Hoofd-stuk. Van de Pokken in ’t algemeen, syn naam en oorspronk.DE schryvers, die men onder veele geslagten en Volkeren vind, syn eens wegens de naam en oorspronk deser siekte, die men Venus toeschryft, uit oorsaak dat die van het Venus-spel afkomstig is, of men noemt die enkelyk de Pokken, en dat om de gelykvormigheid, die men gelooft te hebben met sekere puisten, welke sig in sommige Pokken openbaren, en die men Kinder-pokjes, welke de genees-kundige Variolae noemen. En alsoo dese naam schaamagtig is en eerloos, soo wil een yder | |
[pagina 2]
| |
sig daar van verschoonen, schuivende den Oorsprong en Fontein desen siekte op sijn na-buurtige Volkeren; hier door komt het dat de Francen, Spanjaarden, Italianen en meer andere geduurig in de Weer syn, om sig van dese blaam te bevryden: maar het schynt my, soo men het overdenkt, dat het twee hondert Jaren of langer geleden is, dat men dit geschil heeft begonnen te roeren, maar dese twist-saak is van weinig belang, en sal van sig selfs wel eindigen: en sedert twee eeuwen sal een yder daar van wel de ware eigenschap verkrygen, welke sy sedert twee eeuwen beseten heeft. Ik segge van twee Eeuwen, het is seker, dat de Pokken in de vorige eeuwen, niet te regt bekend syn geweest, also die by na soo oud is als de Waereld, of ten minsten wanneer d’onsuivere by een-komsten der Mannen met Vrouwen in ’t openbaar met ongebondentheid in swang ging, dat al voor de tyden van Noach heeft begonnen, wanneer de Waereld heeft beginnen te vermeerderen, gelyk men in het sesde Hoofd-stuk van het Boek der scheppinge ofte Genesis leest: Want alle vlees, had syn weg op d’ aarde bedorven: het gesag, de reden en ervaring bewysen klaarlyk dat de Pokken van doe ter tyd af begonnen hebben. Derhalven konnen wy seggen, sonder sig een God-geleerde te maken, dat God altyd een afkeer van de sonden der hoererye gehad heeft, want soo lange ook de Waereld gestaan heeft, is ’er een oneindig getal van qualen en qualyk gestelde Lighamen gevolgt, onder welke men ook de Pokken moet rekenen; als een gevolg van d’onsuiverheid, en de straf die God belooft, aan sulke ongebondentheden, in het negentiende Hoofd-stuk van den Prediker, die sig met de Hoe- | |
[pagina 3]
| |
ren vermengt, is een deugeniet, de verrottinge en Wormen, sullen hem erven. D’onder-vinding en de reden bewysen mede d’oudheid der Pokken: Want soo het waar is, gelyk men daar niet aan twyffelen kan, dat hedensdaags de Pokken de bedervingen, van veeler saad, dat in een en de selfde baar-moeder vermengt werd, voort brengt, soo doet de reden gelooven, dat sulx door het ongebonden Leven der oude Volkeren verwekt is, die mede van de Pokken niet vry syn geweest. Ga naar margenoota Want men weet, dat een Dogter, die volkomen gesond is, en nog maagd, daar men de gedagten niet van heeft, wegens een quade Venus-smet, soo die niet een half dosyn Jongmans, die soo gesond waren als sy, dan met d’een en dan met d’ander by beurt-verwisseling sig vermengde, soo sou d’een of d’ander wel haast de Pokken krygen, en aldus souden sy alle eindelyk, door de gedurige herhaalde byslaping, die behalen.Ga naar margenootb | |
[pagina 4]
| |
Men heeft zeer veel voorbeelden van dese waarheid, en men kan verscheide geschiedenissen beschryven van ongelukkige, welke tot de weelde van dien aart syn vervallen, indien alle d’omstandigheden den Leser niet verdrieten souden. Men leest veele verhalingen in de Boeken; en veele verstandige Luiden twyfelen daar niet aan, of de Pokken werden op soo een wyse voort gebragt. Wy sullen daar gesonde reden van geven, in het vyfde Hoofd-stuk, wanneer wy van d’oorsaak sullen spreken. En hier uyt sal men kunnen sien, met wat voor versierde sprookjes sekere Schryvers van den oorsprong der Pokken spreken, gelyk als gene, welke de selve het gesternte toeschryven: Wy sullen hier van in de vraag-stellingen spreken, die wy in ’t vervolg geven, over een groot getal geschillen, die men over de Pokken heeft Het is waar, dat die gene, die nu ter tyd de Pokken hebben, met de selvige niet op eenderlei wyse behebt syn; de meeste Menschen hebben die door besmettinge en gemeen-makinge, d’een van d’andere: het is een besmettelyke ziekte, welke het eigen is sig gemeen te maken, en syns gelyke voort te brengen; alsoo des selfs oorsaak een ware gist is, en dat den aart van die gist is, sig oneindig te vermeerderen, derhalven is ’er maar een grein deser gist van nooden, om de gansche Waereld met Pokken te besmetten, even gelyk ’er maar een grein suur-deeg gemeenlyk noodig is, om het deeg, dat van al het koorn des Waarelds gemaakt, tot syn aart te brengen: wy sullen van dese Pokkige gist spreken, alwaar wy in het algemeen denk-beeld van dese Venus siekte te voorschyn brengen. |
|