Turkenburg's handboekje voor het kweeken van groenten in den vrijen grond
(ca. 1915)–D. Turkenburg–
[pagina 227]
| |
uitzaaiïng, tegen- of begin-April, ontwikkelen de planten wel genoegzaam om er in het najaar zaad van te kunnen inzamelen. Maar omdat dan de zaden voor het bestemde doel te laat rijp zijn, wordt bij voorkeur in Juli of Augustus gezaaid voor een tijdige, ruimere opbrengst in den volgenden zomer. Het langwerpige zaad moet goed ondergeharkt worden. Bij het uitdunnen geeft men den planten een onderlingen afstand van 40 à 45 c.M. Ze zijn winterhard. Bij strenge vorst is het echter aan te raden ze met blad te bedekken of met aarde aan te hoogen, die men dan in 't voorjaar tijdig wegstrijkt. Venkel is een donkergroen gewas met een hoogen, hollen stengel, die op het vrije veld soms een steunsel noodig heett. Meerjarige volwassen venkelplanten beslaan een groote ruimte en leveren veel zaad op. Toch verdient het aanbeveling om jaarlijks opnieuw te zaaien. |
|