Samle fersen (= Verzamelde gedichten)(1981)–Pieter Jelles Troelstra– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende De kamp van Zeist Wij zijn de mannen van het Sticht! Op, werkers, arme slaven, Door uwe meesters kaal geplukt, In zorg en druk begraven! Strijdt, broeders, voor de Arbeid, En wij gaan naar de Kamp van Zeist. Wij roepen u ten leven op, Om met ons mens te wezen, Om vrij te worden en geen druk Van rijkaards meer te vrezen. Strijdt, broeders, voor de Arbeid, En wij gaan naar de Kamp van Zeist. Wij brengen u het nieuwe licht Dat schijnt voor alle armen, Een licht van vrijheid, recht en vreê, Van grenzeloos erbarmen. Strijdt, broeders, voor de Arbeid, En wij gaan naar de Kamp van Zeist. [pagina 409] [p. 409] aant. Wij willen aan het volk zijn grond En rijkdom wedergeven; Geeft, grote dieven, z' ons terug! U helpt geen tegenstreven. Strijdt, broeders, voor de Arbeid, En wij gaan naar de Kamp van Zeist. Gij allen, mannen, vrouwen, die U daaglijks moet verneedren Voor hen, die leven van uw zweet, Strijdt mee in de geleedren. Strijdt, broeders, voor de Arbeid, En wij gaan naar de Kamp van Zeist. Rood is ons vaandel, rood van 't bloed Van onze martelaren; Hard is de strijd, groot onze moed, Wij vrezen geen gevaren. Strijdt, broeders, voor de Arbeid, En wij gaan naar de Kamp van Zeist. Wij konden u het blijde woord: Ook gij zijt mens geboren; Voor u ook is zo rijk deez' aard, Voor u ook groeit het koren. Strijdt, broeders, voor de Arbeid, En wij gaan naar de Kamp van Zeist. Vorige Volgende