Kervel.
Kervel is een schermbloemige, eenjarige plant met teere, diep-ingesneden, lichtgroene bladeren, die een welsmakend, welriekend toekruid geven voor soep, saus en sla, inzonderheid andijviesla; mits in geringe mate bijgevoegd. De soort met fijngekruld loof is te verkiezen boven de gewone. Ze is sierlijker, vroeger en voller van gewas. Daar de bladeren van in het zaad schietende kervel weinig of geen waarde meer hebben, moet, om heel den zomer jong, frisch blad te kunnen snijden, meermalen gezaaid worden. Men zaait van Maart af, bij opvolging, tot Augustus toe om de drie, vier weken een kleine hoeveelheid; in Juni-Juli op een beschaduwde plaats. Kervel groeit goed in elken niet te drogen grond. In den nazomer schiet ze zelden meer in het zaad. Op een beschutte plaats is ze tegen een niet te nijpenden winter wel bestand, doch door kou verkleurt het blad en gaat de kracht te loor. In Augustus in den kouden