De gouden oogst(1944)–Fernand Toussaint van Boelaere– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 55] [p. 55] Antwoord aan Dr. H.J. Boeken naar aanleiding van zijn sonnet tot lof van Brussel. De zoetste wijn is waar de bruid van drinkt, in puren roemer, klaar van innig gloren - zóó is die stad het schoonst, waar vriend van zingt - wiens scherper oog haar levens-hart kon sporen, en wien herinnering gebiedend dwingt in 't golvend vers, dat klinkt als zooveel koren, haar lof te lui'n, die ziel aan ziel doordringt tot vreugd voor immer, door geen smart te storen - Bloeide over u de lach van feest, o stad - elk lach verzwindt na lange of korter stonde; geen lach zoo diep om eeuwig echt te zijn - toch eeuwig leeft ge in feest mij nu, die had het hoog geneugt, uw pracht te hooren konden in dicht, mij echt- en geuriger dan wijn... 2 Juni 1910. Vorige Volgende