Zedelijke en stichtelijke rijmen
(1680)–J. Tradel– AuteursrechtvrijJ. Tradel, Zedelijke en stichtelijke rijmen. Willem van Beaumont, Amsterdam 1680
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
scans Koninklijke Bibliotheek Den Haag, signatuur: 2 J 13
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Zedelijke en stichtelijke rijmen van J. Tradel uit 1680.
redactionele ingrepen
p. 1, 141: in het origineel is een gedeelte van de tekst slecht leesbaar. De redactie heeft de tekst tussen vierkante haken aangevuld.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten.
[pagina *1r]
JEREMIAS TRADELS
Zedelijke en stichtelijke
RYMEN,
Bestaande
In 18 opgediste Schotels, gevult met korte Dichten, en meest Gezangen, naar welken ook volgen als nagerechten, 31 andere Gezangen op wijzen van dezen tijd, alles over eenige bezondere zaken, om zoo veel mogelijk waar, wel en gelukkig te leven.
t'AMSTERDAM,
By WILLEM van BEAUMONT, Boekverkooper op 't Water, op de hoek van de Vrouwe-steegh, in de Witte Boek-pars, 1680.
[pagina *5r]
Korte Inhoudt of Register van de 18 wel opgediste Schotels.
DE eerste Schotel dient tot afschrik van ledigheit en onbedachtzaam heit, | Fol. 1 |
De tweede Schotel vertoont 't gebrek des werelts, en zich t'overwinnen | 7 |
De derde Schotel vertoont, dat voorspoet wellust baart en straffe, | 13 |
De vierde Schotel vertoont, dat de deugt by de werelt veracht is, | 18 |
De vijfde Schotel vertoont, dat de wellust verderf baart, en hoe 't behoorde, | 22 |
De zeste Schotel behelst beweegredenen tot weldaad en die t'erkennen, | 29 |
De zevende Schotel behelst weldaat en die aangenaam te maken, | 33 |
De achtste Schotel is tegen ondankbaarheit en trouwloosheit, | 35 |
De negende Schotel is tot af keer van woeker en aanzet tot liefde, | 38 |
De tiende Schotel vertoont datmen zich in bezoekinge moet onderwerpen, | 41 |
De elfde Schotel dient om ons Godt t'onderwerpen hoe 't mach gaan. | 45 |
De twaalfde Schotel vertoont datmen in Godt alles overwint en vint. | 51 |
De dartiende Schotel wijst aan om in voorspoet en vermaak omzichtig te zijn. | 57 |
De veertiende Schotel behelst zaken van opwekking tot deugt en nedrigheit. | 61 |
[pagina *5v]
De vijftiende Schotel vertoont datmen Godt alleen moet aanhangen. | 67 |
De zestiende Schotel vertoont dat het nut is zich te schikken na den tijd. | 72 |
De zeventiende Schotel strekt tot opmerking van tegenspoet, en zich daar wel in te quijten. | 82 |
De achtiende Schotel behelst zaken van verdraagzaamheit, vrede en vernoegzaamheit. | 88 |
[pagina *6r]
Korten Inhoudt of Register van de Gezangen op ordinare wijzen.
EEn vertoog van 't ware Christendom. | Pag. 94 |
Zes aanmerkingen over een aartsch en een hemelsch Burger. | 99 |
Aanprijzing van kruis. | 102 |
Een gezang op de woorden Prov. 17:22. Een verslagen geest zal het gebeente verdrogen. | 104 |
Door het dichten en goede oeffening kan de ramp overwonnen worden. | 106 |
Twee gezangen over de bescheidentheit. | 107 |
Aanprijzing van deugt en vromen wandel. | 112 |
In wat gelegentheit de mensch gelukkig kan zijn in dit leven. | 113 |
In stilligheit en op eigen grond kan den mensch gelukkig zijn. | 115 |
Eenige aanmerkingen over die zich stelt tot ydele fantasyen. | 118 |
Vraagswijze voorstellingen in 2 deelen, over tweederlei maniere van levens. | 120 |
Overtuigende reden tegen die zich zelven geen meester is. | 123 |
Eenige aanmerkingen waarmen zich van ontrekt als men zegt zich't schepsel t'onttrekken. | 125 |
Een uitbreidinge over de vreemde Goden die wy dienen. | 129 |
Eenige aanmerkingen wat in een wel bezinnent mensch vereist wort. | 130 |
Aanprijzing van spaarzaamheit en overwinninge zijnes zelfs. | 132 |
[pagina *6v]
Eenige aanmerkingen over stilte by zich zelven. | 134 |
Een gezang in 2 deelen op Prov. 17. v. 17. Een broeder wort in benauwtheit geboren. | 136 |
Een gezang om aan te wijzen wat verhindert een trouwe vriend te hebben. | 138 |
Een gezang om aan te wijzen datmen een vriend eerst beproeven moet. | 139 |
Een gezang van datmen veel vrienden hebbende die alle niet voldoen kan. | 141 |
Een gezang van het doen eens waren vriends en vleiders. | 142 |
Eenige aanmerkingen om een vriend en vleider te onderscheiden. | 144 |
Een gezang over de gedienstigheit en liefde van een ware vriend. | 146 |
Des vleyers prijzen en 't bestraffen van een vriend | 148 |
De vleiders blijven in voorspoet, maar in tegenspoet scheidenze. | 149 |
Vergelijking van den Edik en de Wijn, op den vromen en onvromen. | 151 |
Vertoon van goedertiere en herde menschen in haar voorspoet ontrent haren vriend. | 153 |
Kort bericht van een ware vriend en schijn-vriend. | 154 |
Eenige aanmerkingen over het doen van een trouwe vriend, daar den vleider tegen schrikt. | 156 |
Eenige aanmerkingen over de vyanden van den mensch. | 159 |