Aanprijzing van spaarzaamheit, en overwinninge zijnes zelfs.
Waar van voor eerst in proze wort gezegt
DE spaarzaamheit, en de reden, doet de tocht van verquisting overwinnen, en zijn gelt bewaren tot tijdt en gelegentheit dat het nut zy uit te geven.
Maar die de tocht van verquisting zijn meester heeft gemaakt, die en kan niet bedyen, hy geeft het uit aan onnodigheden, ende en ziet geen tijt of stant aan.
Geen grooter meester, als meester van hem zelven te zijn, het welk men wezen kan, zoo men zich niet in en laat tot het minste dat ons ondienstig is.
't Begin van quade gewoonten niet tegenstaan, werden wy overwonnen, en laten ons in tot veelderhande ongerijmtheden.
Veer ziende te zijn, en daar naar te doen, is prijselijk als het ten goede is.