en keek naar beneden. De stilte was vreeselijk drukkend en benauwend. Sherburn liet zijn blikken langzaam over de menigte weiden; en degene, die er door getroffen werd, trachtte wel even dien blik te doorstaan, maar dat ging niet; zij sloegen de oogen neer en keken beteuterd. Weldra begon Sherburn te glimlachen; niet op een aangename manier, maar zóó dat men een gevoel kreeg alsof men brood at met zand erin.
Daarop zei hij langzaam en vol minachting:
‘Jelui iemand lynchen! 't Is belachelijk. Hoe krijg je het in de hersens, dat je in staat zoudt zijn een man te lynchen! Omdat ge dapper genoeg zijt om arme, hulpelooze vrouwen, die hier doortrekken, te teren en met veeren te bestrooien, denk je daarom moed genoeg te bezitten om de hand te slaan aan een man? Een man is veilig onder tien duizend van uw slag - zoolang het maar dag is en ge hem niet van achteren kunt aanvallen.’
‘Of ik jelui ken? Ik ken je door en door. Ik werd geboren en opgevoed in het Zuiden, en heb gewoond in het Noorden; derhalve ben ik volkomen op de hoogte. Jelui zijn lafaards. In het Noorden laat ge u door ieder, die maar wil, vertrappen, en gaat dan naar huis om te bidden om een onderworpen geest. In het Zuiden heeft één man, geheel alleen, op klaarlichten dag een propvolle postkoets aangehouden en alle passagiers uitgeplunderd. Uwe nieuwsbladen noemen u een dapper volk, zoodat ge ten slotte denkt, dat ge werkelijk dapperder zijt dan eenig ander volk - terwijl ge precies even dapper zijt en volstrekt niet dapperder. Waarom hangen uwe jury's de moordenaars niet op? Omdat ze bang zijn dat de vrienden van den misdadiger hen in den rug zullen schieten, als het donker is - en ze zouden het doen ook.’
‘Daarom spreken ze altijd vrij; en dan gaat er 's nachts een man op uit, met een honderdtal gemaskerde lafaards achter zich, en lyncht den woesteling. Uwe fout is, dat ge geen man meegebracht hebt, dat vooreerst, en dan de tweede fout, dat ge niet in het donker en gemaskerd gekomen zijt. Je hebt een stuk van een man meegebracht - Buck Harkness, daar ginds - en als je hem niet gehad had om voor te gaan, zou je het bij schreeuwen gelaten hebben.
‘Jelui hadt geen lust om hier te komen. Je bent niet gesteld op moeite en gevaar. Maar als een halve man - zooals die Buck Harkness daar - schreeuwt: “Lyncht hem, lyncht hem!” dan durf je niet achter te blijven - uit vrees dat ge blijken zult te zijn wat ge zijt - lafaards - en daarom maak je dan een groot misbaar, en klamp je vast aan de rokspanden van den halven man, om hier te komen razen en tieren en het uit te schreeuwen wat voor groote dingen of je al niet doen zult. Het erbarmelijkste, wat er is, is een domme menigte; en een leger is eigenlijk ook een domme menigte; ze vechten niet uit aangeboren moed, maar met een moed, dien ze