schielijk los. Men ontdoet de stelen dadelijk van de bladschijf, daar ze anders door vochtverdamping slap worden. Rabarber stelt aan den grond hooge eischen. Ze heeft een diepbewerkten, sterk bemesten, lossen, vochtigen grond noodig. Jaarlijks moet krachtige stalmest toegediend worden. Ook kan verdunde beer dienst doen. Of een voedingsstof als chilisalpeter. Het voortkweeken geschiedt het meest door scheuring van de moederplant, die in het voorjaar in zooveel stukken kan verdeeld worden, als er scheuten of neuzen aan den dag komen. De beste soorten zijn, die weinig of geen bloemstengels ontwikkelen, zooals de Paragon. Door uitzaaiïng worden de soorten niet steeds zuiver voortgebracht. De Victoria en Monarch zijn nog 't meest soortvast.
Men zaait in Maart in een matig warmen bak of tegen half Mei op een voedzaam, liefst beschut bed, bedekt het zaad goed en houdt den grond vochtig en beschaduwd. Bij het uitdunnen of verplanten geeft men den zaailingen een onderlingen afstand van 20 c.M. In het volgend voorjaar worden ze op het bestemde bed uitgeplant, een Meter van elkaar, één rij in het midden. Zoolang het gewas nog niet veel plaats beslaat, kan de oppervlakte gronds er tusschen nog wel voor andere