| |
| |
| |
VII Beginselprogram 1959, Partij van de Arbeid
Bron: Kompas. Beginselprogram 1959. Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Toelichting op het Beginselprogram 1959 door prof. dr. W. Banning, Amsterdam, Partij van de Arbeid, derde druk, maart 1966.
De Partij van de Arbeid voert de politieke strijd tot verwerkelijking van het democratische socialisme. Zij wordt gedreven door het verlangen naar geestelijke vrijheid, gerechtigheid, welvaart en wereldvrede. Zij staat open voor allen die deze politieke strijd gemeenschappelijk willen voeren, hoezeer zij in levens- en geloofsovertuiging mogen verschillen.
| |
I Democratisch-socialisme
1 | De partij verstaat onder democratisch-socialisme:
a. | een samenleving, doordrongen van eerbiediging van de medemens, waarin de vrijheid gebonden is aan gerechtigheid en maatschappelijke ordening dienstbaar is aan het welzijn van enkeling en gemeenschap; |
b. | een staatkundig bestel, dat dienstbaar is aan een besluitvaardige en strijdbare democratie, waarin de staat onderworpen is aan het recht en de burgers actief betrokken zijn bij het bestuur van de gemeenschap; |
c. | een sociaal-economische orde zonder klassentegenstellingen, waarin de gemeenschap verantwoordelijk is voor planmatige leiding der produktie en rechtvaardige verdeling van de welvaart, de eigendom der produktiemiddelen en de beschikkings- |
|
| |
| |
|
| macht daarover ondergeschikt zijn aan het welzijn der gemeenschap, persoonlijke initiatieven worden bevorderd, gelijke kansen op ontplooiing bestaan voor een ieder, aan sociaal zwakken bijstand is verzekerd, een rechtsorde van de arbeid de positie der werkenden in bedrijf en maatschappij waarborgt; |
d. | een cultuurleven, waarin de scheppende krachten zich in vrijheid kunnen ontplooien, allen toegang hebben tot de rijkdommen der cultuur, gemeenschapsorganen medeverantwoordelijkheid dragen voor het bevorderen en verbreiden van cultuur, eigen verantwoordelijkheid kan worden beleefd in alle vormen van gemeenschapsleven; |
e. | een internationale samenleving, waarin de menselijke solidariteit gestalte krijgt in een rechtsorde die vrijheid, gerechtigheid en vrede voor alle volken en rassen waarborgt. |
|
| |
II Samenleving
2 | De partij acht gelijkheid van ontwikkelingskansen en het wegnemen van belemmeringen, die vrije doorstroming en maatschappelijke opklimming in de weg staan, een van de belangrijkste maatschappelijke doeleinden; karakter en bekwaamheid behoren daarbij het richtsnoer te zijn. |
3 | De partij acht het noodzakelijk de maatschappelijke hervormingsarbeid in het bijzonder te richten op verdediging van de rechten van de enkeling, bescherming van zwakke groepen, het scheppen van nieuwe verbanden en zelfbestuur van gemeenschappen. Scholing en vorming zijn daarbij van beslissende betekenis. |
4 | Verwezenlijking van het beginsel van gelijkwaardigheid op alle terreinen van het maatschappelijk leve is onverenigbaar met grote sociale afstanden en overleefde standsonderscheidingen.
In het maatschappelijk verkeer behoren vrije ontmoetingen en samenwerking, gebaseerd op wederzijdse eerbiediging, mogelijk te zijn tussen personen uit verschillende bevolkingsgroepen. |
5 | De partij erkent het recht der geestelijke groeperingen op vrije ontplooiing. Zij ziet het als haar roeping, om tot behoud en versterking van de menselijke verbondenheid in heel ons volk, te streven naar zo hecht mogelijke samenwerking tussen mensen
|
| |
| |
| van verschillende overtuiging. Daarom verwerpt zij het streven om levensbeschouwelijke binding te doen gelden als het enig mogelijke en vanzelfsprekende organisatiebeginsel op alle terreinen der samenleving. Mede ter wille van de rechten van minderheden en van de vrijheid van keuze dient dit automatisme der verzuiling te worden afgewezen, in het overheidsbeleid evenzeer als in het organisatieleven. |
6 | De partij ziet het als een taak van de overheid om aan de kerken de vrijheid te waarborgen hun roeping te vervullen met betrekking tot de verkondiging van hun boodschap, hun dienstbetoon aan de wereld en het spreken van hun woord ook over het staatkundig en maatschappelijk leven. |
7 | Evenzeer ziet de partij het als een taak van de overheid om aan genootschappen op geestelijke grondslag van niet-kerkelijken de vrijheid te waarborgen om hun taken te vervullen op het gebied van het geestelijk leven, tot verwerkelijking van de menselijke verbondenheid en tot verdieping van het staatkundig en maatschappelijk leven. |
8 | De bevolkingstoeneming in ons land plaatst ook de overheid voor dringende vraagstukken. De partij streeft naar oplossingen, die rekening houden met de zedelijke overtuiging in de verschillende groeperingen van ons volk. |
9 | De partij erkent de fundamentele waarde van huwelijk en gezin, zowel voor de groei van de persoonlijkheid van alle gezinsleden, als voor de samenleving. Sociale, fiscale, culturele en volkshuisvestingspolitiek dienen mede op bescherming en verheffing van het gezin te zijn gericht. |
10 | De partij is van oordeel, dat de overheid mede verantwoordelijkheid draagt voor de geestelijke en lichamelijke gezondheid van de gehele bevolking.
De partij beschouwt de verzekering van een hoog peil der volkshuisvesting als een dringende taak van de overheid. |
11 | In elke samenleving en zeker in de huidige, welke schoksgewijze veranderingen doormaakt, is een doelmatig functionerend maatschappelijk werk vereist ter verlening van hulp in menselijke noden en ter voorkoming en opheffing van ontwrichtende sociale spanningen. |
| |
| |
| |
III Staatkundig bestel
12 | De partij acht de strijd voor een rechtvaardige samenleving onverbrekelijk verbonden aan de strijd voor de democratie.
Zij verstaat onder democratie een staatkundig bestel, waarin:
de regering steunt op en verantwoording schuldig is aan de in vrijheid, op de grondslag van algemeen kiesrecht, gekozen volksvertegenwoordiging;
alle burgers gelijk zijn voor de wet;
de rechten van de enkeling en minderheden worden erkend en gewaarborgd;
de democratie wordt verdedigd tegen degenen die het op haar vernietiging hebben gemunt. |
13 | Zij erkent principieel de gelijkgerechtigheid van alle leden der gemeenschap, ongeacht sekse, ras of levensovertuiging en de plicht der overheid hen op voet van gelijkwaardigheid te behandelen. |
14 | Zij verwerpt elke vorm van staatsabsolutie en dictatuur en is van oordeel, dat op democratische wijze ingerichte en functionerende partijen wezenlijk zijn voor een levende democratie. Deze dienen aan de ontwikkeling van de in het volk levende politieke opvattingen leiding te geven en de actieve deelneming van alle burgers aan de behartiging der publieke zaak te bevorderen. |
15 | Zij acht partijvorming op grondslag van een godsdienstige belijdenis - waartoe de vrijheid uiteraard gewaarborgd dient te zijn - als beginsel verwerpelijk en in de huidige Nederlandse verhoudingen schadelijk. Het streven van alle geloofsgenoten ondanks uiteenlopend politiek inzicht aan zulk een partij verbinden, belemmert een zuiver functioneren van de politieke wilsvorming. |
16 | Zij erkent de eigen waarde van het gezag als een waarborg voor het recht en de vrijheid der burgers. De overheid is verplicht tot verantwoording aan het volk. Het besef van verantwoordelijkheid bij de burgers voor het gebruik van de democratische rechten dient mede door de politieke partijen te worden versterkt. |
17 | Zij verwerpt de opvatting, dat de staat op de grondslag van een godsdienstige belijdenis moet staan; zij erkent dat hij in zijn handelen gebonden is aan zedelijke normen. Hij behoort zich mede verantwoordelijk te stellen voor de geestelijke waarden, die een le- |
| |
| |
| venskrachtige democratie dragen. |
18 | De overheid is geroepen het geestelijk leven van het volk te beschermen en te bevorderen. Zij is daarbij gehouden verdraagzaamheid te betrachten, de geestelijke vrijheid te eerbiedigen en rekening te houden met de verscheidenheid van levensovertuiging. |
19 | De overheid is mede verantwoordelijk voor de verwezenlijking en handhaving van de politieke en sociale grondrechten, zoals deze zijn neergelegd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, aanvaard door de Verenigde Naties. |
20 | De staat moet zijn een rechtsstaat. Hij vervult zijn taken ter behartiging van het welzijn der burgers onder verwezenlijking en krachtige handhaving van het recht, waaraan hij ook zelf is onderworpen. |
21 | De partij verwerpt staatssocialisme en bureaucratische machtsaanmatiging. De vergroting van taken en bevoegdheden van de overheid en de ontwikkeling van nieuwe organen versterken de noodzaak tot voortdurende waakzaamheid voor de eigen verantwoordelijkheid van personen en groepen, de rechtsbescherming van de burgers en een doeltreffende controle door de gekozen vertegenwoordigende lichamen. |
22 | Zelfstandigheid van lagere organen, zoals gemeenten en provincies, dient te worden gehandhaafd. Zo nodig dient daartoe de instelling van bovengemeentelijke eenheden te worden bevorderd voor de vervulling van taken, die de mogelijkheden van de bestaande gemeenschappen te boven gaan.
Bij de uitvoering van de toegenomen overheidstaken dienen de bestuursorganen van de territoriale gemeenschappen zoveel mogelijk actief betrokken te worden. |
23 | Ter wille van een zo breed mogelijke spreiding van verantwoordelijkheid dienen nieuwe gemeenschapsorganen, berustend op samenwerking van overheid en vrije maatschappelijke organisaties, tot stand te komen. Aan deze organen kunnen adviserende, uitvoerende en verordenende bevoegdheden worden toegekend. Zij dienen onder doeltreffende controle van de gekozen vertegenwoordigende lichamen. |
24 | Ter wille van de bescherming van de rechten en belangen van de
|
| |
| |
| burgers dienen de wettelijke waarborgen tegen willekeur en machtsmisbruik van overheidsorganen te worden uitgebreid. |
25 | De gewapende macht dient onderworpen te zijn aan de politieke organen der democratie en in haar organisatie waarborgen te bevatten voor de democratische rechten van haar leden. |
| |
IV Sociaal-economische orde
26 | De partij bestrijdt de ook in de veranderde maatschappij nog sterke kapitalistische krachten - met name de ongeordende produktieverhoudingen en de concentratie van economische macht in handen van weinigen, - die economische uitbuiting en bestaansonzekerheid veroorzaken en voor grote groepen der bevolking culturele achterstelling betekenen. Het economisch bestel dient gericht te zijn op een doelmatige voorziening in de behoeften van mens en gemeenschap, een zo volledig mogelijk gebruik der produktiekrachten en een rechtvaardige inkomens- en vermogensverdeling.
Deze doeleinden gelden zowel voor de nationale volkshuishouding als voor het internationale economische leven. |
27 | De partij acht de verwezenlijking van deze doelstellingen slechts mogelijk bij een planmatige ordening van produktie en verdeling, nationaal en internationaal. Zij erkent de waarde voor het economische leven van de vrijheid van consumptie, beroep en bedrijf. Zij streeft naar een economische orde, waarin bij het gebruik van deze vrijheden het motief van dienst aan de gemeenschap tot gelding wordt gebracht. |
28 | De overheid heeft een belangrijke taak bij het verwezenlijken van deze doelstellingen. Zij dient de voorwaarden te scheppen, waaronder particuliere bedrijven het algemeen welzijn zo goed mogelijk kunnen behartigen; gemeenschapsbedrijven en -diensten in stand te houden of in het leven te roepen daar, waar particuliere produktie het algemeen belang niet of niet voldoende kan of wil behartigen; een rechtvaardige inkomens- en vermogensverdeling te bevorderen. |
29 | De eigendom der produktiemiddelen behoort ondergeschikt te zijn aan het welzijn van de gehele gemeenschap en dienstbaar aan een
|
| |
| |
| doelmatige voorziening in de behoeften. Zowel uit een oogpunt van doelmatigheid als van spreiding van macht, is het gewenst dat verschillende vormen van gemeenschaps- en particuliere produktie naast elkaar bestaan. Binnen dit raam dient de particuliere beschikkingsmacht te worden beperkt voor zover het gemeenschapsbelang dit nodig maakt.
Socialisatie van de voornaamste produktiemiddelen in industrie en dienstverlening is noodzakelijk, wanneer dit het doeltreffende middel is voor de instandhouding van de werkgelegenheid, de breideling van economische machtsposities en de verkrijging van een doelmatige taakvervulling van bepaalde takken van produktie en dienstverlening. |
30 | De structuur van de belangrijke particuliere ondernemingen dient zodanig te worden hervormd, dat, naast de belangen van de daarbij betrokken kapitaalverschaffers, ook de belangen van werknemers en de gemeenschap tot gelding komen. |
31 | Teneinde iedere werkende mens rechts- en bestaanszekerheid te waarborgen, worden de arbeidsverhoudingen en de regeling daarvan - waaronder die van de werkstaking - geplaatst in een rechtsorde, berustend op het beginsel, dat de arbeid een belangrijke zedelijke factor is en het centrale element in het voortbrengingsproces. |
32 | De partij aanvaardt de beginselen die aan de publiek-rechtelijke bedrijfsorganisatie ten grondslag liggen, namelijk: de toekenning van zelfstandige bevoegdheden aan het publiekrechtelijke georganiseerde bedrijfsleven onder toezicht van het centrale gezag, de behandeling zowel van economische als van sociale problemen in deze organen, de gelijkwaardigheid van werkgevers- en werknemersorganisaties.
In de organisatie van het gehele economische leven dient de positie van de consument te worden versterkt. De verbruikscoöperatie en andere organisaties van consumenten kunnen daarbij een waardevolle taak vervullen. |
33 | Erkennende, dat verschillen in inkomen gerechtvaardigd kunnen zijn, streeft de partij naar vermindering van de bestaande ongelijkheid met name tussen ondernemers- en werknemersinkomen, opdat het gelijke recht op levensontplooiing van allen tot
|
| |
| |
| uitdrukking komt. De verdeling van het arbeidsinkomen behoort in de eerste plaats te berusten op het beginsel van gelijke beloning voor gelijkwaardige prestatie en rekening te houden met uiteenlopende behoeften.
Ter bestrijding van de onrechtvaardigheid in de ongelijke bezitsverdeling, dienen de mogelijkheden tot vererving beperkt en de opbrengsten van particuliere vermogens begrensd te worden. Mede ter wille van de spreiding van het bezit, dienen de werknemers aanspraken te verkrijgen op het in de ondernemingen opgehoopte vermogen. Een stelsel van sociale zekerheid behoort te steunen op de solidariteit van verzekerden en dient hen te beschermen tegen risico's die niet individueel kunnen worden gedragen. |
34 | De partij acht het een taak van de overheid krachtig beleid te voeren op het gebied van de ruimtelijke ordening, waarbij een doelmatige spreiding van bevolking en werkgelegenheid dient te worden nagestreefd en met name aandacht zal moeten worden geschonken aan de snel groeiende behoefte aan recreatie en aan natuurbescherming.
De grote bevolkingsdichtheid vergt een overheidsbeleid op lange termijn, waarin aan de voorbereiding van een verantwoorde emigratie zowel naar overzeese landen als binnen Europa voortdurend aandacht zal worden gegeven. |
35 | In de ontwikkeling der maatschappij vervult de groep der hoofdarbeiders (wetenschappelijke deskundigen, stafpersoneel, ambtenaren, employés) een voortdurend belangrijker functie. Zij verkeren evenals de handarbeiders in een positie van afhankelijkheid; hun belangen behoren dienovereenkomstig te worden gewaarborgd. Het sociale, culturele en fiscale beleid dient recht te doen aan de eigen taken en verantwoordelijkheden van deze groep. |
36 | De agrarische bevolking, die ten volle behoort te delen in het culturele, sociale en economische leven, heeft tot taak op zo doelmatig mogelijke wijze haar bijdrage te leveren in de Nederlandse volkshuishouding, waarvoor zij een rechtvaardige beloning behoort te ontvangen.
De overheid heeft tot taak de agrarische bevolking te beschermen tegen de sterke schommeling in de bedrijfsresultaten, die aan de agrarische produktie eigen zijn.
|
| |
| |
| Het economische landbouwbeleid dient gericht te zijn op het tegen billijke prijs in blijvend gebruik verschaffen van doelmatig verkavelde gronden aan vakbekwame agrariërs op bedrijven van voldoende grootte.
De wetgeving ten aanzien van grondgebruik en vestigingsvoorwaarden dient aan deze doelstelling dienstbaar te zijn. Van gemeenschapswege ontgonnen en nieuw ingepolderde gronden behoren eigendom van de gemeenschap te blijven. In het proces van sociale veranderingen, dat zich op het platteland voltrekt, dient de overheid blijk te geven het eigen karakter van de plattelandssamenleving te erkennen. |
37 | De middenstand, bestaande uit de zelfstandige risicodragende ondernemers in het midden- en kleinbedrijf, is sociaal en economisch een belangrijk element van de samenleving.
Ook in een democratisch-socialistische maatschappij zal de middenstand, welke zijn taak verricht binnen het raam van een op het algemeen belang gerichte welvaartspolitiek en daartoe is opgenomen in de ordening van het sociale en economische leven, een waardevolle functie vervullen. |
38 | De onderscheiden groepen van werknemers en zelfstandigen, die produktie en dienstverlening verzorgen - hand- en hoofdarbeiders, uitoefenaren van vrije beroepen, ondernemers, middenstanders en boeren -, zijn in toenemende mate op onderlinge samenwerking aangewezen.
De overheid dient aan deze samenwerking vorm te geven in een sociaal-economisch bestel, waarin deze groepen gemeenschappelijk verantwoordelijkheid aanvaarden voor het welzijn van de gehele gemeenschap. |
| |
V Cultuurleven
39 | De partij acht het de taak van de overheid een actieve cultuurpolitiek te voeren, gericht op de ontwikkeling van lichamelijke, intellectuele, zedelijke en geestelijke krachten in alle groepen van ons volk. Belemmeringen van economische, sociale en geografische aard, voor deelneming van een ieder aan de cultuur en haar ontwikkeling, behoren te worden weggenomen. |
| |
| |
40 | De partij streeft naar een stelsel van onderwijs en opvoeding, gericht zowel op persoonlijkheidsvorming van de opgroeiende mens als op zijn beroep, zijn plaats in gezin, maatschappij, staat en cultuur. Zij verlangt, dat de verschillende schoolsoorten een organisch samenhangend geheel zullen vormen.
In alle schooltypen behoort ruimte te zijn voor algemene vorming, gericht op het dragen van medeverantwoordelijkheid zowel voor de geestelijke rijkdommen van het verleden als voor de toekomst van ons volk in nieuwe verhoudingen.
Het democratische beginsel behoort te gelden ook voor de bestuursvorm der scholen. |
41 | De partij acht levensbeschouwing en geloofsovertuiging van fundamentele betekenis bij opvoeding en onderwijs; zij eerbiedigt de eigen grondslagen zowel van het openbaar als van het bijzonder onderwijs. Zij erkent het recht der ouders op vrije schoolkeuze als een eis van democratie. Daarom aanvaardt zij het beginsel der onderwijspacificatie.
Elke tak van onderwijs dient een positieve bijdrage te leveren tot onderlinge saamhorigheid en verdraagzaamheid in ons volk. |
42 | Vrije wetenschapsbeoefening is eigen aan een levenskrachtige democratie. De partij eist van de overheid, dat zij inrichtingen van hoger onderwijs en andere wetenschappelijke instituten in staat stelt hun taak te vervullen, mede in internationaal verband. Daartoe behoort ook het scheppen van de materiële voorwaarden voor intellectuele werkers. |
43 | De overheid heeft tot taak zorg te dragen voor voldoende gelegenheid tot scholing en vorming van kunstenaars, en de economische voorwaarden te scheppen voor in vrijheid uit te oefenen artistieke werkzaamheid. Zij dient de ontvankelijkheid voor uitingen van kunst bij jongeren en volwassenen te bevorderen, evenals het begrip voor de waarde van de kunst voor individu en gemeenschap. |
44 | De partij erkent de betekenis van de arbeid, die ten bate van de alzijdige ontwikkeling in het bijzonder van de jonge generatie buiten schoolverband, wordt verricht. De overheid behoort deze arbeid krachtig te steunen. |
| |
| |
| |
VI Internationale samenleving
45 | De partij is van oordeel, dat de groeiende onderlinge afhankelijkheid der volkeren de verwerkelijking vergt van een internationale rechtsorde, waarin elk volk zijn bijdrage levert en zich bereid toont nationale soevereiniteit te beperken ten behoeve van bovennationale organen. In deze internationale rechtsorde zullen recht en gezag, met uitsluiting van elke eigen richting, moeten worden gehandhaafd door een internationale rechtspraak en een internationale gewapende macht. Ter verwezenlijking der sociale rechtvaardigheid en tot vergroting van welvaart en bestaanszekerheid is een doelmatige internationale economische ordening noodzakelijk. |
46 | De partij ziet in de Verenigde Naties en regionale gemeenschappen uitgangspunten om te komen tot een werkelijke internationale organisatie, in dienst van recht en rechtsontwikkeling en handhaving van vrede.
De groei van internationale gezagsorganen dient gepaard te gaan met de totstandkoming van internationale vertegenwoordigende lichamen, welke met werkelijke bevoegdheden zijn toegerust, opdat democratische besluitvorming en controle worden gewaarborgd. |
47 | Europa zal zijn eenheid moeten vinden om zich zelf te kunnen ontplooien en om zijn bijdrage te kunnen leveren tot een verdere ontwikkeling van een vreedzame en democratische internationale samenleving. Het zal, binnen het kader van een brede samenwerking in wereldverband, een hechte bovennationale economische en politieke gemeenschap moeten vormen.
De Europese gemeenschap behoort een federatieve structuur te bezitten en te zijn toegerust met eigen organen, die met politieke leiding, controle en rechtshandhaving zijn belast. |
48 | In het atoomtijdperk meer dan ooit dient het socialistisch streven wezenlijk gericht te zijn en te blijven op een werkelijke vrede en op ontwapening, met garanties van afdoende controle op naleving ervan. Vrede en ontwapening zijn evenwel onbereikbaar, zolang totalitaire machten streven naar wereldoverheersing en vrijheid en menselijke waarden bedreigen. Onder deze omstandigheden
|
| |
| |
| dient ons land een doelmatige en verantwoorde bijdrage te leveren tot de politieke, economische en militaire verdediging der democratieën en met name ook tot versterking van het westerse bondgenootschap. |
49 | De emancipatie van de vroegere koloniale volken heeft de verhoudingen in de wereld veranderd, een ontwikkeling die nog steeds gaande is. Tegelijkertijd berooft het communistisch kolonialisme tal van volken van hun vrijheid. De partij verwerpt de koloniale gedachte en bestrijdt met kracht ook de overblijfselen daarvan. Het socialisme eist, dat het recht van zelfbeschikking in de plaats treedt van het kolonialisme in al zijn vormen.
In deze geest aanvaardt de partij de samenwerking tussen ons volk en de volken van de Nederlandse Antillen en Suriname op grondslag van gelijkwaardigheid en vrijwilligheid. De ontwikkeling naar vrijheid en zelfstandigheid der jonge staten in Azië en Afrika vraagt van het Westen de bereidheid tot samenwerking op voet van gelijkwaardigheid. De niet-westerse volken zullen voor de beginselen van vrijheid, sociale gerechtigheid en solidariteit een eigen vorm moeten vinden, waarbij het westerse socialisme bereid moet zijn tot medewerking. |
50 | De grote verschillen in welvaartspeil tussen het Westen en de economische onderontwikkelde gebieden zijn fundamenteel in strijd met de gedachte der internationale solidariteit en politiek onaanvaardbaar. Ons land dient alle mogelijke bijstand te verlenen om het produktiepeil, en daarmede het levenspeil in deze gebieden, te helpen opvoeren. Daartoe is nodig zowel een op dit doel gerichte internationale economische ordening als een doeltreffende hulpverlening, zonder politieke voorwaarden en bij voorkeur in het kader der Verenigde Naties. |
| |
VII De partij, karakter en roeping
51 | De partij weet zich verbonden met en is een voortzetting van de bewegingen, die, op grond van democratische en socialistische idealen, het kapitalisme hebben bestreden en zich ten doel stelden de verwerkelijking van vrijheid en sociale rechtvaardigheid, de schepping van een klassenloze samenleving en de opbouw van een internationale rechtsorde. |
| |
| |
52 | De Partij van de Arbeid aanvaardt het democratische karakter van onze samenleving als een verworvenheid, waarop zij wenst voort te bouwen. Zij voert de strijd tegen de gebreken van de huidige maatschappij mede ter versterking van ons democratische bestel en ter duurzame bevestiging van de politieke en geestelijke vrijheid. |
53 | De partij stelt met voldoening vast, dat het verlangen naar gerechtigheid, vrijheid en solidariteit, zoals dat in het democratische socialisme gestalte krijgt, door verschillende levens- en geloofsovertuigingen wordt gestuwd.
Zij acht dit wezenlijk voor het karakter van de partij, beschouwt het als een positieve bijdrage tot het socialisme en - in een levensbeschouwelijke verdeeld volk - als een waarborg voor de geestelijke vrijheid. Zij verwerpt zowel het confessionalisme als het neutralisme als grondslag van partijvorming. Zij erkent het innig verband tussen levensovertuiging en politiek inzicht en waardeert het in haar leden als zij dit verband in hun politieke arbeid duidelijk doen blijken; daarom waardeert zij binnen haar organisatie de arbeid van werkgemeenschappen op grondslag van de levensovertuiging, ter verdieping en verrijking van het geheel der socialistische gedachte en beweging. |
54 | De partij voert haar strijd in ons land als onderdeel van internationale strijd voor geestelijke vrijheid, gerechtigheid, welvaart en wereldvrede, in verbondenheid met democratisch-socialistische partijen in andere landen en werelddelen. Zij doet een beroep op alle groeperingen van ons volk, om het leven voor de komende generaties te hoeden voor oorlogsgevaar en te bevrijden van ellende, onrecht en verdrukking. |
|
|