Samle fersen (= Verzamelde gedichten)(1981)–Pieter Jelles Troelstra– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Een lied van mei Een lied van Mei, van Zonnegloed, Een lied van leven hoor 'k zingen; Het klinkt als een blijde morgengroet; 't Wil heel de wereld doordringen; En hoe ook de winter ons lijden deê, Wij kunnen opnieuw weer hopen - O lied van Mei, we zingen u mee, Ons hart gaat voor u open! De scharen krioelen in 't lentelicht Onder de blauwe hemel; Nieuw leven schittert op elk gezicht In 't bonte mensengewemel; Forse gezangen van vrijheid en recht Laten z' in geestdrift horen; ‘Geen meesters meer, niemand zij knecht!’ Zo klinken hun manlijke koren. En bevende hoort de zelfzucht hem aan, Die strijdkreet der proletaren; Wat groot is en machtig blijft angstig staan Voor die luid-op jublende scharen; Is dat het volk, dat zo lijdzaam droeg, Zo stil bij zijn eeuwig ontberen? - 't Meilied roept hun toe: ‘Het is genoeg! Geen slaven meer en geen heren!’ Maar wat er zucht onder 't harde juk, Slaat weiflend de blik naar boven: ‘Is er ook voor ons nog kans op geluk?... Wij kunnen 't haast niet geloven. [pagina 405] [p. 405] aant. Wij hebben nog steeds gezucht en geweend; Zou nu onze blijdschap beginnen?’ 't Meilied roept hun toe: ‘Wij kunnen, vereend, Geheel de wereld verwinnen!’ Wijd over de wereld rolt dit woord Op die heerlijkste dag aller dagen; Van oost naar west, van zuid naar noord Wordt het jubelend verder gedragen; Het is een hymne van menslijkheid Een bede om licht en om leven; Een vloek der vernederde majesteit; Een strijdkreet: verwinnen of sneven! Gegroet dan, heerlijk lied van Mei, Wij willen uw woorden zingen En stad en dorp, en bos en wei Van uw blijde boodschap doordringen; Wij wekken, marcherend op uw maat, De strijders allerwege: O Paaslied van 't proletariaat, Leid haastig ons tot de zege. Vorige Volgende