| |
| |
| |
Berigt aan den Lezer.
IK had veele dingen in ’t oog, terwyle ik dese verhandelinge schreef: het eerste was d’ongelukkige, die met de Venus qualen behebt zyn, onderrigt te geven, op dat zy zig niet souden laten bedriegen: de tweede is om eenig ligt te geven aan d'onwetende die van te goed vertrouwen zyn, om niemand te willen bedriegen, en die gene welke de middelen willen leezen, haar oeffenende in goede beginselen: de derde is om aan myn oude Vianden wel te doen, haar onderrigtende hoe ik doe, en 't gene sy niet konnen doen: ten vierde, dat ik in het openbaar het profyt ofte nut te kennen geef, dat ik uit myn Leer-oeffening en arbeid getrokken heb, dat is, dat ik een kragtig middel heb gevonden; die kort en
| |
| |
gemakkelyk voor de Pokken is: ten vyfden, om een middel te ontdekken voor die gene, die het verdienen te weten, en dat door een beschryvinge zoo klaar, dat sy my misschien zullen lasteren, dat ik zoo veel gesegt heb: ten zesden, om de wys-gerige genees-oeffenaars aan te moedigen, om na eenige betere zaken te zoeken, op dat het gemeen het selvige deelagtig werde, of ten minsten op zoo een diergelyken wyze, aangezien het trouw zy, glijk ik gedaan heb: man gaat dan niet vast op gewisse van een schryver die zyn Lezers bedriegt, en ik geloove dat sulx een van de fouten is, die niet te verbeteren zyn. My aangaande, ik ben verzekert van een goed vertrouwen, tot dat ik myn eigen fouten heb gezien. Ik zie dat het meestedeel der schryvers, zig beroemen op haar schoone genesingen, maar daar zynder weinig, of byna geen, welke belyden, dat het haar altyd wel gelukt is: onderwylen zoo weet men wel, dat 'er geen Meester is van d'eerste rang, of hy word
| |
| |
verstandig met trappen, alzoo de Genees-kunde, het dwalen meer onderworpen is, dan alle d'andere wetenschappen. Zy zyn gelukkig welke winste doen van haar eigene misslagen: nog hondert-maal gelukkiger zyn zy welke leeren door de fouten, van andere begaan: nog duisend-maal gelukkiger zyn zy, om in geen groote mis-verstanden te vervallen, ligt hebben gekregen, door goede voor-gangers: en zy zyn oneindig gelukkig, die noit in misslagen vallen sullen, die men onder de menschen niet moet zoeken, die alle ingeboren zyn te dwalen.
Men moet dan zyn zwakkigheid bekennen, en niet beschaamt zyn, zyn eigen fouten te belyden; maar ter selver tyd moet men syn best doen om sig daar van t'ontslaan, zoo veel als men kan. Cujusvis hominis est errare segt Cicero, nullius nisi insipientis perseverare in errore. In der daad men moet als rasend zyn, om zyn dwalingen te willen ontloopen: maar gelijk als men die niet altyd kan ontwyken als men begeert, zoo
| |
| |
vereist de Christelyke liefde dat de menschen de hand biede, en dat d'eene d'andere zal te gemoet komen.
En dit is 't fundament daar ik op schryf, alzoo ik van goeder herten de wetenschappen gemeen maak, die ik heb verkregen.
Het is wel waar dat deze verhandelinge niet ten vollen is uitgevoert, en in veele zaken zoo schraal is, maar zoo men agt geeft, op 't gene ik kome te zeggen, zal men bevinden, dat ik hier het eind bereikt heb, dat ik my had voorgestelt.
Ik heb op een kort-kondige wyze en dat stellender wyse geschreven, om in weinig woorden te doen begrypen, 't gene ik wilde voortbrengen, en is zoodanig als men behoort te schryven, zoo my dunkt, over alle stoffen, en dat men schiften moet, gelijk ik van 't Lighaam deser verhandelinge gedaan heb in 't ontwyken van verwarde vraag-geschillen, over welke die, welke de geest van tegen-spreken hebben, om haar tyd te verquisten, zig behagen te willen
| |
| |
muggen-ziften,of zig te vermaken.
Ik hebbe het naauwkeurige en het nuttige van het noodsakelyke gescheiden, en ik heb geschillen ofte voorstellingen gemaakt, in welke ik de Geschillen, die de netste syn, als men over die stoffe soude begeren, verhandelt: ik hebbe ook nog eenige andere geschillen verhandelt, waar over men eenige zwarigheid soude konnen hebben, welke dienstig zyn om de stoffen, die ik verhandelt heb te verklaren.
Eindelijk, ik wil my niet in 't bysonder voorstellen in alles 't gene ik verhandelt heb; ik heb op de goede plaatsen gevolgt de gedagten, die ik de redelykste hebbe konnen vinden, in sommige schryvers die ik gelezen heb: maar ik heb mede geen swarigheid gemaakt, my lang in die schryvers op te houden, over al dagte yts te moeten vinden; 't is waar dat in sulx dikmaals gedaan heb, of om beter te seggen, overal daar yts wesenlyks was, en boven al, heb ik op de genesing van de venus-ziekte agt geslagen. De re-
| |
| |
den en Ervarentheid waren magtig genoeg my van de gemeene weg af te houden, want na dat ik de manieren en wysen van de gemeene schryvers hadde ondersogt, soo heb ik bevonden dat sy in hare gronden gebrekkig syn, en het is 'er verre van daan dat hare genees-middelen van een gewensten uitslag syn geweest. Ik bevinde dat hare voorschriften weinig te vertrouwen syn, en altyd seer gevaarlyk, seer langsaam in 't genesen, buiten gemeen verdrietig, en gansch walchelyk; in tegen-deel is de wyze die ik voorstelle, gegrond op de reden en ervarentheid, en de middelen, welke ik voort-breng gaan seker; men gebruiktse met vermaak, en sonder gevaar, men is seer haast genesen, sonder omslag, en met hondert maal minder moeyte, als wanneer men de gewoonlijke middelen gebruikt.
Ik weet dat dit de geheele waereld niet seer aengenaam sal wesen. Ik voorsie dat eenige eigen-batige quaad in haar hert sullen syn: gelijk als selfs eenige bevonden heb, van die slag, welke sig beledig dagten te wesen, wanneer ik het haar
| |
| |
seide wanneer dit boeksken gedrukt wierd, en dat ik myn genees-middel aan den dag gaf, sy waanden een diergelyke te hebben, het welk ik vernam soo onbeschaaft te syn, dat het niet bequaam was dienst te doen: maar selfs als men myn boexken wel door bladert had, maar ik agte dat 'er wel andere sullen gevonden werden: maar wanneer men bevind dat alle, welke sig bemoeyen van de venus-qualen te handelen, eenig genees-middel in 't gebruik brengen, 't welk het myne te boven gaat, soo sal ik seer voldaan syn, en dat sonder wangunstigheid.
Ik meine dat men het te boven soude konnen komen, want de natuur heeft geen palen. Men heeft een soete opgeheve quik (Mercurius dulcis) die dikmaals doet quylen door de mond, welke dese qualen binnen de dertig of veertig dagen geneest, wanneer haar des avonds en des ogtens een behoorlijke gifte, soo lange de genesinge geduurt, in geeft.
Ik dan heb een veel beter middel uitgevonden, welke ongelijk veel meer voordeelen toebrengt, welke veel
| |
| |
grooter syn, als alle die tot toe syn bekend geworden, en welke zyn soo veel te meer bysonder, als zy schynen buiten de gewoonte te wesen: derhalven is 't dat geen ander meerder kan te wege brengen, en eenige ontdekkinge doen, dat van meerder nut is.
Onderwylen soo was my dese voldoening noodig te doen, om dit aan den dag te brengen. En om alle die te beantwoorden, welke ik geloove, dat sy zoo veel weten, soo zeg ik myn selfs te sullen gelukkig agten, dat ik van gedagten ben geweest, als zy; ten minsten sy sullen niet seggen, dat sy het my geleert hebben, ofte uit eenig boek hebben gehaalt, ik moet het alleenig God dank-wyten, die het my gegeven heeft door middel van myn arbeid en oeffening. Dii laboribus omnia vendunt. De goden verkoopen alles voor arbeid.
Ik mein dat ik in dese verhandeling meer andere zaken ontdek, die nog niet gesegt zyn geweest, om voor nieuw te gaan, en dat onder die, welke zeer oud syn, dat sonder twyffel de taal is
| |
| |
waar van ik waarlyk de wyze niet weet.
Ik spreek eenvoudig gelijk als ik denk, en ik ben vergenoegt, dat ik my heb doen begrypen; by aldien ik in 't Latyn geschreven had, zoo had ik veel qualyker gedaan, alzoo ik my aan de minste des volks doe verstaan.
Die gene welke my gelijk geven, en ten besten nemen, 't geen ik haar tegenwoordig schenk, verpligten my op een andere tyd yts beters te schryven; en die geen genoegen hebben, zullen vinden, daar zy in voldaan zyn, namelijk in het laatste onderrigt, dat men aan 't eind van dit boeksken sal vinden.
|
|