Zedelijke en stichtelijke rijmen

(1680)–J. Tradel– rechtenstatus


Door het dichten en goede oeffening, kan de ramp overwonnen worden. Op de wijze van Rozemont die lach gedoken, of Psalm 146. WAt voor ramp de mensch mach dreigen; Of wat zwarigheit hem quelt, Kan hy hem tot dichten neigen, Hy zal daar door zijn gestelt In een staat waar door 't gemoet Wort gelijk uit bitter zoet. 2. Dat dit waar is wort bevonden, Maar een ieder kan 't niet doen, Onze aartsheit en de zonden Doen dat wy ons niet verhoen; Maar dat wy door strijdigheit Tegenstaan dees vlijtigheit. 3. Wederstaat gy vleesch en zonden, En zijt vierig in 't gebedt, Gy wort dan daar van ontbonden Door u Godt van 't geen u let, Hy zal u een helper zijn In u noot en zware pijn.
[pagina 107]
4. Ja de ramp zal u als Vader U verschaffen dat gy dicht, En u zijn tot een goetdader Die u port te gaan in 't licht, Ja de ramp zal uit haar bron U verlichten als de zon. 5. Lijtzaam zult gy zijn in lijden, En 't weinige vernoegt, Gy zult u in 't kruis verblijden, Om dat Godt u wil zoo voegt, En u overwinning geeft Van u vleesch waar in gy leeft. 6. Wil ook Godt u stant verandren Gy zult daar voor dankbaar zijn, En gy vrome metten andren Zult dan konnen zonder pijn Leven uwen Godt ter eer, Hem zy lof en niemant meer.