De gouden oogst(1944)–Fernand Toussaint van Boelaere– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 14] [p. 14] Lamento Keer mijwaarts, lief, gesust, Uw oogen weêre, Nu 'k moedloos smeek: belust Is meest de heî, Is meest de heî Op 't wekkend zonneweêre! Ik was de duif die vlood - De teêrst-beminde? - En werd verwond: hoe nood, Zoo niet de smart, Zoo niet de smart Meêlij mag ondervinden! Want 'k ben nu weêr terug... Verwellekomen Zoo wil mijn hart: want stug Is, zonder zon, Is, zonder zon, De heî - zij vrij van droomen!... [pagina 15] [p. 15] En moê - om eeuwig trouw En lief te wezen Uw goedigheid: o, vrouw, De heî, getroost, De heî, getroost, Geeft bloem en vrucht te lezen! Ben ik de heî?... De zon Die 't al herleven, Al heelen doet, verwon De regen heur, De regen heur, Is zij des weg gebleven? En ik, aan uwen voet Zit ik gezeten: Waar blijft uw blik? - ach, zoet Is, na de bijs, Is, na de bijs, De heî, in zon vergeten! [pagina 16] [p. 16] En zie, 'k rijs tot uw mond: Laat mij hem vinden Onder uw oog - gij, rond Uw hand om mij, Uw hand om mij, Dat ik u kàn beminnen! Vorige Volgende