Pompoenen.
Pompoenen gedijen niet best in gewonen tuingrond. Om groote volwassen vruchten te telen, moet de grond goed toebereid worden. Zeer aan te bevelen is om tijdig in den herfst op de bestemde plaats een gat te graven van 40 c.M. breed en diep en dit, indien voorhanden, met houtasch te vullen en met gier (vloeimest) te begieten. Waar dit niet, of niet op tijd, kan plaats hebben, wordt een evengroot gat in het voorjaar met compost gevuld, wat in drogen grond zelfs de voorkeur heeft. In klare compostaarde groeien pompoenen uitstekend. Op lagen, vochtigen grond moet de bestemde plaats met deze mengselmest opgehoogd worden.
In de eerste dagen van Mei legt men enkele pitten ter plaatse en laat er twee planten van staan; die zoo noodig tegen nachtvorst beschermd moeten worden. Men kan ze ook vooraf in potten kweeken en in einde-Mei uitplanten. Snoeien, inkorten der scheuten, is slechts dan noodig als de planten de toegewezen ruimte overschrijden. Een warme, zonnige plaats is een vereischte.