Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
Turkenburg's handboekje voor het kweeken van groenten in den vrijen grond

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0,86 MB)

ebook (2,87 MB)






Genre
non-fictie

Subgenre
non-fictie/natuurwetenschappen/biologie
non-fictie/lifestyle


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Turkenburg's handboekje voor het kweeken van groenten in den vrijen grond

(ca. 1915)–D. Turkenburg

Vorige Volgende

Raapstelen.

De jonge bladeren en bladstelen der meirapen heet men raapstelen. Ze verschaffen een smakelijke groente, die waard is geteeld te worden, daar men ze reeds kan nuttigen vóórdat de moestuin eenige andere bladgroente oplevert. Daartoe moet men vroeg zaaien: einde Februari of Maart. Met tusschenpoozen (b.v. van 14 dagen) kan men er mee voortgaan tot half-April. Latere uitzaaiïngen voldoen niet, omdat de lucht dan te droog wordt om malsch blad te snijden. Een beschut bed heeft voor Raapstelen veel voor. De ruimte tusschen vroege erwten en groote boonen kan men er ook voor benuttigen.

Men zaait breed uit of op rijen, 10 c.M. van elkaar; dicht, doch niet àl te dicht, omdat door te gedrongen stand de bladeren geel worden. Weelderig, malsch, sappig blad verkrijgt men alleen van een zeer voedzamen grond. Uitstekend is het, als men vlak vóór het zaaien den bewerkten grond nog gier toedient en deze inhakt. Ook door een stikstof bemesting van chilisalpeter wordt de groei bevorderd en de malschheid verhoogd; of ook wel door het

[p. 178]

bestrooien met roet, dat tevens een der bestrijdingsmiddelen is tegen een aanval van aardvloo, waaraan raapstelen steeds bloot staan. De vroegste zaaisels worden door dit insect het minst aangetast. Wordt voor den handel het loof uitgetrokken en in bossen gebonden, voor eigen gebruik snijdt men het langs den grond af. De wijze van toebereiding is als die van spinazie. Desgewenscht kan men in het najaar nog een snijdsel hebben van een uitzaaiïng in Augustus. Een September-zaaisel in den kouden bak geeft vroeg in den winter een opbrengst. Ook kan in Januari onder glas gezaaid worden; ruim luchten is dan een vereischte.


Vorige Volgende