Zedelijke en stichtelijke rijmen(1680)–J. Tradel– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Aanprijzing van de deugt en vrome wandel. Op de wijze van Petite Bergere. 1. DIe zich begeven Tot een vroom leven, Die zal het niet In verdriet Hier doen beven; Maar zy vinden vreugt Die het hert verheugt, 't Hangt niet aan woorden Maar vaster koorden, Niet doet de praat Zonder daad Als't behoorden; Maar de daad die doet Vreugde aan 't gemoet, Noit wel beviel Aan de ziel Eenen schijn; Maar zy mint En verzint 't Ware zijn; Niet kander wezen Zoo uitgelezen, Want het ons doet Voor eeuwig goet. 2. 't Goede der goede Brengt als een roede, Die zeer verschrikt En verstrikt, Tot verhoede, Van den bozen mensch Die hier volgt zijn wensch, Het doet hem buigen En overtuigen, Dat hem zijn daadt Tot zijn quaat Zal getuigen; In den bozen dag Als hy heeft geklag, Ook heeft hy smert In zijn hert, Om zijn ziel, Of zijn endt Tot elendt, Quaat uit viel; Maar die inkeren, Zal God vereeren, Want hy zich keert Tot die hem eert. [pagina 113] [p. 113] 3. Die dan Godts schriften, In goede driften, En in verneert Tot Godts eer Zullen schiften Op een goede voet, En tot haar behoet, En zonder quellen Haar daar naar stellen, Die zal Godt weer Tot zijn eer Vonnis vellen; Daar de zaligheit, Haar in is bereit; Dus is 't geluk Zonder druk Die zoo leeft, Daar het quaat Gantsch geen baat In zich heeft; Want of dat leven Vreugd schijnt te geven, In 't lachent hert. Is veeltijts smert. 4. Maar die na reden Godts wech betreden Die vinden rust En veel lust En veel vreden; Zy vergeven licht Die haar 't quade sticht, Zy slaan geen wonden Haar lastermonden; Maar haten wraak, En een zaak t'Aller stonden, Is haar grootste vreugt Datze doen veel deugt, Jezus die speelt Met zijn beelt In haar zin, Tot haar nut En haar stut En gewin, Zy zijn ontbonden Hier van de zonden, En strekt haar zeil Naar 't eeuwig heil. Vorige Volgende