De wetenschap der politiek
(2002)–Bart Tromp– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 151]
| |||||||||||||
7
| |||||||||||||
[pagina 152]
| |||||||||||||
kant noch wal. Niemand vindt onthaal voor overeenkomstig gezeur over ‘Joules’ en ‘Watts’. Maar die termen maken dan ook geen deel uit van de omgangstaal, en torsen geen associatieve betekenis boven hun conceptuele. Bij begrippen als ‘warmte’ en ‘temperatuur’ die wél tot de omgangstaal behoren, is het niettemin mogelijk gebleken daarvan operationele definities te geven die hun basis vinden in de orde van de natuur. ‘Temperatuur’ kan gemeten worden op een manier waarop de ‘woede’ van een verlaten vrouw of de ‘spanning’ tussen de Verenigde Staten en Irak nooit kan worden gemeten. ‘Macht’ is zonder twijfel een begrip dat een centrale plaats inneemt in de sociale wetenschappen in het algemeen, en in de politieke wetenschap in het bijzonder. De Britse filosoof Bertrand Russell (1872-1970) heeft zelfs gesteld dat ‘macht’ voor de sociale wetenschappen een even fundamenteel begrip is als ‘energie’ voor de natuurwetenschappen, en dat zonder het begrip ‘macht’ niet is uit leggen hoe sociale en politieke veranderingen tot stand komen - of juist verhinderd worden.Ga naar voetnoot1 Maar ‘macht’ zal nooit zo meetbaar zijn als ‘energie’ is. Het probleem is niet alleen dat de sociale wetenschappen maar in beperkte mate over een technisch vocabularium kunnen beschikken, waarin de betekenis van woorden die ook in omgangstaal voorkomen op wetenschappelijk relevante wijze zijn vastgelegd, zoals temperatuur in graden Celsius, Fahrenheit of Kelvin. Het probleem is vooral dat de centrale begrippen die gebruikt worden om de sociale werkelijkheid te analyseren en te begrijpen op net zo'n verwarrende manier verankerd zijn in de omgangstaal als miljonairsjachten in de haven van Saint Tropez. Wie ‘macht’ wil gaan definiëren los van de dubbelzinnigheden en onduidelijkheden van de omgangstaal, ontloopt de verwarring, maar ook de rijkdom aan betekenissen die het verschijnsel blijkbaar oproept. Een debat als dat over de betekenis van ‘macht’ moet daarom niet worden opgevat als een betreurenswaardig en tijdelijk misverstand dat ooit door nog grotere denkers dan die uit heden en verleden uit de weg zal worden geruimd, als zij eindelijk de ‘juiste’, ‘ware’, ‘wezenlijke’ of ‘meetbare’ betekenis van zo'n begrip hebben blootgelegd of geconstrueerd. Veel verstandiger is het om in te zien dat zulke ‘misverstanden’ inherent zijn aan een ontwikkelde samenleving, omdat ze hun wortels vinden in de verschillende achtergronden, machtsposities, tradities en belangen van deelnemers aan die debatten; en dat deze gesteldheid niet zozeer een probleem is als wel iets waarmee men zijn voordeel kan doen. Het bovenstaande is gedeeltelijk een herhaling, gedeeltelijk een illustratie van wat in hoofdstuk 1 over ‘wezenlijk betwiste begrippen’ in de politiek en de politieke wetenschap is uiteengezet. Macht dus opgevat als ‘wezenlijk betwist begrip’ en als zodanig een variant, zo niet verduidelijking van de korzelige constatering die Max Weber in het begin van Wirtschaft und Gesellschaft (1920) maakt: ‘Der Begriff | |||||||||||||
[pagina 153]
| |||||||||||||
“Macht” ist soziologisch amorph’.Ga naar voetnoot2 Men kan deze ‘wezenlijke betwistheid’ ook op een andere manier laten zien. Centrale begrippen als ‘macht’ staan nooit alleen. De richting van hun ‘wezenlijke betwistheid’ valt vaak af te lezen uit de tegenbegrippen die hun schaduw vormen. ‘Macht’ is rijk aan zulke tegenbegrippen. Soms is het tegenbegrip van macht: recht. Soms wordt macht gesteld tegenover verantwoordelijkheid. Dan weer gaat het om macht versus moraal. Macht versus onmacht. Macht versus gezag. Macht versus markt. Elk van deze combinaties van tegengestelde begrippen bakent een arena van politiek zowel als politicologisch debat af, en misschien zou men de complete discussieruimte over het wezenlijk betwiste begrip ‘macht’ kunnen voorstellen als een pendant van het beroemde circus van Barnum & Bailey, waar in vijf pistes tegelijkertijd werd opgetreden. Maar de vergelijking gaat mank op het moment dat duidelijk wordt dat de grenzen van de verschillende arena's niet precies van elkaar gescheiden kunnen worden. | |||||||||||||
Wrongs definitie van ‘macht’Er bestaan in de wetenschap der politiek vele verschillende theorieën over ‘macht’, die elkaar soms aanvullen, maar meestal tegenspreken. Liever dan van dezen een catalogus te geven stel ik in dit hoofdstuk één studie over het begrip macht centraal en wel Power van de Amerikaans-Canadese socioloog Dennis Wrong.Ga naar voetnoot3 Power is in de eerste plaats een semantische studie, dat wil zeggen: de analyse van het begrip macht, en van de begrippen die daarmee in verband staan, staat in dit boek centraal. Daarnaast wordt deze begripsmatige analyse gebruikt om empirische problemen bij het onderzoek naar macht en gezag (zoals door Wrong gedefinieerd) te verhelderen. In dit verband passeert een aantal van de belangrijkste theoretische en onderzoekstechnische controverses rondom het begrip macht uit de laatste twintig jaar de revue. Tenslotte is de omschrijving en analyse van macht hier het vertrekpunt voor de beschrijving van politieke processen in het algemeen. Mijn argument om hier de opvatting van Wrong als uitgangpunt te nemen is drieërlei. In de eerste plaats omdat Wrong niet zomaar een eigen definitie poneert, maar zich bewust is van de ‘wezenlijke betwistheid’ van het begrip, en daarvan ook rekenschap aflegt door zijn keuze grondig te motiveren. In de tweede plaats omdat mede daardoor andere gezichtspunten dan het zijne toch onder de aandacht van de lezer worden gebracht, en waar mogelijk een plaats in zijn theorie krijgen: in die zin geeft hij een systematische synthese van uiteenlopende gezichtspunten uit de literatuur. En tenslotte is het stelsel van definities (‘taxonomie’) dat hij in Power ontwikkelt, naar mijn idee op dit ogenblik het meest adequate (= meest samenhangende, systematische en het best bij de bestaande literatuur aansluitende) dat beschikbaar is. | |||||||||||||
[pagina 154]
| |||||||||||||
In de spreektaal is ‘macht’ een dubbelzinnig begrip. Enerzijds verwijst het naar een daad van machtsuitoefening, anderzijds naar het aanwezige vermogen daartoe. In de terminologie van de filosoof Ryle is macht als vermogen tot machtsuitoefening een ‘dispositioneel’ begrip en macht als daad van machtsuitoefening een ‘episodisch’ begrip.Ga naar voetnoot4 Een voorbeeld van de dispositionele opvatting van macht is de definitie van Thomas Hobbes: ‘the power of a man... is his present means, to obtain some future apparent good’.Ga naar voetnoot5 Een voorbeeld van een episodische opvatting is die van Bertrand Russell: macht is ‘the production of intended effects’.Ga naar voetnoot6 Zowel het episodische als het dispositionele effect van macht horen in een definitie van dit begrip thuis, stelt Wrong. Daarnaast moet in zo'n definitie ook het relationele aspect (wie heeft macht over wie of waarover) zijn opgenomen. Tenslotte kiest Wrong voor een methodologisch individualistisch uitgangspunt: ‘macht’ moet altijd kunnen worden toegeschreven aan specifieke personen. ‘Structuren’ hebben in zijn opvatting nooit macht, tenzij men ze kan ontbinden in aanwijsbare mensen met aanwijsbare doelstellingen. Zo komt Wrong uit bij deze definitie van macht: ‘Power is the capacity of some persons to produce intended and foreseen effects on others.’Ga naar voetnoot7 | |||||||||||||
Vijf aspecten van machtAan deze definitie kunnen vijf aspecten worden onderscheiden.
| |||||||||||||
[pagina 155]
| |||||||||||||
| |||||||||||||
[pagina 156]
| |||||||||||||
| |||||||||||||
[pagina 157]
| |||||||||||||
| |||||||||||||
Drie dimensies van een machtsrelatieBinnen machtsrelaties kunnen drie dimensies worden onderscheiden: uitgebreidheid, omvattendheid en intensiteit (of acceptatie-zone). Uitgebreidheid kan gedefinieerd worden als: de verhouding tussen het aantal machthebbers en het aantal machtssubjecten. De classificatie van politieke regimes door Aristoteles is in feite op dit criterium gebaseerd. Omvattendheid verwijst naar het aantal terreinen waarover de machthebber macht uitoefent, of omgekeerd: naar dat deel van het leven van het machtssubject dat door de machthebber wordt beheerst. Zo beheerst de moeder in de eerste levensjaren vrijwel alle terreinen waarop het kind zich beweegt, terwijl de controleur in de Amsterdamse metro over mensen alleen maar macht kan uitoefenen voorzover ze zich op het perron of in het treinstel bevinden waarvoor een geldig vervoerbewijs vereist is. Intensiteit verwijst naar de acceptatie-zone per terrein waarbinnen de machthebber macht kan uitoefenen. Als we doorgaan op het vorige voorbeeld: de metrocontroleur is wel gerechtigd (‘heeft de macht’) naar een geldig vervoerbewijs te vragen, en bij afwezigheid daarvan proces-verbaal op te maken, maar daar houdt het ook op. Hij mag zwartrijders of messentrekkers niet arresteren, daarvoor moet hij zien de politie ter plaatse te krijgen. Dit is de acceptatie-zone van zijn macht als controleur, zoals formeel-juridisch omschreven. Feitelijk blijkt deze niet zelden nog kleiner te zijn. Het is van het grootste belang om deze dimensies van machtsrelaties steeds voor ogen te houden als het over ‘macht’ gaat. Elke machtsrelatie, elke uitspraak over macht moet kunnen worden gespecificeerd in termen van deze drie dimensies. Met andere woorden, wie zegt dat iemand macht heeft, die moet kunnen uitleggen: macht over hoeveel anderen; op welk terrein; en binnen welke marges. Het is opvallend hoe loos en lichtvaardig allerlei beweringen over macht in de politiek en de media blijken te zijn, als die drie specificaties worden gevraagd. | |||||||||||||
7.2 Vormen van machtWij kunnen vervolgens nagaan waarop het vermogen om macht uit te (kunnen) oefenen is gebaseerd. Wrong onderscheidt in dit opzicht vier verschillende vormen van macht: | |||||||||||||
[pagina 158]
| |||||||||||||
De taxonomie van de vormen van macht ziet er nu zó uit:
Schema 7.1 Een taxonomie van macht
Bron: Wrong, op. cit., 24. Van deze vier is ‘gezag’ het belangrijkst; de eerste drie vormen van macht ontbreekt het op verschillende wijze aan kenmerken en dimensies die bij de bespreking van de definitie van ‘macht’ aan de orde kwamen. Zo worden macht op basis van geweld en sommige vormen van manipulatie niet uitgeoefend in het kader van een sociale relatie waarin sprake is van asymmetrische en wederkerige betrekkingen tussen mensen. Zij overvallen het machtssubject, dat niet eens de keus heeft om te gehoorzamen. Daarnaast is er noch bij geweld, noch bij manipulatie, noch bij overtuigingskracht sprake van een latent karakter van macht. Alle drie zijn ‘episodisch’, bestaan alleen in hun feitelijke uitoefening. ‘Overtuigingskracht’ veronderstelt overigens wel dat er sprake is van een sociale relatie waarbinnen deze wordt gebruikt. Geweld houdt in dat een menselijk wezen wordt behandeld als een fysiek object; de uiterste vorm ervan is fysiek geweld. Maar er bestaan ook vormen van geweld die niet onmiddellijk een fysiek gewelddadig karakter hebben. Bijvoorbeeld een sit-in, zoals waarmee Gandhi en zijn aanhangers in de jaren dertig in Brits-Indië spoorwegstations lam legden door op de rails te gaan zitten. Mensen gebruiken dan hun lichamen als fysieke objecten om de bewegingsruimte van anderen te beperken, in plaats van, zoals bij fysiek geweld, andere mensen lichamelijk aan te pakken. Andere vormen van geweld die zich niet rechtstreeks tegen de lichamelijke integriteit van het machtssubject richten, zijn het onthouden van slaap en voedsel aan gevangenen, of het vernietigen van zijn have en goed. Verdere varianten kunnen onder de noemer | |||||||||||||
[pagina 159]
| |||||||||||||
psychisch geweld worden samengevat, waarbij degene die zich ervan bedient het er om te doen is bij de ander geestelijk leed teweeg te brengen. Geweld moet scherp onderscheiden worden van de dreiging ermee. Waar van een dreiging sprake is, is ook sprake van een sociale relatie waarin communicatie plaatsvindt op symbolisch niveau. Ten opzichte van het slachtoffer was het neerschieten van een gijzelaar tijdens de treinkaping bij Wijster in de jaren zeventig een daad van bruut geweld. Maar ten opzichte van publiek en autoriteiten betekende deze daad vooral de dreiging met zulke moorden verder te gaan als de eisen van de treinkapers niet ingewilligd zouden worden. De dreiging met geweld laat het machtssubject de keuze wel of niet te gehoorzamen; er is dan kennelijk sprake van zowel een sociale relatie als van latente macht bij de machthebber. Hier hebben wij, zoals verderop wordt toegelicht, te maken met een vorm van gezag. ‘Manipulatie’ is het uitoefenen van macht waarbij de machthebber zijn intentie verbergt voor het machtssubject. Vele vormen van reclame of politieke propaganda zijn in dit opzicht als manipulatie te beschouwen. Manipulatie heeft een sinistere bijklank, omdat het machtssubject zich er per definitie niet tegen kan verzetten. Maar de resultaten die ermee bereikt kunnen worden lijken beperkt. De reden daarvoor werd lang geleden al verwoord door Abraham Lincoln: ‘You can fool all the people some of the time, and some of the people all of the time, but you can not fool all the people all of the time’.Ga naar voetnoot16 Wanneer A probeert B te overtuigen om iets te doen of te vinden, en B, na dat zelfstandig overwogen te hebben, geeft aan A gehoor, dan heeft A overtuigingskracht. Een lange discussie is (en wordt) gevoerd over de vraag of ‘overtuigingskracht’ wel een vorm van macht is. Hiertegen pleit immers dat van asymmetrie tussen machthebber en machtssubject, een asymmetrie die kenmerkend is voor alle andere machtsrelaties, geen sprake is. Eerder kunnen we spreken van een wederkerigheidsrelatie tussen A en B. Maar volgens de gebruikte definitie van macht is overtuigingskracht zonder meer een vorm van macht. A is er immers in geslaagd bij B het effect te bereiken dat hem voor ogen stond. Wrong geeft nog twee argumenten om overtuigingskracht als vorm van macht te zien. In de eerste plaats berust het vermogen om anderen te overtuigen op persoonlijke capaciteiten. Wij kunnen deze opvatten als machtsbronnen, en vervolgens constateren dat deze ongelijk verdeeld zijn over mensen. In de tweede plaats zijn de mogelijkheden om overtuigingskracht toe te passen ook ongelijk verdeeld. Men hoeft alleen maar te denken aan de toegang tot de gedrukte en audiovisuele media. Wie daarover beschikt, heeft immense mogelijkheden om grote aantallen mensen van iets te overtuigen. Theoretisch lijkt het waarschijnlijk dat overtuigingskracht in potentie meer uitgebreid is dan de andere vormen van macht: via de media kan men bijvoorbeeld een miljoenenpubliek bereiken. Maar deze vorm van macht is beperkt in omvattendheid en intensiteit, omdat ze helemaal berust op de vrijwillige aanvaarding door het machtssubject van de boodschap van degene die probeert door middel van overtuigen iets te bereiken. Daarom is overtuigingskracht een veelvuldig | |||||||||||||
[pagina 160]
| |||||||||||||
gebruikte machtsvorm: er zijn weinig middelen voor nodig om haar te gebruiken, en de uitoefening ervan wekt nauwelijks weerstand op. | |||||||||||||
7.3 GezagEen typologie van gezagDe vierde vorm van macht, gezag, kan kortweg gedefinieerd worden als: succesvol bevelen of verbieden. Als de kern van overtuigingskracht bestaat uit het presenteren van argumenten, dan is de kern van gezag het geven van bevelen. Of: overtuiging is de getoetste aanvaarding van andermans mening; bij gezag gaat het echter niet om de inhoud maar om de bron van een mededeling. Wrongs definitie van gezag wijkt af van andere, die zich op Weber beroepen en dan ‘gezag’ definiëren als ‘legitieme macht’ (‘legitime Herrschaft’). Dit doet overigens geen recht aan Weber, en is in zoverre misleidend dat een dergelijke omschrijving het aspect van dwang in bepaalde gezagsrelaties verdonkeremaant. Op die manier wordt een onderscheid geconstrueerd tussen macht die gebaseerd is op (de dreiging) met geweld, en gezag dat berust op de vrijwillige instemming van de machtssubjecten.Ga naar voetnoot17 Weber omschreef macht (‘Herrschaft’) als volgt: ‘Unter “Herrschaft” soll hier also der Tatbestand verstanden werden: dass ein bekundeter Wille (“Befehl”) des oder der “Herrschenden” das Handeln anderer (des oder der “Beherrschten”) beeinflussen will und tatsächlich in der Art beeinflusst, dass dies Handeln, in einem sozial relevanten Grade, so abläuft, als ob die Beherrschten den Inhalt des Befehls, um seiner selbst willen, zur Maxime ihres Handelns gemacht hätten (“Gehorsam”).’Ga naar voetnoot18 In deze definitie wordt open gelaten op grond waarvan iemand bevelen van een ander gehoorzaamt; motieven als angst en vrees voor geweld zijn even goed mogelijk als het motief dat het bevel rechtens is gegeven, en er een plicht tot gehoorzamen bestaat. ‘Herrschaft’ kan in ieder geval niet met ‘legitieme macht’, ‘gezag’, gelijk worden gesteld. Daarvoor gebruikt Weber zelf de term ‘legitime Herrschaft’, waarvan hij drie zuivere typen onderscheidt: legaal-rationeel, traditioneel en charismatisch.
| |||||||||||||
[pagina 161]
| |||||||||||||
Dit is een invloedrijke driedeling in de sociale wetenschappen. Toch neemt Wrong haar niet over; hij vindt dat ook Weber zo het aspect van dwang in gezagsrelaties buiten beschouwing laat. Als gezag omschreven wordt als succesvol bevelen of verbieden, dan kunnen de hoofdvormen van gezag worden onderscheiden naar de motieven op grond waarvan het wordt aanvaard. Zo komt Wrong uit bij de volgende indeling:
| |||||||||||||
Gezag gebaseerd op dwangVan deze vorm van gezag is sprake wanneer het machtssubject ervan overtuigd is dat de machthebber in staat en bereid is om dwang tegen hem te gebruiken. Het geloof dat dit het geval is, is voldoende om deze vorm van gezag in stand te houden, onafhankelijk van het feit of de machthebber tot het gebruik van dwang van zins is. Aan het gegeven dat niet het feitelijk vermogen en de feitelijke bereidheid om geweld uit te oefenen doorslaggevend zijn om deze vorm van gezag te doen ontstaan, maar het geloof bij de machtssubjecten dat dit zo is, zitten eigenaardige kanten. Het geloof dat een machthebber in staat en bereid is geweld en dwang te gebruiken zal in het algemeen aanwezig zijn als dat werkelijk een of meer keren is gebeurd. Zulk exemplarisch geweld heeft dan ook expliciet tot doel de machtssubjecten ervan te doordringen dat het menens is, bijvoorbeeld door een betoging uiteen te jagen, of door een aantal al dan niet willekeurig gekozen mensen op te pakken. Dergelijke demonstraties van de bereidheid om geweld te gebruiken hebben echter bijna altijd een beperkt en selectief karakter. Want het gebruik van geweld is letterlijk en figuurlijk een dure zaak. Van Talleyrand is het advies aan Napoleon dat men met bajonetten veel kan doen, behalve erop zitten. Hij bedoelde daarmee dat gezag op basis van dwang niet tot stand komt door permanent en in het groot geweld uit te oefenen. Geloofwaardige dreiging met geweld is veel effectiever (en minder riskant) dan de toepassing ervan. Aan dit gegeven zit nog een kant, die door verschillende auteurs is verwoord met behulp van de metafoor waarbij macht als geld wordt voorgesteld.Ga naar voetnoot20 Zoals geld in de vorm van papier, cheques en tegoeden op banken maar voor een deel gedekt wordt door goud, zo wordt deze vorm van gezag ook maar voor een klein deel door dwang gedekt. De geldeconomie functioneert dankzij het algemeen gedeelde geloof dat geld op papier uiteindelijk tot goud herleid kan worden. Mocht dat geloof echter verloren gaan, en zou men in groten getale proberen banksaldo's op te vragen en papiergeld voor goud te wisselen, dan zou het geldstelsel ineenstorten. Iets overeenkomstigs ziet men als het gaat om de verhouding tussen gezag, macht en dwang. Wanneer de | |||||||||||||
[pagina 162]
| |||||||||||||
machthebber grootscheeps geweld gaat gebruiken, is dat op zich al een signaal dat zijn machtspositie wordt bedreigd. In dat opzicht is het toepassen van dwang paradoxaal, een middel dat zich tegen zichzelf kan keren. In de tweede plaats is het areaal aan geweldsmiddelen in het algemeen te klein als het geloof in de bereidheid om het te gebruiken verdwijnt. Het leger van de sjah van Iran was in 1978 een van de grootste in het Midden-Oosten, en het beschikte over wapensystemen die tot de modernste ter wereld behoorden. Maar toen in de loop van 1978 de eerste poging om grote betogingen tegen de sjah met gebruik van geweld te smoren mislukte, bleek dat dat enorme geweldsapparaat niet in staat was het gezag van de sjah te herstellen. Toen de laatste al (‘op vakantie’) uit Teheran was vertrokken, trokken zijn elite-eenheden in een demonstratieve tocht door de hoofdstad. Maar de bevolking had het geloof in de bereidheid van de regering om grootscheeps geweld te gebruiken verloren, en zonder dat er nog een schot werd gelost ging het bewind van de sjah te gronde. Een minder dramatisch voorbeeld: aangezien in Nederland de overgrote meerderheid van de autorijders meent dat de overheid niet bereid en in staat is naleving van de maximumsnelheid op autowegen af te dwingen, lukt dat ook niet. Dat zou namelijk een enorme reorganisatie van de politie vergen. Zeker op korte termijn bezien is de vorm van ‘gezag’ die gebaseerd is op dwang het meest effectief in termen van uitgebreidheid, omvattendheid en intensiteit. Samen met ‘legitiem gezag’ is deze vorm van gezag de belangrijkste vorm van politieke macht. | |||||||||||||
Gezag gebaseerd op beloningTegenover gezag gebaseerd op dwang staat gezag gebaseerd op beloning. Hier wordt gezag niet door middel van negatieve sancties uitgeoefend, maar door positieve. Gezag gebaseerd op beloning is kenmerkend voor de meeste economische (of meer in het algemeen: ruil-) relaties. Is daar echter wel sprake van macht? Ogenschijnlijk zijn dit immers symmetrische en wederkerige sociale relaties. Zo althans stellen de kampioenen van de ‘vrije markt’ het voor.Ga naar voetnoot21 Maar alleen onder ideale omstandigheden beschikken alle marktpartijen over evenveel machtsbronnen, en alleen dan kan er van een werkelijk vrije markt sprake zijn. (Aangenomen bovendien dat er oneindig veel aanbieders en oneindig veel vragers op die markt zijn, zodat van monopolies of oligopolies bij de eersten of de laatsten geen sprake kan zijn.) In zo'n geval gaat deze vorm van gezag over in een wederkerigheidsrelatie waarin van machtsuitoefening | |||||||||||||
[pagina 163]
| |||||||||||||
geen sprake meer is, omdat de betrokken partijen even sterk zijn.Ga naar voetnoot22 Als deze situatie het ene uiterste is van een continuüm waarop deze vorm van gezag is afgebeeld, dan is het andere uiterste de door Marx beschreven ‘loonslavernij’, waarin de ene partij (het proletariaat, dat geen andere machtsbron heeft dan zijn arbeidskracht) zo zwak staat tegenover de andere (de bourgeoisie, die de beschikking heeft over de produktiemiddelen), dat in feite sprake is van een machtsrelatie gebaseerd op dwang - omdat de proletariër niet de keus heeft om niet in loondienst te treden. Wrong: ‘Authority by inducement can properly be said to characterize relationships in which one party submits “voluntarily” to the employer's commands in return for economic rewards well above sheer subsistence needs.’Ga naar voetnoot23 Deze vorm van gezag neigt door de tijd heen over te gaan in gezag op basis van dwang. Want als gehoorzaamheid in ruil voor beloning als iets gewoons wordt ervaren, is het heel waarschijnlijk dat de dreiging die beloning te stoppen - bijvoorbeeld door ontslag - opgevat wordt als een vorm van dwang. Deze vorm van gezag zal in beginsel minder doeltreffend zijn dan de vorige. Want zij werkt alleen maar als er ook inderdaad voortdurend wordt ‘beloond’, wat hoge kosten met zich meebrengt. Gezag op basis van dwang berust, zoals wij hebben gezien, voornamelijk op het geloof van de machtssubjecten in de werking ervan - niet op een wekelijkse of maandelijkse inlossing van die belofte, zoals dat met gezag op basis van beloning wel het geval is. De uitgebreidheid van deze vorm van gezag is potentieel enorm, althans in de moderne tijd. Eén onderneming kan honderdduizenden mensen, verspreid over de hele wereld, in dienst hebben. Met de omvattendheid en intensiteit van deze vorm van gezag is het anders gesteld: die worden om zo te zeggen beperkt door de voorwaarden van het arbeidscontract waarin de gezagsrelatie formeel is vastgelegd. | |||||||||||||
Legitiem gezagBij legitiem gezag is sprake van een door het machtssubject erkend recht van de machthebber om bevelen te geven, en van een door hem erkende plicht tot gehoorzamen. Legitiem gezag is daarom alleen maar denkbaar bij normen en waarden die door machtssubject en machthebber worden gedeeld. Dit beperkt de mogelijke uitgebreidheid van deze vorm van gezag. Het is, om een voorbeeld te noemen, niet waarschijnlijk dat na de verovering van de ene staat door een andere, de bewoners van de eerste het gezag van de laatste als legitiem zullen erkennen. Evenmin, of nog minder, zal dat het geval zijn als de cultuur (= het vigerende stelsel van normen en waarden) van beide staten zeer verschillend is. Zo is het zeer onwaarschijnlijk dat het bewind van Israel over de West-Oever van de Jordaan en de strook van Gaza, tussen 1967 en 1994, door de bewoners daarvan als legitiem werd beschouwd. | |||||||||||||
[pagina 164]
| |||||||||||||
Ondanks dit bezwaar heeft deze vorm van gezag vele voordelen boven de twee vorige: legitiem gezag vereist veel minder machtsmiddelen (om dwang uit te oefenen, of om te belonen), en het is betrouwbaarder omdat het niet op vrees of zucht naar beloningen steunt, maar op het geloof in de rechtmatigheid van het gezag. Deze factoren leiden ertoe dat machthebbers er altijd naar streven hun machtsuitoefening te presenteren als legitiem gezag. De potentiële uitgebreidheid van deze vorm van gezag is al ter sprake geweest. Hoe staat het hier met de twee andere aspecten van een machtsrelatie? Dat varieert. Er bestaan, wat Lewis Coser noemde: ‘gulzige instituties’,Ga naar voetnoot24 die van hun leden wat betreft intensiteit en omvattendheid van de machtsrelatie een vrijwel totale (maar: vrijwillige) overgave eisen. Daarbij kan men denken aan sommige religieuze secten, bepaalde klooster- of priesterordes, militaire elite-corpsen, geheime genootschappen en daarmee vergelijkbare politieke organisaties.Ga naar voetnoot25 Maar er zijn ook allerlei andere instituties gebaseerd op legitiem gezag, die in omvattendheid en intensiteit veel beperkter zijn, variërend van sport- en gezelligheidsverenigingen tot ambtelijke bureaucratieën en pseudo-formele netwerken met eigen regels voor, bijvoorbeeld, kleding en gedrag. | |||||||||||||
Gezag op basis van competentieDe klassieke voorbeelden van zulk gezag zijn de arts en de stuurman - zij worden al door Plato en Aristoteles besproken. Het gezag van de arts berust niet op de dreiging met dwang, en evenmin op het vooruitzicht van een beloning. Als hij adviseert voor het behoud van de gezondheid een bepaald dieet te volgen, staat het de patiënt vrij dat wel of niet te doen. Dat advies is ook niet gebaseerd op gemeenschappelijke waarden en normen. Deze vorm van gezag doet nog het meest denken aan overtuigingskracht. Maar de laatste bestaat eruit dat in een bepaald geval A zich door B laat overreden om iets te doen of na te laten; zoals wij hebben gezien is dat een episodische vorm van macht. Hier gaat het niet om de overredingskracht van de arts, maar om het feit dat zijn advies wordt aanvaard omdat men veronderstelt dat hij over superieure kennis van ziekte en gezondheid beschikt, ook al kan men zijn argumenten evenmin volgen als het uitgeschreven recept lezen. Elliot Freidson, die een belangwekkende studie over de ontwikkeling van de ‘professies’ (dat zijn met name beroepen waarin gezag op basis van competentie wordt uitgeoefend over veel mensen)Ga naar voetnoot26 beschrijft de aard van dit gezag als volgt: | |||||||||||||
[pagina 165]
| |||||||||||||
‘A professional's advice should be obeyed because it is a professional who gives it, not because the advice is or can be evaluated on its evidential merits. Here we find the special source of the authority of the profession - incumbency in an expert status.’Ga naar voetnoot27 Een levendige illustratie van wat gezag op basis van competentie inhoudt, is het (apocriefe) verhaal over Clark Clifford, tot voor kort een van de invloedrijkste advocaten in Washington. Hij werd door een grote onderneming om advies gevraagd inzake een miljoeneninvestering en antwoordde met een éénregelig briefje: ‘Don't’. Clifford diende hiervoor vervolgens een declaratie van $60.000,- in. De directie van de onderneming zat wat in haar maag met dit advies, en besloot Clifford toch ook te vragen waarom men niet tot deze investering moest besluiten. Het antwoord telde opnieuw één regel: ‘Because I told you so’; en werd vergezeld van een tweede declaratie van $60.000,-.Ga naar voetnoot28 Gezag op basis van competentie tendeert ernaar over te gaan in legitiem gezag als het wordt vastgelegd in professionele rollen; het voorbeeld bij uitstek is het erkende medisch beroep. (In tegenstelling tot niet-erkende beoefenaren van geneeskunde, ‘kwakzalvers’.) In dit geval wordt een bepaald beroep door de staat erkend op een zodanige wijze dat de beroepsbeoefenaren een formeel monopolie verkrijgen op het verlenen van bepaalde diensten.Ga naar voetnoot29 Het gezag van een notaris bij de verkoop of aankoop van een woning berust niet op zijn competentie, maar op het feit dat hij bij wet als enige bevoegd is de voor zulke transacties nodige documenten te passeren. Gezag op basis van competentie wordt ook wel op een andere manier in legitiem gezag getransformeerd, met name wanneer het wordt uitgeoefend in hiërarchische verbanden. De directeur-geneesheer van een ziekenhuis, de kapitein van een oceaanstomer, de gezagvoerder van een Boeing 747 - zij oefenen eerder gezag uit vanwege het feit dat zij rechtens de hoogste positie in de organisatie innemen, dan op grond van hun veronderstelde competentie. Omgekeerd proberen machthebbers die gezag uitoefenen op basis van dwang, beloning of legitimiteit, vaak ook nog eens aanspraak te maken op gezag op basis van competentie. Extreme voorbeelden daarvan vindt men in totalitaire en autoritaire staten, waar de machthebbers zich uitgeven als grote geleerden en zichzelf voor hun verzamelde (en door anderen geschreven) redevoeringen de hoogste literaire of wetenschappelijke onderscheidingen toekennen. Een ander voorbeeld van deze tendens zijn president-directeuren van grote ondernemingen die zich tot ere-doctor of | |||||||||||||
[pagina 166]
| |||||||||||||
bijzonder hoogleraar laten benoemen. Ook hier is het van belang onderscheid te maken tussen de aanspraak op deze vorm van gezag, en de aantoonbare aanwezigheid ervan. Twee redenen voor deze neiging liggen voor de hand. Gezag op basis van competentie is, in verhouding tot andere vormen van gezag, goedkoop en vereist weinig machtsbronnen; eigenlijk alleen maar het geloof in deskundigheid. In de tweede plaats hebben kennis en wetenschap in de moderne samenleving een enorme status, die uiteraard afstraalt op deze vorm van gezag. Uitgebreidheid, omvattendheid en intensiteit worden hier geheel en al bepaald door de aard van de specifieke competentie van het gezag. Daarop wees Aristoteles al in zijn impliciete kritiek op Plato's redenering dat de staat moet worden geleid door de meest deskundige bestuurders en dat daarom democratie uit den boze is. Aristoteles brengt daar tegenin dat er zaken zijn, waarbij niet het oordeel van de meest deskundige doorslaggevend is, maar dat van de gebruiker. Degene die een huis bewoont kan er beter over oordelen dan de architect; zo ook betwist niemand dat de stuurman over de meeste scheepskennis beschikt, maar zijn het de passagiers die kunnen uitmaken waar men heen gaat varen. En het oordeel over een feestmaal kan het best worden gegeven door de gasten, niet door de koks.Ga naar voetnoot30 Kortom, het is hier in beginsel het machtssubject dat uitmaakt of de gezagsrelatie wordt aangegaan, en welke grenzen in intensiteit en omvattendheid hij accepteert. Een mooi voorbeeld van een gezagsconflict waarbij enerzijds legitiem, anderzijds competent gezag in het spel is, geeft de openingsscène van Shakespeares The Tempest. Terwijl de bootsman het schip door een storm probeert te sturen, komen enkele passagiers aan dek. Het zijn niet de minsten: Alonso, koning van Napels, diens broer Antonio en de oude raadsheer Gonzalo: ‘Alonso: Good Boatswain, have care. Where's the master? Play the men. | |||||||||||||
[pagina 167]
| |||||||||||||
Het is een scène die er de aandacht op vestigt dat er weliswaar processen zijn die deze vorm van gezag doen overgaan in andere, maar dat er evenzeer situaties zijn waarin gezag op basis van competentie in scherp contrast staat tot andere vormen van gezag. | |||||||||||||
Persoonlijk gezagPersoonlijk gezag berust erop dat iemand een ander volgt en gehoorzaamt, louter en alleen vanwege de kwaliteiten die de eerste aan de laatste toekent. Het prototype van deze vorm van gezag is (eenzijdige) verliefdheid. Opmerkelijk aan deze vorm van gezag is dat deze is gebonden aan personen, niet aan sociale rollen of posities die door willekeurige individuen ingenomen kunnen worden. Deze vorm van gezag zal zich vooral voordoen in sociale relaties met een lage ‘uitgebreidheid’: die tussen twee mensen, of hoogstens binnen een kleine groep. Maar de bekendste, en politiek meest interessante vorm ervan, is het door Max Weber onnavolgbaar (maar ook voor velerlei uitleg vatbaarGa naar voetnoot32) beschreven charismatisch gezag. Want dit soort gezag kent in principe wel een grote uitgebreidheid. Webers definitie van charisma luidt als volgt: ‘“Charisma” soll eine als ausseralltäglich (ursprünglich, sowohl bei Propheten wie bei therapeutischen wie bei Rechts-Weisen wie bei Jagdführern wie bei Kriegshelden: als magisch bedingt) geltende Qualität einer Persönlichkeit heissen, um derentwillen sie als mit übernatürlichen oder übermenschlichen oder mindestens spezifisch ausseralltäglichen, nicht jedem andern zugänglichen Kräften oder Eigenschaften [begabt] oder als gottgesandt oder als vorbildlich und deshalb als “Führer” gewertet wird. Wie die betreffende Qualität von irgendeinem ethische, ästhetischen oder sonstigen Standpunkt aus “objektiv” richtig zu bewerten sein würde, ist natürlich dabei begrifflich völlig gleichgültig: darauf allein, wie sie tatsächlich von den charismatisch Beherrschten, den “Anhängern”, bewertet wird, kommt es an.’Ga naar voetnoot33 Het gaat hier dus om mensen die, om welke redenen dan ook, door anderen worden gezien als begiftigd met letterlijk buitengewone kwaliteiten, op grond waarvan zij vervolgens door die anderen gehoorzaamd worden. Met andere woorden: charisma verwijst naar een relatie tussen leider en volgelingen; het is geen objectief gegeven kenmerk van een persoon. Het protoype van de charismatische leider zijn stichters van grote wereldgodsdiensten als Jezus en Mohammed. Zij doorbraken de gevestigde orde en schiepen religieuze bewegingen waarbij zij zich beriepen op hun bijzondere positie als enige basis van legitimiteit. Dat leidde tot een strict persoonlijke, en emotionele band tussen leider en volgelingen. Weber benadrukt het uitzonderlijke van | |||||||||||||
[pagina 168]
| |||||||||||||
deze vorm van gezag ten opzichte van de ‘alledaagse’ vormen van gezag die hij onderscheidt: het bureaucratische en het traditionele: ‘Die bureaukratische Herrschaft ist spezifisch rational im Sinn der Bindung an diskursiv analysierbare Regeln, die charismatische spezifisch irrational in Sinn der Regelfremdheit. Die traditionale Herrschaft ist gebunden an die Präzedenzien der Vergangenheit und in soweit ebenfalls regelhaft orientiert, die charismatische stürzt (innerhalb ihres Bereichs) die Vergangenheit um und ist in diesem Sinn spezifisch revolutionär.’Ga naar voetnoot34 Charismatisch gezag is voor Weber dus vooral een revolutionaire kracht, omdat het het alledaagse leven verstoort en op zijn kop zet. Vormen van charismatisch gezag komen zowel binnen intellectuele en artistieke bewegingen voor als in het economisch leven. Maar zij manifesteren zich het meest uitgebreid in de sferen van religie en politiek. Charismatisch gezag gaat verder dan andere vormen van gezag voor wat betreft zijn omvattendheid en intensiteit, want de charismatische leider eist volledige en onvoorwaardelijke gehoorzaamheid. Een extreem voorbeeld hiervan is de collectieve zelfmoord in Guyana (‘Jonestown’) waartoe de volgelingen van een Amerikaanse secteleider eind jaren zeventig op bevel van hun leider overgingen. Een tweede reden waarom deze vorm van gezag gekenmerkt kan worden door hoge intensiteit en uitgebreidheid, is het feit dat charismatisch gezag niet door regels of gewoonten wordt beperkt, zoals dat wel het geval is met traditioneel en bureaucratisch gezag. Maar in dat onbeperkte ‘regelvreemde’ (Weber) karakter van charismatisch gezag, in het feit dat het niet geïnstitutionaliseerd is, schuilt ook zijn kwetsbaarheid en instabiliteit.Ga naar voetnoot35 Die kwetsbaarheid komt vooral voort uit het feit dat de charismatisch geleide beweging om verschillende redenen onder druk staat om zich aan te passen aan de maatschappelijke orde. Dit proces van ‘veralledaagsing’ wordt zelfs noodzakelijk als de oorspronkelijke charismatische leider overlijdt. Want het probleem van de opvolging is hier immens. Een charismatisch leider die opgevolgd, dat wil zeggen vervangen kan worden, is niet meer uniek en verliest zo een deel van zijn charisma. Dit probleem wordt door Weber gekarakteriseerd als dat van de ‘Veralltäglichung des Charisma’,Ga naar voetnoot36 en wij zullen het in dit boek nog tegenkomen zowel in het kader van theorieën over sociale bewegingen als in de beschouwing over totalitaire regimes. | |||||||||||||
7.4 Verbindingen tussen vormen van machtHet doel van elke classificatie van ‘macht’ en ‘gezag’ is inzicht te verschaffen in de dynamiek van machtsrelaties. Welnu, in de realiteit worden de verschillende vormen van macht en gezag met elkaar gecombineerd; ze overlappen elkaar en gaan in elkaar | |||||||||||||
[pagina 169]
| |||||||||||||
over. Classificaties van de vormen van macht zijn idealtypisch (Weber); de concepten die gebruikt worden zijn styleringen van de werkelijkheid, geen afbeeldingen daarvan.Ga naar voetnoot37 In de praktijk blijken de meeste machtsrelaties te bestaan uit een mengeling van de verschillende machtsvormen. Dit komt omdat deze classificatie is gebaseerd op aannames over de motieven van machtssubjecten. Motieven zijn echter vrijwel nooit puur, maar komen voort uit een mengeling van verschillende, vaak conflicterende impulsen. Niettemin bestaan er in de praktijk wel degelijk pure vormen van macht. ‘Geweld’ en ‘manipulatie’ bijvoorbeeld; deze machtsvormen komen eigenlijk alleen maar in pure vorm voor, want hierbij doen de attitudes en motieven van de machtssubjecten ten opzichte van de machthebber er niet toe. Het machtssubject heeft bij ‘geweld’ immers geen keuze, en is zich bij ‘manipulatie’ niet bewust van de intenties van de machthebber. Dit in tegenstelling tot de situatie bij ‘overtuigingskracht’ en de vijf typen van gezag; deze vormen van macht veronderstellen wèl de aanwezigheid van specifieke motieven bij de machtssubjecten. | |||||||||||||
Het combineren van machtsvormenEen stabiele machtsrelatie van enige omvattendheid en intensiteit is zelden op één machtsvorm gebaseerd. Het is verstandig voor machthebbers om hun machtsvormen te variëren teneinde de beheersing van hun machtssubjecten te behouden. Sommige vormen van macht vergen duurdere machtsbronnen, andere zijn beperkt in omvattendheid of intensiteit, of in duurzaamheid; door over meer vormen van macht te beschikken kan de machthebber met andere woorden de voordelen van elk afzonderlijk benutten en de nadelen minimaliseren. Een machthebber bespaart zich bijvoorbeeld tijd en moeite als men zijn ‘suggesties’ opvat als deskundige adviezen of als hij gezien wordt als een charismatisch leider. Soms moet een machthebber een escalatieladder beklimmen, dat wil zeggen van de meeste ‘zachte’ (het vooruitzicht op een beloning) tot aan de meest harde (het uitvoeren van dreigementen) alle vormen van macht doorlopen, om zijn subjecten te blijven beheersen. Maar hij moet dan wel beschikken over het hele arsenaal aan machtsvormen. Een goed voorbeeld hiervan op microniveau is de machtsrelatie tussen ouder en kind. Stel: een ouder wil zijn kind overhalen om een bepaalde taak te verrichten. Het kind reageert niet. De ouder stelt nu een toekomstige beloning vast, ‘als je het doet krijg je een ijsje’. Ook nu weer geen effect. De ouder gaat een stapje verder, en zegt dat het kind hem later dankbaar zal zijn en doet dus een beroep op zijn gezag als deskundige. Ook nu weigert het kind en de ouder gebruikt zijn zwaarste middel: ‘doe het, want anders...’. Uit dit voorbeeld blijkt dat het in het voordeel is van de machthebber als hij kan terugvallen op alternatieve machtsvormen als al eerder gebruikte vormen falen. Wrong breidt de generalisatie over de mogelijkheid om verschillende machtsvormen naast elkaar te gebruiken verder uit door te stellen dat deze nog meer van toepassing is als het gaat om het uitoefenen van macht over een grote en heterogene | |||||||||||||
[pagina 170]
| |||||||||||||
groep. Dan is het immers waarschijnlijk dat sommige subgroepen zich meer schikken naar de ene machtsvorm, en andere gevoeliger zijn voor de andere. Voor sommige zal dreiging met geweld werken, voor andere telt de legitimiteit, etc. | |||||||||||||
De transformatie van machtsvormenElke machtsvorm vertoont de tendens om na verloop van tijd in een andere machtsvorm over te gaan. Dit is het gevolg van een proces van gewenning; zoals liefde in de loop van de tijd gewoonte wordt en gevangenen gewend raken aan hun cel. Als men vaak mensen met succes weet te overtuigen, dan zal overtuigingskracht snel veranderen in persoonlijk of competent gezag. Wanneer overtuigingskracht echter steeds maar weer succesvol wordt toegepast is de kans groot dat deze overgaat in legitiem gezag. Bij een dergelijk gezag gaat het niet om de inhoud maar om de bron van een mededeling. Legitiem gezag bestaat wanneer er sprake is van een door het subject erkend recht van de machthebber tot bevelen en van een door het subject erkende plicht tot gehoorzamen. Gezag op basis van beloning heeft door de tijd heen de tendens door de subjecten te worden ondervonden als dwingend. Het machtssubject wordt afhankelijk van de goederen en diensten die hij van de machthebber krijgt, en ervaart het als straf als de machthebber hem niet meer beloont. Gezag dat gebaseerd is op competentie krijgt, wanneer dit collectief wordt georganiseerd en door de overheid erkend (zoals bij de medische stand), de kenmerken van legitiem gezag. Gezag gebaseerd op dwang evolueert in de richting van legitiem gezag wanneer het maar lang genoeg in stand blijft. Persoonlijk gezag is in het algemeen tijdelijk en voorbijgaand, en gaat over in iets anders - Webers ‘routinisering van charisma’ - of desintegreert. Legitiem gezag loopt altijd het gevaar dat het geen gehoor meer vindt.Ga naar voetnoot38 Over de relatie tussen geweld en de dreiging met geweld is al gesproken, evenals over de noodzaak deze scherp van elkaar te onderscheiden. Toch kan er tussen beide soms ook een duidelijke interactie bestaan: geweld wordt gebruikt om een dreigement geloofwaardig te maken. Zo kan men zich nog meer transformaties van de ene machtsvorm in de andere voorstellen, waarbij het echter steeds om mogelijkheden gaat en niet om zekerheden.Ga naar voetnoot39 | |||||||||||||
Dwang en legitimatieGezag gebaseerd op dwang en legitiem gezag zijn de belangrijkste vormen van gezag in de politiek. Er is een lange traditie waarin geweld en de dreiging ermee als de enige ‘echte’ vorm van macht worden beschouwd. Rousseau stelde echter al in Le Contrat Social, dat uitspraken als ‘macht is recht’ enkel tautologieën zijn, en hij | |||||||||||||
[pagina 171]
| |||||||||||||
voerde aan dat geen enkel mens machtig genoeg is om voor altijd heerser te zijn, tenzij hij geweld in recht, en gehoorzaamheid in plicht weet te veranderen.Ga naar voetnoot40 Geweld en het ermee dreigen zijn zeer kostbare methoden om te regeren: velerlei machtsmiddelen moeten permanent ter beschikking staan. Grote organisaties moeten worden gehandhaafd en onderhouden om deze instrumenten te gebruiken en steeds loert kans dat de machtssubjecten opstandig worden en er rebellie uitbreekt. Elk politiek regime dat zijn macht verkregen heeft op basis van geweld (bijvoorbeeld door militaire verovering) zal er daarom naar streven om gezag op basis van dwang om te zetten in legitiem gezag. De poging om gezag op basis van dwang om te zetten in legitiem gezag is een specifiek voorbeeld van de al eerder gestelde generalisatie dat het in het voordeel van de machthebber is om zijn machtsvormen uit te breiden en te variëren. Ook Wrongs tweede generalisatie - dat het in het voordeel is van een machthebber, die over een groot aantal verschillende subjecten heerst, om in staat te zijn een veelvoud aan machtsvormen te kunnen gebruiken - is van toepassing. Want bepaalde subjecten laten zich enkel beheersen door de uitoefening van dwang, terwijl anderen de controle van de machthebber accepteren als rechtmatig. Een ander argument voor de noodzaak om een politiek regime niet alleen op basis van dwang te organiseren luidt dat degenen die het macht- en geweldsapparaat bemannen zelf niet alleen handelen op basis van angst voor geweld door de machthebber. Zij zullen hun leider gehoorzamen op basis van een zeker geloof in de rechtmatigheid van diens, en dus ook hun eigen optreden. Een uitzondering op dit vrij algemene (en valide) argument is aangevoerd door Michael Polanyi. In zijn beschouwing over ‘naakte macht’ stelt hij dat het mogelijk is ook in de top van een regime een mate van onderling wantrouwen te organiseren waarin iedereen alleen maar uit angst handelt. Elk voor zich haat de leider, maar niemand durft dat tegen een ander te zeggen.Ga naar voetnoot41 Niettemin zal de machthebber er alles aan doen om het zo voor te stellen alsof zijn bewind berust op legitiem gezag. Vandaar de persoonsverheerlijking in totalitaire regimes, met hun dagelijke lofredes op de leider in de media, de portretten in elk huis en elke etalage, de verwijzingen naar zijn werk in alles wat gepubliceerd wordt, enzovoorts. Het paradoxale aan deze situatie is dat de indruk van legitimiteit hier gebaseerd is op dwang en de dreiging met geweld. Wij zouden kunnen spreken van schijnbaar legitiem gezag. E.V. WalterGa naar voetnoot42 heeft onderzoek gedaan naar despotische regimes, en stelt dat het geheim van een terroristisch regime niet in zijn geweldsinstrumenten is gelegen, maar in zijn sociale organisatie. De machthebber creëert een groep met een ideologie die zijn onbeperkte macht legitimeert. Walters onderzoek naar bij voorbeeld het Zoeloerijk aan het begin van de negentiende eeuw, dat op een | |||||||||||||
[pagina 172]
| |||||||||||||
ongelofelijk wrede wijze door zijn stichter Tsjaka werd geregeerd, maakt duidelijk dat zelfs dit regime was gebaseerd op een mengeling van ‘dwang’ en ‘legitimatie’. In de machiavellistische traditie wordt er van uitgegaan dat machthebbers de legitimatie van hun gezag enkel gebruiken als list om zodoende de berusting en aanvaarding van hun subjecten te verkrijgen. Zo geeft Machiavelli de heerser het advies om zowel de kwaliteiten van een leeuw (geweld) als van een vos (bedrog) te ontwikkelen. In deze visie zijn alle vormen van macht anders dan geweld herleidbaar tot list. List is dan identiek aan manipulatie: machthebbers verbergen hun werkelijke doel - het behoud van de macht - voor hun machtssubjecten. Maar dit beeld is te simplistisch. Het bewuste bedrog door de heersers speelt waarschijnlijk een minder belangrijke rol dan hun oprechte overtuiging. Polanyi concludeert wat dit aangaat: ‘The conversations of Stalin and Hitler reveal that, in spite of their cynicism, they were convinced of the rightness of their despotic rule and that, except while engaged in some specific piece of treachery, they interpreted the world in terms not very different from those used in their own propaganda.’Ga naar voetnoot43 Machthebbers worden waarschijnlijk ook gedreven door de behoefte om zich in eigen ogen te legitimeren. Als dit zo is, dan is het zoeken naar legitiem gezag meer dan alleen een cynische strategie om hun subjecten te beheersen. Maar ook aan de kant van de machtssubjecten bestaat de behoefte om het gezag waaraan zij zijn onderworpen als legitiem te waarderen. Juist als zij machteloos staan is er een psychologische drang om te geloven in de uiteindelijke welwillendheid van de machthebber.Ga naar voetnoot44 Er zijn dus psychologische drijfveren aan beide kanten, zowel bij de machthebber als bij het machtssubject, om gezag op basis van dwang om te zetten in legitiem gezag.Ga naar voetnoot45 Toch is de omzetting van dwang naar legitiem gezag nooit compleet. In elke machtsrelatie blijft een element van dwang aanwezig.Ga naar voetnoot46 In het algemeen kan men stellen dat men macht desnoods accepteert als onontkoombaar en noodzakelijk om zijn ‘eigen brood veilig te stellen’. De machthebber brengt veiligheid; de machtsrelatie wordt dan gezien als een soort contract tussen beide partijen. Maar dit wil niet zeggen dat de machtsrelatie geen spanning herbergt. In machtsrelaties is dwang nooit geheel opgelost in legitimatie. | |||||||||||||
[pagina 173]
| |||||||||||||
7.5 Tot slotHet voor de politieke wetenschap zo centrale begrip macht werd in dit hoofdstuk nader gepreciseerd. Vijf aspecten van macht en drie dimensies van een machtsrelatie werden onderscheiden, die bij elk van de vier machtsvormen, te weten geweld, manipulatie, overtuigingskracht en gezag, een rol kunnen spelen. In de praktijk blijkt dat er zowel combinaties van machtsvormen kunnen voorkomen als transformaties van de ene machtsvorm in de andere. In de politiek wordt het uitoefenen van macht nogal eens in verband gebracht met het begrip elite. Vandaar dat in het volgende hoofdstuk een aantal klassieke elitetheorieën de revue zal passeren. |
|