den oogst beginnen. Bij het uitloopen der jonge stengels dekt men elk der wortelstokken met een omgekeerden bloempot (ter wijdte van circa 25 c.M.) met dichten bodem, opdat het licht geweerd wordt. Waar in het buitenland de cultuur van zeekool op groote schaal wordt uitgeoefend, heeft men er speciale, cylindervormige bleekpotten voor, met afneembaar deksel. De stengels groeien ijl op, blijven door de donkerte bleek en malsch en worden, zoodra ze bovenaan zijn, afgesneden, met een deel van de kruin, om ze beter bij elkaar te houden. Na den oogst verwijdert men de potten en wordt de grond van een goede laag mest voorzien, met dezen dooreen gemengd en geeffend. De planten laat men nu heel den zomer ongestoord doorgroeien, opdat ze, evenals Asperges, reservevoedsel verzamelen voor een nieuwe opbrengst, in het volgend voorjaar. Achterlijke planten, die niet gebleekt zijn, ontwikkelen bloemstengels, welke tijdig weggesneden moeten worden. Men moet zorgen dat geen onkruid opschiet. Goed onderhouden, kan men van een aangelegd bed 6 à 8 jaar snijden.
Om Zeekool te vervroegen, moet men de planten reeds in Januari-Februari met potten bezetten en met een laag paardenmest afdekken. Men kan ook eenige wortelstukken