Samle fersen (= Verzamelde gedichten)
(1981)–Pieter Jelles Troelstra– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 396]
| |
Zal wel het allerzwaarste wegen,
Dat hij - loopt hem 't biljarten tegen,
Of is 't een stumper bij geval,
Zelf poedelwinnaar worden zal.
Ook ik moest die gevaren vrezen,
Maar d' eedle Goden hebben mij
Beschermd; en, fiere jongling, gij
Mocht in de kamp verwinnaar wezen.
Wil, vóór ik u de poedelprijs,
Die u de vijfschaar heeft beschoren,
Hier overreik, zijn oorsprong horen;
En wie hem, van het paradijs
Tot deze datum heeft verkregen.
Die les strekke u en uw geslacht,
Tot in der eeuwen duistre nacht,
Tot in de n-de graad ten zegen.
Was Edens lusthof bloeiend schoon,
En schalden daar der vooglen zangen
Van lof en dank, op blijde toon,
Vriend Adam pijnde een diep verlangen;
En aan zijn zijde, slank en blond,
Weldra de godlijke Eva stond!
Hun min was rein als die der bloemen,
Tot zij, door wilder gloed verteerd,
Hem 't appeleten heeft geleerd. -
Zoet was die prijs der min te noemen,
Doch Adam, buiten 't Paradijs,
Vond deze prijs een poedelprijs!
Zo stamt de poedelprijs, meneren,
Van d' oude snoeper, Adam, af;
Een appel, die, zoals wij leren,
In later tijd ook drukte gaf.
Want d' appel, die eens Eris stelde
Der schoonste uit drie ten eerbewijs,
Was, naar mij 't oud verhaal vermeldde,
Niets dan der schoonheid poedelprijs.
| |
[pagina 397]
| |
Wij zien ook nog in onze dagen,
Hoe overal, in kerk en staat,
Waar 't eenmaal op een vechten gaat,
Een poedelprijs is weg te dragen,
Die, is 't een voordeel in de schijn,
Toch soms een grote plaag kan zijn.
Zo staat het, dunkt mij, wel te vrezen,
Dat elke prijs, die Neerlands macht
Uit Atjeh hier heeft heengebracht,
Ten slotte een poedelprijs zal wezen,
En dat heel d' Oost, hoe rijk het was,
Nu slim verpoedelt Neerlands kas.
Leid nochtans uit dat woord niet af,
Dat elke poedelprijs een mindring
Van baten is, of een verhindring
Om blij te leven tot aan 't graf.
Vraag 't elke ex-minister maar,
Of hem de prijs voor 't slecht regeren
Zo lastig valt of drukt zo zwaar.
't Pensioen, gij zult van allen 't horen,
Die poedelprijs kan elk bekoren!’
|
|